21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 656 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2012

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouw- en Visserijraad die plaatsvindt op 28 en 29 november 2012 in Brussel. Daarnaast informeer ik u over de jaarvergadering van de International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT), over het voorstel voor een nieuw visserijprotocol tussen de EU en Mauritanië en over de implementatie van groepshuisvesting voor drachtige zeugen.

Op de agenda van de Raad staan zowel landbouw- als visserijonderwerpen. Op het gebied van de landbouw zal de Raad trachten overeenstemming te bereiken over een partiële algemene oriëntatie over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014–2020. Aan de orde komen de vier verordeningen betreffende de directe betalingen, het markt- en prijsbeleid, het plattelandsbeleid en de horizontale aspecten. Behalve over het GLB zal de Raad ook spreken over de ontsmetting van runderkarkassen met melkzuur.

Op het vlak van de visserij zal de Raad van gedachten wisselen over de visserijonderhandelingen tussen de EU en Noorwegen. Ook zal de Raad een politiek akkoord trachten te bereiken over de vangstmogelijkheden voor diepzeevisserij voor de jaren 2013–2014.

Hervorming Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

(Partiële algemene oriëntatie)

Het voorzitterschap heeft zich ten doel gesteld de Raad een partiële algemene oriëntatie te laten vaststellen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014–2020. Aan de orde komen de vier verordeningen betreffende de directe betalingen, het markt- en prijsbeleid, het plattelandsbeleid en de horizontale aspecten.

Wat betreft de directe betalingen richt mijn hoofdinzet zich op de herverdeling van de directe betalingen en vergroening van de directe betalingen. Ik ben van mening dat een beperkte herverdeling van directe betalingen te rechtvaardigen is. In de voorstellen van de Europese Commissie wordt Nederland gekort met 8,2%.

Deze voorgestelde korting is voor Nederland onevenredig zwaar. Mijn inzet richt zich op een rechtvaardiger verdeling. Inzake vergroening kan ik instemmen met de door de Commissie voorgestelde reservering van 30% van het budget voor directe betalingen voor vergroeningsmaatregelen en met het verplichte karakter van de maatregelen. Wel wens ik ruimte voor een flexibeler invulling om zo meer effect te bereiken ten opzichte van de huidige drie maatregelen die de Commissie voorstelt.

Ik steun de keuze van de Commissie voor prioriteiten binnen het plattelandsbeleid: kennisoverdracht in landbouw en bosbouw, versterking van de concurrentiekracht, risicobeheer en versterking van de ketenorganisatie, bescherming van ecosystemen, duurzaam grondstofgebruik en CO2-reductie en stimulering van werkgelegenheid en diversificatie.

Inzake het markt- en prijsbeleid kan ik instemmen met het voorstel van de Commissie om het markt- en prijsbeleid te beperken tot een vangnet. Crisisbeheer maakt daarvan onderdeel uit. Ik ben voorstander van een volledige uitfasering van de nog resterende uitvoerrestituties per 2013. De Commissie doet daartoe nog geen voorstel en maakt uitfasering afhankelijk van de lopende WTO-onderhandelingen.

Ik ben voorstander van het versterken van de positie van de primaire producent. Ik steun de Commissie waar het gaat om de mogelijkheden voor marktdeelnemers om zich te verenigen en zo meer marktmacht te genereren, binnen de bestaande mededingingsregels. Nederland is tegen verplichte erkenning van producentenorganisaties.

Ik wil de tweede pijler vooral inzetten voor investeringen gericht op duurzaamheid en innovatie om daarmee de concurrentiekracht van de Nederlandse landbouw te vergroten. Verder ben ik positief over de mogelijkheid tot het werken met collectieven voor agrarisch natuurbeheer, hetgeen lokaal tot een meer samenhangende effectieve inzet op agro-milieudoelen zal leiden. Ik ben positief over de mogelijkheden op het gebied van risicobeheer die de Commissie introduceert. Nederland hecht aan een deugdelijk systeem van risicobeheer voor agrarische ondernemers om risicobeheerinstrumenten tijdelijk en degressief te kunnen faciliteren en optimaliseren.

De Commissie grijpt de hervorming van het GLB aan om een aantal gemeenschappelijke onderwerpen voor de uitvoering van het GLB onder te brengen in een nieuwe horizontale verordening.

De verordening moet een nieuwe basis vormen voor een gestroomlijnde uitvoering, monitoring, evaluatie en verantwoording van het gehele GLB. Ik steun de integratie van de verschillende bestaande verordeningen in één horizontale verordening. Deze integratie leidt tot vermindering van risico’s in de uitvoering en tot een kwalitatief beter en transparanter financieel beheer.

Visserijonderhandelingen EU-Noorwegen

(Gedachtewisseling)

De Raad zal opnieuw van gedachten wisselen over de aanstaande bilaterale onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de visserijovereenkomst tussen beide voor 2013. Jaarlijks wordt met Noorwegen onderhandeld over de TACs (Total Allowable Catches, toegestane vangsthoeveelheden) voor de gezamenlijk beheerde visbestanden, alsmede over de ruil van vangstmogelijkheden. De Europese Commissie wil de onderhandelingen vóór de Raad van december afronden, zodat de resultaten kunnen worden opgenomen in de EU-verordening met alle TACs en quota voor 2013.

Ik vind ten algemene dat de TACs moeten worden vastgesteld volgens de regels in de meerjarenbeheerplannen. Een aantal plannen, waaronder die van Noordzeeharing, behoeft aanpassing. De zorgelijke toestand van de kabeljauw in de Noordzee maakt verscherpte maatregelen noodzakelijk, zoals technische maatregelen om discards te voorkomen. Ik ben voor het vervolgen van het experiment in de Noordzee met vangstquota (in plaats van aanlandingsquota) voor kabeljauw en voor het opstarten van een dergelijk experiment voor schol (met camera’s aan boord) in 2013.

In de ruil van visserijmogelijkheden (de «balans») met Noorwegen speelt een aantal voor Nederland relevante bestanden een rol. Het gaat hier om overdracht van visserijmogelijkheden op blauwe wijting en tong in de Noordzee van de EU aan Noorwegen en van Noordzeeschol van Noorwegen aan de EU. Ik wil dat bij het vaststellen van de balans terdege rekening wordt gehouden met de voor Nederland relevante transfers. De belangrijkste component in de balans is de visserijmogelijkheid op Arctische kabeljauw die Noorwegen aanbiedt. Dit jaar biedt Noorwegen daar weer meer van aan. Gezien de huidige staat van het voorheen belangrijkste ruilmiddel blauwe wijting zal ook naar andere ruilmiddelen gezocht moeten worden. Wat mij betreft is afwenteling naar andere pelagische bestanden niet gewenst. Derhalve zal de EU deze keer naar mijn oordeel niet automatisch de gehele door Noorwegen aangeboden visserijmogelijkheid op Arctische kabeljauw moeten accepteren. Tot slot vind ik ten principale dat een lidstaat die profijt heeft van de overdracht van visserijmogelijkheden tussen de EU en Noorwegen, daar ook aan moet bijdragen.

Vangstmogelijkheden diepzee 2013–2014

(Politiek akkoord)

De Raad zal pogen een politiek akkoord te bereiken over de vangstmogelijkheden voor 24 diepzeebestanden voor de jaren 2013 en 2014. De Nederlandse vloot vist niet op deze bestanden. Door specifieke kenmerken, zoals trage voortplanting, zijn diepzeesoorten erg kwetsbaar. De voorstellen van de Europese Commissie voor de TACs zijn daarop afgestemd en volgen de wetenschappelijke adviezen. Waar weinig wetenschappelijke kennis voorhanden is, wordt het voorzorgsbeginsel toegepast.

Bij volledig ontbreken van een advies wil de Europese Commissie een automatische TAC-reductie van 20 procent. Al met al worden de TACs voor de meeste bestanden in de Commissievoorstellen gradueel verlaagd. Een uitzondering is de zwarte haarstaart. Omdat de laatste paar jaar geen negatieve effecten door visserij zijn geconstateerd stelt de Europese Commissie een stijging van de TAC met 22 procent voor. Voor gevoelige soorten als de Atlantische slijmkop en de diepzeehaaien stelt de Europese Commissie voor om sommige gebieden gesloten te houden voor visserij en een TAC van nul te handhaven.

Ik vind de voorgestelde reducties van de TACs ingrijpend, maar acceptabel. Het gaat om zeer kwetsbare soorten waar we weinig van weten en waar we zeer terughoudend mee moeten omgaan. Ik maak me vooral zorgen over de Atlantische slijmkop en over de diepzeehaaien. Ik wil voor die bestanden net als de Europese Commissie een TAC van nul.

Ontsmetting van runderkarkassen met melkzuur

(Aanname)

De Europese Commissie heeft voorgesteld ontsmetting van runderkarkassen middels melkzuur toe te staan. Melkzuur is een natuurlijke, lichaamseigen stof, waarmee in het slachthuis de microbiologische besmetting van runderkarkassen verder verminderd kan worden. Het gaat hier enerzijds om de technische toelating van een ontsmettingsmiddel met een gunstige beoordeling door het Europees Agentschap voor de Voedselveiligheid (EFSA). Anderzijds hebben sommige lidstaten (waaronder Frankrijk en Spanje) en belanghebbenden een principiële opstelling ten aanzien van de ontsmetting van vers vlees en onderliggende internationale handelsaspecten. Naar verwachting zullen bij aanname van het voorstel negatieve gevolgen voor de handel (met de Verenigde Staten) echter beperkt blijven.

Nederland steunt het voorstel van de Europese Commissie, omdat de veiligheid van het middel geborgd is en de voedselveiligheid zo verder kan worden verbeterd. Bij een goede inbedding van de behandeling in de bestaande risico-inventarisatie voor voedingsmiddelen (HACCP) kan worden voorkomen dat de overige hygiënemaatregelen in het slachthuis onder druk komen te staan. Naar verwachting zal in de Raad geen gekwalificeerde meerderheid worden gevonden voor aanname, noch zal het worden afgewezen. Bij voorstellen voor markttoelating zoals deze is in dat geval de Europese Commissie bevoegd te oordelen over aanname (met als logisch gevolg toelating van het middel).

Overig

Jaarvergadering International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas

De jaarvergadering van de International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT) vindt plaats van 12 tot en met 19 november in Agadir, Marokko. De Europese Commissie onderhandelt namens de EU. Dit jaar wordt het huidige meerjarenherstelplan voor blauwvintonijn in het Oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee herzien. Het wetenschappelijk comité spreekt van eerste tekenen van herstel van dit bestand. Desalniettemin adviseert het comité om de komende drie jaar de toegestane vangsthoeveelheden op het huidige niveau van 12 900 ton te handhaven of licht te verhogen tot het niveau van 2010, namelijk 13 500 ton. Dit gezien de onzekerheden waarmee de wetenschappelijke gegevens gepaard gaan en vanuit de wens om de komende jaren vanuit een stabiele situatie het herstel te kunnen monitoren. De Raad heeft aan de Europese Commissie een onderhandelingsmandaat gegeven voor een toegestane vangsthoeveelheid binnen de bandbreedte van 12 900 tot 13 500 ton.

De ontwikkeling van het blauwvintonijnbestand blijft een punt van zorg. Ik ben van oordeel dat tijdens de ICCAT-jaarvergadering adequate meerjarige afspraken gemaakt moeten worden, gericht op een duurzaam beheer van dit bestand. Nederland zal zich hard maken voor een TAC voor blauwvintonijn die past binnen het betreffende wetenschappelijk advies. Verder zet Nederland met de Europese Commissie in op bescherming van de kortvinmako- en haringhaai dit jaar en op agendering in 2013 van bescherming van de blauwe haai.

Visserijprotocol EU-Mauritanië

In juli jl. hebben de Europese Commissie (namens de EU) en Mauritanië overeenstemming bereikt over een nieuw visserijprotocol. In antwoord op schriftelijke vragen van het toenmalig lid Koppejan (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 143) heb ik u de inhoud van het protocol geschetst en aangegeven dat ik mijn definitieve standpunt nog niet heb bepaald.

Tevens heb ik u geïnformeerd in de meest recente kwartaalrapportage Gemeenschappelijk Visserijbeleid (Kamerstuk 32 201, nr. 47) en in het u toegezonden verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 24-25 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 641). De Europese Commissie vraagt de Raad nu in te stemmen met de voorlopige toepassing van het visserijprotocol met Mauritanië.

Met de Europese Commissie ben ik van oordeel dat dit protocol het best haalbare onderhandelingsresultaat representeert. Wat betreft de duurzaamheid zijn in het protocol stappen vooruit gezet en aan zorgpunten uit de evaluatie wordt tegemoet gekomen. Afwijzing van dit protocol zou betekenen dat hier voor langere tijd geen visserijmogelijkheden zullen zijn voor de EU-sector. Er is ook geen enkele zekerheid dat dan in de toekomst een nieuw protocol kan worden afgesloten.

Ik ben mij ervan bewust dat de technische voorwaarden in het protocol voor de pelagische visserijsector een moeilijk punt zijn. Uiteraard is het essentieel dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die het protocol biedt. Daarom is voor mij een ontbindende voorwaarde noodzakelijk. Met de Europese Commissie wil ik duidelijke afspraken maken om binnen een redelijke termijn van bijvoorbeeld zes maanden het daadwerkelijk gebruik te evalueren. Ook wil ik een minimaal benuttingspercentage van bijvoorbeeld 75 procent afspreken. Onder die grens moeten we het protocol beëindigen.

Alles afwegende ben ik voornemens onder de hiervoor genoemde voorwaarde in te stemmen met voorlopige toepassing van het visserijprotocol tussen de EU en Mauritanië. Een voorlopige toepassing van het protocol betekent ook dat er een gespreksbasis is om in het kader van het Gemengd Comité EU-Mauritanië te bezien in hoeverre de technische voorwaarden aangepast zouden kunnen worden.

Implementatie van groepshuisvesting voor drachtige zeugen

In een brief van 27 juni jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 571) bent u geïnformeerd over de stand van zaken in de implementatie van groepshuisvesting voor drachtige zeugen. Op 20 september jl. heeft, op aanbeveling van de Vaste Kamercommissie voor EL&I, een gesprek plaatsgevonden met de sectororganisaties LTO en NVV. In dat gesprek is niet afgeweken van de lijn zoals beschreven in voornoemde brief. Wel is toegezegd dat de betreffende provincies en gemeenten nogmaals worden benaderd om lopende vergunningsprocedures te bespoedigen. Deze actie wordt op dit moment uitgevoerd en heeft in ieder geval geleid tot verhoogde aandacht bij provincies en gemeenten en de afronding van diverse dossiers.

De NVWA is inmiddels gestart met pre-inspecties op basis van de resultaten van de door zeugenhouders vrijwillig ingevulde Eigen Verklaringen. Het toezicht van de NVWA concentreert zich op zeugenhouders die hebben aangegeven nog niet te zijn omgeschakeld. 88% heeft aangegeven geheel of bijna geheel te voldoen, 12% voldoet nog niet. Naar verwachting voldoet per 1 januari 2013 93% van de huidige bedrijven, stopt 5% met zijn bedrijfsvoering en zal 2% niet op tijd kunnen voldoen.

Wanneer blijkt dat vanaf 1 januari 2013 niet aan de eis van groepshuisvesting wordt voldaan, wordt een last onder dwangsom opgelegd die verbeurd zal worden als geen herstel plaatsvindt. Ook dit is conform de lijn zoals beschreven in voornoemde brief.

De Europese Commissie heeft een zogenaamde pilotbrief verstuurd aan diverse lidstaten (waaronder Nederland) als voorbereidende fase op eventuele ingebrekestelling. Mijn reactie is nog in voorbereiding, maar zal in lijn zijn met voornoemde brief. Nederland houdt vast aan de Europese deadline van 1 januari 2013. Het Nederlandse handhavingsbeleid is hierop ingericht.

De staatssecretaris van Economische Zaken, J. C. Verdaas

Naar boven