Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 21501-32 nr. 1167 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 21501-32 nr. 1167 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal zaken.
I. Ten eerste over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 15 april aanstaande plaatsvindt in Luxemburg.
II. Conform toezegging in het AO Behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van 4 september 2018 (Kamerstuk 34 965, nr. 4), informeer ik uw Kamer tevens over de stand van zaken rond een aantal aspecten van het toekomstig GLB:
• De stand van zaken van de onderhandelingen voor het toekomstig GLB, waarbij ik u informeer over de zaken die aan bod zijn geweest in de Raadswerkgroepen over dit thema.
III. Ook maak ik van gebruik van de gelegenheid om te reageren op het verzoek van lid Van Kooten-Arissen van 26 maart jl. over de overbevissing van tonijn en de bijvangst van zeezoogdieren door lokvlotten.
IV. Verder informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de onderhandelingen voor zowel het nieuwe visserijprotocol tussen de Europese Commissie en Kaapverdië als het visserijpartnerschap en bijbehorend protocol met de Republiek Gambia.
V. Tot slot informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de Basisbetalingsregeling, de betalingen Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer en de stand van zaken van de gecombineerde opgave 2019.
Toekomst GLB
Gedachtenwisseling
Het Roemeens voorzitterschap wil bij dit agendapunt de groene architectuur bespreken. De groene architectuur verwijst naar de samenhang van maatregelen binnen het GLB die beogen de specifieke leefomgevings- en klimaatdoelen te stimuleren en bestaat uit drie elementen:
– de conditionaliteit, dat zijn de voorwaarden op het gebied van leefomgeving, klimaat, volksgezondheid, dier- en plantgezondheid en dierenwelzijn om geld te ontvangen uit het GLB;
– de eco-regelingen uit de eerste GLB-pijler, die boven de conditionaliteit uitgaan;
– het stelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) uit de tweede GLB-pijler, dat ook boven de conditionaliteit uitgaat.
Mijn inbreng tijdens de Raad zal het Nederlandse commitment aan de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de VN en het akkoord van Parijs benadrukken, en aangeven dat Nederland het GLB mede daarop wil richten. In dat verband zal ik het belang van een werkbare en effectieve groene architectuur voor het GLB benadrukken door aandacht te vragen voor het belang van flexibiliteit, de vereenvoudiging van conditionaliteit, het handhaven van de verplichting voor lidstaten om eco-regelingen in het strategisch plan op te nemen en het borgen van de agrarische collectieven als begunstigden van agro-milieu-klimaatmaatregelen en de eco-regelingen. In het huidige voorstel stelt de Europese Commissie een verzwaarde conditionaliteit voor die ruimte wegneemt bij de lidstaten voor betalingen voor het leveren van publieke diensten, omdat niet betaald mag worden voor wat in de conditionaliteit is opgenomen. Ik zal tijdens de Raad mijn zorgen uiten over deze onderdelen van de groene architectuur.
Een schone planeet voor iedereen: strategische langetermijnvisie voor een klimaatneutrale economie – landbouwaspecten
Gedachtewisseling
De Raad zal spreken over de mededeling «een schone planeet voor iedereen», een Europese strategische langetermijnvisie voor een klimaatneutrale economie in 2050. De voorgestelde strategie is in lijn met de doelstelling van het Parijsakkoord om de mondiaal gemiddelde temperatuurstijging tot ruim onder de 2°C te houden en ernaar te streven deze tot 1,5°C te beperken.
Het kabinet steunt de ambitie van de Europese Commissie om in 2050 tot een klimaatneutrale EU te komen. Dit doel past bij de Nederlandse inzet om het huidige 2030-doel voor de EU van ten minste 40% broeikasgasreductie ten opzichte van peiljaar op te hogen naar 55%. Een tijdig ingezette, geleidelijke transitie kan immers helpen om de kosten ervan te beperken. Een ambitieus Europees 2050-doel kan bijdragen aan het realiseren van de maatregelen onder het Klimaatakkoord, aangezien dit bijdraagt aan een Europees gelijk speelveld en aan langetermijnzekerheid voor de betrokken sectoren.
Gezien de brede reikwijdte heeft het Roemeens voorzitterschap ook gedachtewisselingen over (onderdelen van) deze mededeling geagendeerd in andere Raden. De uitkomst van de discussies in de verschillende Raden zal naar verwachting een rol spelen bij de bespreking van de strategie bij de informele Europese Raad in Sibiu op 9 mei aanstaande. De Milieuraad heeft een leidende rol bij de verdere behandeling van de strategie.
De presentatie van de strategie is door de lidstaten overwegend positief ontvangen. Nederland heeft in het voortraject tot aan de publicatie van de strategie nauw samengewerkt met een groep andere lidstaten om de Europese Commissie aan te sporen het ambitieniveau in lijn te brengen met de Overeenkomst van Parijs. Dit heeft o.a. geleid tot een gezamenlijke brief namens tien EU-klimaatministers aan de Commissie, waarin zij wordt opgeroepen om een duidelijk pad uit te stippelen richting klimaatneutraliteit in 2050. Ook het Europees parlement heeft deze ambitie in een resolutie gesteund.
Het kabinet constateert dat de impact van de transitie niet voor elke sector op detailniveau kon worden uitgewerkt, bijvoorbeeld voor de concurrentiepositie van de landbouwsector. Verder blijft de ruimtelijke impact onbesproken. Desondanks kunnen de mededeling en het onderliggende analytische werk van de Commissie worden gekarakteriseerd als veelomvattend en grondig. Ik zal tijdens de Raad mijn steun uitspreken voor de strategie van de Europese Commissie.
Marktsituatie
Informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling
De Europese Commissie zal een stand van zaken geven over de marktsituatie van verschillende landbouwproducten. Voor de meeste landbouwproducten is er sprake van een redelijke balans tussen vraag en aanbod op een redelijk prijsniveau. De prijzen voor varkensvlees, die lange tijd op een zeer laag niveau gelegen hebben, lijken de laatste weken de weg omhoog gevonden te hebben in lijn met de gebruikelijke seizoensopleving, maar ook omdat de mondiale vraag aantrekt. Lidstaten waar Afrikaanse varkenspest (AVP) voorkomt, profiteren hier niet van. De prijzen voor suiker liggen nog steeds op een voor Europese begrippen zeer laag niveau. Commissaris Hogan heeft een «High Level Group Sugar» bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten ingesteld. Het advies van deze «High Level Group» wordt waarschijnlijk in juni a.s. uitgebracht. Ik wacht dit advies af.
Naar verwachting zal de Commissie ook een toelichting geven bij de stand van zaken rond het initiatief om de markttransparantie te vergroten. Dit initiatief moet gezien worden in het kader van het streven om de positie van de boeren in de productieketen te versterken. Grotere markttransparantie moet hieraan bijdragen, samen met de begin vorig jaar in werking getreden Omnibus-verordening en de richtlijn om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan, waarover onlangs een politiek akkoord is bereikt.
De diensten van de Europese Commissie zijn momenteel bezig met het ontwikkelen van een voorstel om invulling te geven aan de wens van grotere markttransparantie. Op dit moment verzamelt de Europese Commissie al veel data over landbouwmarkten die echter vooral betrekking hebben op de eerste schakels in productieketens. De Commissie overweegt om op basis van de rechtsgrondslag in artikel 223 van Verordening 1308/2013 extra gegevens bij bedrijven op te vragen om beter zicht te krijgen op prijzen, hoeveelheden, voorraden en gebruik van producten door de gehele productieketen. Het is van belang hierbij een redelijke balans te vinden tussen enerzijds de extra kosten voor bedrijven en overheden en anderzijds het verkrijgen van kwalitatief goede gegevens die ook zorgen voor meer transparantie. Om die reden zal de Commissie waarschijnlijk voorstellen om nu de informatieplicht uit te breiden voor een beperkt aantal producten en een beperkt aantal gegevens. Mogelijk zal de Commissie nog voor de zomer een voorstel te doen voor een aanpassing van de relevante uitvoeringsverordening (Verordening 2017/1185).
Het kabinet ondersteunt dit initiatief van de Europese Commissie. Het is wel verstandig om de uitbreiding van de dataverzameling te beginnen met een beperkt aantal gegevens en producten. Over enkele jaren kan dan, na een evaluatie, besloten worden over eventuele vervolgstappen. Daarbij kunnen dan ook de ervaringen met de agro-nutrimonitor die nu in Nederland door de Autoriteit Consument en Markt wordt opgestart, worden ingebracht.
Taskforce voor het Afrikaanse platteland (TFRA)
Informatie van de Commissie en gedachtewisseling
De Europese Commissie zal de lidstaten informeren over de voortgang van de werkzaamheden van de Taskforce voor het Afrikaanse platteland (TFRA). TFRA is een groep experts die, onder leiding van CommissarisbHogan, met een rapport met aanbevelingen moet komen ter versterking van de strategische samenwerking en dialoog tussen de EU en Afrikaanse Unie (AU). Het doel hiervan is om de landbouwsector in Afrika verder te ontwikkelen en daarmee voedselzekerheid te bevorderen en meer banen te creëren.
Nederland heeft als sluitstuk van zijn EU-voorzitterschap in 2016 de eerste ministeriële bijeenkomst tussen de AU en EU georganiseerd en is actief betrokken geweest bij de organisatie van de tweede ministeriële EU-AU-bijeenkomst in Rome in 2017. Het kabinet is een voorstander van het initiatief van de Europese Commissie. Ik zal tijdens de Raad de presentatie van de Commissie aanhoren en het initiatief steunen.
Diversenpunt: Onderzoek en landbouw
Informatie van het voorzitterschap
Het Roemeens voorzitterschap heeft onderzoek en landbouw geagendeerd. Het is op dit moment nog onduidelijk is nog wat het voorzitterschap precies met dit agendapunt beoogt. Mogelijk wordt een update gegeven over het toekomstige Europese onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon Europe. Eind november 2018 bereikte de Raad een gedeeltelijke algemene oriëntatie over Horizon Europe, waarna een technisch akkoord bereikt werd tussen de Raad, de Europese Commissie en het Europees parlement.
Horizon Europe (2021–2027) kent drie pijlers: 1) uitstekende wetenschap, 2) wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen en 3) Innovatief Europa. Het agrodomein komt expliciet terug in de tweede pijler, binnen het cluster «bioeconomie, voedsel, natuurlijke hulpbronnen en milieu.
Nederland ziet het voorliggende akkoord als een mooi en gebalanceerd compromis waar de kern van het kaderprogramma is behouden, met excellentie en impact als leidende criteria. Dit akkoord biedt volgens het kabinet een solide basis om vervolgstappen op te zetten.
Diversenpunt: Verklaring over een slimme en duurzame digitale toekomst voor de Europese landbouw en landelijke gebieden
Informatie van de Commissie
De Europese Commissie zal de Raad informeren over de uitkomst van de Digital Day 2019, die plaatsvindt op 9 april in Brussel. Tijdens deze conferentie wordt ook gesproken over digitalisering van landbouw en plattelandsgebieden en zal er een verklaring ter ondertekening worden geagendeerd. Deze verklaring gaat in op de uitdagingen (sociaal, economisch, milieu en klimaat) waar de agrifoodsector en landelijke gebieden voor staan en hoe technologieën zoals Artificial Intelligence (AI), robotica, blockchain en snel breedbandinternet hier een oplossing voor kunnen bieden. Specifiek wordt aandacht besteed aan het versterken van onderzoek, het creëren van een innovatie-infrastructuur en het belang van een Europese dataruimte voor agrifood-toepassingen. Bij het opstellen van de verklaring is tevens gekeken naar het «Berlijn communiqué»1 over digitalisering in de agrosector dat begin dit jaar door 74 landbouwministers, waaronder Nederland, is getekend.
Het kabinet kan zich goed vinden in deze verklaring. De analyse over de Europese landbouwsector in de tekst van de verklaring is in lijn met de LNV-visie. Dezelfde uitdagingen zoals het streven naar een klimaatbestendige, milieuvriendelijke maar ook economisch gezonde landbouw en natuur komen aan bod. Het kabinet ziet wel graag dat er meer aandacht wordt besteed aan de rol die digitalisering kan spelen bij de thema’s als natuurinclusiviteit en biodiversiteit. Ook de positie en de rol van de boer als actor moet prominenter naar voren komen. Het kabinet zal hiervoor zowel tijdens de Digital Day als tijdens de Raad aandacht vragen.
Diversenpunt: Oproep aan de Europese Commissie voor een ambitieuze aanpak van ontbossing wereldwijd
Informatie van Nederland
De Europese Commissie werkt aan een mededeling over ontbossing in relatie tot agrarische grondstoffen. De mededeling wordt naar verwachting in juni 2019 gepubliceerd. Sinds december 2015, hebben de zeven Europese landen van het Amsterdam Declarations Partnership (ADP)2, waaronder Nederland, de Europese Commissie bij herhaling opgeroepen om met een actieplan te komen. Op 15 december heeft de Commissie besloten tot het opstellen van een mededeling.
De Landbouw- en Visserijraad van 15 april is een goed moment en podium om vooraf invloed uit te oefenen op de inhoud van deze mededeling. Daarom zal ik tijdens de Raad namens het ADP een document presenteren met inhoudelijke suggesties op gebied van:
– het bevorderen van coherentie tussen EU beleidsinstrumenten t.a.v. agrarische grondstoffen, duurzaamheid en handel. Mede ter bevorderingen van de Europese vraag naar duurzaam geproduceerde producten;
– het versterken van de dialoog tussen de belangrijkste productielanden en consumptielanden van de meest kritische agrarische grondstoffen zoals palmolie, soja en cacao in relatie tot ontbossing;
– het op Europees niveau monitoren van het gebruik van grondstoffen in relatie tot ontbossing.
Daarnaast doet het ADP een oproep aan de Europese Commissie om een ambitieuze mededeling op te stellen.
Stand van zaken Raadswerkgroepen
In de Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken wordt de verordening Strategische Plannen besproken, in de Raadswerkgroep Agrifin de Horizontale verordening en in de Raadswerkgroep Landbouwproducten de GMO wijzigingsverordening. In deze bijeenkomsten wisselen de lidstaten onder leiding van het Roemeense voorzitterschap in aanwezigheid van de Europese Commissie van gedachten over het doel, de strekking, achtergrond en samenhang van de artikelen met als doel dat alle lidstaten hiervan een eenduidig beeld krijgen.
Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken
De Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken is sinds maart jl. drie keer bijeengekomen. Tijdens deze bijeenkomsten zijn technische besprekingen gevoerd over de vormgeving van de groene architectuur, meer specifiek over het aanvraagloos systeem, areaal monitoring, gedelegeerde en uitvoeringshandelingen en de indicatoren. Een groot deel van de Raadswerkgroep wordt besteed aan non-papers en fiches van de Europese Commissie die zelf niet tot de voorgestelde verordening behoren maar wel belangrijke elementen van het voorstel verduidelijken. In deze discussies zet Nederland in op het benadrukken van de flexibiliteit, zowel voor de opzet van het strategisch plan, als de conditionaliteit, de ruimte voor doelgerichte betalingen via eco-regelingen en agrarisch natuur- en landschapsbeheer, de monitoring, de aanvraagsystematiek en het stimuleren van compliance in plaats van het sanctioneren in de monitoringsmechanismen. Ook heeft Nederland het belang van transparantie en duidelijkheid over het goedkeuringsproces van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) benadrukt.
Raadswerkgroep Agrifin
De Raadswerkgroep Agrifin komt alleen op 9 april bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomst is de gehele Horizontale verordening opnieuw besproken. Daarnaast heeft er een discussie plaatsgevonden over de afspraken rondom conformiteit, die de Europese Commissie machtigt om bedragen uit te sluiten van uniefinanciering. Ook is er gesproken over de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Verder heeft de Europese Commissie een toelichting gegeven over de inhoud van het jaarlijkse prestatieverslag, wat onderdeel uitmaakt van de monitoringmechanismen van het volgende GLB.
Raadswerkgroep Landbouwproducten
De Raadswerkgroep Landbouwproducten is voor het laatst bijeengeweest op 12 december 2018. Het Roemeense Voorzitterschap heeft geen bijeenkomsten ingepland, maar zal de bespreking van de voorstellen van de Europese Commissie voor het toekomstige GLB te zijner tijd voortzetten met het oog op een gemeenschappelijke positie van de Raad.
Het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) heeft mij op 26 maart jl. verzocht om een reactie op de overbevissing van tonijn en de bijvangst van zeezoogdieren door lokvlotten (Handelingen II 2018/19, nr. 66, Regeling van Werkzaamheden). In aanvulling daarop hebben de leden Futselaar en Madlener verzocht ook in te gaan op het MSC-keurmerk voor tonijn. Ik wil als reactie graag de volgende punten naar voren brengen:
Een duurzame tonijnvisserij is afhankelijk van meerdere parameters en niet alleen van het soort vistuig dat wordt gebruikt, het keurmerk, of de bijvangst van zeezoogdieren.
Vis-gerelateerde keurmerken dragen bij aan het verduurzamen van de tonijnvisserij en bewustwording van de consument. Het is echter zeker zo belangrijk om aan het begin van de keten maatregelen te nemen door aan de voorkant grenzen te stellen aan bevissing en de wijze van bevissing. Dit heeft Nederland de afgelopen jaren bevorderd door een stevige inbreng in de regionale visserijbeheerorganisaties (RFMO’s). Deze RFMO’s zijn verantwoordelijk voor het behoud van de tonijnsoorten wereldwijd. Daarbij hoort het verplichten van strenge beheermaatregelen waaronder het opstellen en uitvoeren van beheerplannen, vangstbeperkingen en verbieden van bepaalde vismethodes.
De RFMO’s nemen gerichte maatregelen om de bijvangst van onder andere zeezoogdieren en zeeschildpadden te verminderen. Nederland is kritisch over de tonijnvisserij met ringnetten in combinatie met veel lokvlotten. Lokvlotten trekken veel jonge vis aan en zorgen voor onnodig vangst van deze jonge vis. Daarom worden bij een aantal RFMO’s gerichte beheerplannen verplicht om dit probleem te adresseren. Ik wil hierbij opmerken dat de sterfte van zeezoogdieren zoals bruinvissen door verstrikking in achtergebleven netten, geen specifiek probleem is in de tonijnvisserij met ringnetten. Deze bijvangst is bij het gebruik van ringnetten relatief zelfs lager dan bij andere visserijmethoden.
Tenslotte wil ik over tonijn in blik in de Nederlandse supermarkten en de keurmerken het volgende opmerken. De meeste tonijn in de blik in de Nederlandse handel is de zogenaamde Bonito (skipjacktonijn). Deze heeft volgens de wetenschappelijk comités van de tonijn RFMO’s een gezonde status in alle oceanen. Er is geen sprake van overbevissing. Er zijn verschillende onafhankelijke, private keurmerken op de markt met verschillende criteria. Het hebben van een keurmerk is niet verplicht om tonijn in de handel te brengen en is een keuze van de tonijnleverancier. Het onafhankelijke keurmerk van de Marine Stewardship Council (MSC) is daar één van. Dit keurmerk richt zich op verduurzaming van visproducten en hanteert diverse criteria bij de beoordeling of visproducten duurzaam zijn en bekijkt deze in samenhang. Het MSC-keurmerk kijkt dus niet alleen naar de visserijmethode en bijvangsten. Er vindt een bredere beoordeling plaats. Om te weten of een tonijn duurzaam gevangen is, is informatie zoals de tonijnsoort, de regio waar het gevangen is, de status van het bestand in de betreffende wateren en de vangstmethoden van belang. Daarom werken de RFMO’s aan het begin van de keten en andere stakeholders later in de keten aan de traceerbaarheid van de tonijn om de consumenten beter te informeren en te helpen bij een verantwoorde keuze.
Hierbij informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de onderhandelingen voor zowel het nieuwe visserijprotocol tussen de Europese Commissie en Kaapverdië als het visserijpartnerschap en bijbehorend protocol met de Republiek Gambia.
Ik heb uw Kamer op 25 mei jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1109) en 13 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1124) geïnformeerd over een tweetal onderhandelingsmandaten voor zowel het nieuwe visserijprotocol tussen de Europese Commissie en de Republiek Kaapverdië als het visserijpartnerschap en bijbehorend protocol met de Republiek Gambia. Ik heb ingestemd met deze mandaten. Inmiddels zijn de onderhandelingen afgerond en heeft de Europese Commissie in lijn met de afgestemde onderhandelingsmandaten voorstellen aan de Raad voorgelegd.
Republiek Kaapverdië
Met betrekking tot de hernieuwing van het visserijprotocol tussen de EU en de Republiek Kaapverdië zijn de onderhandelingen goed verlopen en zijn er wat verbeteringen doorgevoerd ten opzichte van het oude protocol. Zo is het toezicht op de haaienvisserij verbeterd, een wens van Nederland. Het protocol heeft een looptijd van 5 jaar en er is een bedrag van € 750.000 per jaar afgesproken als toegangsrechten voor vissersschepen van de EU.
Gambia
De onderhandelingen over een akkoord met Gambia hebben jarenlang stilgestaan vanwege de politieke situatie in Gambia. Na start van het democratiseringsproces in 2016 konden de nieuwe onderhandelingen worden gestart. Zowel visserij op tonijn als op enkele demersale soorten wordt met het nieuwe visserijpartnerschap en bijbehorende protocol mogelijk gemaakt. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van 6 jaar en kost de Europese Unie een bedrag van € 550.000 per jaar voor de toegang tot de wateren van Gambia. Bij de onderhandelingen zijn eisen aan duurzaamheid van de visserij gesteld. Ook is de voorwaarde gesteld dat Gambia binnenkort toetreedt tot de regionale visserijbeheerorganisatie International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT), en zich aansluit voor de verplichte maatregelen voor het beheer van tonijn en verwante soorten in haar wateren.
De voorgelegde voorstellen van de Europese Commissie kunnen voor zover mij bekend rekenen op voldoende steun in de Raad. Daar deze voorstellen in lijn zijn met de onderhandelingsmandaten die de Commissie had meegekregen, ben ik voornemens in te stemmen met het visserijpartnerschap en bijbehorend protocol met de Republiek Gambia en met het nieuwe visserijprotocol met Kaapverdië.
Stand van zaken uitbetaling GLB en ANLB 2018
Vanaf 1 december 2018 is het betalingstraject gestart voor de aanvragen die in de Gecombineerde Opgave voor 2018 zijn ingediend. De voortgang verloopt volgens planning. Per 3 april had RVO.nl voor 99,3% van de aanvragen (in totaal 45.273) een besluit genomen in het kader van de Basisbetalingsregeling. De betaaldoelstelling is hiermee ruim gehaald (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1135). Er is tot nu toe ruim 657,2 miljoen euro uitbetaald. De betalingen Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLB) zijn in januari gestart en de laatste betalingen vonden plaats op 7 februari jl. Aan de 45 collectieven is een bedrag van ruim 61 miljoen euro uitgekeerd. Van de 137 leef/deelgebieden hebben 78 leefgebieden het maximale bedrag van de gebiedsaanvraag betaald gekregen. Ook voor de ANLB is hiermee de betaaldoelstelling gehaald.
Stand van zaken Gecombineerde Opgave 2019
De Gecombineerde Opgave (GO) is op 1 maart jl. volgens planning opengegaan. Met deze jaarlijkse opgave door agrarisch ondernemers worden gegevens ingewonnen voor de Landbouwtelling en de mestwetgeving. Ook vragen ondernemers via de GO GLB-subsidies aan, zoals de Basisbetaling. Voorafgaand aan de openstelling heeft vanuit RVO.nl een mediacampagne plaatsgevonden met o.a. nieuwsbrieven, de GO-check, mogelijkheid voor belafspraken, meest gestelde vragen etc. Tot en met 2 april zijn er 10.119 opgaven ontvangen, een kleine 3.000 meer dan vorig jaar op deze datum. Naast de mediacampagne heeft de gewenning aan de mogelijkheid om al per 1 maart jl. de opgave te kunnen doen (voorheen was dit 1 april) mogelijk ook invloed op de grote hoeveelheid aanvragen die reeds zijn ingediend. Het betekent ook dat het aan de telefoon relatief druk is en de wachttijden soms wat oplopen. RVO.nl heeft extra medewerkers ingezet. Uit een eerste meting van de klanttevredenheid over de dienstverlening van RVO.nl kwam naar voren dat deze licht is gestegen ten opzichte van vorig jaar. De Gecombineerde Opgave kan tot en met 15 mei jl. worden ingediend.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-32-1167.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.