21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1109 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2018

Met deze brief informeer ik u over de agenda van de informele Landbouwraad die van 3 tot 5 juni aanstaande plaatsvindt in Sofia (Bulgarije). Tevens informeer ik u over de onderhandelingsmandaten voor de nieuwe visserijprotocollen voor Kaapverdië en Madagaskar en over de ministeriële verklaring over maatregelen ter verbetering van de visserij en aquacultuur in de Zwarte Zee.

Het thema van deze informele Landbouwraad is generatievernieuwing in de landbouwsector in de context van het toekomstige Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Ter voorbereiding hierop heeft het Bulgaars voorzitterschap een werkdocument opgesteld, getiteld «Generational renewal in agriculture in the context of the common agricultural policy post 2020».

In het huidige GLB is er al een aantal instrumenten ter ondersteuning van jonge boeren, bedrijfsopvolging of het starten van een nieuw bedrijf. Vanuit de eerste pijler wordt er een top-up toegekend aan jonge landbouwers in aanvulling op de hectarepremie. Binnen het kader van de tweede pijler kennen we de Regeling voor Jonge Landbouwers. Desalniettemin blijft het percentage jonge landbouwers laag.

Het Bulgaars voorzitterschap heeft naar aanleiding van de Mededeling van de Commissie over het nieuwe GLB (november 2017) begin dit jaar debatten over dit onderwerp georganiseerd in de Landbouw- en Visserijraad. Deze discussies hebben geleid tot voorzitterschapsconclusies (19 maart jl.), waarbij generatievernieuwing als prioriteit voor een vitaal en weerbaar platteland zijn aangemerkt in de context van het toekomstige GLB. In deze conclusies werd ingegaan op de wenselijkheid het ondersteunende instrumentarium onder pijler 1 en 2 te verbeteren. Ook het belang van vereenvoudiging en aansluiting op andere maatregelen op EU- en nationaal niveau werd hierin onderstreept.

Het Bulgaarse voorzitterschap grijpt de informele landbouwraad aan om nader van gedachten te wisselen over hoe gemeenschappelijke en nationale maatregelen en initiatieven effectiever ingezet kunnen worden voor generatievernieuwing in de landbouwsector.

Ik waardeer het initiatief van Bulgarije om generatievernieuwing op de agenda van de informele landbouwraad te zetten. Zoals eerder aangegeven in het BNC-fiche over «de toekomst van voeding en landbouw» (Kamerstuk 22 112, nr. 2468) is bedrijfsopvolging in de agrarische sector ook in Nederland een punt van zorg: de financiële lasten bij bedrijfsovername zijn hoog en zij staan investeringen in bedrijfsontwikkeling soms in de weg. Bij overname van bedrijven binnen de familie of het gezin spelen bovendien sociale aspecten. Het onderwerp generatievernieuwing lijkt overal in Europa aandacht te vragen. Ook in Nederland neemt het aandeel jonge landbouwers jaarlijks af (het aandeel jonge landbouwers onder 31 jaar is momenteel minder dan 4%). Desalniettemin zien we in Nederland ook een groeiende belangstelling van jonge ondernemers om buiten de familie of het gezin een agrarisch bedrijf over te nemen. Door de hoge financiële lasten zoekt deze groep, inmiddels succesvol, naar andere manieren om een bedrijf over te nemen of te starten.

De Regeling voor Jonge Landbouwers en de top-up van de inkomenssteun, die ook open staan voor Nederlandse jonge boeren, zijn niet specifiek gericht op het stimuleren van bedrijfsovername als zodanig. Dit was voor het kabinet reden om in het Regeerakkoord € 75 miljoen beschikbaar te stellen voor een bedrijfsovernamefonds. Hiermee moeten jonge ondernemers in staat worden gesteld met de bedrijfsovername ook een ontwikkelingsstap te maken in verduurzaming en modernisering van het bedrijf. Daarnaast moet het fonds voorzien in ondersteuning van de begeleiding en coaching van het overnameproces en versterking van het ondernemerschap van jonge agrarische ondernemers. Dit sluit aan bij de gedachten van de Commissie over nieuwe financiële instrumenten zoals voorgesteld in de eerder genoemde mededeling.

De aandacht die de eerdergenoemde mededeling van de Commissie – en nu ook het Bulgaarse voorzitterschap – besteedt aan de versterking van de sociaaleconomische samenhang van plattelandsgebieden en daarbij expliciet aan de positie van jonge boeren, is van belang. Tevens vind ik het belangrijk dat er een goede samenhang ontstaat tussen het nieuwe GLB-beleidskader en het in te stellen bedrijfsovernamefonds.

Onderhandelingsmandaten nieuwe visserijprotocollen Kaapverdië en Madagaskar

Kaapverdië

De Europese Commissie heeft de Raad een mandaat gevraagd om te onderhandelen over een nieuw protocol in kader van de visserijpartnerschapovereenkomst met de Republiek Kaapverdië. Het huidige vierjarige protocol is op 23 december 2014 in werking getreden en verstrijkt op 22 december 2018. Het EU-visserijpartnerschap met Kaapverdië voorziet in vangstmogelijkheden voor tonijn en over grote afstanden trekkende soorten voor EU-vaartuigen. In het protocol zijn de vangstmogelijkheden voor de vloot van de Unie en de overeenkomstige financiële tegenprestatie van de Unie en de reders vastgelegd. De huidige jaarlijkse financiële tegenprestatie van de EU aan Kaapverdië bedraagt 550.000 EUR voor de eerste twee jaar en 500.000 EUR voor de laatste twee jaar, waarvan respectievelijk 275.000 EUR en 250.000 EUR bestemd is voor sectorale steun.

De Europese Commissie heeft in 2017–2018 een ex-postevaluatie verricht van het huidige visserijprotocol met Kaapverdië, alsmede een ex-ante-evaluatie van een mogelijke vernieuwing van het protocol. In de evaluatie wordt geconcludeerd dat:

  • de vangstmogelijkheden onder het huidige protocol goed worden benut en in lijn zijn met het wetenschappelijk advies en de tonijnbeheerplannen van de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Atlantische Tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas, ICCAT);

  • de sectoren die zich bezighouden met de tonijnvisserij in de EU, veel belangstelling hebben voor de visserij in de Kaapverdische wateren;

  • een vernieuwing van het protocol kan leiden tot een betere monitoring, controle en bewaking en tot een beter beheer van de visserij in de regio;

  • vernieuwing van het protocol gunstig kan zijn voor Kaapverdië, gelet op de financiële tegenprestatie in het kader van het protocol.

Madagaskar

De Europese Commissie heeft de Raad een conceptmandaat voorgelegd voor onderhandelingen met Madagaskar over het afsluiten van een tonijn-visserijpartnerschapsovereenkomst en het bijbehorende protocol. Het huidige protocol loopt 21 december 2018 af. Dit protocol geeft EU-vaartuigen toegang tot de wateren van Madagaskar, waar ze zich kunnen richten op tropische tonijnsoorten zoals geelvin-, grootoog- en skipjacktonijn. De huidige jaarlijkse financiële tegenprestatie van de EU aan Madagaskar bedraagt 1.487.500 EUR, waarvan 700.000 EUR is bestemd voor sectorale steun.

De Europese Unie heeft conform procedure een evaluatie van het protocol laten opstellen. De evaluatoren komen tot de conclusie dat:

  • de EU-sectoren die zich bezighouden met de tonijnvisserij, sterk geïnteresseerd zijn in de visserij bij Madagaskar;

  • een vernieuwing van het protocol kan bijdragen aan het beheer van de visserij in de regio, en zorgt voor een betere monitoring, controle en bewaking van de visserijsector;

  • de autoriteiten van Madagaskar de relaties met de EU graag willen continueren om de oceaan-governance te versterken en in aanmerking te komen voor speciale sectorale steun die meerjarige financieringskansen biedt;

  • de vangstmogelijkheden in lijn zijn met de afspraken binnen de regionale visserij beheerorganisatie IOTC (Indian Ocean Tuna Commission); zo draagt het protocol bij aan de verduurzaming van de visserij in de wateren van Madagaskar. Enerzijds door het implementeren van resoluties en aanbevelingen van de IOTC, maar ook door de steun voor de visserijsector in Madagaskar.

Ten aanzien van de gemaakte afspraken tussen de Europese Unie en Madagaskar over het beperken van de vangsten van haaien, wordt geconstateerd dat het maximum vangstenniveau in 2016 met 5% en in 2017 met 9% is overschreden. Er ligt nu een aanbeveling om tijdens de nieuwe onderhandelingen de vangstlimieten en de implementatie ervan opnieuw tegen het licht te houden.

Beoordeling

De evaluaties voor Kaapverdië en Madagaskar vormen de basis van de voorgestelde onderhandelingsmandaten. Beide voorliggende mandaten zijn in overeenstemming met de principes van het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid. Tevens zijn in de concept-onderhandelingsmandaten clausules opgenomen over mensenrechten en democratische beginselen.

Met betrekking tot het visserijprotocol met Madagaskar – en de visserijpartnerschappen in Oost Afrika in het algemeen – maak ik me zorgen over de bijvangsten van haaien in de Indische Oceaan. Ik blijf me daarom in IOTC-verband (via de Europese Unie) en in de komende protocol-onderhandelingen inzetten voor het instellen van een vangstverbod voor de meest kwetsbare soorten en een beter beheer van haaien in gerichte haaienvisserij en de tonijnvisserij ook gezien de bovengenoemde aanbeveling. Een belangrijk stap voor deze regio is het verbeteren van de vangstrapportages ten behoeve van bestandsbeoordelingen.

In het licht van de bevindingen en aanbevelingen alsmede de inhoud van de concept-onderhandelingsmandaten ben ik voornemens in te stemmen met de onderhandelingsmandaten. Ten aanzien van het mandaat voor de onderhandelingen met Madagaskar zal ik pleiten voor nadere maatregelen die nieuwe overschrijdingen van de vangstlimieten tegengaan. Over de uitkomst van de onderhandelingen en de conceptprotocollen zal ik uw Kamer informeren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven