21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1094 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2018

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die naar verwachting geagendeerd zullen worden voor de Landbouw- en Visserijraad die 19 maart a.s. plaatsvindt in Brussel (CM1795/18). Tot op heden is er geen definitieve agenda beschikbaar. Daarnaast informeer ik u in deze brief over een recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie over de partnerschapovereenkomst inzake visserij met Marokko.

Geagendeerde onderwerpen op de Raad

Verordening meerjarenplan demersale soorten in de Westelijke Middellandse Zee

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie zal de Raad (voor eerste lezing) een voorstel aanbieden voor een Verordening voor een meerjarenplan voor demersale vissoorten in de Westelijke Middellandse Zee. Tijdens de Raad zal er gelegenheid zijn een eerste reactie te geven. Op dit moment is het voorstel nog niet beschikbaar.

Dit meerjarenplan vormt het vierde meerjarenplan na de plannen voor de Oostzee, de Noordzee en de Adriatische Zee. Het Oostzeeplan is definitief vastgesteld, het plan voor de Adriatische Zee is in behandeling en het Noordzeeplan zal naar verwachting op korte termijn formeel worden vastgesteld.

Nederland heeft geen belangen in de demersale visserij in de westelijke Middellandse Zee. Ik ben voornemens bij de beoordeling van het meerjarenplan mijn aandacht met name te richten op de vergelijking met de eerdere meerjarenplannen. Hierbij streef ik naar een gelijke behandeling in gelijke gevallen om geen onterechte verschillen tussen visserijregio’s te laten ontstaan. Het doel moet in alle gevallen een duurzaam beheer van de visbestanden zijn.

Toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Gedachtewisseling en (mogelijk) aannemen conclusies

Het Bulgaarse voorzitterschap heeft, in vervolg op de debatten tijdens de afgelopen Raden, een gedachtewisseling voorzien over de op 29 november 2017 door de Europese Commissie gepubliceerde Mededeling over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het voorzitterschap beoogt de Raad conclusies te laten vaststellen die een neerslag moeten vormen van de oriënterende debatten in de Raad over de Mededeling de afgelopen maanden.

Hoewel de meeste lidstaten een positieve houding hebben ten opzichte van het opstellen van Raadsconclusies, is het nog onzeker of het bereiken van de vereiste consensus tijdens de Raad op 19 maart haalbaar is. De posities van lidstaten lopen uiteen op punten zoals convergentie van de steun per hectare en vrijwillige gekoppelde steun in het nieuwe GLB, punten waarop Nederland kritisch is.

Uw Kamer heeft op 19 januari jl. een eerste appreciatie van de Mededeling in de vorm van het BNC-fiche ontvangen (Kamerstuk 22 112, nr. 2468). Ik zal de ontwerpconclusies die het voorzitterschap aan de Raad wil voorleggen, beoordelen langs de lijnen die het kabinet in genoemd BNC-fiche heeft neergelegd. Zoals toegezegd in het algemeen overleg op 24 januari jl. zal ik uw Kamer in april informeren over de voortgang van de onderhandelingen over het GLB en de koers die mij daarbij voor ogen staat.

Diversen: internationale afspraken werkomstandigheden op visserijvaartuigen

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie zal de Raad informeren over de stand van zaken inzake de werkomstandigheden op visserijvaartuigen. De Europese Commissie zal de lidstaten naar verwachting oproepen de internationale afspraken op het terrein van leef- en werkomstandigheden voor vissers te ratificeren. Tot op heden hebben slechts drie lidstaten het verdrag (nr. 188) van de Internationale Arbeidsorganisatie (International Labour Organization, ILO) betreffende werk in de visserijsector geratificeerd.

Nederland heeft eerder aan uw Kamer gemeld dat zij voornemens is dit ILO-verdrag te ratificeren (Kamerstuk 21 501-31, nr. 417). Nederland is bezig met de implementatie van dit verdrag, alsmede van richtlijn EU 2017/159. Deze richtlijn bevat de overeenkomst van sociale partners betreffende de uitvoering van het Verdrag voor werk in de visserijsector van de ILO.

Voor de implementatie van het ILO-verdrag zal de regelgeving op een aantal onderwerpen beperkt moeten worden aangepast. Deze aanpassingen betreffen voornamelijk de wetgeving die valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid. Het gaat veelal om technische aanpassingen. Door de bekrachtiging en implementatie van het Maritiem Arbeidsverdrag (MAV) zijn de vereisten uit het Verdrag betreffende werk in de visserijsector namelijk al grotendeels geïmplementeerd in Nederlandse regelgeving.

Diversen: verklaring over de ontwikkeling van zoetwateraquacultuur in de EU na 2020

Informatie van de Tsjechische delegatie

Tsjechië heeft – samen met Oostenrijk, Duitsland, Hongarije en Slowakije – een gezamenlijke verklaring opgesteld met betrekking tot de ontwikkeling van aquacultuur in de EU na 2020. Tsjechië zal deze gezamenlijke verklaring naar verwachting in de Raad toelichten. De verklaring is gericht op de verdere duurzame ontwikkeling van aquacultuur waarbij tevens een aantal prioritaire aandachtgebieden is benoemd zoals innovatie, controle en handhaving, en dataverzameling. Tsjechië wil het feit benutten dat de gesprekken over het nieuwe Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) van start gaan.

Volgens Nederland moet het toekomstige fonds in een breder geheel bekeken worden, waarbij aandachtsgebieden van aquacultuur worden meegenomen. De prioriteiten die in de verklaring worden genoemd met betrekking tot de ondersteuning op het gebied van innovaties en de bevordering van samenwerking tussen bedrijven sluiten aan bij de Nederlandse strategie op het gebied van de verdere verduurzaming van de aquacultuur en worden wel ondersteund.

Uitspraak Europees Hof van Justitie partnerschapovereenkomst Marokko

Op 27 februari jl. heeft het Europese Hof van Justitie uitspraak gedaan in de zaak C-266/16 Western Sahara Campaign voor wat betreft de geldigheid van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij en het bijbehorende protocol tussen de EU en het Koninkrijk Marokko voor de wateren aangrenzend aan de Westelijke Sahara. Het Europese Hof heeft geoordeeld dat deze partnerschapsovereenkomst en het protocol niet van toepassing zijn op de wateren aangrenzend aan de Westelijke Sahara. Momenteel worden de precieze gevolgen van deze uitspraak voor de visserij in de wateren van de Westelijke Sahara alsmede de implicaties voor de lopende onderhandelingen over een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en Marokko in kaart gebracht door de Europese Commissie en de Juridische Dienst van de Raad.

Voor de Nederlandse inzet met betrekking tot de hernieuwing van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en Marokko verwijs ik naar de Geannoteerde Agenda van de Landbouw en Visserijraad van 29 januari jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1077).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven