21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 417 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2016

Op 13 oktober aanstaande vindt de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in Luxemburg plaats. Tijdens de Raad is een gedachtewisseling voorzien over het Europees Semester en een algemene oriëntatie over de aanpassing van de carcinogenenrichtlijn. Verder staan er o.a. raadsconclusies over «Roma integratie» en een politiek akkoord op de sociaal partnerrichtlijn over het ILO visserijverdrag op de agenda.

Conform de vastgestelde afspraken1 informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Detacheringsrichtlijn.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 13 OKTOBER 2016

Voortgangsrapportage wijziging Detacheringsrichtlijn

Zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld, heeft het College van Commissarissen 20 juli 2016 besloten om het voorstel tot aanpassing van de Detacheringsrichtlijn ongewijzigd te handhaven. Dit besluit over de «gele kaart procedure» is genomen na bestudering van de (negatieve) opinies van de elf nationale parlementen. Er waren daarnaast ook vijf opinies van nationale parlementen die aangaven dat ze juist géén subsidiariteitsbezwaren zagen.

De Europese Commissie noemt in haar communicatie (ST. 11529/16) als hoofdreden voor het handhaven van het voorstel dat detachering per definitie een grensoverschrijdende activiteit is, wat bovendien al op EU-niveau geregeld is sinds 1996.

De Nederlandse opvatting is dat een gele kaart procedure uiterst serieus genomen dient te worden en zorgvuldige behandeling vereist. Wat Nederland betreft, heeft de Europese Commissie dit gedaan. De Commissie geeft ook aan dat zij het voeren van een politieke dialoog met alle nationale parlementen over dit voorstel voort zal zetten.

Sinds 1 juli is Slowakije voorzitter van de EU. Het Slowaakse voorzitterschap is voortvarend aan de slag gegaan met de behandeling van het voorstel. Er heeft inmiddels een aantal raadwerkgroepen plaatsgevonden en het Slowaakse voorzitterschap zoekt naar compromissen. De richtlijn staat niet geagendeerd voor de Raad WSBVC van 13 oktober.

Agendapunt: Wijziging Carcinogenenrichtlijn

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Algemene Oriëntatie, EU-extranetnummer document n.t.b, Interinstitutional file: 2016/0130 (COD)

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal tot een algemene oriëntatie komen inzake de wijziging van de carcinogenenrichtlijn. Het doel van het wijzigingsvoorstel is tweeledig. In de eerste plaats wordt de blootstelling aan carcinogene en mutagene (kankerverwekkende) stoffen op de werkplek vermindert. In de tweede plaats geeft het voorstel meer duidelijkheid en zorgt het ook voor een beter gelijk Europees speelveld voor het bedrijfsleven.

Het voorstel omvat toevoeging van elf stoffen met grenswaarden en aanscherping van de grenswaarden voor twee stoffen (houtstof en vinyl chloride monomeer) die al onder de richtlijn vallen. De stoffen en grenswaarden van het voorstel zijn gebaseerd op adviezen van het Europese adviescommissie voor grenswaarden op het werk en het Europese Raadgevend Comité veilig en gezond werken. Dit voorstel omvat een uitbreiding met een eerste set stoffen. De Commissie heeft aangegeven later dit jaar met een tweede uitbreidingsset van stoffen te komen. Hiervoor wordt momenteel een impact assessment uitgevoerd.

Inzet Nederland

Nederland is groot voorstander van dit voorstel en heeft afgelopen jaren, samen met andere lidstaten en Nederlandse werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging, herhaaldelijk verzocht om een substantiële uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in de richtlijn. Nederland wil hiermee de bescherming van werknemers aan de blootstelling van carcinogene en mutagene stoffen verbeteren niet alleen op nationaal niveau, maar ook binnen de EU. Het voorstel beoogt verder een gelijk speelveld voor bedrijven in de EU te bevorderen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Er is een brede steun voor aanpassing van deze richtlijn en de uitbreiding van het aantal grenswaarden. Deze steun is er bij een groot aantal lidstaten en Europese werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging in het raadgevend Comité veilig en gezond werken. De grenswaarden van de stoffen zijn conform het voorstel van de Commissie gehandhaafd. Er is nog één openstaand discussiepunt over de hoogte van de grenswaarde voor Chroom VI. Naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met het voorstel.

Het EP heeft zich in 2015 uitgesproken voor uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in deze richtlijn.

Agendapunt: Richtlijn omzetting sociale partnerovereenkomst implementatie ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector nr. 188

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Politiek akkoord, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal een politiek akkoord bereiken over de Richtlijn omzetting sociale partnerovereenkomst implementatie ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector nr. 188.

De Europese Commissie heeft op 29 april jl. een richtlijnvoorstel uitgebracht voor de uitvoering van de Europese sociale partnerovereenkomst over het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) betreffende werk in de visserijsector uit 2007. Deze overeenkomst is gesloten tussen de organisaties van Cogeca (algemeen comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie), ETF (de Europese Federatie van vervoerswerknemers) en Europêche (Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie). De bepalingen uit de overeenkomst volgen de bepalingen die het ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector nr. 188 stelt. De overeenkomst heeft tot doel om het algemene gezondheids- en veiligheidsbeschermingsniveau van werknemers te verhogen. De bepalingen zijn van toepassing op vaartuigen langer dan 24 meter. De belangrijkste bepalingen hebben betrekking op o.a. algemene standaarden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden.

Op de Raad WSBVC van 16 juni is een voortgangsrapportage over het voorstel aangenomen. Dit omdat er onder andere nog onduidelijkheid was over de te volgen besluitvormingsprocedure. Inmiddels is duidelijk geworden dat te volgen besluitvormingsprocedure unanimiteit betreft. Het Slowaakse voorzitterschap hoopt op de Raad een politiek akkoord over het Commissievoorstel te kunnen bereiken.

Inzet Nederland

Het kabinet steunt dit richtlijnvoorstel. Het is van belang dat wereldwijd de arbeidsvoorwaarden en leef- en arbeidsomstandigheden voor vissers worden verbeterd2. Op dit moment zijn de leef- en arbeidsomstandigheden van werknemers in de visserijsector wereldwijd relatief ongunstig ten opzicht van andere sectoren. Nederland heeft het voornemen het ILO Verdrag betreffende werk in de visserijsector te ratificeren. Wel zal bij het ILO Verdrag een voorbehoud worden gemaakt op de toepassing voor de binnenvisserij.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De Europese sociale partners in de visserij zijn akkoord. De Raad kan een Commissievoorstel met sociale partnerovereenkomst alleen goed- of afkeuren. De Raad zal naar verwachting dit voorstel unaniem goedkeuren. Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Vaardighedenagenda

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Debat/ bekrachtiging opinie, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Er zal een debat over de nieuwe Vaardighedenagenda plaatsvinden. Daarnaast zal worden opgeroepen de opinie van EMCO (Werkgelegenheidscomité) te bekrachtigen.

In juni is de nieuwe Vaardighedenagenda gepresenteerd. De agenda komt in een tijd waarin de Europese samenleving in grote mate digitaliseert en het belang van vaardigheden en levenlang leren – door innovaties in alle sectoren van de arbeidsmarkt – steeds dringender wordt. Daar staat tegenover dat 70 miljoen Europeanen nog steeds laaggeletterd zijn en omstreeks 100 miljoen Europeanen nog nooit internet hebben gebruikt. De agenda wil deze diverse uitdagingen aangaan en heeft zich daarvoor drie doelen gesteld:

  • 1) het verbeteren van de kwaliteit/relevantie van vaardigheden;

  • 2) het zichtbaarder maken van vaardigheden en kwalificaties en vergelijkbaarheid verhogen en;

  • 3) het verbeteren van de (beleids-) informatie over vaardigheden, ook ten behoeve van betere loopbaankeuzes.

EMCO heeft een opinie uitgebracht waarin het steun voor de vaardighedenagenda uitspreekt. De agenda is toekomstgericht doordat het zich richt op een brede set vaardigheden, zowel technisch als sociaal, met een nadruk op de vaardigheden van laaggekwalificeerden die moeite hebben zich aan te passen aan de snel veranderende arbeidsmarkt. Verder waardeert EMCO de nadruk op de erkenning van kwalificaties en de acties gericht op het wegnemen de verschillen tussen vraag en aanbod wanneer het gaat om de vaardigheden van werklozen maar ook werknemers. Desalniettemin waarschuwt EMCO voor mogelijke hoge verwachtingen die worden geschapen door de Vaardighedengarantie, vooral wanneer dit instrument onvoldoende wordt gefinancierd.

Inzet Nederland

Nederland zal tijdens het debat interveniëren langs de lijn zoals vastgesteld in het BNC fiche van 8 juli over de Vaardighedenagenda. Hierbij zal Nederland aangeven de Vaardighedenagenda te steunen, maar dat sommige voorgestelde instrumenten alleen onder bepaalde voorwaarden door Nederland zullen worden gesteund. Een voorbeeld hiervan is de Vaardighedengarantie. Deze kan op steun van Nederland rekenen mits lidstaten beleidsvrijheid behouden wat betreft doelstellingen, het leeraanbod, de organisatorische inrichting, de keuze van de doelgroepen en de werkwijze naar de doelgroepen. Nederland zal de opinie van EMCO ondersteunen.

Nederland is over het algemeen positief over het initiatief van de Commissie omdat het lidstaten ondersteunt in het op peil brengen van de vaardigheden van haar burgers en daarmee bijdraagt aan de algehele welvaartsgroei in de EU. Nederland vindt echter dat de rol en de toegevoegde waarde van het optreden van de EU op onderdelen verhelderd kunnen worden, juist ook gezien nationale vaardighedenstrategieën die met stimulering vanuit de OESO tot stand zijn gekomen en het belang van het lokale en regionale niveau dat de Commissie benadrukt.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De meeste lidstaten onderschrijven de nut en noodzaak van de mededeling. Wel wordt meermaals benadrukt dat onderwijs voornamelijk een nationale aangelegenheid is. Verschillende lidstaten delen de Nederlandse positie dat de overheid een niveau van vaardigheden niet kan garanderen, het kan alleen leerwegen aanbieden.

Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Europees Semester

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Onderschrijven van het SPC rapport/ goedkeuring EMCO Rapport, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Beide rapporten zijn onderdeel van de reguliere monitoring van de sociale situatie in de EU en de ontwikkelingen in sociale beschermingssystemen in de EU lidstaten. Als zodanig vormt het rapport input voor de Raad en de Commissie in het identificeren van de belangrijkste sociale prioriteiten in de EU. Dit mede in de context van het Europees Semester en specifiek de Jaarlijkse Groeianalyse welke de Commissie in November publiceert.

Het SPC rapport

Het rapport geeft een analyse van de sociale ontwikkelingen, identificeert gemeenschappelijke trends en belangrijkste uitdagingen. Het SPC rapport benadrukt dat de Europese economie zich langzaamaan herstelt na de recente financiële en economische crisis. De werkgelegenheid is gestegen en de werkloosheid gedaald. Er zijn echter grote verschillen tussen landen. De sociale situatie blijft op veel plaatsen zorgelijk, met hoge niveaus van armoede en sociale uitsluiting. Veel lidstaten hebben hervormingen doorgevoerd op belangrijke terreinen als sociale zekerheid, pensioenen maar belangrijke uitdagingen blijven bestaan. Ambitieuze verdere actie blijft nodig.

Het EMCO rapport

De «Employment Performance Monitor» (EPM) biedt een overzicht van de situatie op de arbeidsmarkten in de lidstaten van de EU op basis van statische analyses. De kwantitatieve inbreng voor de EPM is afkomstig van het Joint Assessment Framework (JAF). De JAF bestaat uit een groot aantal indicatoren die de ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarkt bijhouden. In de EPM is voor ieder land een kwantitatief overzicht opgenomen met de voortgang op de belangrijkste JAF-indicatoren. Daarnaast is per lidstaat een tabel opgenomen waarin opvallend goede arbeidsmarktprestaties, maar ook landenspecifieke arbeidsmarktuitdagingen geformuleerd zijn.

Uit de EPM valt af te lezen dat voor Nederland de EU2020 werkgelegenheidsdoelstelling van 80% arbeidsparticipatie op basis van de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid haalbaar lijkt. Daarnaast blijkt dat de positieve punten voor Nederland het lage aantal NEETs (jongeren zonder baan of opleiding) en de relatief hoge werkgelegenheid voor jongeren, het relatief geringe risico voor werklozen om in armoede te vervallen en de relatief lange arbeidsduur zijn. De uitdagingen liggen op het terrein van de arbeidsparticipatie van derdelanders (inwoners zonder EU-nationaliteit), het lage aantal gewerkte uren, segmentatie op de arbeidsmarkt met weinig mobiliteit voor flexwerkers naar vaste banen, een hoge werkloosheidsval en marginale druk voor werknemers met een laag inkomen en de toename van langdurig werklozen in combinatie met afnemende uitgaven en diensten t.b.v. de re-integratie.

Inzet Nederland

Nederland kan beide rapporten onderschrijven.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Lidstaten zullen beide rapporten naar verwachting kunnen onderschrijven. Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Sociale Dialoog

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Presentatie Voorzitterschap, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Er zijn op 16 juni 2016 raadsconclusies vastgesteld over de Europese sociale dialoog. In de raadsconclusies onderstreept de Raad het belang van de sociale dialoog op alle niveaus binnen de Europese Unie. Aanbevelingen worden gedaan aan Commissie en lidstaten om de sociale dialoog op alle niveaus te versterken door sociale partners juridisch en technische ondersteuning te bieden. Verder is de Raad positief over het initiatief van de Commissie en de sociale partners om de Europese sociale dialoog nieuw leven in te blazen. Aanleiding voor het opstellen van de raadsconclusies was de conceptverklaring over de sociale dialoog van Europese sociale partners van februari 2016.

De raadsconclusies vormden de inzet van de Raad voor de quadripartiete verklaring (ondertekening door Europese sociale partners BusinessEurope, UAEPME, CEEP en ETUC), Commissie en Nederlands voorzitterschap van de Raad. Deze is op 27 juni, onder het Nederlandse voorzitterschap, ondertekend.

Het voorzitterschap zal mondeling informatie verschaffen over:

  • a) de voorbereiding van de Tripartiete Sociale Top van 19 oktober 2016, en

  • b) de stand van zaken rond de Europese sociale dialoog. Hierbij wordt apart stilgestaan bij de follow-up van de quadripartiete verklaring.

Inzet Nederland

Nederland heeft een positieve grondhouding over de activiteiten van de Commissie om de sociale dialoog weer nieuw leven in te blazen en kan de presentatie aanhoren.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Het EP maakt als institutie geen deel uit van de sociale dialoog.

Agendapunt: Lange termijn werkloosheid

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Gedachtewisseling/ onderschrijven van EMCO Rapport, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal van gedachte wisselen over de voortgang van de implementatie van de Raadsaanbeveling langdurige werkloosheid.

De Raad heeft vorig jaar december een raadsaanbeveling langdurige werkloosheid aangenomen. Hierin wordt een aantal maatregelen voorgesteld om lidstaten te helpen in hun aanpak van langdurige werkloosheid (definitie: meer dan 12 maanden aaneengesloten zonder betaalde functie en werkzoekende) en om de door lidstaten aan langdurig werklozen aangeboden diensten te versterken. De aanbeveling is niet juridisch bindend voor de lidstaten en de aanbevolen maatregelen sluiten aan op de Nederlandse aanpak.

Lidstaten hebben zich gecommitteerd aan de implementatie van de aanbeveling. De Commissie heeft vorig jaar december in een onderzoeksdocument aangegeven in hoeverre de verschillende lidstaten momenteel voldoen aan de aanbeveling. In dat document komt naar voren dat er inderdaad lidstaten zijn waar nog obstakels te nemen zijn alvorens ze voldoen aan de aanbeveling. Dit geldt niet voor Nederland.

De Commissie zal – zoals bij de vergelijkbare aanbeveling: Jeugdgarantie – de lidstaten gaan ondersteunen in de implementatie van de aanbeveling. De Commissie heeft op basis van de resultaten van een expertgroep dataverzameling een voorstel gedaan hoe de Raadsaanbeveling gemonitord moet gaan worden. Nederland neemt deel aan deze expertgroep. De handleiding waarin staat hoe de dataverzameling tot stand moet gaan komen is met de lidstaten afgestemd.

Inzet Nederland

Nederland zal tijdens het debat interveniëren langs de lijn zoals vastgesteld in het BNC fiche over de aanbeveling. Nederland is van mening dat het probleem van (langdurige) werkloosheid in meerdere lidstaten zodanig is dat een Europese inzet om lidstaten bij de bestrijding hiervan te ondersteunen gerechtvaardigd is. De Raadsaanbeveling sluit in grote lijnen aan op de Nederlandse aanpak van (langdurige) werkloosheid. Voorbeelden van deze aansluiting zijn: in Nederland wordt iedere werkloze door het UWV (via de WW, direct bij werkloosheid) of door de gemeenten (via de WWB, na vier weken) begeleid bij het vinden van een nieuwe functie zoals nu wordt aanbevolen in het voorstel, met het verschil dat het voorstel spreekt van «na uiterlijk 18 maanden werkloosheid». Ook worden dergelijke (begeleidings)afspraken en de voortgang ervan in één of andere vorm vastgelegd door UWV dan wel de gemeenten en worden werkgevers actief betrokken bij het begeleiden naar werk naar langdurig werklozen.

Daarnaast kan Nederland het EMCO rapport onderschrijven.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De meeste lidstaten vinden het belangrijk dat langdurige werkloosheid geadresseerd wordt, maar vinden beleidsvrijheid voor lidstaten ook essentieel. Lidstaten zullen het EMCO rapport naar verwachting kunnen onderschrijven

Agendapunt: Jeugdgarantie

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Presentatie van de Europese Commissie, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Nederland heeft net als alle andere lidstaten aan de Commissie gerapporteerd over haar aanpak van jeugdwerkloosheid. De Europese Commissie heeft een rapport gemaakt met de resultaten van alle lidstaten. Naar verwachting zal over het rapport met de Nederlandse aanpak worden geconcludeerd dat de deze effectief is en dat er goede resultaten zijn geboekt op de bestrijding van jeugdwerkloosheid. De decentrale opzet levert hier een grote bijdrage aan. Wel blijven er uitdagingen bestaan met betrekking tot jongeren met een migranten achtergrond.

Inzet Nederland

Nederland zal de presentatie aanhoren.

Nederland is van mening dat het probleem van jeugdwerkloosheid in meerdere EU lidstaten zodanig is dat Europese inzet om de bestrijding hiervan tot prioriteit te verheffen gerechtvaardigd is. De aanbeveling voor een jeugdgarantie vraagt de lidstaten ervoor te zorgen dat alle jongeren tot de leeftijd van 25 jaar binnen vier maanden nadat zij het formele onderwijs hebben verlaten of werkloos zijn geworden, een goede baan, voortgezet onderwijs, een plaats in het leerlingstelsel of een stage krijgen aangeboden.

Nederland heeft het doel dat de jeugdgarantie nastreeft, gesteund. Nederland ziet de jeugdgarantie als inspanningsverplichting die ervoor zorgt dat lidstaten maatregelen nemen om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. Nederland heeft daarbij benadrukt dat arbeidsmarktbeleid en de vormgeving van het stelsel van sociale zekerheid vooral nationale aangelegenheden zijn. Lidstaten moeten daarbij de volledige vrijheid houden om de jeugdgarantie met nationaal beleid invulling te geven. Nederland handelt al grosso modo in lijn met de gedachte achter de jeugdgarantie omdat het Nederlandse jeugdwerkloosheidsbeleid er al op gericht is om jongeren te laten participeren hetzij in een opleiding, stage, leerwerkplek of baan, en veel van de concreet voorgestelde maatregelen in de jeugdgarantie al onderdeel van het Nederlandse beleid zijn.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Alle lidstaten hebben gerapporteerd aan de Commissie. Er is geen rol voor het EP voorzien.

Agendapunt: Public Employment Services (PES) Network: benchlearning

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Presentatie door Commissie en voorzitter van PES netwerk, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De voorzitter van het Europese netwerk van Public Employment Services (arbeidsvoorzieningendiensten, hierna PES) zal samen met de Commissie een presentatie geven over het uitwisselen van kennis (benchlearning) door PES-diensten.

Centraal binnen het PES-netwerk staat het leveren van een bijdrage aan een goed functionerende nationale en Europese arbeidsmarkt gerelateerd aan de 2020 doelstellingen (bijv. sociale inclusie bevorderen, arbeidsparticipatie Europeanen 75%). In dat kader is het uitwisselen van kennis noodzakelijk.

Het uitwisselen van kennis is een systematisch leerproces dat – waar mogelijk wetenschappelijk onderbouwd – leidt tot betere prestaties van PES. Idealiter bestaat er een correlatie tussen goed presterende arbeidsvoorzieningsdienst en de inrichting/werkwijze/dienstverlening van hun organisatie. Om die relatie vast te stellen worden er zowel kwantitatieve (door middel van data-verzameling) als kwalitatieve gegevens (door middel van assessments) van de PES in kaart gebracht en geanalyseerd. In 2015 en 2016 hebben alle PES een assessment doorlopen. De output van de assessments zijn eindrapporten waarin goede voorbeelden en aanbevelingen zijn opgenomen. Het is de bedoeling dat een jaar na het assessment wordt teruggekoppeld welke acties er zijn uitgezet n.a.v. de aanbevelingen. Tijdens deze Raad zullen de eerste bevindingen van deze assesments gepresenteerd worden.

Inzet Nederland

Nederland zal de presentatie aanhoren. Namens Nederland neemt UWV deel aan het PES Netwerk. Nederland steunt het streven van het PES Netwerk om middels het uitwisselen van kennis de diensten én resultaten van PES te verbeteren.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Er is geen rol voor het EP voorzien.

Agendapunt: Raadsconclusies naar aanleiding van Rapport Europese Rekenkamer: EU beleidsinitiatieven en financiële steun voor integratie van Roma

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Aanname Raadsconclusies, EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal raadsconclusies inzake het rapport van de Europese Rekenkamer over EU beleidsinitiatieven en financiële steun voor integratie van Roma aannemen. De Raadsconslusies stellen dat Europese initiatieven en financiering een positieve bijdrage hebben geleverd aan de Roma integratie, en dat deze lijn in de toekomst voortgezet dient te worden. Het gebruik maken van Europese fondsen in dit kader zal op wenselijkheid en effectiviteit bezien worden.

Inzet Nederland

Nederland kan zich vinden in de lijn van het EU voorzitterschap Slowakije dat verder dient te worden ingezet op een gezamenlijk Europese inzet. Ook dienen afzonderlijke lidstaten zich in te zetten ten behoeve van Roma integratie.

Zowel nationaal als internationaal zet Nederland zich in voor een betere participatie van Roma in Nederland. Binnen het Nederlandse generieke beleid is er specifieke (cultuursensitieve) aandacht voor Roma. Naast het programma Aanpak Uitbuiting Roma kinderen, zijn andere voorbeelden hiervan het ontwikkelen van een zogenaamde Roma monitor en de besteding van de subsidiegelden ten behoeve van participatie en emancipatie van Roma. Nederland is voornemens deze generieke beleidslijn verder voor te zetten. Het programma Aanpak Uitbuiting Roma kinderen heeft laten zien dat er op lokaal niveau in de gemeentelijke proeftuinen veel extra is geïnvesteerd in participatie van Roma in onderwijs en werk, met positieve gevolgen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Alle lidstaten zullen kunnen instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen rol voor het EP voorzien.

Agendapunt: Sociale Pijler

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Goedkeuring van de gezamenlijke bijdrage van het Werkgelegenheidscomite (EMCO) en het Sociaal Beschermingscomite (SPC), EU-extranetnummer document n.t.b.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Europese Commissie heeft op 8 maart jl. een mededeling uitgebracht over de oprichting van een Europese pijler van sociale rechten. De mededeling vormt de start van een breed consultatieproces over dit onderwerp. Het consultatieproces loopt tot 31 december 2016. Op basis van de consultatie zal de Commissie begin 2017 met een voorstel voor de sociale pijler komen. Het kabinet heeft in juni de Nederlandse reactie op de consultatie aan de Europese Commissie toegestuurd.

De bijdrage van EMCO en SPC benadrukt de belangrijke uitdagingen waar de EU voor staat op sociaal terrein. Het idee van de sociale pijler als overkoepelend raamwerk om deze uitdagingen te lijf te gaan wordt verwelkomd, evenals het inclusieve consultatieproces dat door de Commissie is gestart. Het belang van complementariteit en consistentie tussen dit initiatief en reeds bestaande instrument zoals het Europees Semester wordt benadrukt, net als de noodzaak rekening te houden met de competentieverdeling tussen de EU en de lidstaten op sociaal terrein. Ook wordt het belang van participatie van alle EU lidstaten in de pilaar benadrukt.

Inzet Nederland

Het kabinet staat positief tegenover het initiatief; goed functionerende arbeidsmarkten en sociale zekerheidsstelsels zijn van cruciaal belang om de uitdagingen op sociaal terrein het hoofd te bieden en inclusieve groei te realiseren. Hierbij is het wel van belang dat rekening wordt gehouden met de verschillen tussen lidstaten en het feit dat sociaal beleid in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van de lidstaten zelf. Ook is het van belang dat de pijler toegevoegde waarde heeft ten opzichte van reeds bestaande instrumenten zoals die in het kader van het Europees Semester en de Open Methode van Coördinatie. Lidstaten die belangrijke hervormingen op arbeidsmarkt en sociaal zekerheidsterrein hebben doorgevoerd, zijn beter uit de crisis gekomen dan lidstaten waarin dit onvoldoende het geval was. Dit toont het belang aan van implementatie van landenspecifieke aanbevelingen die lidstaten in het kader van het Europees Semester ontvangen. Aangezien effectief arbeidsmarkt- en sociaal beleid van belang is voor alle EU lidstaten, vindt het kabinet het bovendien van groot belang dat de sociale pijler open blijft staan voor alle 28 lidstaten.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Het voorstel voor oprichting van een Europese pijler van sociale rechten is door alle lidstaten positief ontvangen. Lidstaten zijn het er over eens dat de versterking van de sociale dimensie van de EU nodig is. Lidstaten hebben echter wel verschillende ideeën over de wijze waarop de sociale dimensie versterkt zou moeten worden en de (potentiële) rol van de sociale pijler hierin.

Het Europees Parlement schrijft zelf een rapport over de sociale pijler dat als input voor de consultatie gaat dienen.


X Noot
1

Kamerstuk 34 439, nr. 3, van 14 april 2016

X Noot
2

Kamerstuk 29 427, nr. 95.

Naar boven