21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1055 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2017

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die 9 oktober jl. plaatsvond in Luxemburg.

Daarnaast wil ik u informeren over het voorstel van de Europese Commissie om de visserijovereenkomst van de Europese Unie met de Unie der Comoren op te zeggen. Tot slot geef ik in deze brief aan hoe invulling is gegeven aan de motie van de leden Ouwehand en Wassenberg over de doorvoer van walvisvlees door Europese havens (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1018) en de motie van het lid Geurts over het ploeg- en omzetverbod Natura 2000-gebieden (Kamerstuk 26 407, nr. 111).

Onderwerpen op de Landbouw- en Visserijraad – Algemeen

Vangstmogelijkheden 2018 Oostzee

Politiek akkoord

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de maximaal toegestane vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TACs) in de Oostzee voor 2018.

Nederland heeft geen visserijbelangen in de Oostzee. Het kabinet hecht eraan dat het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op duurzame wijze en in lijn met de wetenschappelijke adviezen wordt gerealiseerd. Ook acht ik het van belang dat de marges voor de visserijdruk zoals afgesproken in het Meerjarenplan Oostzee worden gerespecteerd.

Met name de TACs voor de oostelijke en westelijke kabeljauwbestanden van de Oostzee hebben tot discussie geleid. Verscheidene lidstaten waren bezorgd over de sociaaleconomische gevolgen van een verlaging, terwijl andere lidstaten juist wezen op het belang van het bestandsbeheer. Voor het westelijke kabeljauwbestand is een roll-over afgesproken en voor het oostelijke een verlaging van 8%. Omdat aan de door hierboven genoemde uitgangspunten is voldaan ben ik tevreden over de bereikte afspraken voor de vangstmogelijkheden voor 2018 in de Oostzee.

De Commissie had een verbod op de mariene aalvisserij voorgesteld in de Oostzee, vanwege het lage niveau van het aalbestand. De Raad vond een volledig verbod te drastisch, mede in het licht van de maatregelen die al genomen worden. Bovendien vond men dat maatregelen nodig zijn in heel Europa en niet alleen in de Oostzee. Daarom is de Commissie opgeroepen om in de aanstaande Decemberraad met concrete voorstellen te komen, waarbij rekening moet worden gehouden met de inspanningen die al in het kader van beheerplannen zijn gedaan.

Marktsituatie

Informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie informeerde de Raad over de laatste ontwikkelingen in de belangrijkste landbouwsectoren. Er is een breed herstel te zien, maar specifieke aandacht gaat uit naar de zuivelsector, met name naar magere melkpoeder. De grote interventievoorraden hebben een drukkend effect op de prijs, en de Commissie roept lidstaten op mee te denken over oplossingen voor deze kwestie. Ook riep de Commissie op tot versterking van de producentenorganisaties, omdat deze een cruciale rol vervullen in het zorgen voor een goede onderhandelingspositie voor de boer in de keten.

Meerdere lidstaten vroegen aandacht voor slechte oogsten wegens tegenvallende weersomstandigheden. In sommige lidstaten is veel regen gevallen, terwijl in andere juist sprake was van droogte. Vele lidstaten riepen de Europese Commissie op door te gaan met het nauw volgen van de landbouwmarkten, ook gezien het recente einde van het suikerquotum.

Nederland heeft de Europese Commissie bedankt voor de nieuwe mogelijkheden om de markten te monitoren en opgeroepen terughoudend om te gaan met eventuele nieuwe interventies voor magere melkpoeder, zeker gezien de hoge boterprijs van dit moment.

Uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling: gevolgen voor het landbouwbeleid van de EU

Gedachtewisseling

De Raad heeft gesproken over de link tussen de Sustainable Development Goals (SDGs), onderdeel van Agenda 2030, en het landbouwbeleid van de EU. De discussie richtte zich op de vragen hoe bestaande beleidsinstrumenten voor de landbouwsector ingezet kunnen worden om de SDGs te behalen, en over hoe samenwerking tussen de lidstaten en in internationale fora kan worden vormgegeven.

De Raad was unaniem in haar oordeel dat landbouw een centrale rol vervult in het behalen van de SDGs. De meeste aandacht ging hierbij uit naar SDG2 (het tegengaan van honger) en SDG12 (duurzame productie en consumptie). Ook andere zaken zoals water, biodiversiteit, klimaat, voedselverspilling en milieu werden in deze context besproken. Daarnaast gebruikten lidstaten dit punt om hun visie voor de aankomende herziening van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) langs bekende lijnen uiteen te zetten.

Nederland heeft aangegeven dat de SDGs een kader schetsen waarbinnen ook doelen van de landbouwsector kunnen worden vormgegeven. Het gericht betalen van boeren voor het leveren van maatschappelijke diensten is hier een goed voorbeeld van.

EU-Noorwegen consultaties 2018

Gedachtewisseling

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de aanstaande jaarlijkse bilaterale onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de visserij-overeenkomst voor 2018. De overeenkomst betreft de vangstmogelijkheden voor de gezamenlijk beheerde visbestanden in de Noordzee en het Skagerrak en de ruil van vangstmogelijkheden tussen de EU en Noorwegen. Dit jaar zal er slechts één onderhandelingsronde zijn, die zal plaatsvinden van 27 november tot en met 1 december a.s. in Bergen, Noorwegen. De Europese Commissie streeft ernaar de onderhandelingen vóór de Raad van december a.s. af te ronden, zodat de resultaten kunnen worden opgenomen in de EU-verordening met TACs en quota.

De Europese Commissie gaf aan dat de gevolgen van de aanlandplicht meegenomen moeten worden in de consultaties, en dat het principe van het behalen van Maximum Sustainable Yield (MSY) leidend is.

Nederland heeft aandacht gevraagd voor de voorgestelde scherpe daling in de TAC van schol. Ook een meer geleidelijke daling kan ervoor zorgen dat MSY in 2020 wordt behaald. Daarnaast is ook benadrukt dat voor de soorten die door de EU worden aangeboden in ruil voor de door Noorwegen aangeboden Arctische kabeljauw, meer gekeken zou kunnen worden naar de lidstaten die daar grote belangen bij hebben. Het zou goed zijn als de lidstaten die het meeste belang hebben bij de Arctische kabeljauw, evenwichtig bijdragen aan de uitwisseling van vangstmogelijkheden. Dit punt werd door enige lidstaten ondersteund, maar gelijktijdig wezen andere lidstaten op de bestaande historische afspraken voor de uitwisseling.

Een aantal lidstaten heeft specifiek aangegeven tevreden te zijn met het, in vergelijking tot voorgaande jaren, meer transparante proces. Enkele lidstaten benadrukten het belang van meerjarenplannen, waarmee grote schommelingen van de TACs zouden kunnen verminderen.

Jaarlijkse ICCAT-vergadering

Gedachtewisseling

Van 14 tot en met 22 november a.s. vindt in Marrakesh, Marokko de jaarvergadering van ICCAT (Internationale Commissie ter bescherming van Atlantische tonijn) plaats. De Europese Commissie vertegenwoordigt de Europese Unie in deze vergadering. De Raad heeft gesproken over de positie die de Commissie in deze vergadering moet innemen.

De belangrijkste onderwerpen op de agenda van de ICCAT-jaarvergadering zijn de bestandsbeoordeling van de oostelijke blauwvintonijn, grootoogtonijn, de Atlantische en Mediterrane zwaardvis, de witte tonijn en de kortvinmakohaai.

De Europese Commissie benadrukte dat ICCAT één van de belangrijkste regionale visserijorganisaties is. Veel bestanden laten herstel zien, wat betekent dat de strikte maatregelen hebben gewerkt.

Meerdere lidstaten benadrukten dat er zware maatregelen getroffen zijn voor meerdere bestanden, en dat deze blijkbaar een positief effect hebben gesorteerd. Gezien het herstel van de blauwvintonijn bestanden, werd door verschillende lidstaten gevraagd om de quota hiervoor te verhogen.

Nederland benadrukte tijdens de discussie het belang van een duurzaam meerjarig beheer en de wetenschappelijke basis onder de vangstadviezen. Ook heeft Nederland aangegeven aanwezig te zullen zijn bij de jaarvergadering.

Onderwerpen op de Landbouw- en Visserijraad – Diversen

Conclusies van de ministeriële conferentie over de follow-up van de fipronilaffaire

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de conclusies van de ministeriële conferentie van 26 september jl. De Europese Commissie bedankte Nederland, Frankrijk, Duitsland, België en Oostenrijk voor de daar ingebrachte voorstellen, en gaf aan dat de conclusies van de conferentie een goede weg voorwaarts zijn. Het thema van de conferentie was breder dan het fipronil-incident alleen, er werd gekeken naar voedselveiligheid en voedselfraude in den brede. De voorstellen voor verbetering van de uitwisseling van informatie en communicatie worden verder behandeld op de vergadering van Chief Veterinary Officers (CVO’s) van 24 oktober a.s. Ook zal Estland een vervolgconferentie organiseren in Tallinn op 26 oktober a.s.

Onder de lidstaten was er brede steun voor goede handhaving van de hoge normen van voedselveiligheid in de Europese Unie. Lidstaten benadrukten dat de Europese Commissie ook een belangrijke rol te vervullen heeft in de coördinatie bij internationale incidenten. Sommige lidstaten vroegen specifiek aandacht voor de aanstelling van een Chief Food Safety Officer in alle lidstaten, die als aanspreekpunt tijdens dergelijke incidenten gebruikt kan worden.

Nederland heeft benadrukt uit te gaan van een sterke verbetering van de rapportage systemen en de communicatie tussen lidstaten en consumenten. Ook is steun uitgesproken voor de lidstaten die een regierol voor de Europese Commissie bepleitten.

De Europese Commissie bedankte de lidstaten voor de steun voor het uitgezette pad, en benadrukte nogmaals het belang van goede en eenduidige informatie aan consumenten.

Financiering van de EU-coördinatiefaciliteit voor kleine toepassingen (EUMUCF)

Informatie van de Duitse, Franse en Nederlandse delegatie

De Duitse delegatie informeerde de Raad over de EU-coördinatiefaciliteit voor kleine toepassingen (EUMUCF) en riep lidstaten op in de toekomst bij te dragen aan de financiering van deze faciliteit. De coördinatiefaciliteit heeft als doel het toelaten van gewasbeschermingsmiddelen voor kleine teelten te ondersteunen en waar nodig te coördineren. De afgelopen jaren is de faciliteit gefinancierd door de Europese Commissie, Nederland, Duitsland en Frankrijk.

Nederland heeft steun uitgesproken voor de oproep van de Duitse delegatie en aangegeven dat dit een cruciale faciliteit is binnen de EU. Vele lidstaten gaven aan het belang van de EUMUCF te onderschrijven en open te staan voor het leveren van financiële bijdrages.

Afsluitend gaf de Europese Commissie aan dat de inspanningen van de gewasbeschermingssector meer gericht zijn op grotere teelten. Daardoor is het middelenpakket beperkt wat kan leiden tot verlies van kleine teelten of verkeerd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ook riep de Europese Commissie lidstaten op financiële bijdrages aan de faciliteit te doen om daarmee de noodzakelijke continuïteit te garanderen.

Gezamenlijke verklaring van de Ministers van Landbouw van de Visegrad-groep (Tsjechië, Hongarije, Polen, Slowakije) en Letland en Litouwen over de vooruitzichten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2020

Informatie van de Hongaarse en de Litouwse delegatie, gesteund door de Bulgaarse, de Tsjechische, de Kroatische, de Letse, de Poolse, de Roemeense en de Slowaakse delegatie

De Hongaarse delegatie lichtte namens de ondertekenende lidstaten de inhoud van de verklaring toe, waarbij wordt gepleit voor een behoud van het huidige GLB. Naast de ondertekenaars gaven enige lidstaten steun aan (onderdelen van) de verklaring, waarin onder meer wordt gevraagd om een continuering van het huidige GLB-budget en convergentie van hectarepremies. Ook riepen meerdere lidstaten op tot verdere vereenvoudiging van het GLB.

De Europese Commissie gaf aan dat draagvlak voor het GLB niet vanzelfsprekend is, zeker in tijden van begrotingsdruk. Binnen het nieuwe GLB zullen veerkracht, duurzaamheid en vereenvoudiging van groot belang zijn.

Onderhandelingen handelsakkoord Mercosur

Informatie van de Franse delegatie, gesteund door de Oostenrijkse, de Hongaarse, de Ierse, de Luxemburgse, de Poolse, de Roemeense, de Slowaakse en de Sloveense delegatie

De Franse delegatie sprak namens een aantal delegaties haar zorgen uit over de lopende onderhandelingen met de Mercosur-landen. De landen gaven aan het te vroeg te vinden om een tariefaanbod te doen voor gevoelige landbouwproducten, zoals ethanol en rundvlees. Ook werd gevraagd om een methode te ontwikkelen om maximale concessies voor gevoelige productgroepen te bepalen (een «single pocket» aanpak), rekening houdende met het cumulatieve effect van de EU-handelsakkoorden.

Sommige lidstaten spraken hun zorgen uit over de onderhandelingen, onder meer vanwege de verschillende standaarden voor voedselveiligheid, milieu en dierenwelzijn in de EU en de Mercosur landen. Ook werd er gesproken over het belang van een gebalanceerd akkoord, met daarin voldoende aandacht voor de Europese landbouwbelangen. Andere lidstaten pleitten juist voor voortgang van de onderhandelingen, vanwege de bredere voordelen die een handelsakkoord biedt. Nederland heeft het belang van een goed akkoord benadrukt met daarin duidelijke afspraken over milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn.

Internationale Conferentie over de toekomst van berglandbouw in de Alpen

Informatie van de Oostenrijkse delegatie

De Oostenrijkse delegatie gaf een korte terugkoppeling van de internationale conferentie over de toekomst van berglandbouw, die plaatsvond in Sankt Johann im Pongau, Oostenrijk, van 13 tot 14 september jl., en greep dit punt aan om op te roepen de specifieke belangen van berglandbouwers mee te nemen in de herziening van het GLB.

De Europese Commissie bedankte Oostenrijk voor de terugkoppeling, en benadrukte het belang van landbouw in berggebieden voor sommige landen, zeker gezien de maatschappelijke diensten die deze landbouwers leveren, met name bij het behoud van het landschap.

Antisubsidie- en antidumpingprocedure geopend door de autoriteiten van de Verenigde Staten tegen de import van zwarte tafelolijven uit Spanje

Informatie van de Spaanse delegatie

De Spaanse delegatie vroeg de aandacht van de Raad voor de door de Verenigde Staten geopende antisubsidie- en antidumpingprocedure betreffende de import van zwarte tafelolijven uit Spanje.

De Europese Commissie ondersteunt Spanje in deze procedure. De Commissaris voor Handel Malmström en de Commissaris voor Landbouw Hogan hebben in een gezamenlijke brief aan het Department of Commerce van de Verenigde Staten hun zorgen aangegeven.

Verschillende lidstaten spraken hun steun uit richting de Spaanse delegatie en gaven aan de procedure nauwlettend te volgen. Ook werd aangegeven dat Europese steunmaatregelen uit het GLB een niet handelsverstorend karakter hebben.

Vanwege het onderliggende principiële punt over het tegengaan van handelsbelemmeringen heeft Nederland aangegeven de procedure te volgen en de Europese Commissie bedankt voor ondersteuning van Spanje in het doorlopen van de procedure.

Conclusies van de 41e conferentie van directeuren van EU-betaalorganen

Informatie van de Maltese delegatie

De Maltese delegatie presenteerde de conclusies van de 41ste conferentie van directeuren van EU-betaalorganen, welke plaatsvond op Malta van 18 tot en met 19 mei 2017.

Het thema van de conferentie was de vereenvoudiging en de toekomst van het GLB. De conferentie had ten doel ervaringen uit te wisselen en processen te verbeteren voor de uitvoering van het huidige GLB.

Conclusies van de informele vergadering van de directeuren voor plattelandsontwikkeling

Informatie van de Maltese delegatie

De Maltese delegatie presenteerde ook de conclusies van de informele vergadering van de directeuren voor plattelandsontwikkeling, welke plaatsvond op Malta van 22 tot en met 24 maart 2017.

Deze vergadering diende als platform voor discussies over de tweede pijler van het GLB in het assisteren van jonge boeren, zowel nu als in de toekomst.

Benaderingen voor duurzame en ontbossingsvrije toeleveringsketens – uitwisseling van ervaringen met palmolie, cacao en soja

Informatie van de Duitse delegatie, namens de Deense, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Britse en de Noorse (geassocieerd lid) delegatie

De Duitse delegatie heeft een terugkoppeling gegeven over de stakeholderbijeenkomst over de Amsterdam-Verklaringen en lidstaten opgeroepen deze Verklaringen mede te ondertekenen. De Verklaringen zijn een Nederlands initiatief gestart tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap om voor 2020 de handelsketens voor agrarische grondstoffen vrij te maken van ontbossing. De Verklaringen zijn inmiddels ondertekend door Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Denemarken, Frankrijk en Italië.

Duitsland was voorzitter van de Amsterdam-groep gedurende de eerste helft van 2017 en organiseerde in deze hoedanigheid op 20 juni jl. een stakeholderconferentie over dit onderwerp. De conferentie was gericht op het delen van ervaringen bij de totstandkoming van ontbossingsvrije waardeketens van palmolie, soja en cacao.

Nederland heeft dank uitgesproken richting Duitsland voor de uitstekend georganiseerde conferentie, waaraan werd deelgenomen door een brede vertegenwoordiging uit de private sector, NGO’s, de Europese Commissie en overheden. Ook Nederland heeft lidstaten opgeroepen, waar ze dat nog niet hebben gedaan, de Amsterdam-Verklaringen te ondertekenen. Ook heeft Nederland de Europese Commissie opgeroepen zo snel mogelijk met een actieplan tegen ontbossing te komen.

De Europese Commissie benadrukte het belang van het tegengaan van ontbossing, ook in het kader van Agenda 2030. Ontbossing heeft meerdere oorzaken, waaronder illegale houtkap en uitbreiding van landbouwareaal. Er is niet één oplossing voor dit probleem, maar actie is nodig op meerdere niveaus. De Europese Commissie bepleitte dat economische en ontwikkelingsdimensies meegenomen moeten worden in de aanpak van ontbossing.

Uitputting van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV)

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie heeft aangegeven dat we halverwege de looptijd van het huidige EFMZV zijn. In dit kader maakt de Commissie zich zorgen over de geringe uitputting op Europees niveau (waarbij overigens Nederland een relatief positieve uitzondering is). Nederland heeft, evenals andere lidstaten, erop gewezen dat het EFMZV ingewikkeld is en zware administratieve lasten met zich meebrengt, waardoor, zoals Nederland heeft aangegeven, de sector terughoudend is om aanvragen te doen. De lidstaten dringen daarom aan op vereenvoudiging van het volgende EFMZV. Op 12 en 13 oktober heeft in Tallinn een conferentie plaatsgevonden over het EFMZV, waaraan Nederland heeft deelgenomen.

Voorstel tot opzegging visserijovereenkomst Europese Unie met de Unie der Comoren

De Europese Commissie heeft voorgesteld om de visserijovereenkomst van de Europese Unie met de Unie der Comoren op te zeggen.

De reden hiervoor is dat de Comoren op grond van artikel 31 van de EU verordening 1005/2008 inzake ongemelde en ongereglementeerde visserij (hierna IOO-verordening) bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/889 van de Commissie van 23 mei 2017 aangemerkt zijn als niet-meewerkend derde land. De aanmerking als niet-meewerkend derde land is gelegen in onder meer het bewijs van illegale visserijactiviteiten door de Comorese vloot, gebrekkige of ontbrekende monitoring- en controlecapaciteit van de nationale autoriteiten en het verouderde rechtskader voor de visserij van de Comoren. Na zowel een eerste waarschuwing ingevolge de IOO-verordening als deze tweede opvolgende aanmerking, hebben de Comoren nog steeds niet de nodige corrigerende maatregelen genomen. Daarom stelt de Europese Commissie nu voor de overeenkomst met de Comoren op te zeggen.

Momenteel wordt in Europees verband nog onderzocht hoe de opzegging juridisch moet worden vormgegeven aangezien dit de eerste keer is dat een visserijovereenkomst met een derde land wordt opgezegd. Nederland is voornemens met dit voorstel in te stemmen. Tegen een flagrante schending van de IOO-verordening dient opgetreden te worden.

Ploeg- en omzetverbod Natura 2000-gebieden

Per brief van 7 juli jl. heeft toenmalig Staatssecretaris Van Dam uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 33 576, nr. 113) over de stand van zaken met betrekking tot de opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 26 407, nr. 111) over het creëren van uitzonderingen op het ploeg- en omzetverbod in Natura 2000-gebieden. Inmiddels heeft Wageningen Environmental Research haar onderzoek naar de ecologische en milieukundige effecten van een eventuele uitzondering voor de Wieden afgerond. Voor dit gebied heeft de provincie Overijssel een ontheffingsverzoek ingediend voor percelen die worden geruild in het kader van de ruilverkaveling binnen de landinrichting Blokzijl-Vollenhove. Het rapport van Wageningen Environmental Research treft u bijgaand aan1.

Dit onderzoek laat zien dat het ploeg- en omzetverbod in de Wieden een belangrijke functie heeft. Het draagt bij aan de instandhouding van de leefgebieden voor kritische weidevogels en aan vastlegging van koolstof in de bodem. Ondertussen blijkt uit het ontheffingsverzoek van de provincie Overijssel dat het ploeg- en omzetverbod een belemmering is voor het landinrichtingsproces in het gebied en daarmee ook voor de realisering van nieuwe natuur en een aanééngesloten gebied voor weidevogels in de Barsbekerbinnenpolder. Met de provincie Overijssel vindt nog overleg plaats over de bevindingen van Wageningen Environmental Research. Daarbij wordt eraan gehecht dat in het totaalplan gesignaleerde negatieve gevolgen in afdoende mate gecompenseerd worden. Tevens is overleg met de Europese Commissie gaande over de juridische mogelijkheden om uitzonderingen op het ploeg- en omzetverbod toe te staan. Zodra hier meer duidelijkheid over is, zal een beslissing worden genomen over het ontheffingsverzoek van de provincie Overijssel en wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.

Verder wordt momenteel onderzoek gedaan naar de ecologische en milieukundige gevolgen van een mogelijke uitzondering voor deelgebieden binnen Dal van de Mosbeek/Springendal en Rijnstrangen. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen voor het eind van dit jaar aan de Kamer kunnen worden aangeboden.

Invulling van de motie over doorvoer van walvisvlees door Europese havens

De aangenomen motie van de leden Ouwehand en Wassenberg (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1018) verzoekt de regering er bij de Europese Commissie op aan te dringen de doorvoer van walvisvlees door Europese havens een halt toe te roepen.

Dit onderwerp is een aantal jaar geleden (2013) ook aan de orde geweest in uw Kamer. Het betrof handel tussen IJsland en Japan. Destijds is aangegeven dat de Nederlandse overheid de situatie zeer ongewenst vindt, maar dat juridische middelen ontbreken om dit tegen te gaan2. De handel tussen deze landen is legaal. De Nederlandse overheid heeft toen een moreel appel gedaan op reders om geen walvisvlees te vervoeren.

Naar aanleiding van de motie is de Nederlandse douane nagegaan of er momenteel doorvoer van walvisvlees plaatsvindt. De douane heeft geen signalen dat dergelijke doorvoer – zowel legaal als illegaal met onjuiste papieren – de afgelopen jaren plaats heeft gevonden via de Rotterdamse haven.

Op 12 september 2017 is er ook een motie aangenomen in het Europees Parlement over dit onderwerp: de Europese Commissie wordt verzocht cijfers aan te leveren over de doorvoer van walvisvlees door Europese havens en te onderzoeken op welke manier de doorvoer van walvisvlees gestopt kan worden.

Op 19 september 2017 heeft Nederland op geleide van uw Kamermotie tijdens de EU CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora) vergadering in Brussel – waar de betreffende motie van het Europees Parlement besproken werd – de Commissie en de lidstaten dringend opgeroepen alle mogelijkheden te benutten om de doorvoer van walvisvlees te stoppen.

Nederland zal in samenwerking met andere lidstaten en de Europese Commissie bijdragen aan de invulling van de motie van het Europese Parlement.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Beantwoording Kamervragen over de doorvoer van walvisvlees, 18 juni 2013 (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 2597).

Naar boven