21 501-20 Europese Raad

Nr. 765 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2013

Hierbij bied ik u aan, mede namens de minister-president, de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 14 en 15 maart a.s. te Brussel.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Geannoteerde agenda voor de Europese Raad d.d. 14–15 maart 2013

De agenda van de aanstaande Europese Raad (ER) – de zogenaamde Voorjaars-ER – behelst twee hoofdagendapunten:

  • 1. Economisch beleid;

  • 2. Externe betrekkingen.

1. Economisch beleid

Europees Semester

De ER zal de eerste fase van het Europees Semester afronden met het aannemen van EU-brede aanbevelingen voor het bevorderen van groei en het creëren van banen. Het Europees Semester is het proces in welk kader op Europees niveau coördinatie plaatsvindt van het economische en budgettaire beleid van de lidstaten. Hierbij worden drie verschillende coördinatiemechanismen gestroomlijnd binnen één procedure:

  • 1. de Europa 2020-strategie;

  • 2. de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en;

  • 3. het Stabiliteits- en Groeipact (SGP).

In het kader van het Europees Semester rapporteren lidstaten ook over de uitvoering van het Europluspact.

De eerste fase van het Semester begon in november vorig jaar met het uitbrengen van de Annual Growth Survey (AGS) en het Alert Mechanism Report (AMR) door de Commissie. Nederland stond positief tegenover de prioriteiten uit de AGS, die door de ER van 13/14 december jl. zijn bekrachtigd. Een uitgebreide reactie op de AGS en de AMR is opgenomen in de brief van de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën van 11 december 2012 (Kamerstuk 21 501-20 nr. 726).

Ter voorbereiding op de ER heeft het Ierse voorzitterschap een rapport uitgebracht waarin de resultaten van de discussies in diverse Raadsformaties over het Semester, en in het bijzonder de AGS, uiteen zijn gezet («Synthese-rapport»). Dit rapport geeft een overzicht van de discussies in de betreffende vakraden. In de verslagen van de verschillende Raadsbijeenkomsten is uw Kamer geïnformeerd over deze besprekingen.

Het kabinet hecht groot belang aan een ambitieuze uitvoering van het Europees Semester. Dit is een belangrijk instrument om elkaar in de Unie de maat te nemen over gezonde overheidsbegrotingen en het voeren van een verstandig economisch beleid. Dit is van belang omdat de crisis heeft aangetoond dat Europese lidstaten, zeker die in de eurozone, nauw met elkaar verweven zijn. Slecht economisch en budgettair beleid in het ene land kan de andere lidstaten in problemen brengen en op kosten jagen.

Nederland zal er tijdens de ER voor pleiten dat de EU-brede aanbevelingen goed aansluiten bij de Europa 2020-doelstellingen, alsmede bij de prioriteiten die de Commissie heeft voorgesteld in de AGS (groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, normaliseren kredietverschaffing, bevorderen groei en concurrentievermogen, bestrijden werkloosheid met oog voor sociale consequenties, moderniseren overheden). Nederland vindt dat de ER het belang van implementatie van de gemaakte afspraken moet benadrukken. De afgelopen jaren zijn nieuwe regels afgesproken (aanscherping SGP via six-pack en two-pack, macro-economische onevenwichtighedenprocedure, Stabiliteitsverdrag) en hebben landen zich gecommitteerd aan het doorvoeren van nationale economische hervormingen. De geloofwaardigheid van de Europese crisisaanpak is gebaat bij een goede uitvoering van deze afspraken. Daarbij moet vanzelfsprekend onderscheid worden gemaakt tussen de mate van verbindendheid van de verschillende procedures. Deze mate van verbindendheid loopt op van niet-bindende aanbevelingen in het kader van de Europa 2020-strategie tot de mogelijkheid om sancties op te leggen wanneer lidstaten de begrotingsregels van het SGP overtreden of geen adequate aanpak voorstellen om schadelijke macro-economische onevenwichtigheden voor de stabiliteit van de eurozone te adresseren.

Nederland zal er tijdens de komende ER voor pleiten dat de hierboven genoemde prioriteiten leidend blijven bij het opstellen van de EU-brede aanbevelingen. Ter uitwerking hiervan zal de komende ER ook speciale aandacht moeten besteden aan beleidsterreinen waarop meer kan worden gedaan om groei en banen te bevorderen (zie hierna).

De EU-brede aanbevelingen die de ER zal vaststellen, zullen door de lidstaten worden meegenomen bij het opstellen van de Nationale Hervormingsprogramma’s onder de Europa 2020-strategie en de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s onder het SGP. Lidstaten dienen deze programma’s uiterlijk eind april bij de Commissie in te dienen. Het kabinet zal deze programma’s in april aan beide Kamers sturen. Naar aanleiding van de programma’s zal de Commissie in mei landenspecifieke aanbevelingen voorstellen, waarbij zij rekening houdt met de EU-brede aanbevelingen. Zij kan hierbij ook de resultaten van de diepte-onderzoeken in het kader van de macro-economische onevenwichtigheden procedure meenemen, die in de loop van maart worden verwacht. Zoals bekend is Nederland één van de veertien lidstaten die zijn geselecteerd voor een diepte-onderzoek.

De landenspecifieke aanbevelingen zullen in mei en juni worden besproken in de betrokken vakraden. Daarna zal de ER de aanbevelingen bekrachtigen tijdens zijn aanstaande juni-bijeenkomst.

Interne markt en het belang van groei en banen

In het kader van de groei-agenda zullen de staatshoofden en regeringsleiders spreken over de interne markt. Op basis van een brief van ER-voorzitter Van Rompuy zullen zij de balans opmaken van de voortgang die is geboekt ten aanzien van wetgevingsvoorstellen uit de Single Market Act (SMA) I en II. Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg inzake de Raad Algemene Zaken van 6 maart jl. gaat deze brief uw Kamer hierbij toe (zie bijlage).1

In zijn brief toont ER-voorzitter Van Rompuy zich kritisch over de geboekte voortgang op SMA I dossiers. Hij roept de ER op tot grotere flexibiliteit en bereidheid tot compromissen. Nederland steunt het onverminderd hoge ambitieniveau, waartoe Van Rompuy de lidstaten oproept. Nederland heeft deze boodschap de afgelopen jaren zelf ook voortdurend verkondigd.

Tegelijkertijd is Nederland positief ten aanzien van de successen die zijn geboekt wat betreft een groot aantal SMA I voorstellen, in een periode van slechts twee jaar. Zo is er inmiddels een akkoord bereikt over normalisatie, het unitair octrooi en durfkapitaal. Andere terreinen waar grote voortgang is geboekt, betreffen onder andere aanbestedingen, jaarrekeningen en beroepskwalificaties.

Desalniettemin vindt ook Nederland dat er nog een flinke slag te maken is ten aanzien van verbetering van de interne markt. In het belang van groei en banen acht Nederland het daarom van groot belang dat de Commissie de SMA II voorstellen, zoals aangekondigd, uiterlijk 1 juni 2013 presenteert, zodat de onderhandelingen tijdens de zittingsduur van het huidige Europees Parlement kunnen worden afgerond. Nederland staat positief tegenover het grootste deel van het SMA II pakket, met name de aankondigingen van de Commissie de richtlijn betalingsdiensten te zullen herzien, de werking van het derde energiepakket te versterken en elektronische facturering te stimuleren. Op dit moment zijn reeds vier voorstellen gepresenteerd: vierde spoorpakket (uw Kamer ontving recent het BNC-fiche hierover, Kamerstuk niet beschikbaar, ons kenmerk: Minbuza-2013 119018), handhaving derde energiepakket, Europees portaal voor beroepsmobiliteit en productveiligheid. Nederland zal tijdens de ER onverkort aandringen op implementatie van de reeds eerder overeengekomen maatregelen.

Verder kondigt Van Rompuy in zijn brief ook de agendering aan van thematische discussies over een aantal in het licht van concurrentievermogen belangrijke onderwerpen tijdens komende Europese Raden: energie (mei 2013); innovatie en digitale agenda (oktober 2013) en; industrie (februari 2014). Nederland steunt dit voorstel en zal ervoor pleiten het thema industrie uit te breiden met het onderwerp diensten.

Wat betreft het onderwerp lastendruk zal Nederland pleiten voor een onverminderd hoog ambitieniveau ten aanzien van de verlaging van regeldruk voor het bedrijfsleven (met name MKB). In dit kader ondersteunt Nederland de verbinding die wordt gelegd in de recente Commissie-mededelingen tussen vermindering regeldruk en bijdrage aan economische groei. Daarnaast acht Nederland het van belang dat de regeldruk voor lokale/regionale overheden en burgers afneemt.

Tot slot: ten aanzien van het onderwerp jeugdwerkloosheid zal de de ER naar verwachting oproepen tot snelle uitvoering van het jeugdwerkgelegenheidspakket, inclusief de aanbeveling ten aanzien van de jeugdgarantie. Nederland steunt het doel van de aanbeveling waarbij het benadrukt dat lidstaten volledige beleidsvrijheid dienen te houden om de aanbeveling te implementeren, daarbij rekening houdend met de specifieke nationale, of zelfs regionale/lokale omstandigheden en bevoegdheden.

Geïntegreerd financieel kader

Ten aanzien van het geïntegreerd financieel raamwerk zal de ER de afspraken en doelstellingen voor verdere stappen naar een bankenunie herbevestigen, waaronder de harmonisatie van resolutieraamwerken en nationale depositogarantiestelsels (RRD en DGSD) voor juni 2013 en de spoedige afronding van het Europees toezichtmechanisme. Ook wordt voorgesteld het voornemen van de Commissie te verwelkomen om voor de zomer van 2013 een voorstel in te dienen voor een Europees Resolutiemechanisme. Nederland wil conform de ER-conclusies van oktober 2012 eerst een akkoord bereiken over de RRD en de DGSD voordat gesproken wordt over een Europees Resolutiemechanisme. Nederland is groot voorstander van een Europees Resolutiemechanisme, maar een zinvolle discussie over de inrichting en bevoegdheden daarvan is pas mogelijk nadat er helderheid is over het toe te passen Europese herstel- en resolutieraamwerk.

Nederland staat een zorgvuldige en stapsgewijze totstandkoming van een volledige Europese bankenunie voor, conform de Kamerbrief van de minister van Financiën van 1 oktober 2012 (Kamerstuk 21 501-07 nr. 946). Nederland ziet het akkoord over het Europese toezichtmechanisme als een belangrijke stap voorwaarts. Na afronding van de triloog met het Europese Parlement en formele aanname van het juridisch raamwerk zal de ECB minimaal een jaar de tijd krijgen voor de implementatie van de toezichtstaak. Het Europees toezicht gaat pas van start wanneer de ECB na dit jaar aangeeft hiervoor klaar te zijn. Voor de start van het toezicht zullen ook de kapitaaleisenrichtlijn en -verordening (CRDIV/CRR) moeten zijn aangenomen.

De ER zal eveneens de doelstelling benadrukken voor afronding van het operationele kader voor directe herkapitalisatie door het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), waarop uiterlijk in juni 2013 een akkoord moet worden bereikt. Momenteel wordt op technisch niveau gewerkt aan de vormgeving van dit instrument. Leidraad voor de Nederlandse inzet vormt de Kamerbrief van de minister van Financiën van 6 februari jl. (Kamerstuk 21 501-07 nr. 1008).

Versterking Economische en Monetaire Unie

De ER zal kort nota nemen van de vorderingen van de werkzaamheden ter versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Er zullen geen inhoudelijke conclusies worden aangenomen. Conform de afspraken van de ER van december jl. zal Van Rompuy een tijdgebonden routekaart voorleggen aan de ER van juni. Deze moet worden opgesteld samen met Commissievoorzitter Barroso en in consultatie met de lidstaten, en voorstellen bevatten ten aanzien van:

  • de ex-ante coördinatie van nationale economische hervormingen conform artikel 11 van het Stabiliteitsverdrag;

  • de sociale dimensie van de EMU inclusief de sociale dialoog;

  • de mogelijkheid en modaliteiten van het afsluiten van lidstaatcontracten en;

  • mogelijke solidariteitsmechanismen die de inspanningen van lidstaten in het kader van de contracten versterken.

De Nederlandse inzet op deze onderwerpen is uiteengezet in het verslag van de ER van 13/14 december jl. (Kamerstuk 21 501-20 nr. 727) en in de geannoteerde agenda’s voor de Raad Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 februari jl. (Kamerstuk 21 501-31 nr. 305) en voor de EcoFin-Raad van 5 maart jl. (Kamerstuk 21 501-07 nr. 1011), die met uw Kamer zijn besproken. In aanloop naar de ER van mei waar over deze onderwerpen een discussie plaatsvindt en in aanloop naar de ER van juni die besluiten zal kunnen nemen op basis van de voorstellen van Van Rompuy, zal het kabinet met het parlement debatteren tijdens de gebruikelijke Algemeen Overleggen ter voorbereiding van de betrokken vakraden alsook tijdens de plenaire debatten ter voorbereiding van genoemde ER-bijeenkomsten.

Het is de bedoeling dat de ER een reglement van orde voor eurozonetoppen vaststelt. Voor Nederland is het belangrijk dat eurozone-toppen op gedegen en transparante wijze worden voorbereid.

Eurozonetop

Voorzitter Van Rompuy heeft aangekondigd in de marge van de ER ook een bijeenkomst van de eurozonetop te zullen organiseren. Naar verwachting zal dit een eerste gedachtenwisseling betreffen over de ex-ante coördinatie van economische hervormingen. Er zal geen sprake zijn van besluitvorming.

Voor Nederland is bij de ex-ante coördinatie van nationale economische hervormingsplannen een aantal zaken van belang. Zo is een focus op best practices zeer belangrijk. Daarnaast dient het accent te liggen op onderwerpen die essentieel zijn voor het goed functioneren van de EMU, zodat deze exercitie kan bijdragen aan het voorkomen van macro-economische onevenwichtigheden (bijvoorbeeld door het stimuleren van tijdige arbeidsmarkt- en productmarkthervormingen). Verder dient versterking van de coördinatie goed aan te sluiten bij de al bestaande coördinatie in het kader van het Europees Semester, zonder wijziging in de bevoegdheidsverdeling. Tot slot dienen eventuele lidstaatspecifieke aanbevelingen die voortvloeien uit de coördinatie niet bindend te zijn. Dit is in lijn met het uitgangspunt dat lidstaten die zich aan de afspraken houden, zelf gaan over de te nemen hervormingsmaatregelen.

Overigens heeft de Commissie aangekondigd om in de komende weken met mededelingen te komen ten aanzien van ex-ante coördinatie en lidstaatcontracten met beperkte financiële ondersteuning. Zodra deze zijn verschenen zal het kabinet uw Kamer hierover een kabinetsreactie sturen.

2. Externe betrekkingen

Onder dit agendapunt zullen mogelijk actuele buitenlandspolitieke onderwerpen aan de orde komen. Tevens zal ER-voorzitter Van Rompuy ingaan op de betrekkingen van de Unie met één strategische partner in het bijzonder, te weten Rusland. De relatie tussen de EU en Rusland staat ook op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 maart, waarvoor de geannoteerde agenda uw Kamer separaat toeging. Nederland zal aangeven dat goede betrekkingen met Rusland van belang zijn, zowel voor Rusland als voor de EU en haar lidstaten. Een geïntegreerde en eensgezinde benadering door de EU is noodzakelijk om de belangen en waarden van de EU in de relatie met Rusland te waarborgen.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven