21 501-20 Europese Raad

Nr. 675 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2012

Hierbij bieden wij u aan, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 18 en 19 oktober 2012 te Brussel.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda Europese Raad d.d. 18-19 oktober 2012

Pact voor Groei en Banen en de Europese groeiagenda

De Europese Raad (ER) zal de stand van implementatie bespreken van het Pact voor Groei en Banen, dat juni jl. door de staatshoofden en regeringsleiders overeengekomen is. Daarnaast zal de ER in algemene zin van gedachten wisselen over de Europese Groei-agenda. Daarbij zullen onderwerpen aan bod komen als versterking van de interne markt voor diensten, de digitale interne markt, onderzoek en innovatie, vermindering van regeldruk en handel. Dit alles met als oogmerk een extra impuls te geven aan versterking van het Europese concurrentievermogen.

Op basis van een brief van ER-voorzitter Van Rompuy zullen staatshoofden en regeringsleiders tevens de balans opmaken ten aanzien van uitvoering van de Single Market Act I (SMA I). Op het moment van schrijven is deze brief nog niet beschikbaar.

Nederland zal erop aandringen dat wordt gestreefd naar spoedige afronding van voorstellen die voortvloeien uit het SMA I-pakket, zoals ook is onderstreept door de ER van juni jl. Prioriteiten zijn in dit verband de voorstellen over het unitair octrooi, beroepskwalificaties en elektronische identificatie. Nederland verwelkomt het initiatief van de Commissie te komen met een vervolgpakket maatregelen, de zogenaamde Single Market Act II, uitgebracht onder de titel «Together for new growth» (SMA II). Daarin doet de Commissie een twaalftal wetgevingsvoorstellen ter versterking van de interne markt, waarbij wederom de focus ligt op voorstellen die bijdragen aan het aanzwengelen van groei en het creëren van banen. Nederland zal zich in dit verband wederom hard maken voor het belang van tijdige en kwalitatief goede implementatie van wet- en regelgeving.

Tegelijkertijd wordt steeds duidelijker dat versterking van de interne markt niet los kan worden gezien van de noodzaak tot het doorvoeren van structurele sociaal-economische hervormingen. Hier ligt een belangrijke en tevens zware taak voor zowel de EU als de lidstaten. Net zo goed als Nederland in de context van het rapport over de toekomst van de EMU het belang zal benadrukken van een versterkte interne markt, zal het ten aanzien van de interne markt het belang van structurele hervormingen onderstrepen.

Tussenrapport Toekomst van de EMU

De ER van 28-29 juni jl. heeft ER-voorzitter Van Rompuy uitgenodigd om in samenwerking met Europese Commissievoorzitter Barroso, ECB-president Draghi en Eurozonevoorzitter Juncker een routekaart met een tijdshorizon uit te werken om te komen tot een voldragen EMU. Zij zijn gevraagd ten behoeve van de ER van oktober een tussenrapport te presenteren en voor de ER van december een eindrapport. Deze rapporten zullen de structuur volgen van het rapport dat ER-voorzitter Van Rompuy in aanloop naar de ER van juni presenteerde met vier bouwstenen voor versterking van de EMU:

  • 1. een geïntegreerd financieel raamwerk;

  • 2. een geïntegreerd begrotingsraamwerk;

  • 3. een geïntegreerd raamwerk voor coördinatie van economisch beleid en;

  • 4. een hoofdstuk over versterkte democratische legitimiteit en verantwoording.

Overleg met het parlement

De Tweede Kamer heeft eerder aangegeven maximaal betrokken te willen worden bij alle tussenstappen richting het eindrapport in december. Het is in dat licht dat wij u de zogenoemde guidelines toesturen met daarin de ideeën van voorzitter van Rompuy ter zake (zie ook hieronder). Het kabinet ziet uit naar het debat met uw Kamer over de verdere Nederlandse inzet.

Het tussenrapport is op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. De verwachting is dat dat ook tijdens het voorziene plenaire debat met de Tweede Kamer op 11 oktober a.s. nog niet het geval zal zijn. Nederland heeft meermaals aangedrongen op zo spoedig mogelijke verspreiding van het tussenrapport. Het kabinet zal het direct na verschijnen delen met uw Kamer.

Zoals gemeld in de geannoteerde agenda van de RAZ van 16 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-02 nr. 1184) zijn aan het tussenrapport ambtelijke consultaties vooraf gegaan, waarbij lidstaten in de gelegenheid werden gesteld hun visie op de toekomst van de EMU te geven. De laatste plenaire consultatieronde, waarbij naast ambtelijke vertegenwoordigers van de lidstaten ook het Europees Parlement vertegenwoordigd was, vond plaats op 4 oktober jl.

Behalve het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 11 oktober a.s. zullen er in de komende maanden, in aanloop naar de december-ER, verschillende momenten zijn om met het parlement te spreken over de Nederlandse inzet ten aanzien van het eindrapport. Zo wordt met de Tweede Kamer gedebatteerd tijdens Algemene Overleggen ter voorbereiding op de bijeenkomsten van de Raad Algemene Zaken en van de Ecofin Raad in november en december, alsook tijdens het plenaire debat ter voorbereiding op de december-ER. Met de Eerste Kamer vindt ter zake een mondeling overleg plaats op 23 oktober a.s.

EMU-rapport

Een stabiele eurozone en herstel van het Europese groeivermogen is in ons aller belang. Het kabinet verwelkomt daarom een discussie met andere lidstaten over hoe bijgedragen kan worden aan een op lange termijn stabielere EMU.

Tijdens de aanstaande ER zal Nederland verwijzen naar de voorstellen die Nederland zelf in dit verband heeft gedaan, in het bijzonder zoals neergelegd in de kabinetsbrief van 7 september 2011 over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (Kamerstuk 21 501-07 nr. 839) en de kabinetsbrief over Europese economische stabiliteit en groeivermogen (Kamerstuk 21501-07 nr. 847). Het kabinet staat een pragmatische, stap-voor-stap benadering voor waarbij de volgtijdelijkheid cruciaal is. Daar komt bij dat een discussie over de langere termijn niet mag afleiden van de urgente problemen in een aantal Europese landen die voortvarend moeten worden aangepakt. Deze landen moeten de gemaakte afspraken uitvoeren voor het op orde brengen van de overheidsfinanciën, het doorvoeren van hervormingen en het aanjagen van het groeivermogen.

Geïntegreerd financieel raamwerk

Wat betreft het een geïntegreerd financieel raamwerk verwijzen wij u naar de brief van minister De Jager van 1 oktober jl. met een kabinetsreactie op de voorstellen van de Europese Commissie inzake de oprichting van een Europees toezichtmechanisme en de mededeling over een routekaart naar een bankenunie (Kamerstuk 21 501, nr 946). Daarnaast wordt in de brief ingegaan op de voorwaarden voor een instrument voor directe herkapitalisatie onder het ESM.

Geïntegreerd begrotingsraamwerk

Ten aanzien van het begrotingsbeleid pleit Nederland consequent voor onafhankelijk toezicht op de begrotingsdiscipline, waarbij de rol van de Commissie verder dient te worden versterkt. Hier zijn al belangrijke resultaten gerealiseerd met de totstandkoming van de zogenaamde sixpack-regelgeving en het Stabiliteitsverdrag. Een belangrijke aanvulling die Nederland in dit verband evenwel nog wil realiseren, is bijvoorbeeld het automatischer maken van besluitvorming over lidstaten die de afspraken over overheidsschuld onvoldoende naleven. Nederland is niet bereid zich vast te leggen op gezamenlijke schulduitgifte in de vorm van eurobonds of vergelijkbare vormen van risicodeling.

Geïntegreerd raamwerk voor coördinatie van economisch beleid

Wat betreft de economische pijler bepleit Nederland het voeren van een economisch beleid door de lidstaten dat ertoe leidt dat Europese landen wereldwijd concurrerend worden en blijven. Dit is van belang voor het goed functioneren van de muntunie, en bepaalt mede het politieke gewicht van Europa. Er zijn recent belangrijke instrumenten gecreëerd en aangescherpt, zoals het Europees Semester, het Europluspact en de macro-economische onevenwichtigheden-procedure. Deze instrumenten moeten ten volle worden ingezet in lijn met de kabinetsbrief over het versterken van de Europese economische stabiliteit en groeivermogen van 17 oktober 2011. Zo kan in het kader van het Europees Semester de nadruk op implementatie worden versterkt, bijvoorbeeld door een jaarlijkse beoordeling van de realisatie van vorige landenspecifieke aanbevelingen op te nemen in het Commissievoorstel voor de nieuwe landenspecifieke aanbevelingen. Ook de versterking van de interne markt, zoals bepleit in de verschillende groeibrieven die Nederland samen met andere lidstaten heeft verstuurd, draagt hieraan bij. Nederland zal bij de komende ER andermaal inbrengen geen voorstander te zijn van het overhevelen van nationale bevoegdheden naar Europees niveau op terreinen als pensioenen of belastingen.

Democratische legitimiteit

Het kabinet hecht groot belang aan de democratische legitimatie van verdergaande Europese samenwerking. Bij de discussie over mogelijke verdere versterking van de EMU zal de vraag naar de rol van nationale parlementen scherp in ogenschouw moeten worden genomen. Eveneens is het van belang de samenhang tussen de 17 eurolanden en de 10 niet-eurolanden te bewaken. Dit mede met het oog op het belang van het beschermen van de integriteit van de interne markt. Aan deze aspecten kan nadere invulling worden gegeven wanneer meer duidelijk is over mogelijke maatregelen onder de overige drie pijlers van het EMU-rapport.

De Guidelines

In de guidelines presenteert ER-voorzitter van Rompuy verschillende concepten, zoals contracten over economische hervormingen tussen lidstaten en eurozone-fondsen. De ER zal ten aanzien van deze concepten verheldering moeten brengen, zowel ten aanzien van de concepten als posities die lidstaten daarop innemen. Van besluitvorming is in deze fase geen sprake.

Ten aanzien van eurozone-fondsen geldt dat Nederland ten algemene geen voorstander is van extra middelen. In het kader van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) zet Nederland zich juist in voor een verlaging van de EU-begroting. Wat betreft het idee van contracten tussen lidstaten is Nederland, zoals hierboven al gemeld, vooral voorstander van het ten volle inzetten van reeds bestaande procedures. Zo steunt Nederland de afspraak in het Stabiliteitsverdrag dat lidstaten die in een buitensporige tekortprocedure zitten een budgettair en economisch partnerschapsprogramma opstellen dat door Raad en Commissie wordt goedgekeurd in het kader van bestaande SGP-procedures.

Extern beleid: strategische partners

De ER zal onder dit agendapunt spreken over de strategische partners van Unie. ER-voorzitter Van Rompuy heeft in dit verband aangegeven met name van gedachten te willen wisselen over de recente EU-China Top (d.d. 20 september jl.) en de opvolging die daaraan moet worden gegeven. Naar verwachting komen ook actuele externe ontwikkelingen aan bod, zoals de situatie in Syrië en Iran.

Naar boven