21 501-20 Europese Raad

Nr. 604 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2012

Hierbij bieden wij u aan, mede namens de minister-president, de geannoteerde agenda van de informele Europese Raad van 30 januari 2012 te Brussel.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda informele Europese Raad d.d. 30 januari 2012 te Brussel

ER-voorzitter Van Rompuy heeft voor 30 januari a.s. een informele bijeenkomst van de Europese staatshoofden en regeringsleiders geconvoceerd, waar naar verwachting met name zal worden gesproken over de volgende onderwerpen:

Groei en werkgelegenheid

De informele Europese Raad staat naar verwachting voor een belangrijk deel in het teken van bevordering van groei en werkgelegenheid. In dit kader pleitte ER-voorzitter Van Rompuy recentelijk voor een strategie die drie kernpunten behelst: (1) voorkomen dat begrotingsconsolidatie leidt tot vertraging van economische groei; (2) bevorderen van groei door versterking van de aanbod-zijde van de economie en bevorderen van de handel en; (3) stimuleren van werkgelegenheid.

De ideeën van Van Rompuy sluiten aan bij de resultaten van eerdere Europese Raden, in het bijzonder de Europese Raad van 9 december 2011. Nederland kan het initiatief van Van Rompuy op hoofdlijnen steunen. De economische crisis en oplopende begrotingstekorten maken hervormingen en extra bezuinigingen noodzakelijk maar daarbij moeten sectoren die van belang zijn voor economische groei niet in hun groei-potentieel worden belemmerd. De interne markt moet verder worden uitgebouwd en benut, bijvoorbeeld op het terrein van diensten en de digitale interne markt. Ook dient de EU werk te blijven maken van het verder openen van buitenlandse markten voor Europese bedrijven, met name door het aangaan van vrijhandelsakkoorden met belangrijke handelspartners.

Tegelijkertijd kiest Nederland voor maatregelen op het terrein van de arbeidsmarkt die eraan bijdragen dat iedereen zo veel mogelijk naar vermogen participeert. De EU heeft meer dan 23 miljoen werklozen en de economische crisis dreigt dat aantal te vergroten. Zowel de vraag als het aanbod op de arbeidsmarkt moeten worden versterkt terwijl het inhuren van arbeid moet worden gefaciliteerd door flexibele arbeidswetgeving, structurele hervormingen en/of belastingmaatregelen. Doel is om mensen perspectief te geven op werk en inkomen, het draagvlak voor sociale voorzieningen te versterken en dreigende personeelstekorten te bestrijden. Anderzijds moet bestaanszekerheid worden geboden aan mensen die niet kunnen werken. Een dergelijk beleid draagt bij aan herstel van werkgelegenheid en behoud van solidariteit van werkenden met uitkerings- en pensioengerechtigden.

Minister-president Rutte zal tijdens de discussie over groei en werkgelegenheid de Nederlandse insteek op deze terreinen langs voorgaande lijnen voor het voetlicht brengen.

Nederland vindt het van belang dat de ingelaste top een verdere impuls zal geven aan de Europese groei- en werkgelegenheidsagenda. Daarmee vormt deze informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders een belangrijke tussenstap in het Europees semester. De Voorjaars Europese Raad van maart 1–2 a.s. zal in dit verband op basis van de Annual Growth Survey (AGS) van de Commissie algemene EU-brede aanbevelingen voor economisch beleid vaststellen, die de lidstaten vervolgens dienen mee te nemen bij het opstellen van de Nationale Hervormingsprogramma’s (NHP’s) onder de Europa 2020-strategie en de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s (SCP’s) onder het Stabiliteits- en Groeipact. Deze plannen moeten in april bij de Europese Commissie worden ingediend.

De Commissie stelt vervolgens in mei op basis van deze programma’s en de AGS zogenaamde landenspecifieke aanbevelingen op, die in juni door de ECOFIN-Raad en de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid zullen worden aangenomen en door de Europese Raad van juni zullen worden bekrachtigd. Lidstaten worden geacht rekening te houden met deze aanbevelingen van de Raad bij het opstellen van hun nationale begrotingen.

Verdrag voor stabiliteit, coördinatie en governance in de EMU

De informele Europese Raad zal naar verwachting tevens de stand van zaken bespreken ten aanzien van de totstandkoming van het verdrag Verdrag voor stabiliteit, coördinatie en governance in de Economische en Monetaire Unie. Tijdens de Europese Raad van 8–9 december 2011 kwamen de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone overeen dit verdrag, bestaande uit een begrotingspact en versterkte coördinatie van het economisch beleid, uit te werken. Daarbij hebben negen niet-eurolanden aangegeven aan de besprekingen over het verdrag deel te zullen nemen (zie tevens het verslag van de december-ER, Kamerstuk 21 501-20 nr. 602).

De informele Europese Raad zal zich naar verwachting buigen over de openstaande punten in de onderhandelingen na bespreking door de ministers van Financiën tijdens hun bijeenkomst op 23–24 januari a.s. en door de ministers van Buitenlandse/Europese Zaken tijdens de RAZ-bijeenkomst op 27 januari a.s. Doel is zo mogelijk overeenstemming te bereiken over de tekst van het verdrag, opdat ondertekening ervan kan plaatsvinden tijdens de Europese Raad van 1–2 maart a.s. Mocht dit te ambitieus blijken dan zal een finaal akkoord naar verwachting tijdens de Europese Raad van maart worden bereikt.

Het kabinet stuurde uw Kamer op 18 januari jl. een brief over de stand van zaken in de onderhandelingen en de inzet van Nederland (Kamerstuk 21 501-20, nr. 603). Het kabinet concludeert in deze brief dat het verdrag een goede stap vormt in de versterking van de governance van de Economische en Monetaire Unie, in het bijzonder door de aanscherpingen op het vlak van de begrotingsdiscipline. De brief noemt een aantal punten waarop het verdrag in de visie van het kabinet nog zou kunnen worden versterkt.

Het kabinet zal in de aanloop naar en zo nodig tijdens de informele Europese Raad pleiten voor verdere versterkingen in deze richting. Op termijn is het wenselijk het verdrag te integreren in de EU-verdragen en daarbij te bezien welke aanvullende afspraken nog noodzakelijk zijn.

Naar boven