19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2807 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2021

In mijn brief van 30 september 20201, met daarin de uitkomst van de herbeoordelingen van veilige landen van herkomst van tranche 2 tot en met 5, liet ik u weten dat ten aanzien van India een zodanige achteruitgang was geconstateerd, dat de aanwijzing van India als veilig land van herkomst werd opgeschort. Ik gaf daarbij aan dat ik India opnieuw zou beoordelen bij de volgende herbeoordeling van de tweede tranche. Intussen deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 april 2021 een uitspraak2, waarin een oordeel werd uitgesproken over de wijze waarop de situatie in veilige landen van herkomst tot nu toe werd herbeoordeeld. Tot de Afdelingsuitspraak vond de periodieke herbeoordeling plaats, zoals uiteengezet in de Kamerbrieven waarmee uw Kamer over de uitkomst van de herbeoordelingen is geïnformeerd, laatstelijk in eerdergenoemde brief van 30 september 2020. Naar aanleiding van de Afdelingsuitspraak heb ik de als veilig aangemerkte landen aan een nieuwe herbeoordeling onderworpen. In die reeks herbeoordelingen is ook India meegenomen.

In mijn brief van 6 mei 20213 informeerde ik uw Kamer over de Afdelingsuitspraak en over de uitkomst van de herbeoordelingen van Georgië, Marokko en Tunesië. Op 11 juni 20214 ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Albanië, Algerije, Montenegro en Noord-Macedonië. Op 8 juli 2021 ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Ghana, Oekraïne en Senegal5 en op respectievelijk 4 en 5 november 2021 ontving uw Kamer de uitkomst van de herbeoordelingen van Bosnië en Herzegovina, Kosovo en Mongolië en de uitkomst van de herbeoordelingen van Brazilië, Jamaica en Servië6. De uitkomst van de herbeoordeling van India vindt u in deze brief en een nadere toelichting in bijlage7.

Bij de herbeoordeling zijn, zoals bij alle herbeoordelingen die sinds 7 april 2021 zijn uitgevoerd, de door de Procedurerichtlijn opgesomde bronnen geraadpleegd, mits beschikbaar. In de bijlage is aangegeven welke bronnen ten behoeve van deze herbeoordeling geraadpleegd zijn. Daarbij is van de in de Procedurerichtlijn genoemde bronnen aangegeven wanneer er geen (actuele) rapportages zijn gevonden, die bruikbaar waren voor de herbeoordeling en om welke bronnen het daarbij gaat. Voor de informatie die beschikbaar was, geldt dat het relevante informatie betreft van meerdere gezaghebbende internationale organisaties. Om die reden ben ik van mening dat deze bronnen de conclusie kunnen dragen.

Uitkomst van de herbeoordeling

De aanwijzing van India als veilig land van herkomst wordt voortgezet, met uitzondering van de «union territory» Jammu en Kashmir en met uitzondering van religieuze minderheden, zoals moslims en christenen, alsmede Dalit-vrouwen en -meisjes en journalisten. Verder geldt verhoogde aandacht voor personen die zich kritisch toonden over de overheid en het overheidsbeleid en als gevolg daarvan problemen hebben ondervonden, waaronder bijvoorbeeld mensenrechtenactivisten, academici en demonstranten.

Personen uit de genoemde uitzonderingsgroepen zijn uitgezonderd van de aanwijzing veilig land van herkomst. Deze asielaanvragen worden in spoor 4 (de algemene asielprocedure) behandeld in plaats van in spoor 2 (verkort spoor voor asielzoekers uit veilige landen van herkomst). Overigens kan altijd op individuele basis geoordeeld worden dat behandeling in spoor 4 in plaats van in spoor 2 aangewezen is.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2664

X Noot
2

Uitspraak van 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:738

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2726

X Noot
4

Kamerstuk 19 637, nr. 2743

X Noot
5

Kamerstuk 19 637, nr. 2755

X Noot
6

Kamerstuk 19 637, nrs. 2780 en 2778

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven