19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2750 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2021

Op 4 februari 2021 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een nieuw algemeen ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Ethiopië1. Dit ambtsbericht beslaat de periode van juli 2018 tot en met januari 2021. Op basis van de informatie in dit ambtsbericht zie ik aanleiding landgebonden asielbeleid voor Ethiopië op te stellen.

Huidig beleid

Momenteel geldt er geen specifiek landgebonden asielbeleid voor asielzoekers afkomstig uit Ethiopië. Het vorige ambtsbericht over de situatie in Ethiopië dateert van 2 juli 2018. Ik heb uw Kamer op basis van dat ambtsbericht bij brief van 8 oktober 20182 geïnformeerd dat ik geen reden zag voor landgebonden beleid en dat asielaanvragen van Ethiopiërs individueel worden beoordeeld, tegen de achtergrond van het algemene kader zoals opgenomen in de Vreemdelingencirculaire. Destijds leek de situatie door het aantreden van de nieuwe premier Abiy Ahmed Ali verbeterd te zijn. Premier Abiy heeft de eerste maanden na zijn inauguratie veel hervormingen aangekondigd en deels ook doorgevoerd. Duizenden politieke gevangenen werden vrijgelaten. In het buitenland verblijvende oppositieleden kregen amnestie en bepaalde media waren niet langer verboden. De veranderingen in Ethiopië leken ook een positief effect te hebben op de verhouding met andere (buur)landen, waaronder Eritrea.

Wijzigingen

Het nieuwe ambtsbericht meldt dat het aanvankelijke optimisme medio 2020 voorbij was. De verslagperiode kenmerkt zich door herhaalde oplevingen van onrust, toenemende politieke en etnische spanningen en dodelijk geweld. Ik licht hieronder toe op welke wijze die ontwikkelingen aanleiding zijn voor het opstellen van landgebonden asielbeleid.

Situatie in Tigray en de positie van etnisch Tigreeërs

In november 2020 brak in Tigray een gewapende strijd uit tussen de federale overheid en bondgenoten aan de ene kant, en Tigrese veiligheidstroepen aan de andere kant. De militaire operatie zou zijn bedoeld om de orde te herstellen in Tigray. Het ambtsbericht meldt dat de gevechten aan het einde van de verslagperiode voortduurden. Media berichten inmiddels over grootschalig geweld en een humanitaire noodsituatie. Het ambtsbericht meldt tevens dat het moeilijk is om informatie bevestigd te krijgen vanwege de beperkte toegang tot de regio en het gebrek aan communicatiemogelijkheden.

Daarnaast zijn in het hele land de (etnische) spanningen toegenomen, waarbij de situatie van etnisch Tigreeërs is verslechterd. Het ambtsbericht meldt in dit kader dat na het uitbreken van de gewapende strijd tussen de regio Tigray en de federale overheid de anti-Tigrese sentimenten in Ethiopië zijn toegenomen. Volgens verschillende bronnen zijn er gevallen van etnisch profileren van mensen met een Tigrese achtergrond. Personen met een buitenlands paspoort maar een Tigrese achternaam was het naar verluidt niet toegestaan het land te verlaten. Bedrijven die banden hebben met Tigray werden door de Ethiopische autoriteiten gesloten. Er zijn huiszoekingen bij Tigreeërs in met name Addis Abeba verricht, honderden Tigreeërs zijn gearresteerd en Tigrese officieren en militairen uit het federale leger zijn ontslagen en vastgezet. De VN Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens zei dat er berichten waren dat er gedwongen rekrutering onder de Tigrese jeugd plaatsvond om hen tegen hun eigen gemeenschappen te laten vechten.

Momenteel is onduidelijk wat de algemene veiligheidssituatie in Tigray is en hoe deze zich verder zal ontwikkelen. Dit geldt evenzeer voor de situatie voor etnisch Tigreeërs in Ethiopië. Ik heb het Ministerie van Buitenlandse Zaken verzocht een aanvullend ambtsbericht op te stellen specifiek over de situatie in Tigray en de positie van etnisch Tigreeërs. Na ontvangst van het ambtsbericht zal ik uw Kamer nader informeren over de conclusies die ik uit dat ambtsbericht trek voor het landgeboden asielbeleid.

Ik heb besloten tot het instellen van een besluit- en vertrekmoratorium. Dit moratorium geldt in beginsel voor de duur van een half jaar en is van toepassing op vreemdelingen die voorafgaande aan het vertrek uit Ethiopië hun normale woon- en verblijfsplaats in Tigray hadden en op vreemdelingen die etnisch Tigreeër zijn en afkomstig uit Tigray dan wel overige gebieden in Ethiopië. Met het instellen van het besluitmoratorium wordt op grond van artikel 43 van de Vreemdelingenwet 2000, de wettelijke beslistermijn van lopende asielaanvragen en van asielaanvragen die tijdens het moratorium worden ingediend, verlengd met een periode van een jaar, waarbij een maximum geldt van een beslistermijn van 21 maanden. Met het vertrekmoratorium worden uitgeprocedeerde Ethiopische vreemdelingen die onder het bereik vallen van dit moratorium, niet verplicht terug te keren naar Ethiopië en wordt aan hen opvang en overige voorzieningen geboden.

Het besluit tot instelling van dit besluit- en vertrekmoratorium wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Een aantal categorieën vreemdelingen is uitgesloten van de werkingssfeer van het besluit- en vertrekmoratorium.3

Leden en aanhangers OLF, OLA en Shene

Uit het ambtsbericht volgt dat het aanvankelijke optimisme over de positie van politiek opposanten niet is uitgekomen. Er zijn signalen dat de overheid in bepaalde gevallen repressief optreedt. Het ambtsbericht geeft echter niet het beeld dat iedere politiek opposant, reeds omdat hij of zij een tegenstander is van de regering, een verhoogd risico loopt.

De situatie is echter slecht voor politiek opposanten behorend tot OLA, OLF en Shene4. Het ambtsbericht meldt dat de regering van Abiy zich zou bezighouden met intimidatie en detentie van, en moord op, aanhangers van het OLF of mensen die vermeende banden met de organisatie hebben. Verschillende vertrouwelijke bronnen menen dat de situatie de afgelopen tijd is verslechterd en dat praktijken zoals willekeurige arrestaties van (vermeende) aanhangers van het OLF weer eerder regel dan uitzondering zijn. In de strijd tegen OLA/Shene wordt door de regionale en federale veiligheidstroepen excessief geweld gebruikt waarbij regelmatig burgerslachtoffers vallen. Er zou ook sprake zijn van buitenrechtelijke executies. Uit ambtelijke contacten met het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gebleken dat de situatie voor personen behorende tot deze groeperingen sinds het einde van de verslagperiode is verslechterd.

Vreemdelingen die (vermeend) lid of aanhanger zijn van OLA, OLF of Shene worden daarom aangewezen als risicogroep. Een vreemdeling die behoort tot een risicogroep kan, indien er sprake is van geloofwaardige en individualiseerbare verklaringen, met geringe indicaties aannemelijk maken dat zijn problemen die verband houden met één van de vervolgingsgronden leiden tot een gegronde vrees voor vervolging. Het individualiseringsvereiste blijft van toepassing op de vreemdeling die behoort tot een risicogroep. De IND heeft bij deze groep ook oog voor mogelijke toepassing van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.

Bovenstaande neemt niet weg dat ook vreemdelingen die lid of aanhanger zijn van een andere politieke oppositiegroep, met individuele feiten en omstandigheden aannemelijk kunnen maken dat zij aanspraak maken op asielbescherming. Daarbij wordt de informatie uit het ambtsbericht en andere (recente) landeninformatie betrokken.

Bescherming autoriteiten bij vrees voor etnisch geweld

Uit het ambtsbericht komt het beeld naar voren dat de autoriteiten bij etnisch geweld geen bescherming willen en/of kunnen bieden. Daarom wordt in het beleid opgenomen dat van een Ethiopische vreemdeling die zijn vrees voor vervolging of ernstige schade aannemelijk heeft gemaakt waar het gaat om op de persoon gericht etnisch geweld, in beginsel niet verlangd wordt dat hij bescherming vraagt van de autoriteiten. Bij gevallen die niet zien op etnisch geweld, wordt individueel beoordeeld of de Ethiopische autoriteiten bescherming kunnen en willen bieden.

Aanwezigheid van adequate opvang voor alleenstaande minderjarigen

Naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Justitie van 14 januari jl.5 kan in zaken van AMV’s slechts een terugkeerbesluit worden genomen indien duidelijk is dat in het land van herkomst adequate opvang beschikbaar is. Daarom zie ik aanleiding in het landgebonden asielbeleid hier specifiek aandacht aan te besteden. Uit het voorgaande algemeen ambtsbericht Ethiopië van juli 2018 volgt dat er een groot aantal weeskinderen is in Ethiopië en dat de omstandigheden in zowel de particuliere als de door de staat geleide opvanginstellingen slecht is. Uit de mij momenteel bekende informatie blijkt niet van een verbetering van de opvangvoorzieningen. Daarom wordt in het beleid opgenomen dat voor Ethiopië geldt dat algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn en dat de autoriteiten geen zorgdragen voor de opvang. Ondanks dit uitgangspunt, kan in een voorkomend geval – na onderzoek – worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en gerealiseerd kan worden.

Beleid andere Europese lidstaten

Uit een recente uitvraag via het netwerk van EASO blijkt dat twee lidstaten vreemdelingen afkomstig uit Tigray bescherming bieden vanwege de veiligheidssituatie aldaar. Enkele lidstaten geven aan de situatie in Ethiopië, meer in het bijzonder in Tigray, op de voet te volgen. Eén lidstaat geeft aan asielbesluiten van vreemdelingen afkomstig uit Tigray en van etnisch Tigreeërs aan te houden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2424.

X Noot
3

Het gaat onder meer om Dublinclaimanten, vreemdelingen ten aanzien van wie een veilig derde land wordt tegengeworpen, vreemdelingen die reeds in het bezit zijn van internationale bescherming in een andere EU-lidstaat of zijn erkend als vluchteling in een derde land dan wel in een derde land anderszins voldoende bescherming genieten, vreemdelingen die een ernstig gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid vormen, vreemdelingen op wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing is of vreemdelingen wiens asielaanvraag op grond van artikel 30c van de Vreemdelingenwet 2000 buiten behandeling wordt gesteld.

X Noot
4

Deze afkortingen staan voor het Oromo Liberation Army en het Oromo Liberation Front. Het ambtsbericht spreekt van het OLF als het om de politieke factie gaat en van OLA/Shene als verwezen wordt naar de afsplitsing(en) die de gewapende strijd nog steeds voortzetten. Zie over de benamingen voor deze groepen p. 21 t/m 23 van het ambtsbericht.

X Noot
5

ECLI:EU:C:2021:9.

Naar boven