Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2021
U heeft mij op 6 april 2021 onder verwijzing naar berichten in de media gevraagd uw
Kamer te informeren over de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State (hierna: de Afdeling) van 2 april 2021 waarin de Afdeling oordeelt
dat er onvoldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko bestaat
om in de meeste gevallen de voortduring van vreemdelingenbewaring te rechtvaardigen
(Handelingen II 2020/21, nr. 65, item 7).
Ik heb de uitspraken van de Afdeling van 2 april jl. uiteraard bestudeerd, en heb
ook de berichtgeving hierover gezien. De kern is dat er op dit moment geen zicht op
uitzetting is omdat er sinds 2019 voor gedwongen vertrek geen laissez passers meer
zijn afgegeven door de Marokkaanse overheid.
Daarnaast speelt mee dat de Marokkaanse autoriteiten vanwege Covid-19 beperkingen
stellen aan het presenteren van personen aan de Marokkaanse vertegenwoordiging voor
de afgifte van een vervangend reisdocument. Anders dan voorheen kunnen er thans geen
groepspresentaties plaatsvinden ten behoeve van gedwongen terugkeer. Vreemdelingen
kunnen enkel op individuele basis en op eigen verzoek gepresenteerd worden als zij
aangeven vrijwillig te willen terugkeren.
Daarom oordeelt de Afdeling dat er op dit moment geen zicht is op uitzetting binnen
een redelijke termijn voor gevallen waarin voor het gedwongen vertrek een vervangend
reisdocument moet worden gevraagd aan de Marokkaanse autoriteiten. Dit betekent dat
er in die zaken geen wettelijke grondslag is voor de bewaring. Zicht op uitzetting
is namelijk een voorwaarde voor bewaring van vreemdelingen die moeten terugkeren.
Voortduring van de vreemdelingenbewaring zou ook in strijd zijn met het EVRM.
Hoewel sinds 2019 geen Marokkaanse vreemdelingen zijn vertrokken op basis van dergelijke
vervangende documenten, blijft vertrek naar Marokko wel mogelijk als de vreemdeling
vrijwillig vertrekt. Ook gedwongen vertrek blijft mogelijk in gevallen waarin geen
vervangend document van Marokko nodig is voor de uitzetting van de vreemdeling.
Naast de zaken waar de uitspraken direct op zagen, is in alle dossiers van Marokkaanse
vreemdelingen bezien of opheffing van de bewaring noodzakelijk is. Bewaring opleggen
of het voortzetten van de vreemdelingenbewaring van Marokkaanse vreemdelingen is gegeven
de uitspraak nog mogelijk in gevallen waarin:
-
a) de vreemdeling beschikt over een geldig of verlopen reisdocument dan wel er concrete
aanwijzingen bestaan dat de vreemdeling over een dergelijk document beschikt;
-
b) de vreemdeling een Dublinclaimant of EU-statushouder is;
-
c) de vreemdeling kan worden uitgezet op een claim op een luchtvaart maatschappij of
rederij; of
-
d) er concrete aanknopingspunten bestaan voor een vertrektraject naar een ander land.
Van de ongeveer 90 bewaringszaken van Marokkaanse vreemdelingen zijn er 70 opgeheven.
In ongeveer 20 zaken is de bewaring gecontinueerd omdat vanwege één van de zojuist
genoemde redenen zicht op uitzetting aanwezig is. Van de ongeveer 20 zaken die konden
worden doorgezet betrof het merendeel Marokkaanse vreemdelingen waarbij sprake is
van een Dublinclaim.
Nieuwe bewaringsmaatregelen met het oog op vertrek zullen vooralsnog alleen worden
opgelegd in gevallen waarin sprake is van één van de hiervoor genoemde vier categorieën.
Volledigheidshalve vermeld ik dat onder omstandigheden ook nog steeds detentie kan
worden opgelegd gedurende de asielprocedure, bijvoorbeeld bij gevaar voor de openbare
orde.
Voor vreemdelingen die niet langer in bewaring kunnen worden gesteld, geldt dat voor
hen geen onvoorwaardelijk recht op onderdak of opvang bestaat. Vrijwillige terugkeer
blijft mogelijk. Aan vreemdelingen die hieraan willen meewerken, wordt gedurende dat
terugkeerproces in beginsel onderdak geboden in de vrijheidsbeperkende locatie in
Ter Apel.
Zoals meerdere keren uiteengezet is de terugkeersamenwerking met Marokko een speerpunt.
Uiteraard hebben de uitspraken van de Afdeling invloed op de urgentie. Er is met Marokko
kabinetsbreed contact, op verschillende niveaus, over een groot aantal onderwerpen.
Daarbij wordt ook de intentie om de dialoog op het gebied van migratie en terugkeer
te versterken onder de aandacht gebracht. Bij de verbetering van de bredere relatie
heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken het voortouw.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol