Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 19637 nr. 2682 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 19637 nr. 2682 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2020
In- en aanleiding
Zoals ik uw Kamer heb toegezegd, treft u hierbij een beschrijving van en een toelichting op de stand van zaken van de Taskforce bij de IND die is gericht op het wegwerken van de achterstanden bij de behandelingen van asielaanvragen. Deze brief is daarmee een vervolg op mijn voortgangsbrief1 van 7 september jl.
In deze brief ga ik in op de volgende onderwerpen:
1. De voortgang van de Taskforce;
2. De oorzaken van vertraging;
3. De opbrengst Taskforce;
4. Het verdere tijdpad van de behandeling van aanvragen en de gevolgen hiervan voor de asielzoekers;
5. De effecten op de asielketen;
6. De gevolgen hiervan voor de dwangsomproblematiek;
7. De stand van zaken van de behandeling van asielverzoeken door de IND die zijn ingediend vanaf 1 april 2020.
Voortgang algemeen
In mijn hiervoor genoemde brief van 7 september jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de Taskforce. Op 1 september jl. had de Taskforce ca. 4.000 zaken afgehandeld. De resterende voorraad bedroeg op dat moment nog ruim 11.000 zaken. Tot medio november jl. zijn circa 6.500 zaken afgedaan en bedraagt de resterende voorraad 8.800 zaken.
Door de ontwikkeling en implementatie van een aantal maatregelen was een versnelling van afhandeling van aanvragen voorzien vanaf september. Inzet daarbij was onverkort het afhandelen van alle zaken van de Taskforce voor het einde van het jaar. Inmiddels heb ik moeten concluderen dat de voorziene versnelling zich niet heeft voorgedaan in de mate waarmee eerder rekening werd gehouden. Concreet betekent dit dat de Taskforce de opdracht van 15.350 zaken niet zal voltooien voor het einde van het jaar. Het is de verwachting dat op dat moment de Taskforce omstreeks 8.000 zaken heeft afgedaan en er nog circa 7.000 zaken resteren die door de Taskforce in 2021 behandeld zullen worden.
Ik realiseer me dat de gevolgen van de vertraging van de Taskforce voor de groep wachtende asielzoekers bijzonder pijnlijk is. Het streven van de Taskforce is er steeds op gericht om de langwachtende asielzoekers zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over hun aanvraag. Verderop in de brief zal ik ingaan op de verdere afhandeling van deze zaken omdat deze mensen recht hebben op een snelle en zorgvuldige afhandeling van hun aanvraag.
In de afgelopen maanden is door de Taskforce op circa 6.500 zaken beslist. Het inwilligingspercentage van deze zaken is 69% en ligt daarmee hoger dan de gemiddelde percentages van de afgelopen jaren in zaken in het zogenaamde spoor 42. Verklaring hiervoor is dat de Taskforce gestart is met het afhandelen van de kansrijke aanvragen, te weten aanvragen van asielzoekers uit Syrië, Jemen, Turkije en Eritrea.
De zorgvuldigheid van de aanpak van de Taskforce heeft altijd voorop gestaan, dat gold vanaf het begin, dat is nu van toepassing en geldt ook voor de resterende zaken en aanpak in de komende periode. Bovendien is steeds ingezet op een aanpak die «Coronaproof» en veilig is en een werkwijze die recht doet aan de huidige aanpak van de Corona-pandemie, volgens de richtlijnen van het RIVM.
Ten slotte moeten steeds de praktische omstandigheden worden gecreëerd die deze grote opgave mogelijk zouden maken en tot een uitvoerbare aanpak zouden leiden.
Samengevat, er is voortdurend gewerkt aan een aanpak waarbij alle handelingen passen in de zorgvuldigheid, veiligheid en uitvoerbaarheid die horen bij het asielproces.
Ik merk verder op dat, om de Taskforce-aanpak succesvol te laten zijn, samenwerking met onze partners cruciaal is. Van de advocatuur tot niet-gouvernementele organisaties, er is steeds voor gekozen om in overleg te een zo goed mogelijke aanpak en afspraken te komen, bijvoorbeeld over de juridische bijstand. Ik ben blij met de goede samenwerking en de coöperatieve houding van alle partijen.
Ik geef nu gaarne een toelichting op enkele zaken, die de oorzaken zijn van de vertraging van de afhandeling van zaken door de Taskforce:
Gevolgen eerste golf COVID-19
• Gedurende de eerste COVID-19 golf, vanaf medio maart jl., kwamen de asielprocessen geheel stil te liggen. Het horen van asielzoekers was in die periode niet mogelijk waardoor kostbare tijd verloren is gegaan. De Taskforce kon effectief pas na 1 mei 2020 van start gaan met het afhandelen van de achterstand. Toen de asielprocessen stillagen hebben medewerkers van de directie Asiel en Bescherming van de IND diverse voorbereidingen getroffen om de Taskforce te ondersteunen. Deze voorbereiding bestond bijvoorbeeld uit het compleet maken van dossiers en het beslissen op die zaken waar al een gehoor had plaatsgevonden.
Begeleiding project
• Gebleken is dat een omvangrijk project als de Taskforce een veel intensievere begeleiding nodig heeft van ervaren IND- medewerkers dan waar aanvankelijk rekening mee werd gehouden. Het uiteindelijk beslissen op asielaanvragen is een vak, waarvoor geen «school« bestaat. De inzet van bestaande kennis en vaardigheden is daarom een cruciale factor bij de opleiding en begeleiding van nieuwe collegae.
Operationeel gereed maken huisvesting
• Het heeft beduidend langer geduurd dan eerder werd aangenomen om de Taskforce operationeel gereed te maken en te huisvesten: De gebouwen die de Taskforce wilde gebruiken dienden allemaal Coronaproof gemaakt te worden met werkplekken op anderhalve meter, bescherming voor de medewerkers, asielzoekers en tolken, looprichtingen en spatschermen.
• Een andere beperking met betrekking tot de huisvesting van de Taskforce was het aantal mensen dat in een gebouw mocht zijn. Dit bleek door de opgelegde COVID-maatregelen slechts 25% van de oorspronkelijke planning. Er is daarom een tweede pand gehuurd met tijdsverlies tot gevolg.
Operationeel gereed maken Telehoren:
• Om te kunnen telehoren was het noodzakelijk dat versneld de internetvoorzieningen op diverse locaties, zowel intern IND als binnen de keten, op orde werden gebracht. Daarnaast dienden aparte ruimten ingericht te worden om het telehoren te kunnen uitvoeren, was het van belang om de wifi-voorzieningen verder uit te breiden en was het noodzakelijk om overal beveiligde verbindingen aan te leggen.
Operationeel gereed maken planning:
• De Taskforce heeft het ontwikkelen van een planningstool uitbesteed aan een extern bureau, om op die wijze te komen tot een slagkrachtige planning van alle gehoren, contacten, verplaatsingen en andere planningsaspecten, zoals de beschikbaarheid van voldoende medewerkers en begeleiders, tolken en hoorruimtes voor deze groep van ruim 15.000 personen. Waar mogelijk is deze tool reeds in gebruik genomen, op dit moment wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de planningstool. Onderzocht wordt of deze tool bruikbaar is voor de gehele IND.
Opstartproblemen werving en opleiding:
• Er was sprake van opstartproblemen op het organisatorisch vlak, de werving en het opleiden van een groot aantal nieuwe medewerkers alsmede de dienstverlening.
• Voor het opleiden van de nieuwe medewerkers was een klassikale opleiding ontwikkeld. Deze is, als gevolg van de COVID-maatregelen, voornamelijk digitaal aangeboden. Dit heeft tot serieuze vertraging geleid bij het opleiden. Leren en werken werd daardoor minder effectief dan vooraf werd gedacht.
Efficiencyverlies door Corona-maatregelen: groepsgrootte:
• Ook toen het asielproces weer was opgestart hebben de beperkingen in relatie tot COVID-19 geleid tot efficiencyverlies op deelaspecten van het werk van de Taskforce. Met name de beperkingen met betrekking tot het aantal mensen dat in verschillende ruimten samen mocht zijn alsmede de beperkingen die gesteld werden aan afstand en bescherming maakten het niet mogelijk tegelijkertijd grotere groepen asielzoekers op te roepen voor bijvoorbeeld schriftelijk horen of efficiënt gebruik te maken van de «hoorkamers«, waar asielgehoren plaatsvinden.
Efficiencyverlies door Corona-maatregelen: vervoer:
• Door de aangescherpte corona-maatregelen was het niet mogelijk om meerdere asielzoekers per bus naar de hoorlocaties te vervoeren. Dit heeft geleid tot inefficiënties in de planning.
Resterende beperkingen door COVID-19
• Tot slot komt het ook nu nog voor dat als gevolg van COVID-19 gehoren bij de IND en Taskforce op het laatste moment geen doorgang kunnen vinden. Ook hebben de Taskforce en de IND in enige mate te maken met uitval van medewerkers als gevolg van ziekteverzuim of de toepassing van stringente quarantainemaatregelen.
Naast deze oorzaken moet ik constateren dat twee verschillende variabelen die voor de versnelling hadden moeten zorgen te positief zijn ingeschat. Daarbij is er steeds gezocht naar versnelling, zonder op zorgvuldigheid in te boeten.
De Taskforce heeft het schriftelijk horen, met toestemming van de vreemdeling, ingevoerd waarbij in evident kansrijke zaken een inwilliging heeft plaatsgevonden op basis van een schriftelijk gehoor. In minder- kansrijke zaken kan het asielverzoek beginnen met een schriftelijke registratie van het asielrelaas. Bij deze zaken van de taskforce zal echter altijd nog een aanvullend mondeling gehoor volgen. Door het schriftelijk uitvragen van het asielrelaas blijkt het in zaken mogelijk om efficiënter en meer doelgericht te horen.
Zoals aangegeven is het effect van deze maatregel beperkter gebleken dan eerder werd verwacht, dat neemt niet weg dat schriftelijk horen in een aantal zaken zeker kan bijdragen aan een versnelling van het proces. Ik wil nogmaals benadrukken dat in zaken waarin signalen van openbare orde, nationale veiligheid of 1F-aspecten zich voordoen, de interne procedures van de IND worden gevolgd waarmee geborgd is dat deze zaken zorgvuldig en door zeer ervaren IND-medewerkers worden afgehandeld.
Outsourcen
Twee externe bureaus hebben de opdracht gekregen een groot aantal zaken voor te bereiden voor de Taskforce en een concept-besluit op te stellen. Deze concept-besluiten gaan voor toetsing naar een team van zeer ervaren IND- medewerkers, zij maken een definitief besluit waarna de zaak op efficiënte wijze kan worden afgerond. In de praktijk is gebleken dat deze methode van uitbesteding goed werkt voor een afgebakende groep kansrijke zaken maar zich niet leent voor álle zaken in het asielproces.
Verschillende maatregelen vanuit de Taskforce om het beslisproces te versnellen en wendbaarder te maken, hebben minder effect gehad dan vooraf voorzien werd, zoals hierboven toegelicht.
Tegelijkertijd wordt waargenomen dat de maatregelen op onderdelen wel degelijk effect blijken te hebben en dat er, ondanks de tegenslagen, substantiële vorderingen en resultaten geboekt zijn. De Taskforce zal de komende tijd verdergaan met het afhandelen van de nog liggende voorraad, daarbij waar mogelijk gebruikmakend van eerdergenoemde maatregelen.
De opbrengst van de Taskforce kan worden onderverdeeld in drie verschillende onderdelen, namelijk: kwantitatieve, kwalitatieve en financiële effecten.
Kwantitatief
Ondanks COVID-19, is aan het einde van dit jaar en eerder dan voorzien was voordat de Taskforce was ingesteld, in een substantieel deel van de achterstallige asielzaken een zorgvuldig besluit genomen. Voor elk van de aanvragen is door deze inzet en werkwijze helderheid gekomen op langlopende procedures. Dat is de cruciale en meest bepalende opbrengst van deze aanpak. Daarbij is er voor duizenden personen, die reeds geruime tijd wachtten op een beslissing, inmiddels duidelijkheid gekomen over hun asielaanvraag.
Ik kan en wil niet speculeren op het hypothetische verloop van deze aanvragen zonder Taskforce, toch is er de stellige overtuiging dat deze 8.000 personen niet allen hun beslissing gehad zouden hebben zonder deze extra inzet van de Taskforce. Indien niet was besloten tot het instellen van deze aanpak zou de IND nog steeds, en voor een nog onvoorziene periode, te maken hebben gehad met grote achterstanden op asielzaken. Eén en ander zou er in geresulteerd hebben dat de IND ook in nieuwe asielzaken niet binnen de gestelde termijnen zou kunnen beslissen.
Kwalitatief
Ook op de inhoud zijn er in het asielproces serieuze stappen gezet en verbeteringen gerealiseerd. De eerdergenoemde maatregelen als telehoren, schriftelijk horen, het uitbesteden van deelaspecten aan externe bureaus en het voeren van een centrale planning zijn in de praktijk uitgevoerd en hebben hun meerwaarde bewezen ook voor de toekomst.
Op grote schaal is het «telehoren« tot ontwikkeling gekomen, waarbij op afstand en met respect voor Corona-maatregelen toch een gehoor kan plaatsvinden.
Bovendien is een centrale voorziening ingericht («dwangsomkamer») die nadrukkelijk zicht houdt op de resterende zaken waarop een dwangsomverplichting van toepassing is, teneinde de dwangsomverplichtingen zoveel mogelijk te beperken.
Met het oog op de aanbevelingen die onderzoeksbureau Significant heeft gedaan is in de afgelopen periode een flinke slag gemaakt bij zowel de Taskforce als de IND. De centrale planning en nieuwe wijze van sturing alsmede de wijziging in het hoor- en beslisproces hebben geleid tot een verbetering van de processen die in de staande IND-organisatie verder uitgerold worden. Die ontwikkelingen en innovatieve stappen kunnen en zullen in de toekomst behulpzaam zijn, waarbij vanzelfsprekend steeds geëvalueerd wordt, ook op basis van de ervaringen opgedaan in de afgelopen periode.
Financieel
Door de behandeling van de ruim 8.000 zaken door de Taskforce is in een deel van de zaken voorkomen dat nog meer publieke gelden, als dwangsommen, uitbetaald dienden te worden.
De IND heeft tot en met oktober 2020 ongeveer € 11,5 miljoen uitbetaald aan dwangsommen voor asielzaken. Bij de IND is de omvang van het aantal zaken waar een dwangsomverplichting op rust in beeld. Als beslissingen langer op zich laten wachten kan dit voor de IND leiden tot hogere dwangsommen.
Op dit moment is de verwachting dat nog ca. € 32 miljoen uitbetaald moet gaan worden voor 2020 en 2021. Vanzelfsprekend geldt voor de hele dwangsomproblematiek dat dit afhankelijk is van rechterlijke uitspraken, waaronder meer recent ook geschillen als gevolg van de vertragingen en opschorting van zaken als gevolg van COVID-19. De kosten voor de uit te betalen dwangsommen zijn bij Voorjaarsnota 2020 reeds gedekt binnen de JenV-begroting.
Aanpak en tijdpad van de Taskforce
Ik heb eerder bij uw Kamer aangegeven dat het mijn prioriteit is om ervoor te zorgen dat de achterstanden die zijn ontstaan op spoor 4 worden weggewerkt, er voor te zorgen dat de IND weer in een rustig vaarwater komt en er voor te zorgen dat een ieder die een asielaanvraag heeft ingediend zo snel mogelijk weet waar hij aan toe is. Dit blijft ook nu onverkort mijn inzet. De problematiek is echter hardnekkiger en langduriger dan eerder werd aangenomen en werd nog versterkt door de gevolgen van COVID-19. Ook de komende tijd blijft het doel om langwachtende asielzoekers zo snel als mogelijk duidelijkheid te verschaffen over hun aanvraag en om de zaken met een opgelegde dwangsom die nog niet zijn afgedaan in afdoening te prioriteren.
De Taskforce zal ook na de jaarwisseling onverminderd en vanzelfsprekend in samenwerking met de IND-collega’s ingezet blijven om de overgebleven zaken af te handelen.
Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de inzet en expertise van zeer ervaren IND-medewerkers. Daarbij merk ik op dat in ieder geval de zaken met complexe casuïstiek ten aanzien van bekeerlingen, LHBTI-ers of zaken met andere complexe aspecten door zeer ervaren IND-medewerkers zullen worden behandeld.
Uitgaande van de huidige productie maar met het oog op COVID-19 en de beperkingen die dit met zich brengt, heb ik de Taskforce en de IND gevraagd op welke wijze de resterende zaken medio 2021 afgerond kunnen zijn. Ik zal uw Kamer in mijn volgende brief voor het kerstreces hierover informeren.
Verschillende organisaties – waaronder Vluchtelingenwerk Nederland en NOvA -denken op een constructieve wijze mee met de inrichting en uitvoering van de Taskforce. Hierbij zijn vanuit deze organisaties ook kritische geluiden gedeeld, over de planning van zaken en over het uitblijven van beslissingen na schriftelijk horen. Iedereen zet zich onder de huidige, – door COVID-19 beperkende -omstandigheden en vanuit overtuiging in voor hun belang en rol bij het succesvol afronden van deze zaken, om daarmee de langwachtende asielzoekers zo snel mogelijk uitsluitsel te geven over hun aanvraag. De Taskforce blijft in gesprek met deze partijen, ontvankelijk voor positieve bijdragen, goede ideeën en kritische geluiden.
Zodra de Taskforce de werkzaamheden heeft afgerond, zal ik de maatregelen evalueren. Op basis van deze evaluatie wordt bezien welke lessen hieruit voor de staande IND-organisatie kunnen worden getrokken en welke maatregelen vervolgens geïmplementeerd worden.
Gevolgen vertraging Taskforce voor de asielzoeker
Zoals gezegd realiseer ik me dat de gevolgen van de vertraging van de Taskforce met name voor de groep wachtende asielzoekers bijzonder pijnlijk is. Het gaat om een groep mensen die al lange tijd in de opvang zit en recht heeft op duidelijkheid over hun aanvraag toen de Taskforce werd ingesteld. Zij mochten verwachten voor het einde van dit jaar te horen wat de uitkomst van hun asielaanvraag is. Voor een deel van deze groep is dat gelukt maar voor een deel van deze groep zal dat langer duren. Daarbij worden deze asielzoekers geconfronteerd met het feit dat doordat de IND – parallel aan de Taskforce – nieuwe asielaanvragen vanaf 1 april 2020 in behandeling neemt en deze binnen de wettelijke termijn beslist, de mogelijkheid bestaat dat recenter ingediende aanvragen eerder in behandeling worden genomen en worden afgedaan. Tegelijkertijd met het informeren van uw Kamer heb ik de betreffende groep wachtende asielzoekers per brief geïnformeerd over de vertraging in de afdoening van hun zaak en deelgenoot gemaakt van een globale planning voor de komende maanden. De IND en het COA werken daarnaast gezamenlijk aan de communicatie en voorlichting voor de asielzoekers over het moment waarop de gedane aanvraag wordt behandeld. Dit gebeurt in samenwerking met Vluchtelingenwerk Nederland.
Naast de impact die de vertraging van het afhandelen van de voorraad zaken door de Taskforce heeft op de staande IND-organisatie, heeft dit uiteraard ook gevolgen voor de gehele vreemdelingenketen. Dit is ook in het normale asielproces het geval. Echter, vanwege het grote aantal oude asielzaken dat in een relatief korte periode is en wordt afgehandeld en de omstandigheid waarin dit gebeurt – parallel aan het IND-proces dat nieuwe asielzaken in behandeling neemt – kunnen de werkzaamheden van de Taskforce voor de verschillende ketenpartners grote impact hebben. Dit geldt in ieder geval voor de partners in de vreemdelingenketen maar ook voor betrokken overheidsdiensten, de politie, het Openbaar Ministerie en Buitenlandse Zaken.
Opvang door het COA
De IND neemt nieuwe asielaanvragen vanaf 1 april 2020 in behandeling. Dit leidt tot onrust bij langwachtende asielzoekers op een aantal COA-locaties en heeft daarmee impact op het werk van de COA-medewerkers. Nu sprake is van een vertraging bij de Taskforce is het niet ondenkbaar dat de onrust op de verschillende locaties groter wordt. Ik zal alle op de COA-locaties verblijvende asielzoekers die het betreffen op de hoogte stellen van de stand van zaken en daarbij aangeven wat de globale planning is voor de komende maanden.
Eén en ander leidt ertoe dat asielzoekers langer in de opvang zullen verblijven, met daarom een oplopende bezetting bij het COA en een hogere capaciteitsbehoefte tot gevolg.
Uitstroom naar gemeenten
Ook gemeenten en provincies, die zich sterk inzetten voor opvang van asielzoekers en huisvesting van statushouders, merken de gevolgen van ontwikkelingen in het asielproces. Twee keer per jaar (1 april en 1 oktober) wordt (op basis van de productieprognose van de IND) voor gemeenten de taakstelling met betrekking tot het aantal te huisvesten vergunninghouders voor het komende half jaar gepubliceerd. Voor de taakstelling van 2021–1 wordt met de prognose inwilligingen over de periode 1 oktober 2020 t/m 31 maart 2021 gerekend. Enige uitloop van de Taskforce heeft vooralsnog geen direct gevolg voor de taakstelling 2021–1. De taakstelling voor de eerste helft van 2021 is onlangs vastgesteld op 13.500 personen. Voor de tweede helft van 2021 is de verwachting dat nogmaals 13.500 personen gehuisvest moeten worden. Deze taakstelling is substantieel hoger dan de huidige taakstelling. Deze verhoging vraagt een extra inspanning van gemeenten en andere partners, zoals woningcoöperaties. Een snelle doorstroom van vergunninghouders naar de gemeenten is van belang in het kader van integratie en daarnaast is het ook van belang voor het COA gezien de krapte aan opvangplekken. Ik heb uw Kamer 3 november jl. geïnformeerd over de taakstelling huisvesting vergunninghouders en de ondersteuningsmaatregelen die het kabinet treft.
Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V)
In de vorige Kamerbrief over de Taskforce werd opgemerkt dat niet vooruitgelopen kan worden op de uitkomst van asielprocedures, het verloop van vervolgprocedures en daarmee op de juridische verwijderbaarheid van vreemdelingen en het moment waarop terugkeer aangewezen is.
Deze context is vanzelfsprekend nog steeds van toepassing. Daarbij wordt evenwel opgemerkt dat de Raad voor de Rechtspraak een toename van de doorlooptijd van vreemdelingenberoepen verwacht en dit van invloed is op het moment waarop de DT&V haar vertrekhandelingen kan aanvangen. Inmiddels is gebleken dat tot week 43 ca. 1.400 zaken vanuit de Taskforce zijn ingestroomd bij de DT&V. Gelet op de nog resterende werkvoorraad van de Taskforce en de bijbehorende planning, wordt onverminderd rekening gehouden met het scenario dat er in een kort tijdsbestek een groot aantal zaken bij de DT&V kan instromen. Tegen deze achtergrond vindt doorlopend afstemming plaats tussen de Taskforce en de DT&V. De inzet van de DT&V is om terugkeer in lijn met wet- en regelgeving zo snel mogelijk te realiseren. Tegelijkertijd blijven nationale en internationale maatregelen ten gevolge van de COVID-19-crisis drukken op de mogelijkheden vertrek te effectueren en geeft de recente ontwikkeling van het virus geen aanleiding te veronderstellen dat de vertrekbeperkingen op korte termijn significant zullen afnemen.
Raad voor de Rechtspraak
De planning van de Taskforce, waarbij een groot aantal zaken in een kort tijdsbestek zal worden beslist, zal ook grote gevolgen hebben voor de instroom van mogelijke beroepszaken bij de rechtbanken. Zeker nu de IND – parallel aan de Taskforce – vanaf 1 april 2020 nieuwe aanvragen in behandeling neemt en deze binnen de wettelijke termijn beslist. Naar verwachting zal hierdoor gedurende een korte periode een substantieel hogere instroom van beroepen bij de rechtbanken plaatsvinden. Gezien het feit dat de rechtspraak minder mogelijkheden tot flexibiliteit heeft met betrekking tot de uitbreiding van personele capaciteit (de werving, selectie en opleiding van rechters duurt gemiddeld 2,5 á 3 jaar), zal deze hogere instroom leiden tot een stijging van de doorlooptijden van vreemdelingenberoepen. Er vindt regelmatig een productieoverleg plaats tussen de IND en de Raad voor de Rechtspraak, zodat de gerechten zich zoveel als mogelijk kunnen voorbereiden op de hogere instroom.
Advocatuur
De grote aantallen oude asielzaken die parallel zijn behandeld aan de nieuwe instroom heeft impact gehad en zal ook de komende tijd impact blijven houden op de advocatuur die asielzoekers bijstaat in hun procedures. Ook voor de advocaten geldt dat zij zich de komende periode geconfronteerd zullen zien met een substantieel hogere instroom van beroepen bij de rechtbanken. Voor hen zal het dan ook onverminderd druk blijven. Ik heb enorme waardering voor de inzet die zij de afgelopen tijd hebben gepleegd om hun cliënten juridisch bij te staan en emotioneel te ondersteunen en voor de constructieve wijze waarop zij met de Taskforce samenwerken. Dit ondanks de opstartproblemen van de Taskforce waarvan ook zij hinder hebben ondervonden.
Sinds 10 juli jl. is de tijdelijke wet Dwangsommen (Kamerstuk 36 476) in werking getreden. Deze wet zorgt er voor dat asielaanvragen voor de duur van een jaar worden uitgezonderd van dwangsommen. Deze tijdelijke wet vindt zijn grondslag in de buitenproportionele toename van de te vergoeden dwangsommen in – vooral -asielzaken. Asielaanvragen die op het moment dat de wet in werking trad (10 juli jl.) buiten de wettelijke termijn liepen én waar de aanvrager een ingebrekestelling of beroep bij niet tijdig beslissen reeds had ingediend vallen buiten de werking van de tijdelijke wet. Op deze zaken zal de IND, zodra een besluit genomen is, alsnog een dwangsom moeten betalen.
Parallel aan het tijdelijke traject loopt een traject voor een wetsvoorstel dat voorziet in definitieve afschaffing van de dwangsommen voor alle zaken op grond van de Vreemdelingenwet 2000.
Een groot deel van de voorraad van de Taskforce valt niet onder de reikwijdte van de tijdelijke wet en ook niet onder de voorgenomen structurele dwangsomwet, aangezien in deze zaken de wettelijke beslistermijn reeds was verstreken. In die zaken kunnen nog steeds dwangsommen worden verbeurd.
De IND richt zich op het bijhouden van de nieuwe asielaanvragen vanaf 1 april 2020. Er zijn 7.500 eerste en herhaalde asielaanvragen ingediend in de periode van 1 april tot 1 november. De instroom in de maanden april en mei was laag. Recent is de asielinstroom weer toegenomen. Op één derde van het totaal van deze aanvragen is inmiddels beslist. Deze zaken zijn beslist binnen de geldende wettelijk termijn.
Tijdens het debat op 24 juni jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 87, item 7) heb ik het Kamerlid Becker toegezegd uw Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren over de mogelijke maatregelen (in wet- en regelgeving) om de procedures te versnellen. Het belang van een efficiënte en snelle procedure kan niet genoeg worden onderstreept.
Ik verwacht dat de maatregelen, genoemd in de brief aan uw Kamer van 10 september jl.3 hier een goede bijdrage aan gaan leveren. Met een wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt de algemene asielprocedure aangepast.
Ik verwacht dat de maatregel in de eerste helft van 2021 zijn beslag krijgt. Deze maatregel zal de IND helpen om de asielaanvragen met voortvarendheid op te pakken en binnen de beslistermijnen af te handelen.
Ik blijf inzetten op het zo snel mogelijk wegwerken van de achterstanden bij IND. Hierbij staan steeds enkele uitgangspunten centraal: de zorgvuldigheid van het asielproces, het waarborgen van de openbare orde en de nationale veiligheid en het respecteren van de waarborgen van wet- en regelgeving. Bovendien dient de uitvoering van alle werkzaamheden COVID-19 veilig te zijn voor de asielaanvragers, medewerkers binnen de vreemdelingenketen, de advocatuur, de tolken en andere betrokkenen. In de voortgangsbrief over de Taskforce die ik in december aan uw Kamer zal sturen zal ik inzicht geven in de aanpak voor 2021 zoals eerder in de brief aangegeven.
Eventuele extra uitgaven als gevolg van maatregelen genoemd in deze brief worden ingepast binnen de JenV-begroting.
Tot slot
Met deze brief heb ik uw Kamer zo accuraat en volledig mogelijk geïnformeerd over de stand van zaken van de Taskforce, zoals ook verankerd in de motie Van Ojik. Mijn prioriteit en inzet blijft onverkort om ervoor te zorgen dat de problematiek bij de IND wordt opgelost en vreemdelingen tijdig de duidelijkheid te bieden waar ze recht op hebben.
Voor het eind van december zal ik uw Kamer informeren over de stand van zaken van dat moment.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19637-2682.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.