19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2663 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2020

Op 8 september jl. heb ik het rapport «We feel unsafe» van LGBT Asylum Support ontvangen. In dit rapport heeft LGBT Asylum Support het eigen onderzoek naar de veiligheid van LHBTI-asielzoekers in AZC’s beschreven. De vragen in de enquête die de basis vormt van het onderzoek zien voornamelijk op ervaringen van LHBTI-asielzoekers met (meldingen van) discriminatie in de AZC’s, de behulpzaamheid van het COA ten aanzien van LHBTI-asielzoekers en de mening van LHBTI-asielzoekers over de noodzaak van LHBTI-units en een apart AZC voor LHBTI-asielzoekers. Deze enquête is afgenomen onder 71 LHBTI-asielzoekers. Daarnaast zijn er 75 meldingen van LGBT Asylum Support bij Bureau Veiligheid van het COA opgenomen in het rapport.

Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook, is op COA-locaties, net als in de rest van Nederland, niet toegestaan. De veiligheid en leefbaarheid voor eenieder op een opvanglocatie staan voorop in de begeleiding van het COA, zo ook met betrekking tot LHBTI-asielzoekers. Signalen van discriminatie, agressie of geweld tegen wie dan ook zijn onacceptabel en worden door het COA serieus genomen. De conclusies die in het rapport worden getrokken herken ik dan ook niet.

In mijn recente beantwoording van verschillende Kamervragen over het incident op het AZC Gilze van heden heb ik reeds uiteengezet welke maatregelen het COA treft ter bescherming van deze doelgroep. Ook heb ik in die Kamervragen mijn standpunt ten aanzien van aparte opvang voor LHBTI-asielzoekers uiteengezet, kortheidshalve verwijs ik u naar die beantwoording.

In het rapport stelt LGBT Asylum Support dat de organisatie een gedragsregel is opgelegd door het COA vanwege een kritische houding. Deze gedragsregel houdt volgens LGBT Asylum Support in dat de organisatie signalen van onveilige situaties niet meer rechtstreeks naar locatiemanagers mag sturen, maar dat deze berichten bij het Bureau Veiligheid van het COA gemeld moeten worden. Deze werkwijze is in samenspraak met LGBT Asylum Support tot stand gekomen en is niet eenzijdig afgekondigd. Evenmin betreft het een gedragsregel vanwege een kritische houding. Deze afgesproken werkwijze houdt inderdaad in dat alle signalen rondom veiligheid en de positie van LHBTI-asielzoekers direct vanuit LGBT Asylum Support naar Bureau Veiligheid van het COA gaan. Bureau Veiligheid zet het bericht vervolgens door naar de betreffende locatie(-manager) en geeft geen inhoudelijke terugkoppeling, maar een korte reactie aan LGBT Asylum Support per e-mail dat het signaal is ontvangen en doorgegeven. Hierbij is onder meer van belang dat het omwille van de privacy van de betrokkenen niet mogelijk is om een terugkoppeling te geven over individuele zaken, tenzij LGBT Asylum Support door de individuele asielzoeker is gemachtigd als vertegenwoordiger. Ik zie er daarbij absoluut meerwaarde in dat de betreffende signalen centraal binnenkomen bij Bureau Veiligheid, dat zo een breed beeld krijgt van mogelijke problematiek met betrekking tot de veiligheid van LHBTI­asielzoekers.

Nadat het signaal is ontvangen door de betreffende locatie gaat de locatiemanager of een medewerker het gesprek aan met de betrokken bewoner. In veel gevallen is een gesprek of nadere uitleg voldoende. Alle gesprekken worden geregistreerd in het digitaal Integraal Bewoners Informatie Systeem (IBIS) van het COA. Indien de asielzoeker niet tevreden is met de afhandeling, staat hem of haar uiteraard de reguliere klachtenprocedure ter beschikking en kan men zich uiteindelijk eveneens wenden tot de Nationale ombudsman.

De signalen die uit het rapport voortvloeien zijn ernstig, echter ze komen niet overeen met mijn beeld van het COA en de manier waarop het COA zijn werkzaamheden uitvoert. Hoewel de enquête afgenomen is onder een beperkt aantal asielzoekers en een aantal van de meldingen richting Bureau Veiligheid geen verband lijken te houden met de geaardheid van de betrokkene, lijkt het me toch goed om na te gaan wat de reden is van de discrepantie tussen het beeld in het rapport en de beelden die het COA en ik hebben. Wij zijn momenteel in gesprek met het WODC over de uitvoering van een onderzoek naar de opvang en begeleiding van kwetsbare doelgroepen in COA-opvang. In dat onderzoek zal ook aandacht besteed worden aan LHBTI-asielzoekers. Wanneer het rapport afgerond is, zal ik uw Kamer hierover informeren.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

Naar boven