Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2020
Op 8 september jl. heb ik het rapport «We feel unsafe» van LGBT Asylum Support ontvangen.
In dit rapport heeft LGBT Asylum Support het eigen onderzoek naar de veiligheid van
LHBTI-asielzoekers in AZC’s beschreven. De vragen in de enquête die de basis vormt
van het onderzoek zien voornamelijk op ervaringen van LHBTI-asielzoekers met (meldingen
van) discriminatie in de AZC’s, de behulpzaamheid van het COA ten aanzien van LHBTI-asielzoekers
en de mening van LHBTI-asielzoekers over de noodzaak van LHBTI-units en een apart
AZC voor LHBTI-asielzoekers. Deze enquête is afgenomen onder 71 LHBTI-asielzoekers.
Daarnaast zijn er 75 meldingen van LGBT Asylum Support bij Bureau Veiligheid van het
COA opgenomen in het rapport.
Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht
of welke grond dan ook, is op COA-locaties, net als in de rest van Nederland, niet
toegestaan. De veiligheid en leefbaarheid voor eenieder op een opvanglocatie staan
voorop in de begeleiding van het COA, zo ook met betrekking tot LHBTI-asielzoekers.
Signalen van discriminatie, agressie of geweld tegen wie dan ook zijn onacceptabel
en worden door het COA serieus genomen. De conclusies die in het rapport worden getrokken
herken ik dan ook niet.
In mijn recente beantwoording van verschillende Kamervragen over het incident op het
AZC Gilze van heden heb ik reeds uiteengezet welke maatregelen het COA treft ter bescherming
van deze doelgroep. Ook heb ik in die Kamervragen mijn standpunt ten aanzien van aparte
opvang voor LHBTI-asielzoekers uiteengezet, kortheidshalve verwijs ik u naar die beantwoording.
In het rapport stelt LGBT Asylum Support dat de organisatie een gedragsregel is opgelegd
door het COA vanwege een kritische houding. Deze gedragsregel houdt volgens LGBT Asylum
Support in dat de organisatie signalen van onveilige situaties niet meer rechtstreeks
naar locatiemanagers mag sturen, maar dat deze berichten bij het Bureau Veiligheid
van het COA gemeld moeten worden. Deze werkwijze is in samenspraak met LGBT Asylum
Support tot stand gekomen en is niet eenzijdig afgekondigd. Evenmin betreft het een
gedragsregel vanwege een kritische houding. Deze afgesproken werkwijze houdt inderdaad
in dat alle signalen rondom veiligheid en de positie van LHBTI-asielzoekers direct
vanuit LGBT Asylum Support naar Bureau Veiligheid van het COA gaan. Bureau Veiligheid
zet het bericht vervolgens door naar de betreffende locatie(-manager) en geeft geen
inhoudelijke terugkoppeling, maar een korte reactie aan LGBT Asylum Support per e-mail
dat het signaal is ontvangen en doorgegeven. Hierbij is onder meer van belang dat
het omwille van de privacy van de betrokkenen niet mogelijk is om een terugkoppeling
te geven over individuele zaken, tenzij LGBT Asylum Support door de individuele asielzoeker
is gemachtigd als vertegenwoordiger. Ik zie er daarbij absoluut meerwaarde in dat
de betreffende signalen centraal binnenkomen bij Bureau Veiligheid, dat zo een breed
beeld krijgt van mogelijke problematiek met betrekking tot de veiligheid van LHBTIasielzoekers.
Nadat het signaal is ontvangen door de betreffende locatie gaat de locatiemanager
of een medewerker het gesprek aan met de betrokken bewoner. In veel gevallen is een
gesprek of nadere uitleg voldoende. Alle gesprekken worden geregistreerd in het digitaal
Integraal Bewoners Informatie Systeem (IBIS) van het COA. Indien de asielzoeker niet
tevreden is met de afhandeling, staat hem of haar uiteraard de reguliere klachtenprocedure
ter beschikking en kan men zich uiteindelijk eveneens wenden tot de Nationale ombudsman.
De signalen die uit het rapport voortvloeien zijn ernstig, echter ze komen niet overeen
met mijn beeld van het COA en de manier waarop het COA zijn werkzaamheden uitvoert.
Hoewel de enquête afgenomen is onder een beperkt aantal asielzoekers en een aantal
van de meldingen richting Bureau Veiligheid geen verband lijken te houden met de geaardheid
van de betrokkene, lijkt het me toch goed om na te gaan wat de reden is van de discrepantie
tussen het beeld in het rapport en de beelden die het COA en ik hebben. Wij zijn momenteel
in gesprek met het WODC over de uitvoering van een onderzoek naar de opvang en begeleiding
van kwetsbare doelgroepen in COA-opvang. In dat onderzoek zal ook aandacht besteed
worden aan LHBTI-asielzoekers. Wanneer het rapport afgerond is, zal ik uw Kamer hierover
informeren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol