19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1952 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2015

Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer over vreemdelingen- en asielbeleid op 4 februari jl., heb ik toegezegd voorafgaand aan het Algemeen Overleg inzake Terugkeer en Opvang van 5 maart 2015 te rapporteren over het aantal zaken waarin de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) in 2014 artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag (hierna: Vlv) heeft toegepast. Met deze brief doe ik de toezegging gestand.

Artikel 1F Vlv bepaalt dat personen niet in aanmerking komen voor bescherming van dit verdrag wanneer er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politiek misdrijf buiten het land van toevlucht, dan wel handelingen die in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties. Artikel 1F Vlv is door middel van de EU Kwalificatierichtlijn ook opgenomen in de Europese asielregelgeving.

IND

Binnen de IND worden onderzoeken in het kader van artikel 1F Vlv uitgevoerd door een daartoe gespecialiseerde afdeling (Unit 1F). Elke zaak waarin artikel 1F Vlv van toepassing zou kunnen zijn, wordt individueel onderzocht.

De werkzaamheden van de Unit 1F omvatten het uitvoeren van onderzoeken naar vreemdelingen ten aanzien van wie er aanwijzingen bestaan dat zij in verband kunnen worden gebracht met gedragingen als genoemd in artikel 1F Vlv. Deze onderzoeken kunnen plaatsvinden in het kader van een asielprocedure, maar ook naar aanleiding van een verzoek tot naturalisatie of de aanvraag van een reguliere vergunning. Verder kunnen reeds verleende verblijfsvergunningen asiel en regulier op grond van artikel 1F Vlv worden ingetrokken.

Het onderzoek van de Unit 1F kan resulteren in tegenwerping van artikel 1F Vlv, in de conclusie dat artikel 1F Vlv niet van toepassing is, of de onderzoeken worden voortijdig afgebroken omdat bijvoorbeeld een asielaanvraag is ingetrokken of de vreemdeling uit Nederland is vertrokken.

Cijfermatige gegevens IND Unit 1F 20141

In 2014 zijn ongeveer 170 onderzoeken uitgevoerd naar vreemdelingen ten aanzien van wie er aanwijzingen waren dat zij in verband kunnen worden gebracht met gedragingen als genoemd in artikel 1F Vlv.

Bij ongeveer 50 vreemdelingen heeft dit onderzoek daadwerkelijk geleid tot het tegenwerpen van artikel 1F Vlv in eerste aanleg2.

Syrische zaken

Tijdens het Algemeen Overleg op 4 februari jl. is ook gevraagd of de IND voldoende alert is op de mogelijke aanwezigheid van mensenrechtenschenders in de huidige instroom van Syrische asielzoekers.

In de Rapportagebrief Internationale Misdrijven 20133 heb ik uw Kamer al bericht over het proactieve optreden van de Unit 1F ten aanzien van Syrische zaken. De situatie in Syrië en dan met name de veelheid aan strijdende partijen en de gepleegde mensenrechtenschendingen, in combinatie met de hoge instroom van Syriërs, maken het noodzakelijk dat er zorgvuldig gekeken wordt naar potentiële 1F’ers.

Deze inzet heeft er in 2014 onder meer toe geleid dat er ongeveer 40 zaken aan Unit 1F zijn voorgelegd voor nader onderzoek.

In ongeveer 10 Syrische zaken is in 2014 in eerste aanleg artikel 1F Vlv tegengeworpen.

In de Rapportagebrief Internationale Misdrijven 2014, die voor de zomer aan uw Kamer wordt gezonden, zal verder aandacht worden besteed aan de ontwikkelingen en de werkzaamheden van de IND Unit 1F in dat jaar.

Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V)

Omdat tijdens het Algemeen overleg van 4 februari 2015 ook het vertrek van 1F’ers onderwerp van gesprek is geweest, acht ik het zinvol om – vooruitlopend op de Rapportagebrief 2014 – ook deze cijfermatige gegevens met uw Kamer te delen. Daarbij wordt het gedwongen vertrek van Afghaanse vreemdelingen aan wie artikel 1F Vlv is tegengeworpen, uitgelicht.

Cijfermatige gegevens DT&V4

Het aantal vreemdelingendossiers in de werkvoorraad van de DT&V waarin sprake is van artikel 1F Vlv, bedroeg eind 2014 ongeveer 170. Het merendeel (56 procent) van deze categorie vreemdelingen heeft de Afghaanse nationaliteit. Een groot deel van de 1F-zaken die zich in de werkvoorraad van de DT&V bevinden, betreft vreemdelingen die feitelijk niet verwijderbaar zijn. Oorzaken van niet-verwijderbaarheid van 1F’ers in de werkvoorraad van de DT&V kunnen onder meer zijn dat artikel 3 EVRM van toepassing is of dat er sprake is van nog openstaande procedures. Een vreemdeling komt in de werkvoorraad van de DT&V na ontvangst van het overdrachtsdossier van de IND.

In 2014 hebben ongeveer 10 1F‘ers Nederland gedwongen verlaten. Hieronder bevonden zich geen vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit.

Tevens hebben in 2014 ongeveer 10 1F’ers Nederland aantoonbaar zelfstandig verlaten, waarvan minder dan 10 vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.

X Noot
2

Na de tegenwerping «in eerste aanleg» volgt in vrijwel alle zaken nog een gerechtelijke procedure (beroep en hoger beroep).

X Noot
3

Kamerstuk 34 000 VI, nr. 4.

X Noot
4

Bron: DT&V. De cijfers zijn afgerond op tientallen. Kleiner dan 5 is daarom weergegeven als minder dan10. De cijfers zijn gegenereerd op 16 februari 2015.

Naar boven