19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1890 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2014

Sinds de tweede helft van 2013 is het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt fors gestegen. Alleen al in de eerste 8 maanden van 2014 kwamen circa 6.000 asielzoekers uit Syrië naar Nederland, wier asielverzoeken voor ongeveer 92% zijn/zullen worden ingewilligd. In april en mei 2014 was er een piek in de instroom van Eritreeërs waarneembaar. Inmiddels is de instroom uit Eritrea sterk verminderd, maar er is nog steeds een verhoogde instroom uit met name Syrië. Dit resulteert tot en met augustus in nu al gemiddeld 800 benodigde opvangplekken méér per maand dan waar op voorhand rekening mee was gehouden en de verwachting is dat dit nog zal stijgen. Aangezien het gaat om nationaliteiten die veelal voor inwilliging in aanmerking komen, stijgt het aantal statushouders in de opvang. Zij moeten worden uitgeplaatst naar woningen in gemeentes. Tot die tijd verblijven zij in de asielopvang.

Dit alles resulteert in een stijging van het aantal bewoners binnen de COA-opvang met gemiddeld 1.100 mensen per maand.

Ik heb uw Kamer hier diverse malen over bericht1. In genoemde brieven en in debatten die ik hierover met uw Kamer heb gevoerd, heb ik aangegeven dat de uitvoerende diensten van de vreemdelingenketen – en dan met name het COA en de IND – alle zeilen bijzetten om de behandeling van de asielverzoeken en de opvang van asielzoekers in goede banen te leiden. De IND heeft uitzendkrachten ingezet en er zijn maatregelen genomen om de werkprocessen optimaal efficiënt in te richten zodat de werkvoorraad wordt teruggebracht tot het reguliere niveau.

Dit zal echter geen oplossing op de korte termijn bieden voor de capaciteitskrapte bij het COA. Op 1 januari 2014 werden 15.340 vreemdelingen door het COA opgevangen. De bezetting bleef stabiel tot april en daarna steeg de bezetting met ruim 5.000 naar 20.450 vreemdelingen op 1 augustus 2014, waaronder 6.190 statushouders. Aangezien de aard van de instroom momenteel veel inwilligingen voortbrengt en de uitplaatsing van statushouders naar gemeentes hierop achterblijft, zal het aantal statushouders in de COA-opvang nog verder toenemen, mogelijk richting de 10.000 tegen het eind van het jaar.

De asielopvang wordt door bovenbeschreven ontwikkelingen driedubbel belast:

  • aanhoudende hoge instroom;

  • opgelopen voorraden bij de IND (met name door de piek in het voorjaar en het gebrek aan tolken Tigrinya en – in mindere mate- Arabisch) zorgen voor langere verblijfsduur in de opvang; en

  • het hoge aantal inwilligingen zorgt voor een hoger aanbod van statushouders voor huisvesting bij gemeentes dan voorzien, en dus achterblijvende uitstroom naar gemeentes.

Om de stijgende bezetting op te vangen heeft het COA de reservecapaciteit ingezet, verschillende centra heropend, bestaande locaties uitgebreid door het bijplaatsen van gebouwen (semi-permanent), paviljoens of bv. het gebruik van sporthallen op de diverse locaties. Het gebruik van sporthallen en dergelijke is van tijdelijke aard. Daarnaast zijn waar mogelijk nieuwe centra geopend, zoals voormalige gevangenissen. In de periode vanaf 1 april t/m 1 september zijn er circa 5.000 nieuwe capaciteitsplaatsen bijgekomen. Veel gemeenten hebben hier welwillend en heel snel hun medewerking aan verleend.

Uit bovenstaande blijkt dat het COA, samen met gemeentes, zich enorm heeft ingespannen om opvangcapaciteit te realiseren. Veel gemeentes werken voortvarend mee aan het vestigen van opvangcentra. Desalniettemin vraagt een zorgvuldige lokale procedure vaak veel tijd voor het daadwerkelijk realiseren van een opvangcentrum. Die tijd is nu niet meer beschikbaar: versnelling is hier noodzakelijk omdat de grenzen van de opvangcapaciteit nu maximaal zijn opgerekt.

Dit noopt mij tot het zoeken naar onconventionele oplossingen. Hiermee doel ik op opvang voor asielzoekers en statushouders in tijdelijke logeeraccomodaties en mogelijkerwijs het verzoek aan statushouders om te logeren bij familieleden. Dit kan nadelen met zich meebrengen, maar er wordt steeds uiterste zorgvuldigheid betracht, om te bezien wie voor deze opties in aanmerking komen. Daarbij wordt rekening gehouden met beheersbaarheid, veiligheid, eventuele kwetsbaarheid van de betrokken vreemdelingen en uiteraard met de schoolgang van kinderen en de toegang tot de gezondheidszorg.

Hoewel bovenstaande oplossingen nu hard nodig zijn, acht ik dit voor de lange termijn geen wenselijke situatie. Om de noodzakelijke opvangcapaciteit de komende tijd te kunnen garanderen is vlotte en daadkrachtige samenwerking tussen alle betrokken partijen noodzakelijk.

Ik zal mij de komende tijd maximaal inzetten om opvangcapaciteit beschikbaar te krijgen. Ik zal mij daarbij richten tot iedereen die vastgoed beschikbaar kan hebben die op korte termijn geschikt is voor de opvang van asielzoekers. Ik denk daarbij met name aan collega’s binnen het kabinet en gemeentes, op wie ik een dringend appèl doe zich, met mij, in te spannen om dit maatschappelijke probleem in goede banen te leiden. Ik ben al in gesprek met de Minister voor Wonen en Rijksdienst om te bezien of er gebruik kan worden gemaakt van leegstaande woningen. Met de Minister van Defensie verken ik op dit moment de mogelijkheden om gebruik te maken van leegstaande Defensiegebouwen en -terreinen. Ook zal ik gemeentes verzoeken hun inspanningen om statushouders huisvesting te bieden te verhogen en hen daarbij maximaal ondersteunen, zodat de uitstroom uit de COA-opvang in lijn wordt gebracht met de instroom.

Ten slotte

Uiteraard wordt er ingezet op beperking van de instroom. Nederland staat immers nog altijd op de zesde plek binnen de Europese Unie als het gaat om het aantal asielzoekers. Ik blijf mij dus inspannen om samen met andere Europese landen te komen tot een Europees asielsysteem dat asielzoekers niet prikkelt om buitenproportioneel naar bepaalde landen (waaronder Nederland) door te reizen. Ook richt het kabinet zich nadrukkelijk op regio’s van herkomst en doorreis. Met name het gebied rond de Middellandse Zee is hierbij van belang, en wij participeren actief in de uitvoering van de maatregelen die de Europese taskforce hiervoor heeft opgesteld.

Mijn diensten blijven alert op signalen van fraude, misbruik en mensensmokkel. De maatregelen die daartoe zijn ingesteld naar aanleiding van de verhoogde instroom van Eritreeërs worden dan ook, waar toepasbaar op andere nationaliteiten, voortgezet.

In een wereld met diverse hoogoplopende conflicten zoals we nu zien, zijn de beïnvloedingsmogelijkheden beperkt, en bieden die niet van vandaag op morgen resultaat. De capaciteitskrapte bij het COA is nu acuut en maakt handelen noodzakelijk.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 1817

Kamerstuk 19 637, nr. 1820

Kamerstuk 19 637, nr. 1887

Naar boven