19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1879 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juli 2014

De ontwikkelingen in Irak, met name de opmars van ISIS en het geweld dat daarmee gepaard gaat, zijn zorgwekkend. Op 16 juni 2014 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken uw Kamer over deze ontwikkelingen geïnformeerd.1 Op 2 juli jl. heb ik uw Kamer mondeling gemeld hoe de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zal handelen bij de beoordeling van asielaanvragen van Iraakse asielzoekers. In deze brief licht ik dit nog kort schriftelijk toe.

De ontwikkelingen in Irak geven aanleiding om de beoordeling van asielaanvragen van Irakezen die afkomstig zijn uit gebieden in Irak die de facto niet (meer) onder het dagelijks bestuur staan van de Iraakse of Koerdische autoriteiten, uit te stellen totdat het nieuwe ambtsbericht over Irak is verschenen. Het gaat dan om gebieden waar ISIS (en/of andere gewapende soennitische groeperingen die met ISIS samenwerken) de facto de controle hebben verworven. Als er op basis van het individuele asielrelaas van Iraakse asielzoekers afkomstig uit deze gebieden, aanleiding bestaat om een positieve beslissing te nemen over de asielaanvraag, zal dit uiteraard wel gebeuren. Asielaanvragen van Iraakse asielzoekers uit andere gebieden in Irak, bijvoorbeeld de Koerdisch Autonome Regio, worden wel nog steeds individueel beoordeeld volgens het geldende asielbeleid ten aanzien van Irak.

Naar verwachting zal de Minister van Buitenlandse Zaken begin september een nieuw ambtsbericht over de situatie in Irak uitbrengen. Ik zal dan bezien of de informatie in het ambtsbericht tot een aanpassing moet leiden in het huidige asielbeleid ten aanzien van Irak. Na het verschijnen van het ambtsbericht zal ik uw Kamer hierover informeren. Daarbij zal ik ook betrekken hoe andere lidstaten de ontwikkelingen in Irak duiden en de gevolgen die deze lidstaten daaraan koppelen voor hun asielbeleid ten aanzien van Irak.

In de tussentijd blijf ik de ontwikkelingen in Irak nauwlettend volgen. Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 16 juni jl. heb geschreven, heb ik de Minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om mij goed te blijven informeren over de verdere ontwikkelingen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstuk 27 925, nr. 492.

Naar boven