19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1801 MOTIE VAN HET LID VOORDEWIND C.S.

Voorgesteld 10 april 2014

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er grote onrust is bij gemeenten, maatschappelijke organisaties en kerken inzake vreemdelingen, die een beslissing van de rijksoverheid of de rechter – in het kader van een toelatingsaanvraag of

verzoek tot uitstel van vertrek – in Nederland mogen afwachten, maar geen enkele voorziening verkrijgen van de rijksoverheid;

overwegende dat op grond van de Koppelingswet de betreffende vreemdeling zelf ook eigenstandig geen inkomsten, bijvoorbeeld door werk, mag vergaren;

overwegende dat het onthouden van alle basisvoorzieningen aan een vreemdeling, die nota bene is toegestaan een beslissing op zijn toelatingsaanvraag in Nederland af te wachten, een aantasting is van de menselijke waardigheid;

overwegende dat deze situatie tevens enorme risico's met zich mee kan brengen voor de betrokkenen, maar ook voor de openbare orde;

verzoekt de regering om, de genoemde vreemdeling te voorzien van een minimale basisvoorziening, waaronder onderdak, voeding en kleding,

en gaat over tot de orde van de dag.

Voordewind

Schouw

Voortman

Gesthuizen

Naar boven