19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1793 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2014

Op 4 maart 2014 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een ambtsbericht uitgebracht over de positie van Oeigoeren en Tibetanen in China. Het ambtsbericht beslaat de periode van december 2012 tot en met februari 2014. Met deze brief informeer ik u over de beleidsconclusies die ik heb getrokken naar aanleiding van dit ambtsbericht.

Hierbij zal ik ook aandacht besteden aan het besluit- en vertrekmoratorium dat ik heb ingesteld als gevolg van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 januari 2013 over een Tibetaanse asielzoeker. Dit moratorium liep aanvankelijk tot 7 december 2013, maar is daarna met drie maanden, tot 7 maart 2014, verlengd omdat op dat moment het ambtsbericht nog niet was ontvangen. Ik heb u daarover geïnformeerd in mijn brief van 6 december 2013.

Inhoud van het ambtsbericht

Uit het nieuwe ambtsbericht blijkt dat in de verslagperiode de situatie in China is verslechterd voor mensenrechtenverdedigers (Human Rights Defenders, HRD’s), zowel individuen als organisaties. Uit angst voor een door de gebeurtenissen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika geïnspireerde protestbeweging begon in februari 2011 een politiecampagne tegen oproepen voor een «Jasmijnrevolutie» in China, die in 2012 en 2013 aanhield. De repressie richtte zich vooral tegen mensenrechtenverdedigers, onder wie advocaten, politieke activisten, bloggers en voorvechters van religieuze en etnische minderheden in onder andere Tibet en Xinjiang.

De pers- en internetcensuur werden uitgebreid en de bewegingsvrijheid van veel dissidenten en critici werd beperkt. Tijdens internationale bijeenkomsten, bezoeken van buitenlandse functionarissen en gevoelige herdenkingen werden deze maatregelen nog verder verscherpt.

Positie van Oeigoeren

Voor wat betreft de veiligheidssituatie in Xinjiang verschilt het beeld dat uit het nieuwe ambtsbericht naar voren komt niet wezenlijk van het beeld in de voorgaande ambtsberichten. Wel wordt gemeld dat in 2013 vergeleken met de vorige verslagperiode sprake is van toenemende onrust in Xinjiang. Er zijn strengere veiligheidsmaatregelen afgekondigd en er werden paramilitaire troepen naar Xinjiang gestuurd.

De Chinese autoriteiten treden hard op tegen separatisten en Oeigoeren die de staatsveiligheid in gevaar zouden brengen met illegale religieuze activiteiten. Er zijn berichten over toenemende beperkingen voor religieuze activiteiten.

Het ambtsbericht maakt verder melding van het gewelddadige incident van 28 oktober 2013 op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking. Er vielen vijf doden en veertig gewonden toen een terreinwagen inreed op een menigte voetgangers. Volgens de autoriteiten ging het om een zorgvuldig voorbereide terroristische aanslag door Oeigoeren, de eerste buiten Xinjiang.

De aanslag in Kunming (provincie Yunnan) van 1 maart jongstleden is niet meer in het ambtsbericht opgenomen. Hierbij werden op het station van Kunming tientallen reizigers met messen gedood. Uit mediaberichten komt naar voren dat ook deze aanslag zou zijn gepleegd door Oeigoeren.

Voor wat betreft de behandeling van Oeigoeren bij terugkeer naar China verwijst het nieuwe ambtsbericht naar het voorgaande algemeen ambtsbericht China van december 2012 en het thematisch ambtsbericht Xinjiang van maart 2011. Er lijken zich op dit gebied geen nieuwe ontwikkelingen te hebben voorgedaan.

Positie van Tibetanen

Ten aanzien van de algemene veiligheidssituatie in Tibet lijken zich in de verslagperiode geen grote wijzigingen te hebben voorgedaan. Wel is er sprake van toegenomen controles en verscherpte bewaking in Tibet. Lokaal bleven zich in de verslagperiode spanningen voordoen, die werden gevoed door grieven over restrictieve overheidsmaatregelen op het gebied van de religieuze praktijk, taal, cultuur en onderwijs. Sinds de protesten van maart 2008 staat de hoofdstad Lhasa onder scherp politietoezicht. Het ambtsbericht geeft een aantal categorieën van personen die te maken hebben met repressie.

In de verslagperiode vond in Tibet ernstige onderdrukking plaats van de vrijheid van meningsuiting, religie, vereniging en vergadering en bewegingsvrijheid. Arrestaties, martelingen, huisarrest, buitengerechtelijke detenties en onverklaarbare overlijdensgevallen in detentie kwamen veelvuldig voor.

Beleidsconclusies ten aanzien van Oeigoeren

Uit het nieuwe ambtsbericht kan de conclusie worden getrokken dat de positie van Oeigoeren niet wezenlijk veranderd is. Op basis hiervan heb ik besloten het bestaande beleid ten aanzien van Oeigoeren te handhaven.

Dit houdt in dat individuele omstandigheden van Oeigoerse asielzoekers aanleiding kunnen vormen tot het verlenen van bescherming in Nederland. De individuele beoordeling van asielaanvragen van Oeigoeren verdient nog steeds extra aandacht, zeker daar waar Oeigoeren aannemelijk maken dat zij politieke activiteiten hebben verricht of verdacht worden van politieke of separatistische activiteiten. Dit laat onverlet dat indien een asielzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan activiteiten als bedoeld in artikel 1F Vluchtelingenverdrag, hij geen asiel in Nederland krijgt.

Terugkeer van Oeigoeren kan plaatsvinden voor zover uit een zorgvuldige beoordeling van de individuele omstandigheden in het licht van de informatie over hun situatie in China, blijkt dat de betreffende asielzoeker geen bescherming in Nederland nodig heeft.

Beleidsconclusies ten aanzien van Tibetanen

Het nieuwe ambtsbericht bevat geen uitgebreide nieuwe informatie over de behandeling van Tibetanen bij terugkeer. Het ambtsbericht geeft wel aan elke groepen Tibetanen te maken hebben met repressie en wanneer Tibetanen met name een risico kunnen lopen.

Voorts heeft de IND informatie ingewonnen over het beleid in andere landen. Hieruit blijkt dat andere landen omzichtig te werk gaan met het beoordelen van asielverzoeken van Tibetanen, maar deze over het algemeen wel individueel beoordelen. Zo heeft de Zwitserse rechter geoordeeld dat er sprake is van vluchtelingrechtelijke vervolging als een Tibetaan China illegaal heeft verlaten. Noorwegen hanteert onder voorwaarden een vorm van categoriale bescherming indien de vreemdeling rechtstreeks afkomstig is uit Tibet zelf. In België wordt, na een individuele beoordeling, de vrees ten aanzien van China normalerwijze erkend.

Op basis van de Vreemdelingenwet 2000 kan een vertrekmoratorium ten hoogste één jaar duren en kan de beslistermijn onder een besluitmoratorium met ten hoogste één jaar worden verlengd. Ik heb daarom besloten om op basis van de informatie in het ambtsbericht, en rekening houdend met het beleid in de ons omringende landen, asielaanvragen van Tibetanen uit China weer op individuele basis te gaan behandelen. Hierbij wordt in de eerste plaats aansluiting gezocht bij de informatie over categorieën die te maken hebben met repressie en bij de algehele situatie in Tibet.

Het voorgaande houdt in dat als een Tibetaanse asielzoeker geloofwaardig maakt dat hij:

  • als advocaat, politiek activist of blogger actief is geweest,

  • verdacht wordt van separatistische sympathieën,

  • steun heeft betuigd aan de dalai lama, of daarvan verdacht wordt,

  • te maken heeft gehad met religieuze activiteiten die door de overheid worden gezien als uitingen van politieke onvrede of streven naar onafhankelijkheid,

  • illegaal China is uitgereisd,

  • om andere redenen de aandacht van de Chinese autoriteiten heeft getrokken,

hij al snel in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel.

Bij deze beoordeling wordt ook rekening gehouden met de moeilijke algehele positie van Tibetanen in China en de toegenomen controles en verscherpte bewaking in Tibet. Dit laat onverlet dat indien een asielzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan activiteiten als bedoeld in artikel 1F Vluchtelingenverdrag, hij geen asiel in Nederland krijgt.

Conform het stelsel van de Vreemdelingenwet 2000 dienen vreemdelingen van wie de verblijfsaanvraag wordt afgewezen terug te keren naar het land van herkomst. Dat zal dus ook gelden voor Tibetanen in het geval de asielaanvraag wordt afgewezen.

Omdat er sprake is van nieuw beleid, zullen uitgeprocedeerde Tibetanen, ten aanzien van wie nu nog een vertrekmoratorium geldt, een nieuwe aanvraag kunnen indienen indien zij van mening zijn dat zij onder het nieuwe beleid wel in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven