19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1644 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2013

In het debat met uw Kamer van 12 maart jl. (Handelingen II 2012/13, nr. 60, debat over de Regeling langdurig verblijvende kinderen) heb ik u toegezegd in te gaan op de situatie van gezinnen met minderjarige kinderen die vóór 27 juli 2010 uit de opvang werden geplaatst en in gemeenten (hebben) verbleven. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand1.

In de regeling langdurig verblijvende kinderen is als voorwaarde opgenomen dat de vreemdeling sinds de asielaanvraag ten minste vijf jaar in Nederland moet hebben verbleven en zich gedurende die periode niet langdurig heeft onttrokken aan het toezicht van de Rijksoverheid.

De IND neemt aan dat sprake is van niet langdurig onttrekken aan het toezicht van de Rijksoverheid indien de vreemdeling sinds 27 juli 2010 bekend is bij de Rijksoverheid en niet langer dan een aaneengesloten periode van maximaal drie maanden uit beeld is geweest. In deze context is de Rijksoverheid gedefinieerd als IND, DT&V, COA, Vreemdelingenpolitie (in het kader van de opgelegde meldplicht), of in het geval van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, de voogdijinstelling Nidos.

De datum van 27 juli 2010 is gekozen naar aanleiding van de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van die datum, die de aanleiding vormde voor het bieden van onderdak aan (gezinnen met) minderjarige kinderen in gezinslocaties.

In het debat van 12 maart jl. werd de indruk gewekt dat gezinnen met minderjarige kinderen die vóór de datum van 27 juli 2010 uit de opvang werden geplaatst nu zijn uitgesloten van de regeling langdurig verblijvende kinderen, omdat zij veelal in de gemeentelijke opvang terecht zijn gekomen. Na 27 juli 2010 zou aan deze zelfde gezinnen met minderjarige kinderen van rijkswege onderdak zijn geboden, waarmee ze in beeld zouden zijn gebleven van de Rijksoverheid.

Deze vreemdelingen vallen, anders dan in het debat werd verondersteld, niet per definitie buiten de regeling. Ook een vreemdeling die buiten de Rijksopvang verblijft, kan in beeld zijn bij de Rijksoverheid.

Een vreemdeling die in de gemeente verblijft, kan zich immers nog steeds wenden tot de IND of de DT&V. Dat is bijvoorbeeld het geval als vreemdelingen procedures hebben lopen of zich tot de DT&V wenden om te werken aan hun vertrek. Daar waar deze vreemdelingen gedurende drie maanden of langer niet in beeld zijn geweest van de vreemdelingenketen, komen zij niet in aanmerking voor een vergunning in het kader van deze regeling.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Toezegging om de Kamer per brief te informeren over het standpunt met betrekking tot de gezinnen die voor 27 juli 2010 op straat werden gezet en in gemeentelijke opvang terecht zijn gekomen, plenair debat over de regeling langdurig verblijvende kinderen, 12 maart 2013.

Naar boven