Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2011
Met deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Defensie, over de gevolgen
van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) voor de uitvoering van mobiele
controles van de Koninklijke Marechaussee nabij de Schengenbinnengrens.1
Mobiele controles
In het Nederlands gebied langs de grenzen met Duitsland en België voert de Koninklijke Marechaussee (KMar) mobiele controles
uit, het zogenoemde Mobiel Toezicht Veiligheid (voorheen genoemd Mobiel Toezicht Vreemdelingen), ofwel MTV.
Het doel van deze controles is het tegengaan van illegaal verblijf en het bestrijden van vormen van grensoverschrijdende criminaliteit.
Ter bestrijding van illegaal verblijf kan de KMar personen staande houden na grensoverschrijding ter vaststelling van hun
identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit richten
de MTV-controles zich specifiek op de bestrijding van mensensmokkel, mensenhandel en identiteitsfraude. Daarnaast kan worden
opgetreden bij drugsmokkel, het witwassen van crimineel geld en terrorisme en kunnen ter opsporing gesignaleerde personen
worden aangehouden. Het MTV levert hiermee, naast het bestrijden van illegaliteit, een belangrijke bijdrage aan de veiligheid
en opsporen en vervolgen van personen in verband met strafbare feiten.
Uitspraak
In de uitspraak van 28 december 2010 heeft de Afdeling zich gebogen over de vraag of het MTV in strijd is met de Schengengrenscode,
die voorschrijft dat de binnengrenzen zonder controle kunnen worden overschreden. De Afdeling heeft – kort gezegd – op grond van de Schengengrenscode geoordeerd dat controles aan de binnengrens zijn
geoorloofd zolang deze niet het effect hebben van een grenscontrole. Hoewel de Afdeling bevestigt dat het MTV een ander doel
heeft dan grenscontrole, oordeelt zij dat dit niet betekent dat de MTV controles niet het (onbedoelde) effect van grenscontrole kunnen hebben. Om dat effect te voorkomen zouden in een wettelijk voorschrift voldoende waarborgen
moeten zijn neergelegd. De huidige regels over MTV neergelegd in paragraaf A3/2.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 voldoen
niet, aldus de Afdeling: het zijn beleidsregels en geen wettelijke voorschriften en zij bevatten niet de benodigde waarborgen.
De Afdeling heeft geoordeeld dat nu de staandehouding in het kader van MTV onrechtmatig was, de daaropvolgende inbewaringstelling
eveneens onrechtmatig is.
Gevolgen van de uitspraak
De uitspraak van de Afdeling heeft directe gevolgen voor de uitvoering van het MTV. Uit de uitspraak volgt dat controles nabij
de grens met België en Duitsland, die zijn gebaseerd op artikel 50 van de Vreemdelingenwet 2000 en A3/2.4 van de Vreemdelingencirculaire
2000 onrechtmatig zijn. Hiermee is een deel van de vreemdelingrechtelijke bevoegdheden van de KMar vooralsnog niet toepasbaar.
Er wordt nu zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de beperkte mogelijkheden die het vreemdelingenrecht nog biedt. De uitspraak
ziet niet op de strafrechtelijke bevoegdheden van de KMar.
De uitspraak is aanleiding om de MTV controles met spoed van een deugdelijke juridische basis te voorzien. Daartoe zal op
korte termijn een wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 worden voorbereid.
Daarnaast maak ik van de gelegenheid gebruik om te kijken naar het regelen van een eigenstandige wettelijke taak voor de KMar
ten aanzien van de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.
Zowel bij de juridische uitwerking als de operationele invulling zal de harde aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit
die in Nederland plaatsvindt door in andere landen verblijvende vreemdelingen of illegalen, een belangrijk uitgangspunt blijven.
De minister voor Immigratie en Asiel,
G. B. M. Leers