19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1350 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2010

Op 3 juni jl. heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een gemotiveerde Rule 39 opgelegd teneinde de overdracht in het kader van de Dublin II-Verordening ((EG) nr. 343/2003) van een Somalisch gezin aan Griekenland stop te zetten. Met deze brief informeer ik u over deze gemotiveerde Rule 39 en de daaruit voortvloeiende tijdelijke opschorting van de overdracht van personen afkomstig uit Zuid- of Centraal-Somalië aan Griekenland.

Van belang is dat de door het EHRM te Straatsburg opgelegde en gemotiveerde Rule 39 (interim measure) een tijdelijke maatregel is, die behelst dat de klagers tijdens hun klachtprocedure bij het Hof niet mogen worden overgedragen aan Griekenland. De maatregel is een zogenoemde bevriezingsmaatregel, en geeft geen uitsluitsel over het definitieve oordeel in de onderliggende zaak. In de gemotiveerde Rule 39 geeft het Hof aan dat de beslissing om de tijdelijke maatregel te treffen is ingegeven door een samenspel van argumenten:

  • de bewering van de klager dat hij mogelijk (direct of indirect) naar Somalië dient terug te keren zonder dat de Griekse autoriteiten hebben onderzocht of artikel 3 EVRM zich tegen deze terugkeer verzet;

  • het gestelde risico van uitzetting uit Griekenland zonder dat klager de mogelijkheid heeft gehad zich te wenden tot het Hof;

  • de huidige veiligheidssituatie in Zuid- en Centraal-Somalië; en

  • het feit dat het Hof momenteel in een aantal zaken dient te beoordelen of overdracht aan Griekenland van personen die stellen afkomstig te zijn uit Zuid- of Centraal-Somalië verenigbaar is artikel 3 EVRM.

Evenzeer is van belang dat de opgelegde en gemotiveerde Rule 39 juridisch bindend is (EHRM, 4 februari 2005, Mamatkulov vs. Turkije, appl. nos. 46807/99 en 46951/99; NJB 2005). Gezien de juridische strekking en de motivering van de opgelegde Rule 39 werkt deze ook door in overige zaken en moeten meer algemene consequenties worden getrokken uit deze maatregel. De door het Hof gegeven motivering verwijst uitdrukkelijk naar personen die stellen afkomstig te zijn uit Zuid- of Centraal-Somalië. Om die reden werkt deze gemotiveerde Rule 39 door ten aanzien van alle overdrachten aan Griekenland van personen die afkomstig zijn uit Zuid- of Centraal-Somalië. Bijgevolg moet, in afwachting van een inhoudelijke beslissing van het Hof aangaande de Dublin-overdrachten aan Griekenland, van iedere Somalische Dublin-claimant afkomstig uit Zuid- of Centraal-Somalië de overdracht aan Griekenland worden opgeschort. Dit betekent niet dat Nederland de verantwoordelijkheid voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag van deze personen overneemt, maar uitsluitend dat de overdracht tijdelijk niet kan worden geëffectueerd.

Gezien het cumulatieve karakter van de formulering van de overwegingen van het Hof moeten deze in onderlinge samenhang worden gelezen. Nu het Hof daarbij uitdrukkelijk verwijst naar de situatie in Zuid- en Centraal-Somalië, heeft deze gemotiveerde Rule 39 geen consequenties voor personen die niet afkomstig zijn uit Zuid-of Centraal-Somalië. De overdracht van deze personen aan Griekenland wordt dan ook niet geraakt door de maatregel.

Tijdens de EU-ministerraad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-raad) van 3 en 4 juni jl. heb ik de aandacht gevraagd van de EU-commissaris en mijn ambtgenoten voor de bovenstaande ontwikkelingen. Daarbij het ik gewezen op het belang van een goede toepassing van de Dublin-Verordening en het overige relevante Unierecht.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven