6 Algemene Financiële Beschouwingen

Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Financiële Beschouwingen,

en de behandeling van:

  • -de brief van de minister van Financiën d.d. 17 september 2024 inzake de Nota over de toestand van 's Rijks financiën (36600);

  • -het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 (36600-IX).

De voorzitter:

We gaan door met de Algemene Financiële Beschouwingen.

De (algemene) beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik geef met veel plezier graag het woord aan mevrouw Aukje de Vries van de fractie van de VVD. Het woord is aan haar.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. De allereerste Algemene Financiële Beschouwingen van dit kabinet. Een goed moment om aan te geven wat wij als VVD belangrijk vinden, waar wij voor knokken in deze kabinetsperiode en waarom wij in dit kabinet zijn gestapt.

Voorzitter. De belangrijkste reden voor ons om in dit kabinet te stappen, zijn de hardwerkende Nederlanders, de middeninkomens, naast natuurlijk veiligheid, Defensie en de aanpak van migratie. Als je iedere dag hard werkt en je inzet, wil je dat ons land ook voor jou werkt. Dan moet je ook terugzien waar je zo hard voor werkt.

Voorzitter. Er zijn te veel hardwerkende Nederlanders die niet of moeilijk kunnen rondkomen, voor wie het einde van de maand te vroeg komt, die schrikken bij de kassa van de prijs van hun boodschappen, op weg naar hun werk bij het tanken aan de pomp en thuis van hun energierekening. Het leven is duur en voor veel mensen te duur. De koopkracht van die hardwerkende mensen is nog niet op het niveau van voor de forse stijging van de inflatie. Alles werd duurder, maar hun inkomen steeg niet genoeg mee. Dat terwijl groepen die niet werken inmiddels evenveel of meer geld krijgen dan eerst. Dat moet wat ons betreft anders.

Voorzitter. Met het hoofdlijnenakkoord zijn er goede eerste stappen gezet: lastenverlichting voor middeninkomens, een lagere energiebelasting, verlenging van de lagere accijns op brandstof en vrijwel gratis kinderopvang voor werkenden. En toch zagen we deze zomer dat de werkenden alsnog achterblijven bij niet-werkenden. Dat hebben we aangepast. Het is een begin, maar we zijn er nog niet. Ik wil dat werkenden er meer op vooruitgaan en dat de overheid weer mee gaat denken met werkenden. Daarom wil de VVD dat het kabinet komt met een agenda voor werkend Nederland. Dat is ook al aangegeven bij de Algemene Politieke Beschouwingen, dus dat kan ook geen verrassing zijn voor het kabinet. Dat werken moet lonen, is nog echt onderbelicht in het regeerprogramma. Werken moet lonen, zodat werkenden gewoon goed rond kunnen komen, zodat mensen gestimuleerd worden om meer uren te gaan werken om het zo financieel ook beter te krijgen.

Voorzitter. Is het logisch dat iemand die er bewust voor kiest om drie dagen te werken toeslagen krijgt, terwijl diegene wel vijf dagen kan werken? Is het eerlijk dat een dag extra werken soms bijna niks oplevert? Een paar van mijn collega's hebben daar ook al over gesproken. Is het logisch dat iemand aan de pomp straks weer meer brandstofaccijns moet betalen? Is het eerlijk dat mensen een ozb-verhoging van soms wel 25% op lokaal niveau krijgen? Is het redelijk dat uitkeringen twee keer per jaar automatisch worden verhoogd, maar de onbelaste reiskostenvergoeding voor werkenden nooit automatisch omhooggaat?

De heer Vijlbrief (D66):

Ik herken het punt dat mevrouw De Vries maakt. Ik dacht dat mevrouw Yeşilgöz het ook al maakte tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Toen heeft Rob Jetten daar ook al op gereageerd en gezegd dat wij het idee hebben om mensen die drie dagen of meer in de week werken een extra belastingkorting te geven en dat wij dat financieren uit iets wat mevrouw De Vries als VVD'er natuurlijk als muziek in de oren klinkt, namelijk door het eigen risico niet te halveren. Het eigen risico halveren is sowieso een slecht idee. Maar we kunnen dat gebruiken om mensen juist meer te laten werken, even los van die dekking. Ik begrijp dat die dekking moeilijk is voor mevrouw De Vries. Wat vindt zij van het idee om te proberen om mensen een extra belastingkorting te geven om te zorgen dat we minder van die hele kleine banen krijgen? Je kunt daarbij natuurlijk praten over de grens: drieënhalf, vier dagen in de week.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wij staan achter het basisprincipe. De heer Vijlbrief heeft zelf al aangegeven dat wij natuurlijk in het coalitieakkoord afspraken hebben gemaakt over de dekking. Daar gaan we niet aan tornen. Maar ik zal straks zelf een suggestie doen die ook al eerder is gedaan door mijn collega Wendy van Eijk en ervoor moet zorgen dat meer werken ook meer gaat lonen. We hopen dat die meegenomen wordt in de plannen die het kabinet gaat ontwikkelen op het gebied van de herziening van het belasting- en toeslagenstelsel.

De heer Vijlbrief (D66):

Dit klinkt als een handreiking. Daar ben ik blij mee. Maar ik zou iets meer tempo willen maken dan alleen maar praten over de herziening van het belastingstelsel. Ik denk namelijk dat dat heel lang gaat duren. Dat denkt mevrouw De Vries ook, denk ik. Maar goed, ik ga haar voorstel horen en ernaar kijken. Misschien kunnen we samenwerken.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

De aanpassing van het belasting- en toeslagenstelsel is inderdaad complex. Dat vraagt volgens mij ook heel veel politieke keuzes. Maar ik denk dat we ook wel even moeten bekijken wat uitvoerbaar is voor de Belastingdienst, want we zijn al vaker tegen wat belemmeringen aangelopen toen we dit soort dingen voor elkaar wilden krijgen. We hebben natuurlijk ook met de coalitie te maken. Coalitiegenoten moeten het dan ook met elkaar erover eens zijn.

De heer Flach (SGP):

Is het logisch, vroeg mevrouw De Vries, dat mensen 25% meer ozb gaan betalen? Nee, zeg ik tegen collega De Vries, dat is zelfs onwenselijk. De vraag is wel: weet mevrouw De Vries wat daar de oorzaak van is? Weet zij dat het het kabinet-Rutte IV was dat eenzijdig 2,3 miljard uit het Gemeentefonds heeft gehaald en dat het dit kabinet is dat een efficiencykorting van 430 miljoen op de SPUK-uitkeringen legt?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk wel dat we naar het totale plaatje moeten kijken. U heeft het natuurlijk over de gemeentefinanciën. Ik denk dat dat een terecht punt is. Wij vinden natuurlijk ook dat er een goede financiering moet zijn voor gemeenten, zodat die hun taken kunnen uitvoeren. Ik denk dat er in de afgelopen tijd best wel stappen zijn gezet. Mevrouw Van Dijk van het CDA noemde al dat de opschalingskorting verdwenen is. Bij de laatste Voorjaarsnota is er nog 300 miljoen voor de Wmo bijgekomen. We hebben het aan de ontwikkeling van de economie gekoppeld. Dat geeft meer stabiliteit. En ja, sommige gemeentes maken keuzes die wij als partij niet zouden maken, door bijvoorbeeld bed-bad-broodvoorzieningen te financieren. Dat is niet wat wij van ze vragen; laat ik het zo zeggen. Dat is juist iets waar dit kabinet een einde aan wil maken. Het is dus goed om continu ernaar te blijven kijken. Ik denk dat we ook in de regelgeving, bijvoorbeeld in de jeugdzorg, echt nog wel stappen kunnen zetten om het voor gemeenten makkelijker te maken om die keuzes te maken. Maar we hebben ook moeten kiezen in schaarste in het totale palet dat wij hier in de Miljoenennota hebben.

De heer Flach (SGP):

Met veel van wat mevrouw De Vries zegt, ben ik het eens. Tegelijkertijd zit zij op dit moment zelf aan de knoppen om hier nog iets aan te doen. Als er inderdaad gemeenten zijn die straks 25% — ik hoor zelfs hogere percentages — aan ozb-stijging zullen doorvoeren, dan hoop ik dat mevrouw De Vries hier nog aan terugdenkt en boter bij de vis gaat leveren voor al die gemeenten die het op dit moment lastig hebben.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik hoor niet echt een vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Nee, maar u mag toch iets zeggen als u wilt. Maar dat wilt u niet en dat is heel goed.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Nee, ik zie nog meer mensen staan, dus … Ik denk dat het over hetzelfde onderwerp gaat.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik ben het van harte eens met de interruptie van collega Flach. Ik wilde op een ander punt doorgaan, namelijk op wat mevrouw De Vries net zei over de hardwerkende Nederlander. Dat zijn toch ook Nederlanders die tussen modaal en anderhalf modaal verdienen. Ik begrijp het niet: waarom heeft de VVD-fractie als deel van het kabinet ervoor gekozen om te gaan differentiëren in tarieven in de inkomstenbelasting? Daarmee heeft ze weer een extra inkomensafhankelijke knop geactiveerd. Het gevolg daarvan is, zeker als je het hebt over gezinnen met kinderen en het steilere afbouwpad in het kindgebonden budget, dat de marginale belastingdruk in het traject tussen modaal en anderhalf modaal weer hoger is geworden. Het is bijna een procent hoger, namelijk 0,85% hoger. Dat verhoudt zich toch niet met het betoog van mevrouw De Vries dat werken moet lonen en dat meer werken ook moet lonen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik ben het ermee eens dat die marginale druk … Dat is een heel ingewikkeld woord en gaat erover dat mensen van de laatste euro die ze verdienen meer moeten terugzien. Maar dat zit ook wel in de complexiteit van het belasting- en toeslagenstelsel dat we met elkaar hebben. Daarin zitten een heleboel inkomensafhankelijke maatregelen. Die zorgen wel dat er op een gegeven moment iets afgebouwd wordt et cetera. Het is net al even gegaan over het kindgebonden budget. Ik denk dat we het bij de huurtoeslag juist weer iets versoepeld hebben en het wat beter wordt. Het is altijd wel een zoektocht. Waar heb je de ruimte? Het vraagt ook budget als je dat langzamer wil afbouwen. Maar het is zeker een aandachtspunt dat we moeten meenemen in een nieuw fiscaal belastingstelsel en het toeslagenstelsel. Dat is zeker een aandachtspunt dat we ook mee moeten nemen in een nieuw fiscaal belastingstelsel en toeslagenstelsel, maar dat hangt wel heel veel op de inkomensafhankelijkheid en op heel veel van wat we doen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Voorzitter. Ik heb niet eens zozeer een vraag als eigenlijk wel een verzoek. Ik ben blij om te horen dat de VVD toch aan het bewegen is richting de financiële problemen voor gemeenten, om daar eerst naar te kijken. Nu hebben we vorige week een rondetafel gehad. Daar zat een VVD-wethouder, en ik was echt, oprecht, diep onder de indruk van haar. Zij gaf zo goed aan wat de impact is in de samenleving, voor de koopkracht van mensen als het gaat om hoe we met elkaar omgaan. Want daar zit voor mij een van de fundamenten van het probleem. Ik zou de woordvoerder van de VVD eigenlijk en vooral willen adviseren en vragen om eens echt met die dame hierover in gesprek te gaan.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Mijn collega Wendy van Eijk heeft dat regelmatig. Die heeft heel veel contacten met bestuurders in het land — en dat is denk ik ook goed — om te horen waar die knelpunten zitten en of we daar nog wat kunnen oplossen. Daar is het gisteren natuurlijk in het debat ook al over gegaan. Ik moet wel zeggen dat de conclusie van mevrouw Van Dijk misschien wel een beetje te kort door de bocht is, om te zeggen dat er dan steun voor haar plan zou zijn. Wij zien dat gemeenten op sommige taken ook wel geld overhouden. Als je het bijvoorbeeld over de opvang van Oekraïense vluchtelingen hebt, dan zijn er echt wel gemeenten die daar fors op overhouden. En we hebben vorig jaar ook gezien, als je kijkt naar wat gemeenten in totaliteit hebben overgehouden in 2023, dat dat echt wel een heel fors bedrag is. Dus ik vind dat we met elkaar ook wel die beide kanten moeten bekijken.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik ben het eens met die beide kanten bekijken. Daar kan ik dan wel weer een heel verhaal tegen inbrengen van incidentele middelen versus structurele middelen, maar ik zal inderdaad in mijn inbreng met name ook daarop gaan zitten: laten we gewoon eens goed in beeld brengen hoe het nou echt zit.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dan ga ik verder, voorzitter. Ik was bij een aantal vragen die ik min of meer retorisch stelde. Maar een concrete vraag aan de minister is of hij in relatie tot het laatste punt, dat ging over de indexatie van de reiskostenvergoeding voor werkenden, bereid is om te inventariseren of er meer regelingen voor werkenden zijn die niet jaarlijks worden geïndexeerd. Ik denk dat het wel goed is om daar zicht op te hebben; ik heb in de media ook heel veel gezien over de reiskosten van mensen. Kan de minister aangeven hoe en wanneer er afspraken met de gemeenten komen over de stijging van de gemeentelijke woonlasten, zoals opgenomen in het hoofdlijnenakkoord?

Er zullen ook — ik zei dat zonet al — aanpassingen in het belastingen- en toeslagenstelsel nodig zijn om te zorgen dat werken gaat lonen en meer werken meer loont. Het voorstel van PwC om te werken met een progressief tarief op basis van uurloon en een degressief tarief op basis van het aantal werkuren per week kan daarvoor interessant zijn. De staatssecretaris heeft al toegezegd dat hij dat mee gaat nemen, of meewegen, in zijn uitwerking, maar wellicht zijn er nog heel andere ideeën die datzelfde effect bereiken. Volgens mij heeft de heer Vijlbrief daar ook wel oren naar, om naar een oplossing te zoeken voor dat probleem binnen het nieuwe stelsel. En kan de minister ook aangeven wat we nu al kunnen leren van de pilots in de zorg en het onderwijs om meer uren werken aantrekkelijker te maken? Kan het kabinet met de werkgevers kijken wat er gedaan kan worden aan meer flexibele inroostering en werktijden, en ook om meer inzichtelijk te maken wat meer werken voor iemand oplevert, netto, aan loon en pensioen, op bijvoorbeeld het loonstrookje, zodat mensen een betere keuze kunnen maken?

Voorzitter. Cruijff zei: je gaat het pas zien als je het doorhebt. Daarom is het nodig dat het inzichtelijker wordt hoe het financieel gaat met werkenden in ons land. Over de armoedecijfers wordt nu structureel gerapporteerd. De VVD wil het kabinet uitdagen om ook een vorm te vinden om op een vergelijkbare wijze structureel voor fulltimewerkenden, zelfstandigen en mkb'ers doelen te formuleren, en deze mee te nemen dan wel beter mee te nemen in de koopkrachtplaatjes, zodat dit een nadrukkelijker onderdeel wordt van de kabinetsbesluitvorming.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Geniaal idee, meer van dat soort cijfers opnemen in alle plannen, want dat betekent dat je makkelijker kan meten. Bent u ook bereid om een indexgetal voor het verschil tussen werkenden en niet-werkenden op te nemen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Een indexgetal weet ik niet. Ik vind wel dat we inzichtelijk moeten hebben wat de verschillen zijn. Er zijn nu natuurlijk wel plaatjes waarin het verschil tussen werkenden en niet-werkenden wordt aangegeven, en ik zie dat — daar kom ik straks nog op — in veel van die koopkrachtplaatjes heel veel maatregelen niet of niet expliciet zijn opgenomen. Dus ik vind dat we wel naar het totaal moeten kijken om een beter beeld te krijgen, waarbij ik niet wil zeggen dat wij ons ook altijd moeten blindstaren op die koopkrachtplaatjes, want bij elk huishouden zal het toch wel weer net even anders zijn. Ik denk dat we daar ook wel rekening mee moeten houden.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Nee, helder. Volgens mij is ook de VVD een partij voor alle Nederlanders.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Zeker.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

En we hebben natuurlijk werkende Nederlanders, en ook heel wat niet-werkende Nederlanders. Mensen die overigens vaak ook heel hard gewerkt hebben: 3,5 miljoen mensen op AOW-gerechtigde leeftijd. We hebben 200 à 250.000 mensen in de bijstand zitten. We hebben iets van 800 à 900.000 mensen in de WIA zitten; die kunnen niet werken, die zijn arbeidsongeschikt. Hoe weegt u die verschillen uiteindelijk? Vindt u dat die verschillen groter moeten worden?

De voorzitter:

"Vindt mevrouw De Vries dat die verschillen groter moeten worden?"

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Dat vraag ik inderdaad via de voorzitter.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik begon mijn betoog met de werkende Nederlander, omdat die vaak wel wat ondersneeuwt en niet vaak de meeste drukte en stampij maakt in dit land. Het is een hele grote groep bij wie het soms ook makkelijk geld halen is, om het zo maar eventjes te zeggen. Ik vind dat we daar beter naar moeten kijken. Dat wil niet zeggen dat we geen oog moeten hebben voor de gepensioneerden die in het verleden heel hard hebben gewerkt of voor de mensen die niet meer kunnen werken. Maar ik vind wel dat de werkenden wat extra aandacht kunnen krijgen in dit land. Zij brengen heel veel geld op voor de schatkist en zien er soms relatief weinig van terug.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Wat betreft de marginale druk en dat die leidt tot dat "minder terugzien", ben ik het helemaal met u eens. Daarom pleiten wij ook echt voor normen voor marginale druk. Dat past denk ik ook heel goed in de oproep die u net doet aan de minister, zeg ik via de voorzitter. Heel goed, ik moet opletten! Uiteindelijk is het wel van belang dat we oog houden voor alle groepen in Nederland. Als je niet kán werken, dan kan je ook niet harder werken om eventueel meer te verdienen. Ik vind het heel belangrijk om de kloven in dit land een beetje acceptabel te houden, waarbij je oog hebt voor de samenhang tussen mensen die werken en die niet werken. We willen hier volgens mij geen Amerikaanse of Indiase toestanden. Ik ben dus wel benieuwd naar uw visie op polarisatie en kloven in onze maatschappij.

De voorzitter:

U bent wel benieuwd wat de visie is van mevrouw De Vries.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Er zijn mensen die in de politiek hebben gezegd dat nivelleren een feestje is. Dat is niet mijn insteek. Ik vind dat we gewoon goede koopkrachtcijfers moeten hebben voor de gepensioneerden en ook voor de arbeidsongeschikten, die niet meer kunnen werken. Maar ik vind dat wij de laatste jaren echt wel wat te weinig aandacht hebben gehad voor die grote groep werkenden die ook echt moeite heeft om rond te komen. Het salaris lijkt dan misschien wel goed, maar ze zitten ook met allerlei andere kosten. Ze komen voor heel veel regelingen niet in aanmerking. Ik vind dat we daar wel degelijk naar moeten gaan kijken. Dat is ons pleidooi geweest: vergeet die groep niet. Wat ons betreft is dat een hele belangrijke groep, waar we in de toekomst meer rekening mee moeten houden.

Ik had het zonet al even over de koopkrachtcijfers. Heel veel zaken werken niet direct door in de koopkrachtcijfers van het Centraal Planbureau. Het voelt vreemd dat €100 korting op de energiebelasting niet direct in de koopkrachtcijfers zichtbaar is en alleen invloed heeft op de inflatie, maar €100 meer huurtoeslag wel zichtbaar is, terwijl niet iedereen daarmee te maken heeft. Wij willen de minister vragen in overleg te treden met het Centraal Planbureau over hoe dit beter kan. De effecten van de uitgaven van dit kabinet en van gemeenten tegen armoede zijn lang niet altijd zichtbaar in de armoedecijfers. Kan dit vaker meegenomen worden om armoede beter in beeld te krijgen? Is het kabinet ook bereid om te bekijken hoe men in het buitenland de koopkracht berekent, om te zien of we daar nog wat van kunnen leren? De zorgkosten en -premies stijgen flink in de komende jaren, ook door de halvering van het eigen risico. Kan de minister gaan monitoren hoeveel extra geld werkenden aan zorgpremie, ook via het loonstrookje, kwijt zijn en wat dit betekent voor hun koopkracht? Als je door hard te werken nog wat spaargeld hebt om tegenvallers op te vangen, dan is de spaarrente laag, zeker in vergelijking met andere landen. Een aantal collega's had het daar ook al over. Deze minister wilde in zijn vorige functie geen negatieve spaarrente, maar ik denk dat hij ook niet kan uitleggen waarom de spaarrente in Nederland zo laag is. We hebben gisteren de brief ontvangen. Er is te weinig concurrentie tussen banken om de spaarrente hoog te houden, in combinatie met het gegeven dat overstappen vrijwel ondoenlijk is door alle rompslomp. De VVD wil dat de minister het ambitieniveau verhoogt en sneller werkt aan de volgende punten: het makkelijker overstappen met behoud van het rekeningnummer, meer transparantie door de banken over hoe de spaarrente tot stand komt en een einde maken aan de koppelverkopen. Kan de minister dit toezeggen?

Voorzitter. Als het gaat over hardwerkenden moeten we het ook hebben over onze ondernemers. De ondernemers worden door te veel partijen gezien als een veredelde pinautomaat, maar zij zorgen juist voor banen in ons land. Ze moeten zuurstof krijgen om te ondernemen, financieel en fiscaal. Daarvoor zet dit kabinet goede stappen. Enkele maatregelen die het concurrentievermogen en vestigingsklimaat verslechteren, worden teruggedraaid, maar we moeten ook kijken naar minder regels. Wat wordt de aanpak van het kabinet om dit monster van zelfrijzend bakmeel echt eens te beteugelen? Als Kamer moeten we dan overigens ook naar onszelf kijken. Hoe voorkomt dit kabinet dat via de sociale zekerheid veel te makkelijk zaken worden neergelegd bij ondernemers?

Voorzitter. De partijen aan de linkerkant kunnen straks enthousiast zijn over het rapport-Draghi om het concurrentievermogen van Europa te vergroten, maar dan is het straks ook boter bij de vis leveren voor ondernemers. Dat is zo wat betreft ons vestigingsklimaat, maar ook wat betreft de hogere energiekosten en de lagere energiebelasting.

De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):

Het verbaast natuurlijk niet dat mevrouw De Vries blij is met allerlei lastenverlichtingen voor het bedrijfsleven, terwijl de winstquote enorm hoog is en alleen maar blijft stijgen. Maar een van de maatregelen is het verruimen van de renteaftrek in de vennootschapsbelasting. Die is op 20% gezet. Dat voorstel was trouwens ingediend door VVD-Kamerlid Hermans, die toen volgens mij ook fractievoorzitter was. Dit voorstel is niet terug te vinden in verkiezingsprogramma's. Dat is kennelijk in de onderhandelingen op tafel gelegd. Het is totaal niet gerelateerd aan een verslechtering van het vestigingsklimaat in Nederland, want de winstquote stijgt. Nota bene de PVV spreekt zelf in haar inbreng over graaiflatie. Ze stemt vervolgens in met nog meer lastenverlichting. Absurd. Maar hoe kan de VVD weglopen van de inspanningen die we jaren hebben verricht om belastingontwijking tegen te gaan en hier zomaar, zonder dat iemand daarvoor gepleit heeft, dat cadeau weggeven?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij kent de heer Van der Lee ons ook als een partij die meegedacht heeft over het invoeren van maatregelen om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan. We hebben ook in dit hoofdlijnenakkoord weer een bedrag opgenomen om belastingconstructies aan te pakken. Ik vind dat verwijt aan mij dus een beetje te kort door de bocht. We hebben gekeken naar een totaalpakket dat goed is voor het bedrijfsleven, dat goed is om banen in Nederland te houden en dat goed is om die uiteindelijke koek groter te maken. Daar had de heer Van der Lee het volgens mij zelf ook over. Dan moet je ook keuzes maken op enig moment. Dit is een volgens ons goed pakket om te zorgen dat ook die ondernemers weer wat zuurstof krijgen en naar de toekomst toe het concurrentievermogen van Nederland kunnen verbeteren.

Dan nog een vraag aan de minister. Kan de minister aangeven hoe wordt voorkomen dat we niet alleen maar macro kijken, maar ook kijken hoe het individueel bij bedrijven of in regio's neerslaat? In de discussie over de energiecrisis was er geen oog voor het kapotgaan van de bakker op de hoek, die meerwaarde heeft voor mensen die daar een halfje bruin kopen en voor een praatje langskomen. Ik doel ook op individuele ondernemers in de grensregio.

Dan de overheidsfinanciën. Solide financieel beleid is geen doel op zich, maar een middel. Het is niet belangrijk omdat het van Brussel moet, maar als je altijd maximaal rood staat, kun je ook nooit een tegenvaller opvangen.

De heer Dassen (Volt):

Ik wil nog even terug naar de opmerking van mevrouw De Vries over het rapport-Draghi. Daarin staat dat we in Europa gezamenlijk moeten gaan investeren om te zorgen dat we onze welvaart voor de toekomst hier bewaren. Ook de verschillende planbureaus hebben gezegd dat wat dit kabinet doet kortzichtig is. Het doet iets voor de korte termijn en veel te weinig op de langere termijn. Dat staat op gespannen voet met de ambitie voor de concurrentiepositie en het vestigingsklimaat. Ik was benieuwd hoe mevrouw De Vries naar die kritiek kijkt.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Alleen het laatste deel of ook het eerste deel van uw vraag?

De heer Dassen (Volt):

Wat mij betreft pakt u het laatste deel, want dat is de kern.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik dacht al dat u het niet wilde hebben over het verlagen van de energiekosten om het concurrentievermogen in Europa te verbeteren. Ik denk dat je echt gericht moet kijken hoe je dat kunt stimuleren. Ik ken ook heel veel partijen die geen voorstander zijn van de Innovatiebox, terwijl ik denk dat dat wel een hele belangrijke maatregel is om te zorgen dat bedrijven kunnen innoveren. Dat geldt net zo voor de BBSO-regeling overigens. Ook daar hebben we keuzes moeten maken als coalitiepartijen. Ik ben blij dat we bijvoorbeeld voor Invest-NL extra geld hebben kunnen vrijmaken. Dan is er een totaalpakket. Wat betreft Europa hebben we altijd al gezegd dat wij er voorstander van zijn om ook daar meer naar innovatie te kijken, maar dat betekent wat ons betreft geen gemeenschappelijke schulden of eurobonds.

De heer Dassen (Volt):

Ik vind dit toch een zeer beperkt antwoord en ook een beetje een vaag antwoord, zeker het eerste gedeelte. De mening van de VVD over die schulden kennen we. Maar het kabinet bezuinigt flink op onderwijs, onderzoek en innovatie. Precies over dat punt zeggen al die planbureaus en al die experts dat het onverstandig is. Daarmee raak je de welvaartsgroei op de lange termijn en de arbeidsproductiviteit van Nederland. Daarmee raak je dus de toekomstige mensen in hun portemonnee. Ik begrijp de afweging van de VVD dus niet. Ze zegt dat ze een sterke concurrentiepositie en een sterk vestigingsklimaat wil, maar tegelijkertijd is ze niet bereid om te investeren om te zorgen dat we dat ook voor de langere termijn hebben en dat ook toekomstige generaties hier nog profijt van hebben. Daar wil ik graag nog een antwoord op hebben van mevrouw De Vries. Waarom denkt zij dat dit verstandig is, ook met het oog op de langere termijn en toekomstige generaties?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Kijk, ik denk dat er hier wel een beetje een verschil is. Ik begrijp dat de heer Dassen van Volt zegt dat het alleen maar publieke investeringen moeten zijn. De VVD denkt dat het heel belangrijk is dat ook bedrijven de ruimte krijgen om die investeringen te doen. Die hebben een hele belangrijke rol, ook in een aantal transities. Daarvoor moet je het concurrentievermogen op peil houden. Dat kun je op verschillende manieren doen, bijvoorbeeld door het fiscale stelsel, door een innovatiebox of door andere maatregelen in de fiscaliteit. Dat hoeft niet altijd alleen maar via publieke investeringen. Daarover is er echt een verschil van mening.

Ik zei al dat je geen geld kunt uitgeven dat je niet hebt. Toen het tegenzat, kon de Nederlandse overheid mensen helpen toen de energiekosten de pan uitrezen, toen bedrijven te maken kregen met de coronacrisis en toen het spaargeld van mensen zeker gesteld moest worden tijdens de financiële crisis. Geld lenen kost geld. Er is net al het voorbeeld genoemd van de rentelasten die Frankrijk kwijt is. Een hoger tekort nu betekent dat we meer rente in de toekomst betalen.

Dit kabinet vaart scherp aan de wind met het sturen op een tekort van 2,8%. Dan kun je weinig tegenwind hebben en zal je al snel moeten bezuinigen op de lastenverhoging. Dat laatste wil de VVD zeker niet. De VVD wil ook niet de rekening doorschuiven. Met de vergrijzing stijgen de kosten van de AOW en de zorg fors door. Het is opmerkelijk dat de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de hoogste ooit is, zelfs groter dan die van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport. En dit terwijl we al tijden in een periode van lage werkloosheid en krapte op de arbeidsmarkt zitten. Hoe verklaart de minister dit en hoe gaat hij de stijging bij Sociale Zaken en bij Volksgezondheid beteugelen?

Na deze kabinetsperiode wordt het begrotingssaldo groter dan -3,0% en komt de staatsschuld uiteindelijk uit op 70%. Om dat te voorkomen en om de rekening niet door te schuiven naar de toekomst, zal er nu moeten worden geanticipeerd, zeker met de vergrijzing en de stijgende zorgkosten. Dat lukt niet alleen met kasschuiven of de kaasschaafmethode. Dat vraagt keuzes. Wat gaat het kabinet doen om dit slechte beeld voor de toekomst om te buigen? Kan de minister op korte termijn een reactie sturen op het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, "Europese de vergrijzing in het vizier", waar risico's als economische stagnatie, hoge staatsschulden en opwaartse druk worden genoemd?

Over de ramingen en realisatie is elk jaar weer veel te doen. Dat bleek ook vandaag in deze Kamer. Het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam recent met cijfers dat de overheid niet afkoerst op een tekort maar op een overschot. Ik ben benieuwd naar de verklaring van de minister. Deels zal dat in uitgaven zitten die in de toekomst moeten worden gedaan, maar de vraag is ook hoe de minister ervoor gaat zorgen dat de ramingen beter en realistischer zijn. Kan de minister hierover in gesprek gaan met het CPB om te kijken hoe we dat beter kunnen ramen, zonder allerlei zaken naar de toekomst door te schuiven?

Bij het regeerprogramma zit geen financiële vertaling. De VVD gaat ervan uit dat de voorstellen in het regeerprogramma passen binnen de bestaande budgetten van deze begroting en geen extra budget vragen. Graag een bevestiging daarvan. Is het kabinet bereid om aan te geven hoe de voorstellen uit het regeerprogramma binnen de beschikbare budgetten passen? In het hoofdlijnenakkoord zitten ook nog een aantal niet volledig ingevulde bezuinigingen, zoals de taakstelling op de ambtelijke organisatie en de taakstelling op subsidies. Om die waar te maken, moet er fors worden gestuurd door het kabinet. Natuurlijk moeten de departementen zelf hun werk doen, maar de VVD wil graag centraal zicht houden op het totaal. Kan het kabinet jaarlijks centraal rapporteren hoe de bezuinigingen op ambtenaren concreet worden ingevuld? Kan de minister van Financiën jaarlijks rapporteren over de stand van zaken van de realisatie van de nog niet ingevulde ombuigingen op de subsidies?

Dat was het wat mij betreft. Dank. Ik wens de bewindspersonen veel succes bij de beantwoording morgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Inge van Dijk van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Voorzitter. Tijdens de Algemene Beschouwingen sprak onze fractievoorzitter over het belang van omzien naar elkaar in plaats van ieder voor zich. Deze minister van Financiën gelooft meer in vrijheid. Maar wat is vrijheid als we mensen niet in staat stellen om de regie te pakken over hun eigen leven? Wat is vrijheid zonder verantwoordelijkheid? Wat is vrijheid in eenzaamheid? In tegenstelling tot de sombere financiële vooruitzichten van deze minister kwam na Prinsjesdag het bericht dat zich voor 2024 een overschot van 8 miljard en een forse daling van de schuld naar 43,2% aftekenen, natuurlijk met mitsen en maren. In hoeverre rijmen de stevige woorden van de minister met de realiteit? Ervan uitgaande dat ramingen van dit kabinet wél kloppen, zien we in 2029 een tekort boven de 3%. Nieuwe financiële bleeders dienen zich alweer aan. Een jaar later de wet box 3 invoeren, een derving van circa 2 miljard en het oplossen van de ellende bij het UWV zullen niet gratis zijn. Het kabinet gaat de overheidsuitgaven tot 2027 dan ook verminderen. Maar als we naar deze extra bleeders en de Europese begrotingsregels kijken, dan zien we dat dat niet genoeg is. Er moet meer bezuinigd worden. Waar wil de minister dan gaan snijden, is onze vraag.

Waarom blijven sturen op koopkrachtplaatjes die enkel een gemiddeld, kortetermijnbeeld geven en geen enkel recht doen aan wat er werkelijk bij inwoners achter de voordeur speelt? De verdrietige waarheid is dat deze begroting is opgesteld door boekhouders. Overal een plusje halen, net binnen de begrotingskaders blijven: dat zorgt blijkbaar voor applaus binnen deze coalitie.

Voorzitter. Een groot deel van de ambities wil het kabinet realiseren in samenwerking met gemeentes, bijvoorbeeld schulden en eenverdienersproblematiek oplossen. Tegelijkertijd wordt niet geluisterd naar financiële nood van gemeentes, sterker nog, we zien een korting op de SPUK-middelen die niet eens fatsoenlijk onderbouwd is. Ik vraag me dan ook oprecht af waarom we artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet en artikel 108, lid 3, van de Gemeentewet eigenlijk hebben. Moeten gemeenten met dit artikel in de hand naar de rechtbank om eerlijke knaken te krijgen voor hun taken, vraag ik me af.

Voorzitter. Waarom betoog ik dit in relatie tot koopkrachtpaatjes? Om begrotingen nog een beetje sluitend te krijgen, zijn gemeenten immers genoodzaakt parkeertarieven en ozb te verhogen, wordt er gekeken naar de leges, riool- en afvalstoffenheffing, worden subsidies aan verengingen geschrapt, waardoor contributies stijgen, enzovoort. En dit is direct van invloed op de koopkracht van met name middeninkomens. Het eerlijke verhaal is dat we dag kunnen zeggen tegen positieve koopkrachtplaatjes. Gemeenten mogen de kastanjes daarvoor uit het vuur halen. Dat is cynische politiek.

Voorzitter. Ik hoorde mooie woorden over wat het kabinet wil bereiken, maar ze beschrijven nauwelijks concrete doelen. Waar sturen we dan op, vraag ik de minister. En hoe ga je doelen bereiken, als je niet bereid bent om te investeren? Dit kabinet zegt: we gaan de overheidsuitgaven vanaf 2027 verminderen, om te voorkomen dat rekeningen worden doorgeschoven naar toekomstige generaties. Maar hoe kun je uitdagingen van de langere termijn het hoofd bieden, zonder bijbehorende investeringen? Deze houding, deze kortzichtigheid, dat is nou juist rekeningen doorschuiven naar toekomstige generaties.

Het kabinet vergroot de druk op de enorm stijgende zorgkosten, maar neemt geen maatregelen op preventie door middel van sport, terwijl een gram preventie beter is dan een kilo genezing. Over het belang van verhoogde arbeidsproductiviteit, een absolute randvoorwaarde van toekomstige economische groei, zeker in combinatie met grip op arbeidsmigratie, wordt enkel verwezen naar de incidentele investering in Invest-NL. Er wordt geen budget vrijgemaakt om het belasting- en toeslagenstelsel te hervormen naar een stelsel gericht op bestaanszekerheid en inkomenszekerheid waarbij werken loont. Sterker nog, toeslagen worden verder verhoogd.

Overigens nog een punt over de toeslagen. De hersteloperatie toeslagen behoort niet tot de drie prio's van het kabinet, in tegenstelling tot de box 3-hersteloperatie. En dat is, wat ons betreft, omzien naar elkaar op zijn smalst. Ik zou graag van de minister willen horen waarom hij deze keuze heeft gemaakt.

Maar bij het hebben van kritiek hoort ook het komen met oplossingen. Daarom doe ik een aantal voorstellen. We moeten de financiële weerbaarheid van onze inwoners vergroten. Problemen voorkomen is immers voor inwoners en overheid altijd de beste investering. Wederom onderstrepen wij het belang van fiscale rechtshulp voor onze inwoners. Het kabinet noemt dit zelf ook belangrijk, maar van de oorspronkelijk 15 miljoen zijn er maar 8 ingeboekt voor het opzetten hiervan. Het CDA begrijpt dat er een potje is gereserveerd om eventueel 2 miljoen toe te voegen, en ik kan nu al vertellen: dit potje is onmisbaar. Eigenlijk schaam ik me een beetje dat we in dit land zelfs op zo'n belangrijk rechtsmiddel gaan bezuinigen, want hoeveel ellende hadden we kunnen voorkomen als we deze rechtshulp hadden gehad ten tijde van de toeslagenaffaire?

Voorzitter. Bevlogen pragmatisme, denken in termen van wat wel kan. Ik heb ooit lokaal de verkiezingsslogan "kansen zien" gebruikt. Deze houding bevalt me dan ook bijzonder goed. Maar deze moet natuurlijk wel worden omgezet in daden, want niet alle financiële problemen zijn een gevolg van te weinig inkomen. Het begin van het oplossen van financiële problemen is vaak het hebben van overzicht. Hier zijn allerlei infotools voor nodig, maar het kan zo veel eenvoudiger. Het CDA pleit dan ook voor "pay first, buy later", waarbij toeslagen, uitkeringen en studiefinanciering op één vaste dag worden uitbetaald. Ook roepen we werkgevers op om dicht bij deze datum, het liefst óp deze datum, aan te sluiten. Behalve tot het instellen van een vaste dag voor inkomen roepen wij de grote vastelastenleveranciers, zoals energiebedrijven, banken, verhuurders en overheden op om inwoners de mogelijkheid te geven om zelf de incassodatum van hun afschrijving te kiezen, het liefst op de dag dat ze hun inkomsten hebben ontvangen. Op die manier hebben inwoners snel inzicht in wat er nog te besteden is in die maand en komen ze ook minder snel voor verrassingen te staan. Graag hoor ik van de minister hoe we dit samen gaan organiseren.

Voorzitter. Ik kom bij de brede welvaart. We zien dat het kabinet de beweging maakt op innovatie met incidentele middelen voor Invest-NL. Maar er is echt meer nodig. Wij zullen daarom bij het Belastingplan met een amendement komen om 100 miljoen euro per jaar structureel extra vrij te spelen voor R&D, want we gaan voorstellen de Wbso te verhogen, zowel voor starters alsook voor de eerste schijf, om juist innovatieve startups en kleine bedrijven aan te jagen.

Over het belang van sport is in de APB veel gesproken. Wij willen dat de btw-verhoging teruggedraaid wordt. Bij de Voorjaarsnota hebben we ook gepleit voor het blijven investeren in onze verenigingen, onder andere door de stimuleringsmaatregel BOSA, om verenigingslocaties te verduurzamen, te behouden en hun aantal te verhogen. Helaas heeft ons amendement, ingediend samen met GroenLinks-PvdA en SP, het niet gehaald, maar we proberen het gewoon nog een keer. Wij stellen een kleiner bedrag voor, als handreiking naar het kabinet, maar we verwachten ook een handreiking terug; niet voor ons, maar voor al die sportverenigingen en hun belangrijke werk.

Voorzitter. Tot slot. Ik citeer uit een inspirerend essay uit Vrij Nederland: "Dit kabinet heeft geen oog voor de gemeenschapsversterkende rol die het zou moeten spelen. Nee, de overheid kan niet dicteren dat mensen omzien naar elkaar. Maar de overheid kan wel ruimte geven aan maatschappelijke initiatieven, aan verenigingen, aan projecten die de gemeenschap een impuls geven. Het regeerprogramma bevat geen enkele visie op het versterken van het sociaal kapitaal. Integendeel, er wordt juist bezuinigd op initiatieven die de samenleving sterker maken, zoals de maatschappelijke diensttijd. Daarin zetten jongeren zich in voor de samenleving, bijvoorbeeld door een tijd te helpen in een zorginstelling of bij Defensie. Penny wise, pound foolish."

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Van Oostenbruggen van Nieuw Sociaal Contract.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Voorzitter. Allereerst wil ik de minister van Financiën feliciteren met zijn eerste begroting, en wel voor het jaar 2025. De fractie van Nieuw Sociaal Contract onderschrijft het uitgangspunt van de minister over de noodzaak van financiële discipline, dat we ook zien terugkomen. Overheidsfinanciën die langdurig uit het lood staan, leiden tot een verlies van vertrouwen, minder investeringen, meer inflatie en uiteindelijk tot bezuinigingen die de negatieve vertrouwensspiraal nog verder versterken.

In de periode 2008-2009 hadden we bijvoorbeeld korte tijd een begrotingstekort als gevolg van de kredietcrisis. De economie herstelde zich daarna snel. Dat gold niet voor de langdurige economische crisis tussen 2012 en 2017, die juist verergerd en verlengd werd door de historisch hoge bezuinigingspakketten van 51 miljard euro. Het is dus altijd balanceren, want zowel bezuinigingen als te veel uitgeven, met begrotingstekorten tot gevolg, zijn niet goed voor de economie en niet goed voor Nederland. Beter is het om de vorming van tekorten te voorkomen. Voorkomen is namelijk beter dan genezen.

De NSC-fractie is in grote lijnen tevreden met de Miljoenennota. Zo gaat het kindgebonden budget met 300 miljoen euro fors omhoog. Dat geldt ook voor de huurtoeslag, die de komende jaren met 500 miljoen euro wordt verhoogd. We investeren honderden miljoenen voor gerichte groepen in de knel — dat zijn al die mensen die door het belastingstelsel en alle ingewikkelde en complexe heffingen en kortingen in de knel komen. We helpen gezinnen met kinderen met een kinderopvang die nagenoeg gratis wordt. Al in 2025 krijgen gezinnen met een inkomen tot €40.000 96% vergoed. De giftenaftrek voor particulieren blijft behouden — daar zijn we blij mee — het programma schoolmaaltijden blijft bestaan, en er zijn middelen om eindelijk iets te doen aan de kosten voor aanmaningen en het eventueel verlagen van de boeteverhogingen.

Toch was de NSC-fractie verrast met een aantal zaken in de Miljoenennota. Daar heb ik wat vragen over. Bijvoorbeeld zou er 5 miljard euro beschikbaar zijn voor woningbouw tot en met 2029. Gezien de ambitieuze woningbouwagenda, met 100.000 woningen per jaar, is dat op zich een belangrijk doel om na te streven. De gelden lijken nu echter uitgesmeerd over de periode tot 2032. We hopen niet dat de ambities van VRO zijn afgezwakt. Kan de minister daar iets over zeggen?

Ook over het loslaten van de bni-indexatiekoppeling met de ontwikkelingshulpbudgetten waren we niet helemaal blij. In het hoofdlijnenakkoord staat niet dat die koppeling zal worden losgelaten en het staat ook niet in de financiële paragraaf. En voor de helderheid: het is ook niet aan bod gekomen in de augustusbesluitvorming en het is ook niet daarbuiten besproken met onze fractie. Wij hebben u onze zegen gegeven voor de Miljoenennota 2025, maar niet om het basispad voor de jaren daarna op deze wijze aan te passen. Nu past het in een extraparlementaire samenwerking dat het kabinet dit soort voorstellen doet en op zoek gaat naar draagvlak in de Kamer daarvoor. Kunt u aangeven welke partijen deze aanpassing in staand beleid ondersteunen? Als NSC hier in de Kamer alleen in staat, dan hebben wij daar uiteraard alle begrip voor. Kan de minister zijn visie op dit punt geven?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik kan de heer Van Oostenbruggen alvast verklappen dat de NSC-fractie daarin niet alleen staat in deze Kamer. Sterker nog, ik denk dat heel veel fracties net zo verrast zijn als de heer Van Oostenbruggen dat dit is gebeurd en dat dit eenzijdig is gebeurd. Uit de beslisnota blijkt dit echt supereenzijdig te zijn gebeurd. De structurele koppeling, eufemistisch de "reguliere systematiek" genoemd, is na tientallen jaren in één keer doorbroken en gestopt. Ik kan me voorstellen dat dit voor komend jaar een done deal is, maar voor de jaren daarna dus niet. Dat zegt de heer Van Oostenbruggen hier ook duidelijk. Nou wil het geval dat de motie-Bikker er al ligt. Die is twee weken terug ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Kunnen we het dan als volgt afspreken? Als de heer Heinen, de minister van Financiën, niet met een hele heldere toezegging op dit punt komt en als hij de NSC-fractie op dit punt niet tegemoetkomt, dan brengen we de motie gewoon in stemming en steunt de NSC-fractie die motie.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Dank u wel voor uw vraag. Ik kan "tientallen jaren" overigens nog wel iets verduidelijken. Het is 50 jaar. Dat stond ook in de feitelijke vragen. Wat dat betreft heeft ons dat onaangenaam verrast. U vraagt nu direct hoe wij omgaan met moties. Volgens mij zijn wij niet degenen die zo meteen besluiten of de motie-Bikker in stemming wordt gebracht. Jullie zijn dat wel. Je noemde "wij samen". Voordat we dat gaan doen, wil ik heel graag de visie van de minister op dit punt horen. NSC is een partij die voor "afspraak is afspraak" staat. Ergens vinden wij het selectief shoppen in afspraken dan wat ingewikkeld. Wij zijn dus echt heel erg benieuwd wat de minister hierover te vertellen heeft.

De voorzitter:

U continueert.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Ik had een streepje moeten zetten bij waar ik was.

Een ander punt dat ik niet echt kan plaatsen, is het adagium "werken moet lonen". Ik kan dat heel erg waarderen en ik vind ook dat werken heel belangrijk is. Vriend en vijand zijn ervan overtuigd dat ons stelsel dermate onevenwichtig geworden is dat sommige groepen er bij meer werken amper of zelfs helemaal niet op vooruitgaan. In principe zou je verwachten dat je bestaan zekerder zou worden als je meer gaat werken. In de meeste gevallen wordt dit veroorzaakt door de inkomensafhankelijke afbouw van toeslagen en heffingskortingen. Wie schets mijn verbazing dat deze regering ervoor gekozen heeft om de marginale druk voor middeninkomens te verhogen. Alle details hiervan zijn net al genoemd. Het afbouwpercentage van het kindgebonden budget is verhoogd, waardoor ook de marginale druk toeneemt. Gelukkig is de huurtoeslag wel zo hervormd dat de marginale druk daarbij iets afneemt. Is de minister het met mij eens dat we moeten werken aan een stelsel waarin de marginale druk een evenwichtige opbouw laat zien teneinde werken écht te laten lonen?

Voorzitter. In het regeerprogramma is opgeschreven dat we gaan werken aan een nieuw systeem van sociale zekerheid, toeslagen en inkomstenbelasting. Kan de minister uitleggen wat voor hem daarin de belangrijkste doelen zijn?

De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):

Ik zat even geduldig te luisteren of de heer Van Oostenbruggen de voor NSC grootste verrassing zou noemen. Naar verluidt was dat ook de verrassing die de fractievoorzitter van NSC liet ontploffen toen hij op 28 augustus daarmee geconfronteerd werd. Dat was namelijk een verlaging van €335 van de algemene heffingskorting. Die pakt zwaar denivellerend uit. Mensen die weinig verdienen, krijgen daar best veel van terug en dat loopt af tot het tarief van de hoogste schijf. Waarom hoor ik de heer Van Oostenbruggen daar niet over? En waarom accepteert NSC dat hiermee de dekking wordt gevonden om geld te geven aan vermogenden voor een hersteloperatie die ook gedekt kan worden uit het saldo van 2024?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Dat is een duidelijke vraag van de heer Van der Lee. Uiteindelijk is zo'n begroting opstellen een kwestie van geven en nemen. Het is een compromis. Als vier partijen die op z'n zachtst gezegd een klein beetje verschillend zijn qua achterban en qua keuzes, zijn we op zoek gegaan naar een evenwichtig koopkrachtplaatje. Dat evenwichtige koopkrachtplaatje ligt er. Uiteindelijk gaan praktisch alle Nederlanders erop vooruit. Dat vinden wij een hele belangrijke. Tegelijkertijd hebben wij allerlei dingen kunnen organiseren voor groepen in de knel om ook de uitschieters, met name aan de onderkant van het loongebouw, kleiner te maken. Zodat mensen die met schulden zitten, mensen die met problemen zitten met kinderopvang, gecompenseerd worden en dus uiteindelijk gewoon zelf keuzes kunnen maken of ze wel of niet gaan werken.

De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):

Het is NSC die claimt de partij voor de bestaanszekerheid te zijn. Het is de voorman van NSC die heeft aangedrongen op een commissie die kijkt naar bestaanszekerheid. Die commissie geeft aan: structureel beleid is nodig, niet van die ad-hocmaatregelen. Dat betekent een hoger minimumloon. Wat zien we? Het gebeurt niet. Dat betekent ook meer koopkracht, juist aan de onderkant en bij de lage middeninkomens. NSC stemt ermee in dat die wordt afgepakt, ten opzichte van het hoofdlijnenakkoord. U accepteert dat geld voor de mensen die het het meest nodig hebben, niet bij hen binnenkomt omdat het naar de mensen gaat die al het meeste hebben in Nederland. Dat is toch op geen enkele manier garant staan voor de bestaanszekerheid van mensen die het moeilijk hebben in dit land?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Volgens mij hebben wij een aantal belangrijke zaken georganiseerd. Ik herhaal ze nog maar even. We hebben het kindgebonden budget met 300 miljoen euro verhoogd, om te zorgen dat mensen met kinderen het makkelijker krijgen. Ook de huurtoeslag voor mensen met stijgende huren gaat met 500 miljoen omhoog. We hebben honderden miljoenen voor gerichte groepen in de knel. De kinderopvang wordt nagenoeg gratis voor mensen met een inkomen tot €40.000. Het is NSC geweest die uiteindelijk een motie heeft ingediend om voor scenario 1 te kiezen, voor een afbouwpad waarvan uiteindelijk de mensen met de laagste inkomens het meeste profiteren. Dat zijn allemaal dingen waarvan ik zeg: ik ben heel blij dat wij die hebben kunnen realiseren. U zegt: er moet ook een structurele oplossing komen, en dat onderstreep ik van harte. Daarom ben ik ook blij dat deze regering in het regeerprogram heeft opgenomen dat ons stelsel van belastingen, kortingen en toeslagen op de schop gaat. Uiteindelijk zit de oplossing wat mij betreft namelijk daar. We moeten wat doen aan de complexiteit, waardoor je koopkrachtplaatjes krijgt waarbij het gemiddelde er keurig uitziet, maar er altijd groepen in de knel komen te zitten. Daar moeten we aan werken met elkaar. Ik hoop trouwens ook op uw steun daarbij.

De voorzitter:

"Ik hoop op de steun van de heer Van der Lee" bedoelt u te zeggen.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Via de voorzitter.

De voorzitter:

U spreekt altijd via de voorzitter.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Altijd.

De heer Vijlbrief (D66):

De heer Van Oostenbruggen weet dat ik aan een kleine queeste bezig ben rond een van de onderwerpen waar niemand van houdt, het weeskind van de btw. Nu las ik vanmorgen een citaat van hem in Trouw, en toen kreeg ik toch een lichte rilling, omdat ik dacht: wat zou Pieter Omtzigt hiervan gevonden hebben? "We wijzigen deze rijksbegroting niet meer. Dat is zo afgesproken en afspraak is afspraak." Nu heb ik hier heel veel Algemene Financiële Beschouwingen gezien en gedaan met Omtzigt, en hij werd hier woedend over, want het budgetrecht ligt bij de Kamer. Is de heer Van Oostenbruggen van mening dat het budgetrecht bij de Kamer ligt? Of ligt het bij de regering?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

U vraagt mij of het budgetrecht bij de Kamer ligt. Het antwoord is ja.

De heer Vijlbrief (D66):

Het karakter van dit kabinet was toch een extraparlementair kabinet? Dan past daar toch de zin niet bij: "We wijzigen deze rijksbegroting niet meer. Dat is zo afgesproken en afspraak is afspraak." Ik begrijp deze uitspraak van NSC oprecht niet.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Die kan ik zeker uitleggen. Wij hebben een politieke samenwerking met verschillende partijen gevormd, waarbij we uiteindelijk afspraken hebben gemaakt hoe wij dit land de komende jaren verder gaan helpen. Tegelijkertijd is het opstellen van een begroting zonder dat iemand verantwoordelijkheid neemt voor pijnlijke maatregelen, niet mogelijk. Dat betekent dus dat je met elkaar in de augustusbesluitvorming kijkt welke maatregelen er voorliggen, wat pijnlijk is, wat goed is en wat het land nodig heeft. Dan zeg je uiteindelijk tegen elkaar: oké, met deze afspraken gaan we elkaar vasthouden. Overigens, als je met NSC afspraken maakt, dan geldt "afspraak is afspraak". Dat wil ik echt benadrukt hebben. Als wij zeggen "deze begroting is ook onze begroting", dan gaan wij daarvoor.

De voorzitter:

Prima, u continueert, want de heer Vijlbrief is door zijn interrupties heen.

De heer Flach (SGP):

Dan ga ik verder op dit punt. Als ik de uitspraak van collega Van Oostenbruggen letterlijk neem — hij zei "afspraak is afspraak en wij gaan aan deze begroting niets meer veranderen" — dan had ik dat liever eerder geweten dan vanmorgen. Dan hadden we ons deze Algemene Financiële Beschouwingen namelijk wellicht kunnen besparen of in schriftelijke vorm doen toekomen aan iedereen. Kennelijk heeft wat partijen hier inbrengen geen enkele zin meer en is er van dat extraparlementaire karakter verder helemaal niets meer over.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Ik denk dat dan iets te dogmatisch gekeken wordt naar mijn uitspraak daarover. We hebben een hoofdlijnenakkoord gesloten. Ook daarvoor geldt: afspraak is afspraak. Uiteindelijk zie je dan dat wij als vier partijen kijken en denken: het is goed om wat te doen aan de giftenaftrek en de schoolmaaltijden. Dan ga je met zijn vieren om tafel om te kijken: kunnen wij daar wat aan doen met de afspraken die we gemaakt hebben? Dat hebben we gedaan. Uiteindelijk geldt dat natuurlijk ook voor deze rijksbegroting. Ik daag eenieder uit om met ideeën te komen als het gaat over dekkingsvoorstellen voor van alles en nog wat. Ik probeer daarbij overigens ook in de geest van de andere drie partijen mee te helpen met zoeken naar dekking. Wij staan altijd open voor goede gesprekken, maar we hebben wel met elkaar afgesproken dat we in dat geval met zijn vieren kijken of we ons raamwerk van de begroting en van de andere afspraken die we gemaakt hebben, gaan verbouwen.

De heer Flach (SGP):

Afrondend, de laatste vraag. Er zijn in dit gebouw achter de schermen allerlei mensen bezig met moties en amendementen. Bureau Wetgeving is daarmee bezig. Ik zou klip en klaar willen weten: moet ik die mensen nu vragen om te stoppen of is er echt nog bereidheid, ook bij NSC, om op serieuze voorstellen in te gaan en daarin ook de ruimte te bieden aan partijen die niet deelnemen aan deze extraparlementaire samenwerking?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Het lijkt mij erg onverstandig om daarmee te stoppen. Ik denk dat dat heel goed is, maar ik denk dat dat de helft van het verhaal is. De andere helft is zendingswerk bij de partijen die uiteindelijk ook met deze dekking akkoord moeten gaan. Volgens mij gaat dat hand in hand met elkaar. Volgens mij is dat politiek handwerk; dat is het jargon dat ik al geleerd heb in negen maanden tijd. Dat moeten we gewoon doen.

De heer Dijk (SP):

Ik heb begrepen dat ik nog één interruptie heb, dus ik ga de vraag die ik ga stellen even zelf namens u beantwoorden en dan ga ik daarna een vervolgvraag stellen. Komt ie. Wat is de logica van de expatregeling? Als de expatregeling helemaal afgeschaft zou worden, wordt het heel moeilijk om kenniswerkers naar Nederland te trekken en dan krijg je bijvoorbeeld bij ASML een tekort. Met die logica in gedachten wil ik NSC, die vroeger voor het afschaffen van de expatregeling was, heel graag vragen waarom dit wel bij kenniswerkers gebeurt en niet bij zorgverleners, waar een enorm tekort aan is. Zouden we misschien met NSC in diezelfde lijn een voorstel kunnen doen voor een soort expatregeling, maar dan voor zorgverleners? Kunnen we een flinke belastingkorting geven, zodat het heel aantrekkelijk wordt om in de zorg te gaan werken en die tekorten op te lossen?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Ik meende net te horen dat u die vraag ook zelf ging beantwoorden. O, dat ging over de eerste vraag. Aha, helder. Volgens mij hebben wij met elkaar afgesproken dat wij in Nederland een uitdaging hebben op het gebied van migratie. We hebben een probleem met asielmigratie en met studiemigratie, maar de grootste aantallen zitten misschien wel op het vlak van de arbeidsmigratie. Wij hebben in Nederland simpelweg niet de maatschappelijke voorzieningen om hele grote getallen, tienduizenden, arbeidsmigranten op te vangen. Om die reden hebben wij de afspraak gemaakt om de ETK-regeling te versoberen. Die valt overigens uiteen in twee stukken: het forfaitaire deel, de zogenaamde expatregeling, en het deel voor met name de inkomens onder de grens van dat forfaitaire deel. Dat forfaitaire deel gaat over de expats, de kennismigranten. Daarvan zeggen wij: laat dat dan ook tot uitdrukking komen in het salaris. Je ziet dus ook dat de salarisgrens omhooggetrokken is, zodat die regeling echt bedoeld is voor de kennismigranten. Verder hebben wij de rest van de ETK-regeling. Wij hebben het als vier samenwerkende partijen absoluut in het vizier om die regeling te versoberen. Het antwoord op de vraag wat we gaan doen met de expatregeling is dus: we gaan de afspraak uit het hoofdlijnenakkoord gestand doen dat de ETK-regeling, niet te verwarren met de expatregeling, die daar maar een deel van is, versoberd gaat worden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik kom graag even terug op het punt: afspraak is afspraak. In het hoofdlijnenakkoord staat namelijk: er wordt niet bezuinigd op uitvoeringsinstanties. Vandaag kunnen we in de NRC lezen dat de uitvoeringsinstanties toch de noodklok luiden en zeggen: zo gaat het niet langer; als er nu wordt bezuinigd, moet het kabinet ook echt keuzes gaan maken. Dan gaat het over instanties zoals de NVWA, de IND en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Dat zijn juist de instanties waar burgers direct mee te maken hebben. Uw voorman, Pieter Omtzigt, heeft heel vaak gewaarschuwd voor de uitholling van juist deze instanties. Mijn vraag aan NSC is dus, ook gezien het extraparlementaire kabinet et cetera: hoe kijkt NSC naar de uitholling van deze instanties en de noodklok die vandaag is geluid?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Ik begrijp heel goed dat er noodklokken worden geluid. Ik heb trouwens heel veel noodklokken gehoord de afgelopen weken met betrekking tot allerlei signalen van mensen die vinden dat er nog iets aangepast moet worden. Dat begrijp ik overigens; dat respecteer ik. Wij weten ook nog wel een paar punten die aangepakt kunnen worden. Maar als we het heel specifiek hebben over de taakstelling van de ambtenarij ... Dat is in principe heel specifiek bedoeld voor de kerndepartementen. Het Financieele Dagblad had een maand of drie geleden op pagina 3 een paar aardige grafiekjes over uitvoeringsorganisaties. Daarin kon je duidelijk zien dat het ambtenarenapparaat bij de kerndepartementen fors gegroeid is en juist bij de uitvoeringsorganisaties relatief achterbleef. Daarom zijn uitvoeringsorganisaties ook uitgezonderd. Ik herken wat u zegt. Er zijn enkele uitvoeringsorganisaties die onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen en dus binnen het kerndepartement worden gerekend. Dan is het zaak om daar slimme keuzes in te maken. Goed beschouwd zijn er heel veel departementen die enorm geïnvesteerd hebben in overhead. Het is precies die overhead die wij in het vizier hebben. Afgelopen jaar waren er zelfs cijfers dat de arbeidsproductiviteit binnen de rijksoverheid is gedaald, mede door het aantal ambtenaren dat afgelopen jaren is aangetrokken. Wij vinden echt dat er goed naar die zaken gekeken moet worden. Daar komt dus ook een plan voor. Dat plan ligt er nog niet. We kijken dan ook heel scherp of sommige organisaties of kleine afdelingen onevenredig hard geraakt worden. Maar goed, dat is uiteindelijk aan de verschillende ministers.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het doet mij in ieder geval deugd dat NSC die zorg kennelijk deelt en vindt dat bezuinigingen in ieder geval niet ten koste moeten gaan van uitvoeringsorganisaties. Ik wil NSC dan wel vragen: blijf dan ook echt scherp op de afspraken in het hoofdlijnenakkoord, afspraak is afspraak, en op dat er dus niet bezuinigd wordt op uitvoeringsinstanties. Dan is het nog steeds wel de vraag: wat gaat NSC nu doen om het kabinet aan die afspraak te houden?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Wij zullen het kabinet zeker houden aan de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord, zoals we dat ook met andere punten doen. Dat is het. Volgens mij zitten we nu allereerst te wachten op de uitwerking van, uit mijn hoofd, de minister van BZK die hier een eerste plan voor moet maken, en daarna de individuele ministeries, die met hun eigen taakstelling aan de gang gaan. Uiteraard gaan we kijken ... Kijk, het woord "bezuinigen" vind ik geen lelijk woord op het moment dat je tering naar de nering moet zetten. Aan de andere kant: het woord "kapotbezuinigen" vind ik ook niet goed; je moet niet kapotbezuinigen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dan toch een slotvraag. Deelt NSC dan in ieder geval mijn grote zorgen over het volgende? Als ik lees dat uitvoeringsinstanties ... Het klinkt namelijk allemaal heel mooi. Er wordt bezuinigd op het ambtenarenapparaat, waardoor we eigenlijk meer kunnen gaan doen. Maar neemt NSC deze zorgen serieus? Gaan we ervoor zorgen dat er niet wordt bezuinigd op uitvoeringsinstanties?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Volgens mij hebben we in het hoofdlijnenakkoord uitgesproken dat uitvoeringsorganisaties niet onder die taakstelling vallen. Tegelijkertijd weten we — dat weet u ook — dat sommige uitvoeringsorganisaties wel degelijk tot de kerndepartementen behoren. Deel ik dan de zorg dat het daar wellicht iets te hard gaat? Ja, die zorg deel ik. Tegelijkertijd komt dit terug in de plannen. Bij de behandeling van die plannen gaan we heel erg opletten of die goed genoeg zijn.

De voorzitter:

Prima. U gaat verder.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Voorzitter. Hoe staat de minister tegenover het instellen van aanvullende bestaanszekerheidsnormen, zoals een maximaal koopkrachtgat tussen werkenden en niet werkenden? Een andere mogelijkheid is dat we gaan werken met indexgetallen ten opzichte van bijvoorbeeld vandaag. Ik noem ook een maximale marginale druk als onderdeel van een uitvoeringstoets in het Belastingplan. We zouden natuurlijk niet willen dat de kloof in Nederland tussen uitkeringsgerechtigden en werkenden nog groter wordt. Graag een reactie van de minister. Ik ben vooral benieuwd wat de minister van die kloof vindt.

Voorzitter. Bijna elke begroting is een combinatie van zuur en zoet. Dit is ook zo bij deze begroting. De NSC-fractie wil dat mensen echt iets merken van een betere bestaanszekerheid, en wel op korte termijn. De mensen hebben gestemd voor verandering en verbetering en die moeten ze dan ook krijgen; er moet boter bij de vis komen. Dat zou in principe ook moeten kunnen, want er is best wel wat financiële ruimte. Volgens het CPB komt het tekort op 2,5% van het bbp. Dat betekent dat er nog 6 miljard aan financiële ruimte is binnen het EMU-kader. Het CBS schetst daarentegen een nog veel positiever scenario. In het eerste halfjaar van 2024 hadden we 8 miljard over boven nul. Dat is meer dan alle koopkrachtpakketten die we hebben afgesproken in de formatie voor de hele kabinetsperiode bij elkaar.

Voorzitter. Dat is dus niet zomaar een beetje ruimte en het is ook niet eenmalig. Het is groter. Misschien wel de vervelendste graat in onze keel bij de Nederlandse manier van begroten, is dat we structureel te negatief ramen en begroten. Als we beter gaan ramen kunnen we meer doen voor de bestaanszekerheid van alle Nederlanders. Op basis van het verleden weten we dat deze ramingen niet kloppen. De miljoenennota's van de Nederlandse Staat laten in de afgelopen tien jaar, behalve in 2020 vanwege covid, sombere cijfers zien, maar bij de jaarrekeningen is dat omgeslagen in een zonnige uitkomst.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb zelf ook iets aangegeven over het ramen, namelijk dat we daar nog een keer goed naar moeten kijken. Ik wil wel even vragen of de heer Van Oostenbruggen ook beseft dat heel veel van je uitgaven niet weg zijn. Want als wij nu een aantal uitgaven bij Defensie niet doen, willen we die in de toekomst nog wel blijven doen. Ik denk dus dat we daar echt goed en serieus naar moeten kijken. Ik hoop ook dat we de rekeningen niet allemaal doorschuiven naar de toekomst, want we zien de plaatjes en percentages die na deze kabinetsperiode in zicht komen als het gaat om het tekort en de schuld. Ik ken NSC als een partij die voor financiële degelijkheid staat, ook voor de langere termijn en toekomstige generaties.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Nou, zeker. Uiteraard zijn wij van de financiële degelijkheid. Volgens mij begon ik daar mijn inbreng mee. Maar ik laat toch even een plaatje zien. Ik weet niet of het goed zichtbaar is, maar daarom hebben wij het expres een klein beetje rood gemaakt. Dit zijn de jaarlijkse ramingen van ons EMU-saldo. Rood is de raming. Blauw — je ziet dat het er allemaal ruim boven ligt — zijn de daadwerkelijke realisaties. Het verschilt soms wel 3%. Elk procent hier — nota bene elk procent! — is gewoon 10 miljard euro. En dat leidt tot een bijzonder lage staatsschuld van 43,2%, hoorden wij net van het CBS. Dan denk ik echt: hoe kan dat? Hoe kunnen wij in een land ons zo arm rekenen? Er worden dan voorbeelden van Defensie genoemd. Die begrijp ik, maar tegelijkertijd is dat echt een situatie is die sinds 2022 speelt. Ik heb toevallig ook in de Defensiecommissie gezeten. De tekorten in 2023-2024 zijn waarschijnlijk op iets in de orde van 30 miljard begroot en komen dan ongeveer op nul uit. Dat is anderhalf keer de hele Defensiebegroting. Het is dus niet Defensie dat hier de problemen veroorzaakt, helemaal niet zelfs.

We doen echt iets verkeerd op het gebied van ramen. Ik kom zo meteen op waar ik denk dat het probleem ligt. Dat ligt wat mij betreft niet bij de uitgavenkant.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Het ligt volgens mij aan de inkomstenkant en aan de uitgavenkant. Ik heb een voorbeeld genoemd van Defensie, maar het kan bijvoorbeeld ook liggen bij de infrastructuur. Ik zou het dus goed vinden als we daar wat secuurder naar kijken en niet zeggen: dit is geld dat over is en dat gaan we nu uitgeven. U bent ook niet echt ingegaan op het punt dat voor de toekomst het beeld echt minder rooskleurig is. De PVV heeft zonet ook al aangegeven in welke omgevingen wij op dit moment werken, met dreiging van oorlogen in het Midden-Oosten en het geweld dat daar plaatsvindt en in Oekraïne en Rusland. Frankrijk heeft echt een gigantisch tekort. Wij moeten er ook klaar voor zijn om klappen op te vangen.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Als ik de afgelopen drie jaar raam met bijna -3% en dan het lijntje doortrek naar hoe de staatsschuld eruit zou zien tegen 2040, ja, me dunkt dat dat schuin omhooggaat en uiteindelijk tot problemen leidt. Maar het punt dat we hier aanstippen is het feit dat de realisatie steeds 0 is. Afgelopen augustus hadden we het nog over pak 'm beet 45-en-een-beetje aan staatsschuld en we zitten nu alweer op 43,2. Het is precies dat arm rekenen dat maakt dat ons een rad voor ogen wordt gedraaid met alle gekke plaatjes. Over die uitgaven … Dat is trouwens ook mijn volgende zin, dus zal ik ook direct verdergaan? Dat vindt u vast fijn, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, graag.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Van 2015 tot 2023 was het weliswaar 30 miljard aan de uitgavenkant, maar het was 88 miljard aan de inkomstenkant. Dat is samen meer dan 100 miljard in acht boekjaren. Kun je nagaan wat je hier allemaal van had kunnen doen. De bestaanszekerheid van iedereen verstevigen. Sociaal-economische kloven in de maatschappij verkleinen — wat misschien wel een beetje helpt tegen polarisatie. Investeringen doen in de economie, in de Lelylijn, in de Nedersaksenlijn, in kerncentrales, in woningbouw. De WIA-problematiek oplossen. Et cetera. Dat hebben we allemaal niet gedaan omdat we steeds in de buurt van die -3% kwamen.

Vooral valt op dat de politieke discussie gaat over de uitgavenkant. Aan de uitgavenkant hebben we de problemen gezien met wegzetten van het geld: de onderuitputting. Denk daarbij aan de levertijden bij Defensie, arbeidsmarktkrapte in de bouwsector en ga zo maar door. De laatste jaren wordt zo'n 4% van de begroting niet daadwerkelijk uitgegeven. Ik ben geen voorstander van overprogrammeren. Een aantal jaren geleden was dat nog zo'n 1%, waarvan een half procent bij de Voorjaarsnota weer terugkwam bij het ministerie via de eindejaarsmarge. 4% van de totale rijksuitgaven is zo'n 18 miljard euro, oftewel 1,5% van het bbp. Dit zou je kunnen opvatten als onderuitputtingsruimte. Het kabinet heeft aangegeven realistischer te gaan begroten. Dat zou betekenen dat we de onderuitputting serieuzer nemen. Maar de grootste driver is die andere kant. De grootste driver achter de ramingsverschillen is het te conservatief schatten van inkomsten. We ramen een groei van het bbp nominaal, niet gecorrigeerd, over de afgelopen tien jaar van 4,3% gemiddeld, maar bij de endogene belastinginkomsten wordt slechts 3,0% geraamd. Dat is een verschil van 1,3%. Dat is heel gek. Ook dat toon ik maar even in een plaatje. Hier toon ik wat wij elk jaar verkeerd ramen aan belastinginkomsten. Het probleem wordt alleen maar groter. De enige keer dat de belastinginkomsten wat tegenvielen, was tijdens covid. Voor de rest ramen wij te laag en houden wij geld over. Dat gaat om 88 miljard in acht boekjaren tijd. Wij vinden dat als je dat anders raamt of als blijkt dat je dat geld gewoon beschikbaar hebt, je problemen in het land kan oplossen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

We hebben het daar inderdaad al vaak over gehad in de Kamer. Het is inderdaad goed om daar een keer een slag dieper in te gaan. Stel je voor dat de conclusie inderdaad is dat we te zuinig zijn. Waar zou NSC dan in eerste instantie het geld aan uit willen geven?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Een hele goede vraag. Ik denk dat wij in dit land een aantal problemen hebben die we moeten oplossen, met de woningmarkt voorop. Ik denk dat wij moeten investeren in onze woningmarkt en dat we moeten zorgen dat er huizen komen. Dat is een van de grootste problemen waardoor mensen niet verder kunnen met hun leven. Ik denk dat wij nog een aantal herstelacties te plegen hebben. Ik heb het even opgeschreven. We hebben de box 3-problemen. We hebben de zondervermogenproblemen. We hebben de kinderopvangtoeslagproblemen. Daar komt de WIA-problematiek nog bij; ik had die nog even opgeschreven. De netverzwaring gaat ook tientallen miljarden kosten. En wat betreft de bestaanszekerheid van mensen denk ik dat de kloof kleiner moet worden.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank voor dit antwoord. Ik heb vooral gehoord dat NSC veel geld wil voor het oplossen van problemen. Ik zou het heel mooi vinden als ik NSC de komende tijd aan mijn zijde kan vinden om juist oplossingen te bedenken om problemen te kunnen voorkomen. Ik heb zelf ook een aantal voorstellen gedaan. Ik hoop op steun daarvoor, want ik denk dat het investeren in oplossingen uiteindelijk de beste investering is.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Het is grappig dat u zegt: problemen. Ik kom zelf uit het bedrijfsleven. Daar hebben we het altijd over uitdagingen. Maar ik zou dit eerder willen kwalificeren als achterstallig onderhoud. Ons verkiezingsprogramma heette niet voor niks Tijd voor herstel. Het is echt tijd voor herstel. We zullen werk moeten maken van de dingen die we de afgelopen jaren, de afgelopen vijftien jaar, verwaarloosd hebben. En ik zeg bewust niet "veertien jaar". Ik zeg "vijftien jaar" vanwege het feit dat ik niet alles in de schoenen wil schuiven van de voorgaande kabinetten. Ik vind het echt belangrijk dat wij ons hier als Kamer ook realiseren dat wij hierin een verantwoordelijkheid hebben, bijvoorbeeld in scherp zijn op onderuitputting aan zowel de inkomstenkant als de uitgavenkant.

Ik ga verder. Voorzitter. Ik zou de Algemene Rekenkamer graag opdracht geven om een onderzoek te doen naar de raming aan de inkomstenkant. Ik overweeg een motie op dit punt. En wat vindt de minister hiervan? Wat klopt er niet aan mijn analyse?

Dan het box 3-drama. Klopt het dat er tot 2023 al 2,8 miljard euro is uitgegeven aan box 3-compensatie? En dat daaraan in de jaren 2024, 2025 en 2026 nog eens 11 miljard uitgegeven gaat worden, en dat de totale box 3-schade dus 14 miljard bedraagt? Hoe kan dit? De hervorming van tien jaar geleden kreeg destijds veel kritiek, maar het was een onderdeel van het ondeelbare Belastingplan waarmee iedereen heeft ingestemd. Nu zitten we met de situatie dat we gemiddeld voor €1.000 het schip in gaan, elke Nederlander. Kennelijk is hier in de wetgeving iets faliekant misgegaan. Ik wil hier zelf ook graag de komende tijd onderzoek naar gaan doen. De vraag die bij mij blijft hangen: wat gaat er mis bij het schrijven en behandelen van wetgeving — we hebben hier trouwens ook weer tien voorstellen liggen voor komende week — die deze "box 3-gate" heeft veroorzaakt? We weten inmiddels aan de hand van de commissie fraude dat het ongelukkige artikel 26 in de Awir uiteindelijk het probleem van de kinderopvangtoeslagaffaire heeft veroorzaakt. Graag ook hier de kijk van de minister op dit punt, op hoe financiële wetgeving tot stand komt. Want hoe kan het dat de Raad van State deze box 3-fout in de wetgeving niet heeft gezien? Hoe kan het dat wetgevingsjuristen dit niet hebben gezien? Hoe kan het dat de Eerste Kamer het niet heeft gezien? En ja, ik kom ook hier: hoe kan het dat de Tweede Kamer dit dan dus niet ziet? De Belastingdienst en de regering moeten wel leren, en wij ook als Kamer, van wat er fout gaat als we dit soort wetten maken.

Saillant detail hier is ook dat deze 14 miljard euro vooral zal gaan naar vermogende Nederlanders, maar opgebracht zal moeten worden door ons allemaal. Oftewel, 14 miljard euro gaat van arm naar rijk. Misschien is dit wel de grootste denivelleringsoperatie in de Nederlandse geschiedenis. Nivelleren is geen doel op zich, maar denivelleren is dat ook niet.

De heer Vermeer (BBB):

Voorzitter. Voordat dit een heel raar verhaal wordt: de heer Van Oostenbruggen suggereert hier eigenlijk dat vermogenden geld krijgen waar ze geen recht op zouden hebben. Het zijn gewoon de gevolgen van de rechterlijke uitspraak dat dat eigenlijk onterecht bij hen is weggehaald. Ik snap dit hele verhaal van de heer Van Oostenbruggen dus eigenlijk niet. Hij wekt hier de valse tegenstelling van het zogenaamd sponsoren van mensen met veel vermogen, terwijl het daar helemaal niet over gaat. Er is meer bij hen opgehaald dan blijkbaar achteraf mocht. Is de heer Van Oostenbruggen dat met me eens?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Ik heb dat helemaal niet gezegd. Volgens mij zei u: er wordt nu terecht geld terug overgemaakt naar mensen die vermogend zijn naar aanleiding van het Hoge Raadsarrest. Ja, dat klopt, en dat is rechtmatig. Ik snap niet wat u nu vraagt.

De heer Vermeer (BBB):

Als de heer Van Oostenbruggen niet snapt wat de relatie met denivelleren is, wat hij daaraan koppelt, dan weet ik niet waar hij naartoe wil met dit hele debat en wat hij hiermee wil zeggen. Kan de heer Van Oostenbruggen dat toelichten?

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

O, ik kan zeker zeggen waar ik naartoe wil. Ik zie dat wij een wet verkeerd opstellen en dat wij uiteindelijk, tien à twintig jaar later, tegen de wrange druiven aan lopen. Ik vind dat we daarvan moeten leren, en dat we dat anders moeten doen. Dat is het punt dat ik maakte ten aanzien van box 3-gate. Want, zo zeg ik, ook bij het "Sondervermögen" lijkt er een flinke fout in de wet te zitten. Ik ben benieuwd hoe we dat dan zouden moeten duiden. Ik begrijp niet goed hoe we dat hadden kunnen voorkomen, en of dat echt een fout in de wet is of juist iets in de Duitse juridische entiteit. Maar ook hier is de vraag: hoe is dit mogelijk? Werkt onze verdedigingslinie tegen slechte wetgeving in binnen- en buitenland wel goed genoeg? Hoe kijkt de minister daartegen aan?

Nog een ander voorbeeld. Wie niet sterk is, moet slim zijn. Oftewel, Nederland moet ook proberen om voor ons beschikbare subsidieregelingen simpelweg beter te benutten. Zo heeft Nederland nog steeds geen aanvraag ingediend voor het Europese Sociaal Klimaatfonds, terwijl Nederland hier wel 720 miljoen euro uit zou kunnen krijgen als er een relatie gelegd kan worden met energiearmoede, inkomensondersteuning en private betrokkenheid. Nou, die relatie kan ik wel leggen. Met zo'n bedrag kan je heel veel doen. Gisteren verscheen er nog een alarmerend artikel over de hoge kosten van vervoer, via ov of auto, voor werkende mensen.

Voorzitter. Graag verneem ik van de minister wat hij op dit punt gaat ondernemen, samen met de minister van SZW en de minister van Klimaat en Groene Groei. Wat kan hij toezeggen?

Dat geldt ook voor het Herstel- en Veerkrachtplan. Klopt het dat Nederland hier 4,5 miljard uit kan krijgen? Klopt het dat Nederland een alternatief plan zou moeten indienen voor het niet doorgaan van rekeningrijden en andere mijlpalen, die nu al lastig blijken te zijn? Welke alternatieven zijn er al uitgewerkt en wanneer komen deze naar de Kamer? Graag uw reactie.

De NSC-fractie is trouwens ook geen voorstander van megalomane Europese fondsen, zeker niet als het gaat om leningen op de kapitaalmarkt. Ik geef een voorbeeld. Nederland betaalt in totaal 38 miljard aan het coronafonds en krijgt daar maximaal 5,4 miljard euro van terug. Er moet dan ook nog eens aan 120 eisen van Europa worden voldaan. Het rapport van Draghi, dat oproept om nog eens 800 miljard euro per jaar bijeen te brengen voor innovatie, wordt door NSC dan ook met argusogen gevolgd. Dat zou zomaar 40 miljard voor Nederland kunnen worden, per jaar! Mevrouw Keijzer van de BBB zei ooit: het mkb moet niet de pinautomaat van Nederland zijn. Ik zeg: Nederland moet niet de pinautomaat van de Europese Commissie worden. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Het budgetrecht van de Kamer is vastgelegd in de Grondwet, maar net als met de hele Grondwet is het probleem dat het budgetrecht niet optimaal werkt, en zelfs voor een deel een dode letter is. Er wordt immers maar 0,3% tot 0,5% van de totale begroting door de Kamer anders bestemd dan de regering voor ogen had, terwijl de Kamer uiteraard voor 100% verantwoordelijk is voor de begroting. Natuurlijk worden er bij de begroting tabelletjes aangeleverd met de zogenaamde budgetflexibiliteit, maar in de vierde categorie, "nog niet bestemd", vult het kabinet vaak 0% in. Ook is meer dan 90% juridisch verplicht. De rest is dan bestuurlijk bestemd of beleidsmatig belegd. Telkens weer zien we grote bedragen aan onderuitputting. Gemiddeld is dat 4% van de begroting, oftewel zo'n 18 miljard euro. Blijkbaar is "juridisch verplicht" toch niet helemaal juridisch verplicht. Sommige bestedingen zijn blijkbaar meer verplicht dan andere. Wie controleert de juistheid hiervan? Wie controleert de juistheid van de juridische verplichting? Is dit nou zo zwart-wit of juist niet? Er was ooit een behoedzaamheidsreserve die fungeerde als een vrije ruimte. De Tweede Kamer kon zelf beslissen op welke manier deze uitgegeven kon worden. In veel gemeentes bestaat zoiets nog steeds. De zeventiende studiegroep Begrotingsruimte schrijft in zijn rapport over een begrotingsenvelop met een vergelijkbaar doel. Wat vindt de minister van het instellen van zo'n vrije ruimte voor de Kamer?

Ik wil afsluiten met de opmerking dat alle bewindspersonen een goede start kunnen maken met de Miljoenennota die hier ligt. We hebben een stevige set maatregelen om de bestaanszekerheid van alle Nederlanders te versterken. We hebben echt nog wel wat huiswerk voor de Voorjaarsnota, maar ik wil zeggen dat onze fractie zich kan vinden in de manier zoals door de minister wordt omgegaan met de financiële opgaves die er voor dit jaar liggen.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Gisterenavond kreeg ik een mailtje van Jolanda. Zij is 66 jaar en heeft een bijstandsuitkering. Het lukt niet meer om spullen in huis te vervangen. De laatste week van de maand heeft ze geen rooie cent meer. Ze is dan afhankelijk van haar kinderen. Ze heeft geen auto en komt niet meer veel buiten, want alles kost geld, en dat heeft ze niet. Werken lukt met haar leeftijd en gezondheid niet meer. De huur is met €33 per maand omhooggegaan en de huurtoeslag niet. De zorgpremie stijgt in januari met €10 per maand en de zorgtoeslag niet. Jolanda sluit haar mail af met de volgende oproep: "Ik hoop zo erg dat u iets voor mij en al die mensen in vergelijkbare situaties kunt doen." Beste minister Heinen, graag een reactie op de mail van Jolanda.

Mijn reactie en die van de SP op de mail van Jolanda is als volgt. Beste Jolanda, het zijn mensen zoals u voor wie politieke beslissingen van echt groot belang kunnen zijn en het verschil kunnen maken. Het zijn mensen zoals u voor wie inflatie een veel grotere impact heeft dan voor mensen met veel vermogen. Het zijn mensen zoals u voor wie hogere huren meteen een probleem met het huishoudboekje betekenen.

Dit kabinet en deze minister van Financiën zeggen wel veel waarde te hechten aan het huishoudboekje van de overheid, maar rekenen zichzelf arm, zodat ze hun vrienden van de economische elite rijk kunnen maken. Inkoop van eigen aandelen wordt niet belast. Vastgoedbeleggers met meerdere huizen betalen minder overdrachtsbelasting. De renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting gaat omlaag. De expatregeling wordt in stand gehouden. Een laag tarief op winstbelasting: het kabinet geniet ervan.

Jolanda. Het zijn VVD-speeltjes die door de PVV zijn overgenomen. Het verschil tussen deze twee partijen is sinds de verkiezingen ook niet meer te zien. PVV'ers zijn een soort reserve-VVD'ers geworden. Zelfs de zogenaamde box 3-compensatie, een mislukte belasting op vermogen, gaat onze samenleving meer dan 14 miljard euro kosten. En het is niet zo, Jolanda, dat ze nooit gewaarschuwd zijn dat het belasten van fictief vermogen een heilloze weg zou zijn. Een van mijn voorgangers, ene Jan Marijnissen, waarschuwde hier in 1999 al voor. Het lijkt absurd, Jolanda, maar deze 14 miljard euro aan gemiste belasting op vermogen wordt bij dit kabinet door iedereen behalve de echt vermogenden betaald. Het is de wereld op zijn kop. Een simpele vermogensbelasting zou een betere oplossing zijn, zodat dit kabinet en deze minister zichzelf niet arm hoeven te rekenen.

Wist je trouwens dat de laagste inkomens 55% van hun inkomen aan belasting betalen en dat dit voor de middeninkomens 40% is? Wist je dat de rijkste 10% maar 36% van het inkomen aan belasting betaalt en dat dit voor de aller-, allerrijkste 0,1% maar 21% is? Zo zien we dat er een steeds grotere ongelijkheid tussen arm en rijk aan het ontstaan is. Maar we zien ook dat er steeds meer bezuinigd wordt op sociale voorzieningen: 5 miljard op de zorg, 1 miljard op het onderwijs, bijna 1 miljard op de sociale zekerheid. Dit raakt natuurlijk vooral mensen met een bescheiden of middeninkomen. De allerrijksten kopen namelijk hun eigen zorg in bij privéklinieken en hun eigen onderwijs bij privéscholen. Mijn vraag aan Jolanda is of ze weleens een boek koopt en of het nog lukt om te sporten. Omdat dit kabinet niets van vermogenden vraagt, verhoogt het de belasting op boeken en sport. Ze belasten dus weer de mensen en niet de winsten of vermogens.

Jolanda, je vertelde mij in je mail dat je huur zo veel gestegen is. Dat kan zeker kloppen. Met steun van de PVV vond de grootste huurverhoging in 30 jaar tijd plaats. Die huurverhoging is een van de redenen dat Nederland een van de hoogste inflaties van Europa heeft. Een andere reden van die hoge inflatie is de steeds verder stijgende prijzen van voedsel. Ik zei net al in een interruptie dat wie van kaas houdt — dat doen heel veel Nederlanders — weet wat ik bedoel: de prijs van onze boterham met kaas is in vier jaar tijd met 30% gestegen. Je zou toch zeggen dat een kabinet dat er voor de mensen is, ons eten betaalbaar wil houden, zeker na de enorme prijsstijgingen van de afgelopen jaren.

Daarom, Jolanda, ga ik twee voorstellen doen. De SP stelt voor de huren niet te verhogen en de huurverhoging voor 2025 te blokkeren. Dit lukte ons in 2021 ook. Toen deden we dat samen met vele huurders die met ons in actie kwamen. Laten we dit weer doen. Dat is goed voor de huurders en goed tegen de inflatie. Daarnaast stelt de SP voor om de btw op gezond eten te verlagen. Om te voorkomen dat supermarkten en producenten de prijzen alsnog gaan verhogen, gaan we observeren, controleren en desnoods blokkeren. Dat is goed voor mensen en goed tegen de inflatie.

Voorzitter. Wij willen beide voorstellen dekken door minder geld te gaan besteden aan Defensie. De SP ziet hoe gepassioneerd andere partijen hier miljarden aan uitgeven, maar we zien ook dat het geld voor Defensie jaar na jaar niet uitgegeven wordt. Laten we daarom kiezen voor iets minder miljarden naar Defensie, zodat we de huren en de boodschappen van mensen betaalbaar kunnen houden, en ook de inflatie in de hand kunnen houden.

Ik ben overigens benieuwd hoe deze minister van Financiën aankijkt tegen het controleren, reguleren en blokkeren van boodschappenprijzen. Want, Jolanda, deze minister zal vast aangeven dat hij liever niet de prijzen wil controleren en reguleren, omdat hij al eerder aangaf in de vrije markt te geloven. Maar, Jolanda, die markt is helemaal niet vrij. Die markt wordt constant gereguleerd en constant gecorrigeerd. Niet zelden moeten marktpartijen en de markt gered worden van verschillende crises. Dit leidt telkens tot private rijkdom en publieke schulden, waar mensen dan weer voor moeten opdraaien via belastingen, zoals de btw, en via bezuinigingen op zorg, onderwijs en sociale zekerheid.

Zo ging het ook bij de bankencrisis in 2008. Bankiers namen onverantwoorde risico's om zo veel mogelijk bonussen binnen te harken. Toen de bonussen uitbetaald waren en het financieel-economische systeem instortte, mochten mensen de banken redden en het puin opruimen. Zeer terecht werd die bonuscultuur onder bankiers toen aangepakt. Maar, Jolanda, je gelooft het niet: nu willen diezelfde bankiers, die nog steeds 1 miljoen euro per jaar verdienen, nog meer gaan verdienen en opnieuw meer bonussen aan zichzelf uitkeren. Het schijnt dat ze bij dit kabinet nog een gewillig oor kunnen vinden ook. De SP zal een voorstel indienen om dit te voorkomen. Ik reken op de steun van de PVV. Dat zou mooi zijn, want GroenLinks-PvdA en D66 hebben al aangegeven dit ook te steunen. Met de steun van de PVV hebben we dus een meerderheid en kunnen we dit VVD-feestje stoppen.

Tot slot, Jolanda. Ik hoop dat ik je mail zo goed beantwoord. Ik heb het gehad over het blokkeren van de huren en de boodschappenprijzen. Wat mij betreft stoppen we de bezuinigingen in de zorg, het onderwijs en de sociale zekerheid, bij elkaar opgeteld zo'n 7 miljard euro. Dat lijkt heel erg veel geld, en dat is het ook. Maar Nederland is een heel rijk land. De rijkdom in het land is alleen scheef verdeeld. De 10% rijkste huishoudens bezitten meer dan de helft van al het vermogen, een slordige 1.300 miljard euro. Met de eerdere vermogensbelasting wilden de vorige kabinetten niet het vermogen, maar het geschatte rendement op vermogen belasten. Dat is totaal mislukt. Jolanda, de SP heeft een heel simpel voorstel. We belasten de aller-, aller-, allerrijksten van het land met een miljonairstax. De 0,3% allergrootste vermogens met meer dan 5 miljoen euro belasten we met 5% en dan ook nog eens alleen over het vermogen van 5 miljoen. Dat levert in totaal 12,7 miljard euro op. In één klap los je alle eerdergenoemde problemen van mensen op. Dat zou een wereld van verschil maken voor zo veel mensen. Zou dit nou echt tot problemen leiden bij die superrijken? Ze zouden hoogstwaarschijnlijk willen vluchten. Maar gelukkig weet het kabinet daar wel raad mee. Het zou meteen crisisnoodwetgeving invoeren. Toch, minister Heinen?

Tot slot nog één vraag aan minister Heinen. Ziet hij naast al die cadeautjes voor de allerrijksten en vermogenden nog een mogelijkheid om meer geld vrij te maken voor het bestrijden van kinderarmoede? Dat vraag ik ook omdat er best geld is om hier eenmalig geld voor uit te trekken en het zo'n ontzettend groot verschil kan maken in de levens van die kinderen.

Voorzitter, ik sluit nu echt af, maar ik wil nog wel aan Jolanda vragen om mij na afloop van dit debat te mailen en mij te laten weten wat ze van het debat en de reactie van de minister vond. Dank voor je mail, Jolanda. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Vermeer van BBB.

De heer Vermeer (BBB):

Voorzitter. Bij een betrokken en betrouwbare overheid hoort ook een degelijke begroting. Frankrijk, met zijn torenhoge tekort en maatschappelijke onrust, is inmiddels als een schip op het strand dat een baken, een waarschuwing, in de zee is. Wij hebben een begroting nodig die rekening houdt met de generaties na ons en bovenal een begroting die betekenis heeft voor mensen. Daarbij is omgaan met schaarse middelen lastiger dan putten uit rijk gevulde bronnen. Wij besluiten tenslotte niet over geld dat van de overheid is, want al die miljarden euro's zijn opgebracht door de samenleving. Voor mijn fractie is bepalend of deze begroting bouwt aan een BBB-ter Nederland, een Nederland als thuis waarin we samen leven.

Belastinggeld valt niet uit de lucht. Dat geld moet eerst verdiend worden. De overmatige aandacht voor geld afromen leidt af van de waarde van geld verdienen. Voor BBB horen werken en ondernemen te worden beloond in plaats van ontmoedigd. Boeren en vissers verdienen een toekomst in hun beroep in plaats van een uitkoopconstructie. De middeninkomens hebben extra steun in de rug hard nodig en het overbelasten van de werkende ruggengraat van onze samenleving moet stoppen. Het spreekt BBB bijzonder aan dat een sterkere koopkracht mensen in staat stelt om zelf te kiezen waar ze hun geld aan uitgeven. De juiste richting doet mij meer dan cijfers achter de komma. Waar het om gaat in deze begroting is in de kern dat iedereen erop vooruit gaat en dat werken weer meer lonend wordt. Het vraagt om een balans tussen inkomsten en uitgaven. Het vraagt om keuzes in het soort belastingen dat wij heffen. Maar per saldo zegt mijn fractie vol overtuiging dat we de goede kant uitgaan, maar dat we er nog niet zijn.

Een degelijke begroting van een betrouwbare overheid houdt ook rekening met medeoverheden. Dat is hier vandaag al eerder gezegd. Het Rijk hoort niet als een blind paard stampvoetend door provincies en gemeenten te daveren. Schommelingen in de inkomsten kunnen de lokale besturen hard raken. Als provincies en gemeentes ook betrouwbaar willen zijn, moet het Rijk dat financieel mogelijk maken. Wanneer gemeenten op een ravijnjaar afkoersen, gaat er iets verkeerd. In het geven en nemen tussen Rijk, provincies en gemeenten zit altijd spanning. Daarover is mijn fractie nuchter. Maar ik pleit voor meer stabiliteit in de afspraken. Een mogelijke denkrichting die we aan de hand willen doen, is om de financiële afspraken met provincies en gemeenten beter in te richten aan de hand van bestuursperioden van deze overheden. Tegen deze achtergrond een vraag: hoe kijkt de minister aan tegen de gedachte om afspraken over de financieringsstromen door middel van het Gemeentefonds en het Provinciefonds nadrukkelijk te verbinden aan collegeperiodes in gemeenten en provincies? Die zijn namelijk nooit afhankelijk van tussentijdse verkiezingen, of het moet een keer om een gemeentelijke herindeling gaan.

Een deugdelijke begroting heeft een realistische kijk op investeringen. We doen zulke investeringen omdat we geloven in de toekomst van ons land. Als de kosten van de Deltawerken van tevoren op papier hadden gestaan, waren ze als onhaalbaar bestempeld. Het was dan goedkoper geweest om de gaten in de dijken op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden te stoppen met lapwerk: een gulden hier, een gulden daar. Die houding van luctor et emergo, ik worstel en kom boven, geldt ook voor de durf om projecten met onzekere ramingen door te zetten. Omdat het goed is voor het land en voor de regio's. Omdat het zorgt voor banen, voor vernieuwing, voor leefbaarheid.

Tegelijkertijd verwacht mijn fractie dat stap voor stap deugdelijk wordt geraamd. Dat geldt ook voor de Lelylijn. De bereikbaarheid van het Noorden vraagt om doorpakken, maar het is van belang dat de begroting een stevige bodem biedt voor de aanleg. In de begroting is 3 miljard beschikbaar. Terwijl de inkt van de ramingen nog opdroogt, worden ze in een zinkgat gezogen omdat er 11 miljard bij moet. Dat roept de vraag op waarom het ministerie van Financiën niet bij machte is of is geweest om de juiste cijfers te krijgen van de betrokken ministeries. Mijn fractie vraagt hier een toelichting op.

Het kan voorkomen dat in een rijksbegroting onverwachte ontwikkelingen niet zijn verwerkt. Maar hoe kan het, zo vraag ik de minister, dat kranten en andere media de stijging van de kosten, de mogelijke gevolgen en scenario's binnen enkele dagen wel uitgebreid kunnen toelichten? Zo onverwacht kan dat bedrag van 11 miljard toch niet zijn? Is de minister ervan doordrongen dat het nu des te belangrijker is om vast te houden aan de afspraken in het hoofdlijnenakkoord en dat de aanleg van de Lelylijn start in Groningen, zodat iedere geïnvesteerde euro van meet af aan in het Noorden terechtkomt? We weten allemaal dat, als we in Amsterdam beginnen en in Emmeloord het geld op is, er geen haan naar kraait. Maar als we in Groningen beginnen en in Emmeloord stoppen, staat heel Amsterdam langs de grachten met spandoeken.

Voorzitter. Ik begon mijn bijdrage namens BBB met de opmerking dat de rijksbegroting over mensen gaat. Er is eerst een interruptie, als de voorzitter dat een goed idee vindt. Hij gaat erover.

De voorzitter:

Ik was het eigenlijk niet van plan, maar heb ik nu een andere keus? De heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik zal voortaan iets sneller naar voren stappen. Mooie woorden van de BBB-fractie over verbonden regio's, investeren in de regio's en investeren in het openbaar vervoer. Ook zegt de heer Vermeer dat de Lelylijn moet worden begonnen in Groningen. Maar dan vraag ik me toch af wat BBB aan de onderhandelingstafel heeft gedaan. Er zijn in het hoofdlijnenakkoord mooie woorden opgeschreven over de Lelylijn, over de Nedersaksenlijn en over het openbaar vervoer in de regio. Maar als ik dan doorblader naar de budgettaire bijlage, blijft het akelig leeg. Dan staat er gewoon een nul in die tabellen. Er komt geen geld bij. Sterker, de bezuinigingen die de coalitie, en dus ook BBB, doorvoert op de specifieke uitkeringen voor gemeenten, werken ook door in het openbaar vervoer, in de BDU. Dat betekent dat er minder bussen gaan rijden in de gemeente Midden-Delfland op het door de BBB zo geliefde platteland. Mooie woorden, mooie principes, een goede richting van het kabinet. Daar sta ik helemaal achter en ik wil daar samen in optrekken. Maar hoe moeten ze het gaan betalen en waarvan?

De heer Vermeer (BBB):

Dat is een belangrijke uitdaging waar wij tegen aanliepen in de coalitieonderhandelingen. Er was eigenlijk geen enkele ruimte om extra dingen te doen. Gelukkig was er de afgelopen jaren vrij ruim gesmeten met geld in het basispad, dat wij als vertrekpunt hebben genomen. Dat er geen geld bijkomt, wil dus niet zeggen dat er geen geld is. Over de specifieke gemeentelijke uitkering hebben we gisteren een commissiedebat gevoerd. In de formatiegesprekken is steeds de intentie geweest dat het niet zozeer om minder geld voor de gemeenten ging. Het ging erom dat bijvoorbeeld Ameland voor een bedrag van €167 aan specifieke uitkering twee dagen administratief werk moest doen en dat er waarschijnlijk bij het ministerie ook nog twee dagen nodig waren om het te controleren. Dus wij hebben daar vooral ingezet op een vereenvoudiging van regelingen, minder controlekosten, waar ook de ambtenaren aan beide kanten niet voor beschikbaar zijn, en om te zorgen dat er dus meer netto geld in die gemeenten beschikbaar komt, om zelf kunnen besteden, en om hen ook meer ruimte te geven om dat zelf te kunnen besteden aan wat ze willen. Er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij de Kamerleden hier. Al die moties die vragen om hele specifieke dingetjes te repareren hebben de afgelopen jaren vaak geleid tot al die specifieke uitkeringen. Wij willen kijken of we dat kunnen inperken, en of we met minder geld netto meer kunnen doen.

De voorzitter:

U bent er doorheen, meneer Grinwis; ik heb slecht nieuws voor u. De heer Vermeer continueert.

De heer Vermeer (BBB):

Als de heer Grinwis nog vragen buiten deze vergadering wil stellen, of dat schriftelijk wil doen, dan kunnen we dat misschien gewoon publiceren. Dan kan iedereen ervan meegenieten.

Voorzitter. Het is onmogelijk om alle vragen die wij en andere partijen van mensen krijgen tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen voor het voetlicht te brengen. Om het oog erop te richten dat wat wij in Den Haag met elkaar besluiten, ingrijpt in het leven van mensen, wil ik toch besluiten met iemand die ons een mail stuurde en aangaf dat hij door een ernstig ongeluk arbeidsongeschikt is geraakt. Hij moet een uitkering voor letselschade voor de rest van zijn leven inzetten voor zijn inkomen. Omdat dit sinds 2023 niet meer als bijzonder vermogen telt, maar als vermogen, verliest hij de zorgtoeslag en kindgebonden budget. Deze vader schrijft: het was al lastig rondkomen, maar dat is nu nog een stuk moeilijker. Ik voel mij radeloos en ik weet niet hoe ik het rond kan maken, omdat ik ook nog de zorg voor mijn zoontje van 7 heb. Kunt u hier iets in betekenen? Ik leg deze vraag neer bij het kabinet, om vanuit deze invalshoek nog eens te kijken naar deze maatregel, om uitkeringen voor letselschade weer te laten meetellen als vermogen. Dit zeg ik vanwege de gedachte dat ook abstract beleid uiteindelijk gaat over gevolgen voor concrete mensen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank, voorzitter. De planetaire grenzen geven ons een veilige werkruimte waarbinnen mensen kunnen gedijen en floreren. Ze geven ons de ruimte om uitdagingen op het gebied van gelijkheid en herverdeling van rijkdom op te lossen, geluk en vrede na te streven en de gezondheid en veiligheid te verbeteren. Zo beschrijven de auteurs van het boek Breaking Boundaries wat er voor de mensheid op het spel staat: een veilige, gezonde, gelijkwaardige wereld. En waardoor staat deze wereld op het spel? Overschrijding van natuurlijke grenzen: vies water, vieze en opwarmende lucht, een uitgeputte bodem en chemicaliën in onze leefomgeving tasten het welzijn van mensen ernstig aan. We zijn zelfs op het punt beland dat we 3,5 aardbol nodig hebben voor onze productie en consumptie en ons kleine beetje bbp-groei.

Het natuurlijk budget heeft Nederland allang overschreden. De natuur is verschraald, het klimaat ontwricht en onze leefomgeving vervuild. En voor wat? Voor ons zit een kabinet dat keihard bezuinigt. Het kabinet stelt dat er minder uitgegeven moet worden om de portemonnee van mensen te beschermen en om te voorkomen dat rekeningen moeten worden doorgeschoven naar toekomstige generaties. Het kabinet wil bovenaan het lijstje van concurrerende landen komen, en dat allemaal met groene groei. Dat klinkt mooi, maar het is een sprookje. "Wie al lang meebestuurt en gedurende decennia actief bezig is om Nederland liberaler te maken, riskeert ook om onderdelen van het denken vast te zetten in dogma's. Terwijl sommige oplossingen, vormen van beleid of zelfs bondgenoten niet permanent, maar tijdelijk zijn." Dit zijn niet mijn woorden, maar die van voormalig fractievoorzitter van de VVD Klaas Dijkhoff. Ondanks zijn opmerkingen is nu een van de dominantste dogma's in onze tijdgeest het neoliberale marktdenken. En dat marktdenken lijkt gepassioneerd te worden aangehangen door onze nieuwe VVD-minister Eelco Heinen. Zijn benadering lijkt een voortzetting van een neoliberale koers die sinds de jaren tachtig door de Hayeks en Thatchers van deze wereld werd ingezet. En laten we heel duidelijk zijn: dit heilige geloof in een kleine overheid die marktwerking faciliteert is geen wetenschappelijk onderbouwde theorie, maar een overtuiging met verstrekkende en schadelijke gevolgen. Voor zowel groene groei als dit radicale neoliberale marktdenken is geen wetenschappelijke basis, want op geen enkele wijze is wetenschappelijk bewezen dat de achteruitgang van biodiversiteit, klimaatverandering en vervuiling snel genoeg aangepakt kunnen worden in combinatie met economische groei. Sterker nog, steeds meer onderzoek wijst naar de onmogelijkheid hiervan. Ik snap dat het voor vervuilende bedrijven goede marketing is: geen overheidsingrijpen en mensen voorschotelen dat onbeperkte economische groei mogelijk is terwijl de aarde schoon en veilig blijft voor je kinderen. Maar net zoals rookreclames schadelijk zijn, is het ongefundeerd vertellen van dit verhaal ook schadelijk. Inzetten op groene groei, wat dit kabinet doet, is een roekeloze gok. Waarop baseert het kabinet dat groene groei succesvol mogelijk is? Graag een argumentatie van de minister van Financiën. En op welk ideologisch fundament berust dit beleid?

Het terugdraaien van belastingverhogingen voor de rijken en bedrijven onder het mom van bescherming van het vestigingsklimaat zou de blauwe neoliberale vlag moeten doen wapperen. Dit is immers niets anders dan bikkelhard neoliberaal beleid; trickledownillusies in een nieuw jasje. De trickledowntheorie, waarbij geldt dat belastingverlaging en andere voordelen voor de rijken automatisch leiden tot economische groei die de hele samenleving ten goede komt, wordt op geen enkele wijze ondersteund door empirisch bewijs. Sterker nog, in plaats van welvaart te spreiden, heeft deze ideologie juist bijgedragen aan de steeds grotere kloof tussen arm en rijk. De lagere inkomens, waaronder hardwerkende Nederlanders, hebben in de afgelopen 40 jaar nauwelijks geprofiteerd van de economische groei. En dat terwijl werknemers vele malen productiever zijn geworden. In wiens zakken is al die economische groei terechtgekomen? Van deze steeds groter wordende taart is veruit het grootste gedeelte door de grote bedrijven en hun aandeelhouders weggegrist. Wat de Partij voor de Dieren betreft druist dit in tegen de meest basale principes van eerlijkheid en sociale rechtvaardigheid. Het is precies dit oneerlijke economische systeem dat dieren, mensen en natuur doodziek maakt.

Als we goed kijken naar de grootste problemen die in dit land bestaan, dan kan een heel groot deel daarvan direct worden gekoppeld aan neoliberaal beleid; niet aan mensen die vluchten voor oorlog en geweld. In het kort even een aantal voorbeelden. De afbouw van sociale voorzieningen en publieke diensten. Het duurder worden van het reizen met het ov, wat het sociale wezen van de samenleving aantast. De liberalisering van de woningmarkt. De problemen in de zorg. Gaat het kabinet deze problemen echt aanpakken? Nee, dat doet het kabinet niet, want waar het op papier een procentpuntje koopkrachtverbetering voor de kiezer centraal stelt, verbrandt het bruggen naar de wereld van morgen. Waar eerder VVD-beleid de verzorgingsstaat al actief afbrak, doet deze minister daar nog een schepje bovenop, via een lastenverlichting voor bedrijven en vermogenden. Alle Nederlanders, hardwerkend of niet, zullen worden geraakt door de hogere btw op cultuur en sport en de bezuinigingen op openbaar vervoer. Generaties kinderen zullen last hebben van bezuinigingen op onderwijs.

Een van de doelen van dit kabinet is om in de top 5 van concurrerende economieën in de wereld te komen. Wat hebben wij daaraan als je de wereld die je aan je kinderen en kleinkinderen nalaat, verschraalt en uitput? En wie gaat dat herstellen? In ieder geval niet de fossiele industrie. Fossiele subsidies van 40 miljard worden niet eens afgeschaft. Het kabinet verwijst daarvoor naar Europa, omdat dat tenminste een goed excuus is om in de komende jaren helemaal niets te hoeven doen. Grote vervuilers krijgen wel allerlei nieuwe voordeeltjes, en de gewone burger mag opdraaien voor het heilloze toekomstidee van kerncentrales, waarbij de kosten volgens experts mogelijk veel verder oplopen dan 9 miljard euro.

Voorzitter. Tot slot. Het zijn niet de mensen die vluchten voor oorlog en geweld, maar achterhaalde dogma's van het radicale neoliberalisme die een bedreiging vormen voor onze planeet en daarmee ook voor Nederland. Het kabinet kiest voor de kortetermijnbelangen van grote bedrijven en rijke mensen, terwijl het welzijn van onze kinderen steeds meer op het spel komt te staan. Wij hebben een kabinet nodig dat de natuur- en klimaatcrisis erkent en dat, in plaats van vol in te zetten op economische groei, toewerkt naar een rechtvaardige economie, binnen de grenzen van onze planeet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Houwelingen, Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Op de alleenstaanden na hebben vrijwel alle huishoudens met een inkomen tot en met modaal niet genoeg inkomen om te voldoen aan een gemiddelde vervoersbehoefte, ook wanneer rekening wordt gehouden met vergoedingen voor woon-werkverkeer. Dit lieten onderzoekers van het Nibud gisteren weten. Steeds meer mensen moeten volgens deze onderzoekers op hun geld beknibbelen om naar werk, sport, hobby of zorg te kunnen gaan. Zelf voor iemand met een modaal salaris en een gezin slaat vervoer een gat in het huishoudbudget, blijkt uit het onderzoek. De onderzoekers stellen: het gaat om zeker 30% van de Nederlanders. Daar ben ik van geschrokken.

Het heeft natuurlijk veel oorzaken dat steeds meer Nederlanders niet of nauwelijks kunnen rondkomen. We hebben ze in debatten al vaak benoemd. Denk aan de klimaattransitie, waarvoor onze samenleving vele honderden miljarden moet ophoesten, en die, al was het maar vanwege de hoge energieprijzen in Nederland, onze economie grote schade berokkent. Denk aan de massamigratie, die onze samenleving, zoals onderzoeker Van de Beek een paar jaar geleden becijferde, ongeveer 20 miljard euro per jaar kost. Of denk aan de oorlog in Oekraïne, die ons land miljarden kost. Alleen al voor 2025 staat er meer dan 7 miljard euro begroot aan steun voor Oekraïne. Dat is meer dan 7 miljard euro.

Voorzitter. Deze regering gaat in 2025, zo lezen we in de Miljoenennota, meer uitgeven aan Oekraïne en de ministeries Asiel en Migratie en Klimaat en Groene Groei dan er zal worden uitgegeven aan Infrastructuur en Waterstaat, met andere woorden, aan het aanleggen en het onderhouden van onze wegen en het openbaar vervoer. Het is dus geen wonder dat een Nederlands modaal gezin steeds vaker de auto moet laten staan, als ze zich al een auto kunnen veroorloven. Inmiddels kunnen ze zelfs geen bus- of treinkaartje meer betalen. Oekraïne en asiel- en klimaatbeleid zijn voor dit kabinet blijkbaar belangrijker. 4 miljard euro is voldoende om het openbaar vervoer in Nederland gratis te maken, zo hoorden we gisteren bij het in ontvangst nemen van een burgerinitiatief over het openbaar vervoer. In plaats daarvan kiest het kabinet ervoor om volgend jaar dus 7,3 miljard euro vrij te maken voor steun aan Oekraïne.

Voorzitter. Ondertussen zien we, wat de minister zelf in de Miljoenennota schrijft, dat de publieke sector, de Staat, verder en verder uitdijt, met als gevolg een stijging van de collectieve lasten. Begin vorige eeuw was de belastingdruk, dat wil zeggen het percentage van het bbp dat bijvoorbeeld via belastingen en premies naar de overheid gaat, minder dan 10%. Vlak na de oorlog was dit 30%. In de decennia daarna is dit geleidelijk gestegen naar zo'n 40% in 2020. Ik citeer de minister in de Miljoenennota: "De afgelopen jaren zijn de overheidsuitgaven sterk gestegen als percentage van het bbp." Kortom, de Staat dijt verder en verder uit. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook hoe hij, als liberaal, hierover denkt. Is onze Staat, die 40% van het bbp uitgeeft, inmiddels niet veel te groot geworden? Hoe hoog zouden de overheidsuitgaven als percentage van het bbp wat deze minister betreft eigenlijk behoren te zijn? Is dat wellicht 10%, zoals begin vorige eeuw, of 30%, zoals kort na de oorlog? En zou het niet zo kunnen zijn dat de geringe productiviteitsgroei van onze economie — die is namelijk slechts 0,4% over de afgelopen tien jaar, zoals de minister wederom zelf schrijft — wellicht te maken heeft met de sterke groei van de Nederlandse Staat omdat de gestegen overheidsuitgaven beter renderende private uitgaven wegdrukken? Is de minister bekend met deze zogenaamde crowding-outtheorie van economen? Ik zie de minister knikken. Onderschrijft de minister deze theorie ook? Zo nee, waarom doet hij dat niet?

Voorzitter. Dan is er nog iets anders waarop ik dieper zou willen ingaan tijdens deze Algemene Financiële Beschouwingen. Dat zijn de voorspellingen die in de begrotingen van de verschillende ministeries zijn opgenomen voor de kosten die de ministeries zelf maken. Dat zijn de zogenaamde apparaatskosten. Hieronder vallen bijvoorbeeld de ambtenaren die op de ministeries werkzaam zijn. Het is bekend dat deze kosten de afgelopen jaren sterk zijn gegroeid, ook veel sneller dan het bbp, en dat dit kabinet hierop wil gaan bezuinigen. Deze regering wil het aantal rijksambtenaren met 22% reduceren. Uiteraard juichen wij dit toe. Maar sinds ik Kamerlid ben, valt mij al een paar jaar op dat er in de begrotingen die wij voor de verschillende ministeries ontvangen op Prinsjesdag steevast wordt voorspeld dat deze apparaatskosten, die dus blijven stijgen, de komende jaren weer zullen gaan dalen, alleen gebeurt dit vervolgens nooit.

Voorzitter. Ik zal dit aan de hand van een paar grafieken laten zien. We hebben de drie grafieken rondgedeeld.

Dit is de eerste grafiek. U ziet hier de apparaatsuitgaven van VWS van de afgelopen paar jaar. De blauwe lijn zijn de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven tussen 2019 en 2023. Die zijn gestegen van 400 naar 600 miljoen euro. Wat u ook ziet, is hoe dat de afgelopen Prinsjesdagen bij de begrotingen voorspeld is. Die roze lijn, die bovenste lijn, is een goede voorspelling. Dat is de voorspelling die wordt gemaakt in het lopende begrotingsjaar. Maar al die andere voorspellingen die wij als Kamer hebben gehad, liggen daar allemaal ruim onder. Ruim onder. Dat zijn dus, zoals ze dat in de statistiek zeggen, "geen goede schatters", want die lijn hoorde natuurlijk rond de gerealiseerde uitgaven te liggen, maar dat is niet het geval. Dat was ook zo in 2019, wil ik maar even benadrukken, en dat was geen coronajaar. Het heeft dus ook niet te maken met de coronacrisis.

Dan de tweede grafiek die ik wil laten zien. Hetzelfde geldt dus ook voor de andere ministeries. Dit is het ministerie van de minister zelf, het ministerie van Financiën. Weer die blauwe lijn, en weer liggen de voorspellingen in dat jaar er steeds onder, zoals u ziet. Dat geldt ook voor andere ministeries. Het is dus een terugkerend patroon.

Wat heeft dat nu als gevolg? Dat is de laatste figuur die ik wil laten zien. Wij krijgen als Kamer dus elk jaar weer dit soort tabellen en grafieken voorgeschoteld. Ik heb ze in een figuur gezet. Dit zijn de afgelopen begrotingen die we hebben gehad, vanaf 2021. Die eerste rij bolletjes zijn de apparaatsuitgaven van VWS. Die zitten tussen de 400 en 600 miljoen euro. Dat zijn de gerealiseerde uitgaven een jaar eerder, dus voor deze begroting in 2023. Dat stijgt dan iets in 2024, het lopend begrotingsjaar. Daar weten we al veel kosten van. Oké, maar dan wordt er elke keer opnieuw gezegd, dat ziet u hier, dat die kosten gaan dalen. Elke keer krijgen we dat weer te zien, maar het gebeurt niet. Dat is dus mijn eerste figuur, want in werkelijkheid blijven de kosten maar stijgen.

Dat is natuurlijk best ernstig, want het klopt dus niet. Het is geen goede voorspeller. Dit zijn geen goede ramingen. Ze zijn continu, consistent te rooskleurig en nu is dus mijn vraag aan de minister: wat vindt hij van deze cijfers? Is het feitelijk zo, ook al is dat misschien niet de bedoeling, dat de toekomstige apparaatskosten van ministeries steevast worden onderschat? Krijgt de Tweede Kamer hiermee niet jaar in, jaar uit een te rooskleurig beeld voorgeschoteld? En indien dit wel het geval is, hoe kan dat? Wat gaat de minister hieraan doen, om ervoor te zorgen dat in de toekomst door de verschillende ministeries — hij is immers stelselverantwoordelijk — wel realistisch wordt begroot?

Voorzitter. Ik rond af. Wat Forum voor Democratie betreft is de Staat de afgelopen decennia veel te veel gegroeid. Dit gaat ten koste van onze economie maar ook ten koste van onze vrijheid. De Staat moet weer terug in z'n hok, door drastisch te bezuinigen op de ministeries zelf. Door niet langer enorme sommen geld uit te geven aan bijvoorbeeld Oekraïne, asiel en migratie en de zogenaamde klimaattransitie kunnen makkelijk vele miljarden — wat zeg ik? Tientallen miljarden! — worden bespaard. Daarmee kan de sterk opgelopen belastingdruk worden verlaagd, zodat Nederlanders veel meer van hun eigen geld, dat ze met hard werken zelf verdiend hebben, overhouden; zodat mensen wel gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer; wel geld hebben om een auto en een huis te kopen en wel op vakantie kunnen gaan.

Helaas kiest dit kabinet daar niet voor. Dit kabinet heeft andere prioriteiten. Het geeft extra geld uit aan klimaatbeleid, het geeft ruim 7 miljard aan Oekraïne — meer dan we uitgeven aan onze bijstand op jaarbasis! — en onder het mom van slavernijexcuses ook nog eens honderden miljoenen aan Suriname. Onbegrijpelijke keuzes. Forum voor Democratie maakt fundamenteel andere keuzes.

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Flach, van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Flach (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Twee weken geleden beleefde deze minister een nieuwe ervaring, het overhandigen van een koffertje. Een mooie traditie. Als ik het goed zag, zat er een strik om de begrotingsstukken die in het koffertje lagen. Voor de SGP gaat het iets te snel om te zeggen "strik erom en gaan". Maar voordat ik daarop inga, eerst iets anders. Want dit debat is ook een moment voor beschouwing en reflectie. Eind vorig jaar heb ik een motie ingediend met collega Grinwis, met het verzoek om realistischer te ramen. Elk jaar zien we veel onderuitputting, geld dat niet uitgegeven wordt. Ik ben blij dat de minister dit oppakt, maar het is iets wat voortdurend aandacht behoeft en soms op gespannen voet staat met de ambities. Kan de minister hierop reflecteren?

Voorzitter. Voor de komende jaren ziet het begrotingsbeeld er redelijk uit. Het begrotingstekort en schuldenquote blijven binnen de normen, maar vooral voor de middellange termijn ziet het er niet goed uit. Deze minister wordt beschreven als een begrotingshavik, iemand die op de centen let. En terecht, daar vindt u de SGP aan uw zijde. Ongelimiteerd geld uitgeven, meer dan er binnenkomt, en de rekening doorschuiven naar de toekomst is onverstandig. Wat is de concrete inzet van de minister daarvoor in het nu, maar ook op de middellange termijn? Het is bekend dat de minister, net als de SGP, geen fan is van belastingverhogingen. Dan kom je al snel bij het beperken van de uitgaven. Welke keuzes ziet hij voor zich als het gaat om onze twee grootste uitgavenposten: volksgezondheid en sociale zekerheid?

Voorzitter. Ik wil een drietal punten langslopen. Het eerste is het gezin. Ik begin met het kindgebonden budget. Het is goed dat het kabinet opnieuw in het kindgebonden budget investeert en logisch dat de hoogste inkomens daar geen of minder recht op krijgen. Maar wat gebeurt er als je goed kijkt? Het afbouwpercentage wordt enorm verhoogd, met als gevolg dat middeninkomens een deel van de rekening van deze aanpassing betalen. Gezinnen die zo'n anderhalf keer modaal verdienen, gaan er nauwelijks op vooruit en in sommige gevallen gaan ze er zelfs op achteruit. Waarom kiest het kabinet daarvoor? De SGP heeft bij de Algemene Politieke Beschouwingen een motie ingediend en aangehouden om het kindgebonden budget ook voor middeninkomens meer te verhogen. Haal geen geld weg bij middeninkomens, is mijn pleidooi. Die hebben de achterliggende jaren al best wat klappen te verduren gehad. Deelt de minister de visie van de SGP dat middeninkomens er de afgelopen jaren maar bekaaid vanaf kwamen en hoe staat hij in dat licht tegenover onze motie? Als dit kabinet middeninkomens wil steunen, lever dan ook boter bij de vis. Wij staan uiteraard open voor betere dekkingen.

Voorzitter. Dan het belastingstelsel. Men heeft zich de afgelopen jaren blindgestaard op belastingkortingen, terwijl uit onderzoeken blijkt dat de rek daar echt wel uit is. De keuze om meer te gaan werken hangt niet alleen af van de belasting. Zoals de Raad van State terecht aangeeft, spelen vooral ook de manier waarop zorgtaken kunnen worden vormgegeven en de behoefte aan vrije tijd een belangrijke rol. Ik wil dit kabinet dan ook complimenteren, omdat er nu een andere weg wordt ingeslagen. Zij kiezen niet voor een starre focus op kortingen, maar voor een tariefverlaging; daar wordt het stelsel beter van. De kloof tussen een- en tweeverdieners groeit daardoor niet of nauwelijks voor de lagere inkomens, maar voor de middeninkomens ziet het er opnieuw minder rooskleurig uit. De SGP zal daar bij de behandeling van het belastingplan verder op ingaan en met voorstellen komen om de kloof te verkleinen, maar ik heb toch nu al de volgende vraag aan de staatssecretaris. Het kabinet werkt aan een taakopdracht rond de herziening van het belastingstelsel. Wordt daarin ook een verkleining van de kloof tussen een- en tweeverdieners meegenomen?

Dan kinderarmoede, zoals vandaag al een aantal keer genoemd is. Persoonlijk vind ik het enorm schrijnend om te zien dat het nauwelijks lukt om kinderarmoede goed aan te pakken. Er worden lapmiddelen toegepast door bijvoorbeeld gratis schoolmaaltijden te verstrekken, terwijl het beter is om de problemen bij de bron aan te pakken. De focus op financiën kan afleiden van de daadwerkelijke oorzaken. Hoe zorgt dit kabinet voor een bredere aanpak? Denk daarbij aan de inzet van lokale netwerken, maatschappelijke initiatieven en bredere ondersteuning voor gezinnen.

Voorzitter. De SGP is niet te spreken over de botte bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Er gaan honderden miljoenen euro's minder naar onze verre naasten. Dat gaat er bij ons niet in. Eerst bezuinigt het kabinet structureel 2,4 miljard euro. Daar komt nog bij dat de uitgaven losgekoppeld worden van het bni. Waar is dat op gebaseerd? Daar is al eerder over geïnterrumpeerd. Klopt het dat deze afspraak niet uit het hoofdlijnenakkoord kwam?

Voorzitter. Dan de zorg. Met een nijpend personeelstekort is het spannend in de zorg. De oplossing ligt volgens mij in het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden door meer waardering, een beter salaris en het beperken van regeldruk. We kunnen besparen door kosten te voorkomen. Deze week is het Valpreventieweek. Maar liefst 112.000 65-plussers kwamen vorig jaar op de spoedeisende hulp terecht door een val. Dat is een enorme kostenpost, die met goede valpreventie grotendeels voorkomen kan worden. Ik geef zomaar een voorbeeld. Wil het kabinet hier meer op gaan inzetten?

Het voorkomen van kosten is ook het verminderen van de vraag naar zorg. Natuurlijk, zeg ik nadrukkelijk, moeten degenen die zorg nodig hebben daar ruimhartig gebruik van kunnen maken, maar niet elk wissewasje rechtvaardigt een bezoek aan de huisarts. Je kan ook gewoon naar de drogist. Niet elke opvoedingskwestie rechtvaardigt een beroep op jeugdhulp of geestelijke gezondheidszorg. Is de minister bereid om samen met zijn collega van VWS het gesprek aan te zwengelen over de grenzen van collectief gefinancierde zorg tegen de achtergrond van de schaarste aan mensen en middelen?

Voorzitter. Een ander terrein waarop preventie van levensbelang is, is verkeersveiligheid. U kent de SGP als een partij vóór het leven. Dat geldt ook in het verkeer. Verkeersongevallen zorgen voor leed en verdriet; we zagen van de week nog een schrijnend voorbeeld daarvan. Daarnaast is de maatschappelijke schade groot: zo'n 30 miljard euro op jaarbasis. Het programma Meer Veilig van het vorige kabinet, waarmee geïnvesteerd wordt in onder meer veilige regionale N-wegen, stopt na 2025. Dat vindt de SGP verkeerde prioriteitsstelling. De SGP stelt daarom voor om te investeren in verlenging van dit programma en in andere verkeersveiligheidsmaatregelen. Dat levert uiteindelijk ook, hoe plat het ook is, geld op. Graag een reactie.

Ik sluit af met de gemeentefinanciën. De financiële situatie van gemeenten is zorgelijk, net als de kabinetsplannen daarvoor. De SGP vraagt aandacht voor de uitkering van de vervoersregio's Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en van de veiligheidsregio's. Het gaat om brede doeluitkeringen, maar ze lijken ten onrechte als specifieke uitkering meegenomen te zijn en zouden dus ook onder de 10% efficiencykorting vallen. Wil de minister deze onjuistheid herstellen? Anders dan het hoofdlijnenakkoord, spreekt de Miljoenennota van een efficiencykorting op specifieke uitkeringen. Betekent dit dat er compensatie komt als die 10% niet reëel blijkt te zijn? Kan de regering aangeven waar die 10% op gebaseerd is?

Geld lost niet alles op. Soms lijkt het voor gemeenten ook dweilen met de kraan open. Neem de openeinderegelingen zoals de Wmo en de jeugdzorg. Gemeenten hebben nauwelijks invloed op de instroom, maar draaien wel op voor de kosten. Hoe kan hier meer regie op komen vanuit de gemeente?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. De afgelopen weken heb ik genoten van de kennismakingsinterviews met en de profielen over de kersverse minister van Financiën, die wij natuurlijk al kennen van zijn rol als onze collega. De sketch op de fractiedagen van de VVD, de bank die met hulp van de secretaresse naar de ministerskamer werd gesleept en de stevige taal over gezonde overheidsfinanciën — het was me een genoegen. Ik wens hem, maar natuurlijk ook de staatssecretarissen, veel wijsheid en vreugde in hun nieuwe ambt, zeker nu we het debat voeren over het financiële beleid van dit kabinet, een kabinet dat zich helaas niet alleen laat kennen zoals deze professionals in vak K gekend willen zijn. Daarvoor ziet mijn fractie helaas net te veel amateurisme, navelstaarpolitiek achter de dijken en wel erg veel consumptieve uitgaven en te weinig echte investeringen. Hoe bestaat het immers om een hoofdlijnenakkoord vol te schrijven met infrastructurele projecten die weer zullen worden vlotgetrokken en spoorlijnen die worden aangelegd, die 20 miljard aan investeringen vergen, terwijl er geen euro voor is uitgetrokken? Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister hierop.

Voorzitter. Deze minister wil synoniem zijn met begrotingsdiscipline en vindt "begrotingshavik" allesbehalve een scheldwoord. Maar waar is "minister Heinen, de inflatiehavik" gebleven? Hij kan toch niet tevreden zijn met de geraamde inflatie van meer dan 3% in 2025 en nog eens meer dan 2% in 2028, aan het eind van de beoogde kabinetsperiode? Wat gaat de minister daartegen doen?

Voorzitter. Het motto van het kabinet is "bevlogen pragmatisme". "Pragmatisme" is dat wat overblijft als je geen gedragen politieke visie hebt. Uit de Miljoenennota en de begrotingen blijkt wat voor beleid het oplevert: veel te veel keuzes die leuk en stoer klinken op de korte termijn, maar problemen groter maken op de langere termijn. Regeren is een grote verantwoordelijkheid. Regeren is vooruitzien, niet vooruitschuiven. Keuzes die nu gemaakt worden, hebben niet alleen impact op het hier en nu maar ook op de generaties na ons, hier en elders.

De ChristenUnie staat voor andere keuzes dan het kabinet maakt. Wij staan voor sociale, rechtvaardige en duurzame keuzes. Tegelijkertijd geloven we in een constructieve politiek waarin politici transparant zijn over de keuzes die ze maken, juist ook omdat politiek kiezen in schaarste is. Daarom hebben we als alternatief voor de kabinetsplannen zelf een tegenbegroting op de mat gelegd, met daarin minder belasting op arbeid, voor zowel werknemer als werkgever, een betaalbaar en beschikbaar ov, het inlossen van onze ereschuld aan Groningen, financiële ruimte voor gemeenten, geld om wél goed te zorgen voor natuur en water, en slimmere manieren om de echte prijs in rekening te brengen en zo de economie te vergroenen. Het zal deze minister aanspreken dat onze plannen leiden tot een verbetering van het begrotingstekort. Mocht zijn interesse gewekt zijn, de koffie staat altijd klaar.

Voorzitter. Een begroting is een moreel document. In die zin zijn de bezuinigingen op de maatschappelijke diensttijd en de giftenaftrek een teken aan de wand. Na onze petitie is deze oliedomme samenlevingsboete gelukkig deels ongedaan gemaakt. Daarvoor echt oprecht dank! Maar helaas staat er een afschaffing van de aftrek voor ondernemers voor in de boeken. Is de staatssecretaris bereid om daarin op zijn schreden terug te keren?

Die vraag heb ik ook over de koppeling van het budget voor Ontwikkelingssamenwerking aan de omvang van de economie. Sinds jaar en dag staat dit onder de noemer "reguliere systematiek" in de miljoennota en de begrotingen. Tot nu, want in een beslisnota bij de Miljoenennota valt te lezen dat de minister die koppeling eigenhandig en eigenmachtig heeft afgeschaft. Welke besluitvorming in het kabinet is hieraan voorafgegaan en is deze beslissing expliciet gewogen in de ministerraad?

Voorzitter. Het EMU-saldo op de langere termijn baart me toch wel enige zorgen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dat ook bij de minister het geval is. In de inmiddels beroemde sketch op de VVD-fractiedag vertelde de minister namelijk over zijn koortsdroom over een staatsschuld die ontspoord was tot wel 280%. Zo erg is het gelukkig nog lang niet, maar er is wel degelijk reden tot zorg. Om de Raad van State te citeren: "Het kabinet kiest ervoor om structureel op de vluchtstrook te rijden, terwijl trendmatig begrotingsbeleid veronderstelt dat men zo veel mogelijk binnen de grenzen van de rijstrook blijft." Ik zou bijna zeggen, het heeft wel iets poëtisch.

De minister schrijft in de Miljoennota dat er keuzes nodig zijn, maar die harde keuzes zie ik in de praktijk nog nauwelijks. Ondanks een economie die bij wijze van spreken op het uiterste topje van de outputcap presteert, blijft het kabinet een expansief budgettair beleid voeren. Is het niet beter om juist, in de beste traditie van de bekende Bijbelse Jozef, de komende jaren die buffers te vullen voor moeilijkere tijden? Politiek is keuzes maken. De kaasschaaf en de taakstelling die dit kabinet hanteert, vind ik soms net iets te gemakzuchtig. We hadden het met elkaar al over de BDU en de SPUK's.

We moeten als politiek de moed hebben om bepaalde overheidstaken aan te wijzen en te zeggen: daar stoppen we mee. Zou het in dat licht niet helpen om periodiek te inventariseren welke afdelingen er allemaal zijn bij het Rijk, welke taken daar belegd zijn, met hoeveel fte en wat het kost? Dat stelt de politiek in staat om gerichte keuzes te maken. Staat de minister ervoor open om de opdracht te geven om dat in kaart te brengen?

Dat brengt me bij de arbeidsproductiviteit van ambtenaren. Vooropgesteld, we hebben in Nederland hele goede ambtenaren — geen kwaad woord daarover. En de arbeidsproductiviteitsgroei staat breed in de Europese economieën onder druk. Alleen, de productiviteit in de publieke sector daalt al jaren op rij, getuige het onderzoek van PwC. Het Financieele Dagblad schreef deze zomer: "Inmiddels is de helft van de ambtenaren alleen maar bezig met controle en ondersteuning van de andere helft." Hoe kan dat, vraag ik de minister. Heeft dat ook te maken met de uitdijende managementlagen, met de ABDTOPConsult, met de coördinerende medewerkers en dus met de toenemende bureaucratie? Kunnen we niet precies daar wat extra wegsnijden? De initiële taakstelling van het kabinet was in woorden misschien ruig, maar de ingeboekte 1 miljard, een bezuiniging van nog geen 5% op de apparaatsuitgaven, is wel erg zuinig. En passant kunnen we dan wat dienstauto's schrappen. Er is bovendien niets mis met topambtenaren die wat vaker op de fiets naar het werk gaan. Ook dat heeft wel iets poëtisch.

Voorzitter. Het is aan de minister om het schip van 's Rijks financiën op koers te houden. Dat is een verantwoordelijke taak, mede gelet op de woelige baren die ik in mijn bijdrage heb genoemd. Daarom zie ik uit naar de antwoorden van de bewindspersonen in vak K.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Wij zien daar allemaal naar uit. Dan gaan wij luisteren naar de heer Dassen van de fractie van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Tegen de achtergrond van een turbulente wereld spreken wij vandaag met elkaar over hoe we er financieel voor staan en hoe we deze uitdagingen aanpakken zonder de rekening door te schuiven naar toekomstige generaties. Laat ik positief beginnen. Er is een lage staatsschuld en structurele bekostiging van schoolmaaltijden. Ik geef mijn complimenten daarvoor aan de minister en de staatssecretarissen.

Voorzitter. Prudent en verantwoord begrotingsbeleid, dat is het adagium van deze minister. Dat is een mooi uitgangspunt, mits je woord bij daad voegt. Want mooie woorden hebben we in de media inmiddels voldoende gezien. Maar het Centraal Planbureau, de Raad van State en onafhankelijke deskundigen trekken aan de bel: over vijf jaar ligt het begrotingstekort boven de 3%-norm en tien jaar later de staatsschuld boven de 70%. Deze minister roept graag dat hij gedreven wordt door het herstellen van de begrotingsdiscipline. Maar de keuzes die hij maakt, laten zien dat dit beleid ten koste gaat van toekomstige generaties. Ik wil dan ook het volgende aan hem vragen. We rijden te dicht bij de vangrails. Mocht er economische tegenspoed komen, dan zal dit kabinet moet bezuinigen, waardoor de schade alleen maar groter zal worden. Hoe kijkt de minister hiernaar?

Voorzitter. Toen de minister hier de Miljoenennota aanbood aan de Kamer, sprak hij over het belang van Europese samenwerking, over onze open Europese economie en over de Europese interne markt, in de woorden van de minister: samen staan we ook sterker tegen opkomende machtsblokken. Ik had even het gevoel alsof Mario Draghi zelf hier het koffertje kwam aanbieden. Maar dat bleek niet het geval. Want de wens om de EU-afdrachten te verminderen is toch het kortzichtige en populistische beleid van deze minister. Kan de minister zijn concrete stappen uitleggen hoe hij tot deze lagere EU-afdrachten wenst te komen? Hoe denkt hij dat dit zal uitwerken op de Nederlandse positie binnen de Raad van Ministers van de EU?

Voorzitter. Nederlandse groei gaat hand in hand met Europese groei. Een sterk Europees blok is noodzakelijk om de uitdagingen van onze tijd het hoofd te kunnen bieden. Op dat punt ben ik het helemaal eens met wat de minister eerder zelf schetste. Maar daar is ook de echte Mario Draghi. Als we onze welvaart en banen willen behouden en als we de concurrentiestrijd met de VS en China willen aangaan, zullen we volgens Draghi 800 miljard per jaar extra moeten investeren, oftewel 5% van het Europese bnp. Denk aan Europese investeringen in infrastructuur en waterstof, elektriciteitsnetten en defensie. Ook Klaas Knot pleit voor een weerbare economie binnen de Europese context. Hoe kijkt de minister naar de gevraagde Europese investeringen? Snapt hij dat we met alleen hervormingen de concurrentiestrijd niet gaan winnen? Is hij ook niet van mening dat investeringen tegenover hervormingen juist heel goed werken? Of is dit kabinet van plan om de Nederlandse nederlagenstrategie ten aanzien van het coronaherstelfonds opnieuw te volgen?

Voorzitter. In plaats van in te zetten op ons toekomstig verdienvermogen bezuinigt dit kabinet tot 1,9 miljard op onderwijs en innovatie en investeringen in onze arbeidsproductiviteit om grote problemen te lijf te gaan. Publieke investeringen worden afgeknepen voor kortetermijnconsumptie. Dat is onbegrijpelijk. Het is kortetermijndenken, een gebrek aan bevlogen idealisme.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Ik dacht: ik loop toch even naar de microfoon. We hadden het net kort over het rapport van Draghi en zijn wens om 800 miljard euro bijeen te brengen. Ik hoor meneer Dassen daar bijzonder lovend over praten. Voor Nederland zou dat dan misschien wel 40, 50 miljard zijn. We hebben niet zulke heel beste ervaringen met dit soort projecten. We hebben net 40 miljard in een coronaherstelfonds gestort. Daarvan krijgen we 5,4 miljard terug, en dat ook nog eens met 120 mijlpalen, waaraan we voor een deel niet eens kunnen voldoen. Hoe kun je dan zeggen dat dit een goede pilot is en ervoor pleiten om die in het groot te doen voor 800 miljard?

De heer Dassen (Volt):

Ik denk dat dit de kortzichtigheid van NSC laat zien, waar ik al vaker voor gewaarschuwd heb. In deze tijd hebben we te maken met klimaatverandering, met een oorlog op ons continent, met grote techbedrijven waar we ons tegen moeten weren. Dat zijn allemaal vraagstukken die we met elkaar in Europa moeten aanpakken. Als je dan kijkt naar de investeringen die we met elkaar moeten doen als we onze welvaart hier willen behouden, in die concurrentiestrijd met de Verenigde Staten en China, dan zullen we daar inderdaad Europees in moeten investeren met elkaar. De heer Van Oostenbruggen verwijst nu naar het coronaherstelfonds, waar inderdaad gezamenlijk in is geïnvesteerd na de coronapandemie, toen een groot gedeelte van Europa in financieel heel zwaar weer zat. Ik ben heel blij dat tegenover dat coronaherstelfonds hervormingen staan, want ik denk dat dat een goede manier is om te zorgen dat je aan de ene kant de economie in Europa versterkt door investeringen te doen, maar je die tegelijkertijd verstevigt door de juiste hervormingen daartegenover te zetten.

De voorzitter:

Uw laatste interruptie.

De heer Van Oostenbruggen (NSC):

Ik begrijp dat en ik begrijp heel goed dat dat de mening is van de heer Dassen. Maar stel je eens voor dat we die pilot anders hadden ingevuld en we 38 miljard euro hadden geïnvesteerd in de Nederlandse economie. Goedbeschouwd hebben we 38 miljard euro min 5 miljard euro is pak 'm beet 33 miljard euro gestort voor plannen in andere landen, en slechts 5 miljard voor in ons land. Ik ben echt benieuwd hoe u dat ziet. Wat mij betreft kunnen we ook heel goed met meneer Draghi eens een gesprek voeren over hoe we in Nederland onze investeringsagenda kunnen versterken.

De heer Dassen (Volt):

Ik denk dat we dat ook moeten doen, in Nederland de investeringsagenda versterken. Dat is precies wat dit kabinet niet doet. Dat maakt de keuze om níét te investeren in onderwijs, om níét te investeren in innovatie, om níét te investeren in wetenschap, waarmee het eigenlijk bezuinigt op het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Dat is dus precies wat we niet doen. Draghi zegt inderdaad: "Europa, word wakker! We zullen gezamenlijk investeringen in de toekomst moeten gaan doen om die welvaart te behouden." Dus precies wat dit kabinet in Nederland niet doet, zouden we Europees wel moeten doen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Er zijn net een heleboel dingen gezegd waar ik heel veel over zou kunnen zeggen, maar dat ga ik nu even niet doen, want een aantal dingen vind ik echt onzin. Ik heb één vraag. Ik heb in mijn eigen bijdrage gezegd dat links een lofzang gaat houden op het rapport-Draghi. Daar staat ook iets in over de energiekosten en de hoge energiebelasting die wij in verschillende Europese landen hebben. Nederland staat daarbij heel hoog, denk ik. Bent u dan ook bereid om daarnaar te kijken en die naar beneden te brengen?

De heer Dassen (Volt):

Er staat inderdaad in dat we wat aan die energiekosten moeten doen en dat er nu een ongelijk speelveld in Europa is. Dat is heel ongezond. Ik denk dat Nyrstar een goed voorbeeld daarvan is. Hier in Nederland heeft dat hoge energiekosten, terwijl in België de energiekosten een stuk lager waren. Wat ook in Draghi's rapport staat, is dat we juist moeten zorgen dat we die klimaattransitie versnellen om te zorgen dat we de energieprijzen naar beneden halen en energieonafhankelijker worden. Ik denk dat dat een heel belangrijk moment is om met elkaar te zorgen dat we dat gaan versnellen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dat zijn vrij veel woorden om een beetje de vraag te omzeilen, maar ik interpreteer het maar als een "ja" op de vraag of u wilt kijken naar het verlagen van de energiebelasting.

De heer Dassen (Volt):

Nee, ik ben niet bereid om daar direct naar te kijken, want ik denk dat dat een onverstandige maatregel is. Ik denk dat we juist met elkaar ervoor moeten zorgen dat we versnellen om die energietransitie door te komen. Dat is de kern: we zijn volgens mij in Europa al te lang aan het dralen, waardoor we nog steeds met elkaar die hoge energiekosten moeten dragen.

Voorzitter. Waar was ik gebleven? O ja! Bevlogen idealisme. Dat misten we namelijk. Hoe is dit te rijmen met de uitspraak van deze minister dat we de economische groei meer moeten gaan waarderen? Hoe gaan we de arbeidsproductiviteit verhogen terwijl we zo veel bezuinigen op diens belangrijkste drijvers: wetenschap, onderzoek en innovatie? Kortom, investeer in een groene toekomst. Dit kabinet onderschrijft de klimaatdoelen, maar neemt geen maatregelen om die doelen te halen. Sterker nog, er worden fossiele subsidies toegevoegd, onder andere voor rode diesel. Het Europees Milieuagentschap publiceerde eerder dit jaar een rapport met de conclusie dat Europa niet voorbereid is op klimaatrisico's. Zo kampten België en Duitsland vorig jaar al met 44 miljard euro aan schade. Is de minister het met ons eens dat er een eerlijkere kosten-batenanalyse overwogen moet worden bij de opstelling van de begroting? De kosten van verduurzaming staan namelijk duidelijk vermeld, maar de baten niet. Dat betekent dat, als we niks doen, uiteindelijk onze welvaart ook zal dalen. Die kosten zou je eigenlijk ook op een manier terug willen zien, zodat je niet alleen maar klimaatinvesteringen als kosten hebt, maar ook de baten ervan kunt zien. Graag een reactie.

Dan door naar de wirwar van vrijstellingen en regelingen die onze schatkist jaarlijks 160 miljard kosten. 116 fiscale regelingen, allemaal heilige huisjes voor de achterban. Er zijn rapporten vol met manieren om die ondoelmatige fiscale regelingen te versoberen of af te schaffen. En dat willen we allang als Kamer, maar de vaart zit er nog niet echt in. Hierover de volgende vragen. Waarom is de taakstelling fiscale regelingen pas per 2026? En is 250 miljoen nou echt de hoop, het lef en de trots die deze coalitie wil uitstralen? Is het wellicht niet een idee om de kaasschaafmethode over de fiscale regelingen toe te passen? De vorige staatssecretaris zei dat een rechte rug nodig was om de fiscale regelingen te versoberen en af te schaffen. Ik vraag hoe deze minister en staatssecretarissen daarin staan.

Laten we er een paar uit pakken. Deze coalitie stelt dat negatief geëvalueerde fiscale regelingen afgeschaft of versoberd worden. Wat gaat de staatssecretaris doen met onlangs negatief geëvalueerde fiscale regelingen zoals de miljarden voor de landbouwvrijstelling? Meerdere keren donkerrood op doelmatigheid en doeltreffendheid; geld dat ook gebruikt kan worden voor lastenverlichting voor de hardwerkende Nederlander. En dan de Innovatiebox, of eigenlijk de "vestigingsbox". Onlangs geëvalueerd, maar we zagen dat het op innovatie niet doelmatig is, niet doeltreffend is en innovatie niet bevordert. Zouden we dat beestje dan niet gewoon een andere naam moeten geven, namelijk de vestigingsbox? Is de staatssecretaris het met Volt eens dat de Innovatiebox voornamelijk moet focussen op innovatie bevorderen, en dan vooral voor start-ups en scale-ups?

Dan de liquiditeits- en stakingsregeling als uitzonderingsregeling op de deelnemingsvrijstelling. Die zorgt nog steeds voor een substantiële derving van Nederlandse belastinginkomsten. Er komt nog een onderzoek. Dat loopt, maar ik was benieuwd of de staatssecretaris weet welke andere Europese landen eenzelfde soort regeling hebben. Ik kan natuurlijk niet alle 116 regelingen langs, maar ik doe er nog eentje: het heffingsplafond belasting op leidingwater. Water is schaarser en schaarser aan het worden, maar we belasten grootverbruikers boven de 300 kubieke meterniet. Twee gezinnen betalen zo samen net zo veel als Tata Steel aan belasting. Dat laatste heeft geen enkele prikkel om zuiniger te worden. Kunnen ziekenhuizen, huizen en zwembaden inmiddels uitgezonderd worden, zodat we dit kunnen aanpakken?

Voorzitter. "De koopkracht van hardwerkende Nederlanders moet omhoog". Dat blijkt een mooie slogan, maar deze zomer zagen we plussen. Voor het eerst in lange tijd besloot het kabinet juist bij de hardwerkende Nederlanders geld weg te halen. Ik sluit mij aan bij de eerdere vragen hierover, ook gezien de tijd. Werken moet lonen, en dat wil het kabinet zichtbaar doen via de inkomstenbelasting en niet via kortingen, zoals staat in het hoofdlijnenakkoord. Maar als we kijken naar de Miljoenennota, zien we toch een verlaging van de algemene heffingskorting. Hierdoor werkt de extra belastingschijf voor mensen die rond het minimumloon verdienen beperkt. Als transparantie zo belangrijk is — wat wij ook steunen — waarom doen we dat dan niet alleen via schijven? Dan is het minder ingewikkeld, en transparanter. Kan de staatssecretaris ook uitleggen wat de verlaging van de algemene heffingskorting doet voor de mensen in lagere inkomensgroepen?

Voorzitter. Terwijl sommige mensen met zich suf werken minder overhouden, zien we dat anderen via belastingconstructies belasting ontwijken. We zagen dat mevrouw De Carvalho-Heineken hier liever geen belasting betaalt. Dat was zelfs 30 miljoen. We hebben eerst een voorstel gedaan voor de inwonersfictie, dat noemden we toen de "Max Verstappentaks", om dit te stoppen. Mijn vraag is eigenlijk simpel: wat gaat de staatssecretaris hieraan doen? Daarnaast moeten alle hardwerkende volwassen Nederlanders een eerlijk loon krijgen. Maar we zien dat we toch een van de laagste jeugdminimumlonen van heel Europa hebben. Een 18-jarige verdient voor hetzelfde werk de helft van een 21-jarige. Wij stellen voor om dit gelijk te trekken. Vandaar mijn vraag ook: vallen 18-jarigen volgens de minister dan ook onder de hardwerkende Nederlanders, en horen zij ook niet een volwassenen minimumloon te verdienen? Graag een reactie.

Ten slotte, voorzitter. Achttien concrete alternatieven zijn er opgesteld in het rapport Toekomst toeslagen. Mijn fractie heeft een duidelijke keuze gemaakt: de toeslagen worden afgeschaft en er komt een basistoelage voor iedereen. Minder complexiteit, geen terugvorderingen, en het probleem van niet-gebruik wordt ook opgelost. Graag zou ik van de staatssecretaris horen welke visie zij heeft op de toeslagen en welke keuze zij gaat maken.

Veel dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, goedemiddag. Ik zie tot mijn verbazing dat we aardig inlopen. We lopen twee uur voor op schema, maar ik ben nog niet geweest; dat zeg ik er ook bij. Ik hoor de heer Dijk wat zeggen over interrupties, maar ik heb er zelf ook nog acht. Alle ballen op Joost!

Beste mensen. Bestaanszekerheid was eigenlijk hét thema van de afgelopen verkiezingen. Die zekerheid is bij veel mensen toch wel een eindje weg, zeker voor gezinnen en stellen met een normaal salaris. Het Nibud rekende uit dat een gezin met twee kinderen dat elke maand €4.000 te besteden heeft, vandaag de dag simpelweg €500 tekortkomt. Dat is best een behoorlijk stukje maand om nog te overbruggen. De kinderen moeten van sport af. De auto moet de deur uit. Er zijn geen familiebezoekjes meer met de trein of men moet gewoon niet meer uit eten gaan. Voor veel mensen is het gewoon niet meer te doen. Dat zijn pijnlijke keuzes.

Voorzitter. Vorig jaar waarschuwde ik hier dat de werkende middenklasse dreigt af te glijden naar armoede. Ik schrok van de doorrekening van het hoofdlijnenakkoord door het CPB, waarin stond dat uitkeringsgerechtigden er vijf keer zoveel op vooruitgingen als werkenden. In het regeerprogramma is die verhouding iets gecorrigeerd, iets verbeterd. Er is een koopkrachtplusje van 0,7% voor de werkenden. Dat is nog altijd erg mager. Heel eerlijk gezegd vielen de koopkrachtplaatjes in de praktijk wel vaker tegen. Dat is niet raar, maar wel erg. De benzineprijzen, de gasprijzen, de boodschappen: ze hoeven ook maar iets te stijgen en de mensen hebben weer een probleem in hun portemonnee.

Voorzitter. Het kabinet beloofde niet te nivelleren, maar de halvering van het eigen risico is natuurlijk een onverstandige herverdeling, die ons structureel 5 miljard euro kost. Dat leidt tot meer zorggebruik, langere wachtlijsten en vooral een veel hogere premie. Op dit moment hebben we ook simpelweg niet het personeel om die mensen te helpen. Het zijn de middeninkomens die hier de dupe van zijn. DSW zegt dat de zorgpremie binnen drie jaar boven de €200 uitkomt. Wat vindt de minister hiervan?

Voorzitter. Ik hoor de minister wel denken: jaja, maar dat compenseren we natuurlijk met de verlaging van de inkomstenbelasting. Je gaat dan dus eerst de lasten verhogen. Daarna verlaag je ze, en dan zeg je: hiep hiep hoera. Volgens mij schieten we daar niet zo heel veel mee op. Sterker nog, als je het eigen risico niet halveert, dan houd je geld over en kan je in één klap alle voorgestelde belastingverhoging op de boeken, de kranten, het plastic, het vliegen en de sportscholen terugdraaien.

Voorzitter. De belastingen zijn dus de reden dat we nu te weinig geld hebben voor de boodschappentas. De collectievelastendruk is sinds 2010 opgelopen tot 40%. Wanneer stopt die stijging? 40% is dan natuurlijk nog maar een gemiddelde. Als jij €27.000 en je partner €13.000 verdient, dan houdt dat namelijk in dat je van elke euro die je meer gaat verdienen €0,94 aan belastingen en premies gaat betalen. Dat is 94%!

Er is al vaker naar gevraagd: het totale toeslagenstelsel zou op de schop gaan. Eigenlijk had bijna elke partij grootse plannen. We lezen daar niet zo heel veel meer over. Het eerste rapport over de hervorming werd overigens al in 2020 geschreven. Gaat dit kabinet nou iets doen ter voorbereiding van wat waarschijnlijk een volgend kabinet in de steigers moet zetten? Wat is het concrete stappenplan?

Voorzitter. Op korte termijn zien de overheidsfinanciën er goed uit. Op langere termijn vliegen we natuurlijk door de vangrails van de Europese begrotingsnormen. Volgend jaar is het tekort 2,8%, dan gaan we naar 3% en uiteindelijk vliegen we naar 4% in 2029. JA21 maakt zich, net als collega Van Oostenbruggen van NSC, dan natuurlijk zorgen over dat schuldenapparaat van Europa. Dat gaat natuurlijk over het coronaherstelfonds, over NextGenerationEU. Nederland moet daar voor eind 2026 nog steeds 4 miljard uit krijgen. We staan nog altijd garant voor tientallen miljarden. Dan komt Mario Draghi met zijn koffer om te pleiten voor nog meer Europese schulden. Weet het kabinet wanneer wij de eerste miljarden, die wij nog tegoed hebben, krijgen? Is het kabinet het met JA21 eens dat Nederland zich moet blijven verzetten tegen nieuwe schulden in de EU, in welke vorm dan ook?

Voorzitter. 44% van de ondernemers — dat zijn onze eigen ondernemers — vindt Nederland geen aantrekkelijk land om zaken te doen, zegt VNO-NCW. Welke stappen zet het kabinet om internationaal concurrerend te blijven? Bijna de helft van die ondernemers vindt Nederland niet meer aantrekkelijk door de hoge belastingen, de onvoorspelbaarheid van het overheidsbeleid en de toenemende regeldruk. Dat zijn wel serieuze signalen. Minister Heinen gaf terecht aan dat het bedrijfsleven te vaak als pinautomaat wordt gezien. Daarom vraag ik de minister of hij kan toezeggen dat de samenleving en het bedrijfsleven bij nieuwe tegenvallers niet weer direct worden belast.

Tot slot, voorzitter. Ik wil kort ingaan op iets wat mij echt dwarszit. Dat heb ik eigenlijk ook al gezegd bij de Algemene Beschouwingen. Dat gaat om hotels, om de logiesbelasting. Logies zijn bijvoorbeeld hotels, pensions, recreatie- en vakantiehuizen, herbergen en stacaravans. We vinden natuurlijk alle btw-verhogingen vervelend, maar die sector heeft het al heel zwaar gehad in coronatijd. Daar moet nu weer 1,2 miljard bij worden opgehaald. Drie vijfde van de Nederlanders zegt: "Dan ga ik naar het buitenland. Ik ga geen hotel meer boeken, want dat kost mij te veel geld. Ik sla Nederland over." Ik vraag mij dan af: wat gaat deze grap de economie kosten? Dit is niet alleen pijnlijk voor de mensen, maar misschien ook wel voor ons allemaal.

Voorzitter. Stel je voor. Je gaat naar de Efteling — het goede nieuws is: de btw daarop gaat natuurlijk niet omhoog — en je overnacht bij Van der Valk Gilze-Tilburg. Dan betaal je nu, als je met je gezinnetje met twee kinderen gaat, voor een lang weekend €1.100. Dat is ook al best heel veel. Daar komt zo meteen dus nog eens €116 bij. Dat vinden wij gewoon niet meer oké. Ik denk dat dit gaat betekenen dat mensen die de Efteling zouden willen bezoeken met een weekendje erbij, de rit en de overnachting uiteindelijk overslaan. Kortom, er komt helemaal geen uitje.

Voorzitter. Daar wilde ik het voor deze eerste termijn bij laten. Dank je wel.

De voorzitter:

Dat wordt gewaardeerd. Tot zover de eerste termijn van de Kamer. Hartelijk dank aan de deelnemers en hartelijk dank aan de bewindspersonen voor het aanhoren daarvan.

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dienstmededeling: morgen zouden we volgens het schema om 14.30 uur gaan luisteren naar de antwoorden van de bewindspersonen, maar dat wordt waarschijnlijk iets eerder, bijvoorbeeld 13.45 uur. Hou dus het schema in de gaten, want anders mist u het begin van de beantwoording van deze minister. Ik schors tot 17.10 uur en ik zie u allen morgen terug.

De vergadering wordt van 15.13 uur tot 17.10 uur geschorst.

Naar boven