4 Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024 samenhangende met de Voorjaarsnota

Voorzitter: Van der Lee

Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024 samenhangende met de Voorjaarsnota

Aan de orde is de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36550-XVII).

De voorzitter:

We gaan de wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bespreken. Dat is de suppletoire begroting voor het lopende jaar, 2024. Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom. Dat geldt ook voor de leden, de mensen op de publieke tribune en iedereen die dit debat op een andere manier volgt. Zeven fracties hebben zich ingeschreven, met behoorlijk royale spreektijden, vergeleken met andere suppletoire begrotingen, dus ik hoop dat niet iedereen de hele opgegeven spreektijd vult, want we zijn al zo'n 50 minuten later begonnen dan we zouden beginnen.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Als eerste spreker is het woord aan mevrouw Dobbe. Zij voert het woord namens de Socialistische Partij. Ik stel voor het aantal interrupties te beperken tot zes en dat zijn dan zes individuele vragen, dus niet twee keer zes, maar zes in totaal. Mevrouw Dobbe, gaat uw gang.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ook niet drie keer zes.

Dank u wel, voorzitter. Er ligt ook nogal wat voor vandaag. De grootste bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking ooit komen eraan. Dat is asociaal en ondoordacht, dus wij moeten dit vandaag uitgebreid en goed met elkaar bespreken.

Ik begin met een meer persoonlijke anekdote. Ik heb zelf een aantal jaren in Cambodja gewoond en gewerkt. Daar heb ik van alles gezien als het gaat om de invloed van ontwikkelingssamenwerking en waarom die zo hard nodig is. Ik heb gezien hoe mensen gedwongen van hun land werden gezet omdat grote bedrijven daar een suikerplantage wilden opzetten. Dan kwamen er grote internationale bedrijven en werden die gezinnen, die daar al generaties lang woonden, uit hun huis verdreven. Ik heb gezien hoe lokale organisaties deze mensen hielpen met eerste opvang, juridische strijd, scholing en trainingen. Gemeenschappen zijn daardoor gered, in plaats van uit elkaar getrokken en verwoest.

Ik heb ook gezien hoe bijvoorbeeld onderwijs gezinnen en gemeenschappen uit de armoede trok. Chakrya was een meisje van 12, 13 jaar toen ik haar ontmoette; ze is nu in de 20. Ze kwam uit een arm gezin met een paar kippen. Ik heb haar huisje gezien. Het was een huisje met een dak, deels van plastic. Ontzettend arm. Zij kon naar school en dat heeft ze met beide handen aangepakt. Die school werd gefinancierd met internationaal geld. Dat was de enige reden waarom die school daar kon bestaan. Chakrya ging uiteindelijk naar de universiteit in Phnom Penh en werkt nu als leider in haar gemeenschap. Ze is teruggegaan en werkt nu als leider. Ze zet bijvoorbeeld spaargroepen voor vrouwen op en organiseert gemeenschappen. Zo zijn er tig voorbeelden die ik zou kunnen noemen, alleen al op grond van mijn eigen ervaring en wat ik heb gezien, waarbij solidariteit echt heeft geleid tot een duurzame verbetering bij gemeenschappen.

Ontwikkelingshulp is iets anders dan ontwikkelingssamenwerking. Als Chakrya voedselhulp had gekregen omdat ze toen in armoede leefde en honger had, was zij geen stap verder gekomen en haar familie en de rest van haar gemeenschap ook niet. Dan was Chakrya nu geen leider geweest in haar gemeenschap, maar was ze waarschijnlijk op jonge leeftijd naar Thailand gestuurd om daar te werken in een fabriek — dat is namelijk wat de jonge meiden daar allemaal overkwam — ver weg van haar familie en kwetsbaar voor uitbuiting. Dat is het verschil tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking. Soms, te vaak, is hulp, noodhulp, nodig, maar de naamsverandering van "Ontwikkelingssamenwerking" naar "Ontwikkelingshulp" is niet alleen maar een woordje. Dat wil ik hiermee zeggen. Het is een teken van kortzichtigheid, van niet willen zien wat er in de afgelopen jaren aan kennis en ervaring in ontwikkelingssamenwerking is opgebouwd en wat wel en niet werkt. Ontwikkelingssamenwerking en duurzame verandering zijn nodig. Een veelgebruikte metafoor is: zelf kunnen vissen in plaats van vis importeren. Dat is nodig, want anders blijf je bezig. Ik wil de minister vragen of zij deze analyse deelt. Ook de coalitiepartijen wil ik vragen of zij deze analyse delen.

Ontwikkelingssamenwerking is nu harder nodig dan ooit. Het aanpakken van ongelijkheid is ook in ons belang. De ongelijkheid neemt alleen maar toe. De rijkste 1% bezit 43% van het vermogen in de wereld. De directeur van Oxfam zegt dat politici die pleiten voor meer bestaanszekerheid, moeten beseffen dat dit alleen kan door een eerlijke verdeling van de welvaart. Dat betekent dat we armoede moeten bestrijden, met alles wat daarbij hoort, en dat de superrijken ook hun eerlijke deel moeten gaan bijdragen. Je kunt denken: er is ongelijkheid in de wereld en die kun je bestrijden, maar dat is ons probleem niet; we stoppen met kijken bij onze grenzen. Maar dat is dom. Ik kan het niet anders zeggen: het is kortzichtig.

Ongelijkheid pak je niet alleen aan uit solidariteit, het is ook in ons belang. Ongelijkheid kan de groei van de economie stuiten. Het IMF en ook de OESO hebben onderzoeken gedaan die een relatie aantonen tussen ongelijkheid en een verslechterende economie. Als je ontwikkelingssamenwerking niet uit solidariteit belangrijk vindt, doe het dan voor de economie. Zien de minister én de nieuwe coalitie ook het belang hiervan voor de economie?

Ongelijkheid kan leiden tot sociale spanningen, tot onveiligheid en tot conflicten. Ook daar hebben wij een belang om dat te voorkomen. Wij hebben belang bij een stabiele wereld. Is de minister het daar ook mee eens? En wat vindt de nieuwe coalitie daarvan? Wij hebben zelf belang bij een wereld die veilig en gezond is, waarbij er sprake is van een duurzaam gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen, zodat we daar in de toekomst ook nog gebruik van kunnen maken. Wij hebben belang bij het wegnemen van de grondoorzaken van oorlog en conflict, en daarbij ook deels van migratie. Daarom is het zó dom om te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking.

En toch werd het gedaan en is er nu een nog veel groter, totaal ondoordacht plan om nog veel meer te gaan bezuinigen. Er werd al fors bezuinigd op voedselzekerheid, water, klimaat, mondiale gezondheid, seksuele rechten, vrouwenrechten, gendergelijkheid, het maatschappelijk middenveld en onderwijs. De sector sloeg al alarm en geeft nu aan dat met de al geplande bezuinigingen de ontwikkelingsdoelen nooit gehaald zullen worden. Wat vinden de minister en de nieuwe coalitie van de reacties van de ontwikkelingsorganisaties op de bezuinigingen van het kabinet en de nieuwe plannen die er nu liggen? Wat denkt de minister dat de gevolgen zullen zijn als dit doorgaat? Kan zij die beschrijven? Ze kent de sector en het werk dat daarin wordt gedaan, goed. Wat zijn de gevolgen als dit zo doorgaat? Hecht de nieuwe coalitie eigenlijk waarde aan het halen van ontwikkelingsdoelen? Met zulke enorme bezuinigingen, waar kies je dan voor?

In Afghanistan zijn twee op de drie kinderen afhankelijk van humanitaire hulp voor voedsel, water, gezondheidszorg en onderwijs. Bijna 10 miljoen mensen of kinderen in Afghanistan lijden elke dag honger. Die hebben honger! Er is een economische crisis na de machtsovername van de taliban en er is droogte door klimaatverandering. In Afghanistan zijn bijna 3 miljoen mensen het land ontvlucht. Ik noem armoede, de rechten van vrouwen en meisjes die steeds verder worden vernietigd, instabiliteit en migratiestromen. Je kunt net doen alsof het niet bestaat en alsof het niet in ons belang is om deze ongelijkheid aan te pakken. Of je kunt nadenken en dat wel doen.

De bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking blijven met deze suppletoire begroting in stand. Deze zijn wat de SP betreft onwerkbaar en moeten zo veel mogelijk teruggedraaid worden. Bezuinigingen op vrouwenrechten moeten wat ons betreft van tafel. Vrouwenrechten staan wereldwijd onder druk. Conservatisme en religieus extremisme zijn erop gebrand vrouwen zeggenschap over hun eigen leven en over hun eigen lichaam te ontnemen. In Afghanistan hebben organisaties die worden geleid door vrouwen ontzettend veel betekend voor de rechten van vrouwen en het helpen van vrouwen.

In een gesprek dat we onlangs hier in de Kamer hadden, bleek dat organisaties die worden geleid door vrouwen, nog steeds in Afghanistan bestaan. Die zijn er gewoon nog. Die werken elke dag keihard om veel te betekenen voor vrouwen daar. Maar ze worstelen enorm om dat te kunnen blijven doen, onder het juk van de taliban maar ook omdat de internationale gemeenschap hen niet meer steunt. Ze zijn hen vergeten. Ze zijn vergeten dat ze bestaan en dat ze dat werk doen. Als we willen dat slechte, antidemocratische regimes veranderen in een democratie, dan kan dat alleen maar als mensen in het land zelf kunnen opstaan en ervoor zorgen dat die democratische verandering er komt. En dat kan niet als we bot onze steun intrekken aan dat soort groepen bewegingen, aan het maatschappelijk middenveld in die landen. Dat kan alleen als we steun blijven geven aan het maatschappelijk middenveld. Ziet de minister dit ook en hoe gaat zij zich hiervoor inzetten? En hoe denkt de nieuwe coalitie daarover? Ja, allemaal vragen voor de nieuwe coalitie! En voor de minister.

In Gambia wordt vrouwenbesnijdenis, een afschuwelijke vorm van verminking — we hebben het er hier al vaker over gehad — weer legaal. Ook in veel andere landen vindt vrouwenbesnijdenis plaats. Dat is afschuwelijk. Maar je ziet ook initiatieven die hiertegen ingaan, die ervoor zorgen dat het niet meer voorkomt, dat het wordt bestreden. Ik noem lokale leiders, vrouwen die proberen dit te veranderen in de gemeenschappen en waar dat ook lukt. Ik sprak een week of twee geleden hier Nice Lang'ete, een inspirerende vrouw uit Kenia die als kind tot twee keer toe ontsnapte aan een besnijdenis. Zij zet zich nu als volwassen vrouw ervoor in om dit tegen te gaan. Dat doet zij met succes. Het is een enorm inspirerend verhaal. Maar dat kunnen zij en andere lokale vrouwen die hieraan werken niet zonder steun. Zij kan dat niet voortzetten als de steun wordt ingetrokken. Het is belangrijk dat die steun gegeven blijft worden. Zijn de minister en de nieuwe coalitie het hiermee eens? Wij stellen voor de bezuinigingen op vrouwenrechten ongedaan te maken.

Verder wordt er in 2024 41,2 miljoen euro bezuinigd op voedselzekerheid en water. In het hoofdlijnenakkoord staat: "Bij buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking draagt Nederland bij aan de voedselzekerheid in en watermanagement van andere landen." Wij hebben besloten de nieuwe coalitie te gaan helpen met deze afspraak en belofte. We willen de bezuiniging op voedselzekerheid en water voor dit jaar van tafel halen. Uit het antwoord op feitelijke vragen blijkt dat zonder de bezuiniging op voedselzekerheid en water dit jaar ongeveer 1 miljoen meer boeren en 2 miljoen meer ondervoede kinderen worden bereikt met activiteiten om respectievelijk hun productiviteit, inkomen en voedselsituatie te verbeteren. Er worden dan 400.000 meer mensen bereikt die toegang hebben tot schoon drinkwater en sanitatie. Ongeveer 225.000 meer mensen hebben voordeel van maatregelen op het gebied van verbeterd waterbeheer. Het lijkt me dat dat als muziek in de oren klinkt van de coalitie, die dat zo belangrijk vindt. Ik reken er dus ook op dat de coalitie haar afspraken wil nakomen en er met ons voor gaat zorgen dat deze bezuiniging op voedselzekerheid en water van tafel gaat.

Tot slot, voorzitter. De nieuwe coalitie had geen enkel probleem met het vinden van 800 miljoen euro per jaar om bedrijven die hun eigen aandelen inkopen te bedienen. Ze konden 432 miljoen euro vinden voor de renteaftrek op de vennootschapsbelasting. Ze konden 214 miljoen euro vinden voor het verlagen van de belasting op dividend en de verkoopwinst. Ze konden 100 miljoen euro vinden om de belasting op vermogen te verlagen. Dat was allemaal geld voor bedrijven en grote vermogens. De keuzen die worden gemaakt zijn pijnlijk en duidelijk. Voor de allerkwetsbaarsten blijft zowel in Nederland als daarbuiten nauwelijks iets over. Ik hoop op steun voor onze voorstellen om daar in ieder geval voor nu, voor dit jaar, iets aan te doen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Nog een ogenblik. Mevrouw Kamminga heeft een interruptie.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank aan mevrouw Dobbe voor haar bevlogen inbreng. Wij delen een aantal van haar ambities. Ik heb ook met diezelfde dame gesproken. Ik kan het inderdaad alle collega's aanraden om deze dame te spreken over haar verleden en haar gevecht voor vrouwenrechten en tegen besnijdenissen. In die zin deel ik dat. Mevrouw Dobbe schetst een aantal doelen die mijn fractie ook ondersteunt, maar ze doet dan wel net alsof dat niet ten koste van iets gaat. We hebben natuurlijk niet voor niets bezuinigd. Dat betekent dat we op andere plekken investeren, waar het ook belangrijk is. Kan mevrouw Dobbe dus nog iets meer toelichten waar zij die bezuinigingen voor zich ziet en waarom ze die wel gelegitimeerd vindt? Dat helpt denk ik ook om de amendementen goed te beoordelen. Er is uiteindelijk niet meer geld. Een bezuiniging terugdraaien is mooi, maar er hoort ook dekking voor te zijn.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel voor deze vraag. Twee dingen zijn belangrijk. We dekken dit nu uit … Wij moeten kiezen in schaarste, die onder meer de VVD heeft veroorzaakt. Het is geen natuurwet dat er minder geld is voor ontwikkelingssamenwerking. Deze bezuinigingen zijn niet nodig; het zijn keuzes. Ik heb net opgesomd wat óók keuzes geweest hadden kunnen zijn, zoals geen cadeautjes geven aan het bedrijfsleven en de allerrijksten. Als die hun eerlijke deel hadden betaald, hadden we dit niet hoeven doen. Wij maken sowieso andere keuzes. En nu worden wij gedwongen om in deze schaarste te kiezen. Wat betreft vrouwenrechten vragen wij om het terugdraaien van een deel van de bezuiniging. Dat is 13 miljoen euro. Dat is peanuts op al die getallen die ik net heb genoemd. Toch is het belangrijk, ook voor activisten zoals Nice, die ik net heb genoemd. We dekken dat uit post 5.2, zoals mevrouw Kamminga kan lezen. Dat is overig armoedebeleid, sport en cultuur. Daar dekken wij het uit.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik heb een korte vervolgvraag. Het is goed dat u dat toevoegt. Ook dat is natuurlijk gewoon een belangrijk artikel. Ik ben het helemaal met u eens dat het gaat om het verdelen van schaarste. Maar u zet dus liever hierop in dan op die armoedebestrijding?

Mevrouw Dobbe (SP):

Liever doe ik dat natuurlijk niet, maar het is schaarste die onder meer de VVD nu heeft veroorzaakt. Als we dus kijken naar het belangrijke werk dat vrouwenrechtenactivisten nu doen en hoe dat ontzettend onder druk staat, omdat er op dit moment geld wordt weggehaald, vinden we dat totaal onverantwoord.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng en de antwoorden op de interrupties. De volgende spreker zal mevrouw Hirsch zijn. Zij spreekt namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. We spreken vandaag over de tussentijdse begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik weet dat het niet gebruikelijk is om de Voorjaarsnota te bespreken. Maar deze keer was er geen ontkomen aan, want de Voorjaarsnota kondigt een extra bezuiniging aan van 810 miljoen voor de dekking van kosten van eerstejaars asielopvang. Dit brengt de totale bezuiniging op Ontwikkelingssamenwerking voor de periode van 2023 tot 2026 op 4,2 miljard. Alleen al in 2024 gaat 1,3 miljard van het ontwikkelingsgeld naar de eerstejaarsopvang in eigen land. Dat is bijna 20%; veel hoger dan in andere landen. Zelfs de nieuwe coalitie vindt dit te gortig en stelt in het hoofdlijnenakkoord voor om vanaf 2027 niet meer dan 10% van het budget op te geven. Ze handelt daarmee in lijn met de motie-Thijssen, die de Kamer al in oktober 2023 aannam. Mijn fractie wil dan ook niet nog eens tweeënhalf jaar wachten. Ik dien daarom vandaag samen met de SP een motie en een amendement in om de 10% maximering per direct in te voeren. Dit zou betekenen dat nog dit jaar 650 miljoen euro vrijkomt voor de begroting van Ontwikkelingssamenwerking.

Voorzitter. De bezuinigingen als gevolg van de asieltoerekening verbleken bij wat de nieuwe coalitie voorstelt. Ze voert weliswaar per 2027 deze begrenzing van 10% in, maar haalt in één adem vanaf datzelfde jaar 2,4 miljard weg bij Ontwikkelingssamenwerking. Het is de grootste bezuiniging in het hele akkoord. Daarmee komt ze in absolute termen nog lager uit dan de zittende coalitie. Met deze beslissing zakt Nederland naar 0,45% van het nationaal inkomen. De internationaal afgesproken 0,7% raakt totaal uit zicht. We eindigen onder het gemiddelde van Europese donorlanden. Dit terwijl in hetzelfde hoofdlijnenakkoord de eerste zin nota bene luidt dat Nederland een van de meest welvarende landen ter wereld is.

Voorzitter. Mijn fractie vindt het onverteerbaar dat het nieuwe kabinet met deze ongekende bezuiniging de rug toekeert naar mensen die dagelijks met honger en conflict te maken hebben, en naar vrouwen die opstaan tegen kindhuwelijken, mensen die strijden voor eerlijk loon en mensen in de Amazone, die de longen van onze aarde beschermen.

Maar ook als het lot van anderen je niet raakt, als internationale solidariteit en rentmeesterschap je verder een zorg zullen zijn, is dit een hele slechte beslissing, die niet getuigt van een solide langetermijnvisie. Dat hadden de formerende partijen zelf kunnen weten, als ze een uitvraag hadden gedaan bij ambtelijke experts tijdens het onderhandelingsproces, voordat ze een streep door Ontwikkelingssamenwerking zetten. Dat vonden ze niet nodig en nu zijn de poppetjes aan het dansen. Waarom? Omdat Nederland een handelsnatie is. Een derde van onze economie draait om handel. Dat is veel en veel meer dan in andere landen. Met die handelseconomie zijn 2,5 miljoen banen gemoeid. Deze bezuiniging heeft gevolgen voor bedrijven die internationaal opereren en gaat onze economie beschadigen, zo stellen de ambtenaren in reactie op het hoofdlijnenakkoord.

Diezelfde conclusie trekt overigens ook de voorzitter van VNO-NCW. Zij zegt: uiteindelijk leidt handel tot economische groei in dat soort landen waar je ook aan ontwikkelingssamenwerking doet. Dat is ontzettend belangrijk voor dat land, maar uiteindelijk ook voor Nederlandse ondernemers die daar willen investeren of zakendoen. Juist in deze tijd van grote geopolitieke verschuivingen is een bezuiniging op Handel en OS zeer onverstandig.

Ik hoor daarom graag van de minister wat het voor de positie van Nederland betekent als wij bijvoorbeeld nog wel naar conferenties over water gaan, maar met lege handen aankomen. Hoe zal het onze banden met handelslanden schaden? Wat zal de impact op het bedrijfsleven zijn?

Naast onze economie zetten we ook onze veiligheid op het spel, want Nederland is geen eiland. Virussen stoppen niet bij de grens en zelfs onze dijken zijn niet opgewassen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De ambtelijke experts stellen dat door de bezuinigingen onze klimaatdoelen uit het zicht raken. Ook de beheersing van pandemieën wordt ondermijnd. In een recent debat bevestigde de minister zelf nog dat onze toegang tot strategische grondstoffen in het gedrang komt, omdat de Afrikastrategie moeilijker uitvoerbaar wordt.

Mijn fractie kan niet anders dan concluderen dat feiten over internationale samenwerking er niet toe doen voor de aantredende coalitie. Zonder informatie op te vragen van het relevante ministerie werd aan de onderhandelingstafel besloten om 2,4 miljard per jaar te bezuinigen. De coalitie bewijst met deze ondoordachte beslissing lippendienst aan de hardnekkige mythe dat er bakken met geld naar ontwikkelingslanden gaan. Niets is minder waar. Het gaat om nog minder dan één cent van elke euro die we uitgeven. Het gaat om minder dan één cent, waarmee heel erg veel bereikt is. Uit het jaarverslag over 2023 blijkt bijvoorbeeld dat dit geld de productiviteit van 4,7 miljoen boeren hielp verbeteren. Honderdduizenden mensen kregen toegang tot levensreddende hivmedicatie. Er zijn ook resultaten die niet makkelijk in cijfers uit te drukken zijn. Zo legden maatschappelijke organisaties en duurzame bedrijven samen een goede basis voor ketenverduurzaming, die nu wettelijk verplicht is. Dankzij Nederlandse inzet waren internationale organisaties in staat het prijskartel van big pharma te doorbreken, waardoor vaccinaties goedkoper beschikbaar zullen zijn in ontwikkelingslanden.

Voorzitter. Terug naar de Voorjaarsnota, waarin meer geld wordt toebedeeld aan humanitaire hulp. Dat is volkomen terecht, want de noden in de wereld zijn groot. Helaas hebben de formerende partijen het al maanden geplande debat hierover voor zich uit geschoven, terwijl bijvoorbeeld in Sudan meer dan 8 miljoen mensen zijn ontheemd en op dit moment hongersnood dreigt voor een derde van de bevolking. Vandaag bereikte ons het nieuws dat Egypte duizenden mensen terugzet over de grens met Sudan. Kan de minister aangeven wat zij doet om deze praktijken te helpen stoppen? Wat is de algemene inzet richting Egypte, een land dat het kruispunt vormt tussen de conflicten in Jemen, Sudan en Gaza?

De Nederlandse aanpak van humanitaire hulp — meerjarig, ongeoormerkt, zo veel mogelijk via lokale actoren — gooit internationaal hoge ogen. Hiervoor maak ik de minister graag een compliment. De samenwerking met lokale actoren geeft ook goede resultaten op het gebied van klimaat, voedselzekerheid en vrouwenrechten. De regering moet blijven voortbouwen op deze innovatieve aanpak. Graag hoor ik van de minister in het geval van Sudan hoeveel van de middelen momenteel ten goede komen aan nationale en lokale actoren, zoals de Emergency Response Rooms, en wat Nederland in internationaal verband doet om de lokalisering van noodhulp verder te bevorderen.

De nieuwe coalitie stelt dat noodhulp niet onder druk zal komen te staan. Maar het is bekend dat ontwikkelingssamenwerking onontbeerlijk is voor effectieve noodhulp, want noodhulp vindt niet plaats in een vacuüm. Als zich een ramp voltrekt of als er een conflict uitbreekt, is noodhulp vele malen effectiever en efficiënter als er gezondheidsposten en wegen aanwezig zijn. De bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking tasten de opbouw van dit soort basisinfrastructuur aan en maakt noodhulp dus vele malen duurder. Graag hoor ik van de minister hoe zij de samenhang tussen noodhulp en ontwikkelingssamenwerking op lange termijn geborgd heeft.

Voorzitter, tot slot. Ontwikkelingssamenwerking heeft kinderen, vrouwen, boeren en ondernemers over de hele wereld een belangrijke steun in de rug gegeven. Onder andere dankzij ontwikkelingssamenwerking heeft Nederland een goede internationale positie. Langdurige relaties met landen, organisaties en bedrijven zijn van groot belang voor Nederland Handelsland. Met de bezuinigingen die nu worden aangekondigd, stellen we die relaties zwaar op de proef, want iedereen weet: vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Laten we dat voorkomen. Voer die 10%-cap vandaag nog in.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De derde spreker in dit debat is de heer Van Baarle. Hij spreekt namens de fractie van DENK. Gaat uw gang.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. Er verkeren zo ontzettend veel mensen in nood in onze wereld. De honger in de wereld is schrikbarend. 282 miljoen mensen in 59 landen hebben elke dag niet genoeg te eten volgens Oxfam Novib. Dat zijn er 24 miljoen meer dan vorig jaar. We zien ook de gevolgen voor mensen van geweld. Het aantal gewapende conflicten in onze wereld is het hoogste sinds 1946. We zien de weerslag van de klimaatverandering, zoals droogte en overstromingen. Nog steeds is er grote ongelijkheid in de wereld. De 26 rijkste mensen op aarde hebben samen meer vermogen dan de armste helft van de wereldbevolking. 26 mensen hebben meer dan wat ongeveer 4 miljard mensen hebben! We zien de verschrikkingen in Gaza waardoor 2 miljoen Palestijnen zijn verdreven en waardoor Gaza is vernietigd. We zien daar de honger en we zien de gevolgen van de door Israël ontketende oorlogsmisdaden. Als Nederland moeten we de verantwoordelijkheid nemen om mensen in nood te helpen. We hebben daarom niet voor niets als land afgesproken om 0,7% van ons nationale inkomen te besteden aan die hulp, om als rijk land bij te dragen aan het terugdringen van honger en ongelijkheid, om als land dat honderden jaren lang een imperialistisch, koloniaal systeem in stand hield, wat terug te doen. Als Nederland zijn we het aan onze stand verplicht. We hebben jarenlang als koloniale macht de wereld als wingewest uitgebuit. We zijn dan ook schatplichtig om iets terug te doen.

Maar dat gaat allemaal niet gebeuren, want er gaat een gure en egoïstische "eigen volk eerst"-wind waaien door Nederland. PVV, VVD, NSC en BBB gaan oplopend 2,4 miljard euro per jaar bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. De huidige coalitie haalde die OESO-afspraak van 0,7% al niet vanwege onderbesteding en het uitgeven van geld aan de opvang van vluchtelingen en voor de EU-afdracht. Maar de komende "eigen volk eerst"-coalitie met extreemrechts beleid gaat het budget voor ontwikkelingssamenwerking helemaal uitkleden. Er gaat enorm veel vanaf. Wat betekent dat in de praktijk? Dat betekent: nog minder mensen in de wereld uit de honger helpen. Dat betekent: nog minder mensen helpen met hun gezondheid. Dat betekent: nog minder mensen helpen met het opbouwen van een woonomgeving, een huis. Het is puur harteloos egoïsme in een wereld die gevaarlijker, hongeriger en ongelijker lijkt dan ooit. Met name Nieuw Sociaal Contract moet zich hiervoor kapot schamen, echt kapot schamen. Dit egoïsme, deze harteloosheid die deze partij in de komende jaren tentoon gaat spreiden, is schandalig.

Wat vindt de minister eigenlijk van deze verschrikkelijke plannen? Wat gaat het doen met de internationale reputatie van ons land dat partijen zomaar even zeggen: we houden ons niet aan de afspraak dat we een percentage van ons inkomen aan noodhulp, aan ontwikkelingssamenwerking uitgeven? Wat doet het als we dat niet belangrijk vinden? We zeggen tegen de wereld: we isoleren ons als Nederland lekker een beetje in ons zwelgende egoïsme. Dat is wat deze partijen zeggen. Wat vindt u ervan dat de komende coalitie de allerarmsten in de wereld gaat slachtofferen om haar plannen te financieren? Wat zijn de implicaties voor de mensen in de wereld van deze kille en harteloze bezuiniging van deze "eigen volk eerst"-coalitie? Wat vindt de minister ervan dat we al lange tijd niet aan de OESO-norm voldoen en dat deze vier partijen een dikke middelvinger opsteken naar de internationale gemeenschap, maar — nog erger dan dat — ook naar de allerarmsten in de wereld?

Het ook uiterst pijnlijk dat we naast die plannen een beoogd bewindspersoon hebben die in de afgelopen periode de meest verschrikkelijke uitspraken heeft gedaan en die ontwikkelingssamenwerking zelfs helemaal wilde afschaffen. Ze bracht vluchtelingen in verband met ziektes. En ook daarvoor geldt: NSC staat erbij, kijkt ernaar en vindt het allemaal prima dat de rechtsstaat geschoffeerd wordt en dat mensen die de meest verschrikkelijke uitspraken deden, in dit kabinet komen. Ook daar moet NSC zich kapot voor schamen.

Voorzitter. De situatie in Gaza is schrikbarend: de hongersnood, de ziekenhuizen die niet meer functioneren en de talloze doden als gevolg van de Israëlische oorlogsmisdaden. Het is schandalig dat in zo'n tijd de Nederlandse regering is gevallen voor een Israëlische propaganda- en lastercampagne van de extreemrechtse regering-Netanyahu en dat ze tijdens het allermoeilijkste moment van het Palestijnse volk de steun aan UNRWA opschortte. Die lastercampagne bleek natuurlijk onwaar. Het was allemaal een misdadige en leugenachtige campagne van de extreemrechtse regering van Netanyahu over de rug van de Palestijnen. In deze Kamer ging rechts daarin mee, met voorop de PVV, die zelfs de Palestijnen op een misdadige manier een "nepvolk" noemt. Ik vraag aan de minister hoe dat misdadige besluit om de steun aan UNRWA op te schorten eigenlijk tot stand is gekomen. Wie heeft daartoe besloten? Wanneer? Op basis waarvan? Klopt het dat de ambtenaren bij Buitenlandse Zaken hiertegen adviseerden? Wie adviseerden er nog meer tegen die opschorting? Kunnen we alle stukken uit die tijd krijgen? En hoe kijkt de minister eigenlijk terug op dat besluit, aangezien dat de hulp aan de Palestijnen op het spel zette, terwijl zij het zo moeilijk hadden?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik wil toch wel even wat opmerken. De heer Van Baarle heeft het steeds over een misdadig besluit. Daar wil ik toch wel een beetje bezwaar tegen maken. Het was een motie, een oproep, van de Kamer naar aanleiding van de aantijgingen om dat te gaan doen. Die aantijgingen logen er destijds trouwens niet om. De heer Van Baarle gaat over zijn eigen kwalificaties, maar ik vind dat wat fors, zeker omdat een meerderheid van de Kamer daarachter stond en nog steeds staat.

De heer Van Baarle (DENK):

Het werkt in onze rechtsstaat en in de wereld gelukkig nog steeds zo dat je onschuldig bent totdat het tegendeel is bewezen. Deze coalitie heeft gekozen om, onder aanvoering van de PVV — en zij noemen de Palestijnen een nepvolk, dus we weten wat hun agenda is — op het moeilijkste moment voor het Palestijnse volk op basis van beschuldigingen een signaal te geven dat de steun aan de belangrijkste hulporganisatie voor hen zonder enige vorm van bewijs opgeschort moet worden. De extreemrechtse regering van Netanyahu heeft tot op de dag van vandaag namelijk geen enkele vorm van bewijs overhandigd aan dan wel de Nederlandse regering dan wel andere organisaties. Als je willens en wetens speelt met de hulp aan een volk dat op dit moment gebukt gaat onder hongersnood en oorlogsmisdaden, dan noem ik dat misdadig en ik neem daar geen woord van terug. Sterker nog, ik vind dat mevrouw Kamminga dat hier probeert te verdedigen en dat vind ik nog schrikbarender.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dan stel ik toch maar een vervolgvraag. Nogmaals, ik heb ook gezegd dat de heer Van Baarle over zijn eigen woorden gaat, dus dat moet hij zelf weten. Ik vind alleen dat ik daar best tegenover kan stellen wat ik daar zelf van vind. Ik wil daar toch ook nog wel even bij opmerken dat we kunnen verschillen van mening over UNRWA. Dat mag en dat kan. Maar het is natuurlijk niet zo dat de Nederlandse regering geen geld heeft overgemaakt aan Gaza. Wij zijn een van de grootste donoren, niet alleen wereldwijd, maar ook binnen Europa. Dus we doen wel degelijk wat. Nogmaals, ik weet heel goed dat wij verschillen van mening over via welke organisaties dat kan. Dat mag, en dat is ook hoe de democratie werkt. Maar ik wil wel echt rechtzetten dat Nederland een grote donor is. Die opschorting kwam nadat we al een jaarbijdrage van 19 miljoen euro hadden gedaan. Het is dus niet zo dat we dat hebben ingetrokken en het is ook niet zo dat we nu niets doen.

De heer Van Baarle (DENK):

Wat de VVD heeft gedaan op instigatie van de PVV, die de Palestijnen een nepvolk vinden — ik heb de VVD tot op de dag van vandaag overigens nog niet gehoord over die vunzige uitspraak van de PVV dat de Palestijnen een nepvolk zouden zijn; over de normalisatie van extreemrechts door deze coalitie gesproken — is op basis van aantijgingen over een organisatie, die de belangrijkste hulpbron is voor Palestijnen, het beeld verspreiden dat die organisatie niet zou deugen. Daarmee heeft de VVD zonder enige vorm van bewijs met modder gegooid naar een organisatie waar mensen afhankelijk van zijn voor hun zorg, voor hun voedsel, voor hun onderdak en voor hun onderwijs. Als je speelt met mensenlevens en hulp aan mensen op basis van laster en leugens — want zo noem ik het — dan blijf ik dat misdadig vinden.

De heer Ram (PVV):

Voorzitter. Eerst wil ik een persoonlijk feit maken op het punt van extreemrechts en al dat soort kwalificeringen. Ik neem dat de heer Van Baarle behoorlijk kwalijk en ik neem daar volledig afstand van.

Nu mijn interruptie, voorzitter. De heer Van Baarle vraagt om bewijzen. Een van de bewijzen is het onderzoek van Columbia University waarin is vastgesteld dat er helemaal geen enkele vorm van hongersnood in Gaza is, geen enkele vorm van hongersnood. Dat bevestigt ook COGAT, maar ook nog een keer een doctor in de geneeskunde, Avi Bitterman. Nog een bron, nog een bewijs dat er géén hongersnood is, was en zal zijn in Gaza. Dus waarom gaat u door met het verspreiden van de leugens over hongersnood, terwijl die er níét is? Dit zet juist aan tot haat tegen het Israëlische volk. Dat neem ik u echt kwalijk.

De heer Van Baarle (DENK):

Eerst even over dat persoonlijke feit over extreemrechts. Ik heb tot op de dag van vandaag nog niet gehoord dat de PVV de nazistische omvolkingstheorie, die vanuit dit vak jarenlang gespuid is, terugtrekt en dat daar excuses voor komen. Ik heb van de PVV tot op de dag van vandaag nog niet gehoord dat de misdadige uiting dat het Palestijnse volk een nepvolk zou zijn, wordt teruggenomen en dat daar excuses voor komen. Als het kwaakt als een eend, als het vliegt als een eend, dan moeten we het ook zo benoemen. De PVV is een extreemrechtse partij. Ik vind dat ik dat mag zeggen.

Het is logisch dat de heer Ram COGAT opvoert, want COGAT is de spreekbuis van de Israëlische regering, die al naargelang ze dat willen propaganda de wereld in slingert om de misdaden van de extreemrechtse regering van Netanyahu te legitimeren en te bagatelliseren. We hebben in de wereld een organisatie die expertise heeft op het gebied van het vaststellen of er hongersnood is in de wereld of niet. Die organisatie is onderdeel van de Verenigde Naties. Die constateerde dat er sprake is van rampzalige honger in Gaza. We lezen de berichten van mensen die zeewater moeten gebruiken, die zeewier eten. We zien de beelden van mensen in vluchtelingenkampen. We zien niet alleen hongersnood, maar ook de verkoolde lichamen van kinderen. We zien de verkoolde lichamen van kinderen nadat de Israëlische regering vluchtelingenkampen heeft gebombardeerd. Tot mijn spijt moet ik constateren dat de PVV de kant kiest van het kwaad, dat de PVV de kant kiest van het goedpraten van de oorlogsmisdaden van de Israëlische regering, alleen maar om de belangen van de regering-Netanyahu te dienen. Daar is maar één woord voor: verschrikkelijk.

De heer Ram (PVV):

Ik heb nu behoorlijk wat drek uit de mond van de heer Van Baarle gehoord. Ik vind het echt schandalig dat de heer Van Baarle dit soort onzin loopt te verkondigen. Dat er geen hongersnood is, wordt meerdere malen bewezen door verschillende bronnen: COGAT, de University of Colombia en hier een doctor in de geneeskunde. Die geven direct aan dat er genoeg voedsel is. Dat wordt ook bevestigd door de Famine Review Committee, die die vermeende hongersnood heeft onderzocht. Die zegt: er zijn meerdere bakkersbedrijven die een paar miljoen broden per dag maken. 2.000 vrachtwagens per week komen Gaza binnen. Het is de grootste humanitaire operatie in het Midden-Oosten van dit moment, nota bene gefinancierd door COGAT en door de Israëlische bevolking. Zie dat ook nog in het licht van 7 oktober en de gigantische aanslag met 1.200 doden. En tóch doet het Israëlische volk dit: humanitaire hulp op zo'n grote schaal. Dat u het beeld wilt laten voortbestaan dat er alleen maar hongersnood is, terwijl die er niet is, is heel kwalijk. Het is een leugen. Ik wil graag dat u daar afstand van doet.

De voorzitter:

De heer Van Baarle, en graag wat korter antwoorden. We hebben dit onderwerp al heel veel besproken, dus graag wat bondiger.

De heer Van Baarle (DENK):

De heer Van Baarle neemt nooit op commando afstand, zeker niet op commando van de extreemrechtse PVV. De PVV staat erom bekend dat ze de internationale instituties wil ondermijnen. We hebben met elkaar als wereldwijde gemeenschap een instituut waarvan we zeggen: dat vertrouwen we en daar beleggen wij oordelen over conflicten in de wereld, over oorlogen en honger. Dat is de VN. De VN geeft aan dat er sprake is van rampzalige honger in Gaza. Ik begrijp dat de PVV de oorlogsmisdaden van de regering-Netanyahu probeert goed te praten, want de PVV heeft jarenlang op de payroll gestaan van organisaties die banden hebben met het Israëlische leger. We hebben zelfs berichten gezien dat een Kamerlid van de PVV, namelijk de heer Markuszower, banden zou hebben met de Mossad, in verband zou zijn te brengen met de Mossad. Dit is ook een geval van buitenlandse inmenging. De PVV loopt aan de leiband van de Israëlische regering, is de praatpapegaai van Netanyahu. Daarom snap ik dat ze dit in het debat uiten.

De heer Ram (PVV):

Voorzitter, ik spreek u nu toch aan. Dit soort beschuldigingen kan toch niet in dit parlement? Iemand zomaar beschuldigen van banden met de Mossad of weet ik veel wat: dat kan toch niet, voorzitter?

De voorzitter:

Er wordt verwezen naar artikelen waarin dit staat. Dat is helaas gewoon een feit. Ik ga er niks over zeggen.

De heer Ram (PVV):

De heer Markuszower is hier helemaal niet eens. Hij kan zich niet eens verdedigen hiertegen. Het is toch een goed gebruik dat dit niet wordt gedaan in dit parlement?

De voorzitter:

Er wordt verwezen naar berichten uit de media. Die mediaberichten zijn er.

De heer Ram (PVV):

Ik wil toch even terugkomen op de vermeende hongersnood die de heer Van Baarle continu noemt. Daar is geen sprake van. COGAT voert de grootste humanitaire operatie op dit moment uit in het Midden-Oosten. Zie dat in het licht van 7 oktober en wat dat radicaalislamitische Hamas heeft gedaan. Dat betekent dat Israël echt een liberale democratie is die de mensenrechten vooropstelt. Dat is iets wat u blijft ontkennen en dat vind ik heel kwalijk.

De heer Van Baarle (DENK):

De heer Ram gaat hier een beetje huiliehuilie doen op het moment dat er gewoon feiten benoemd worden. In de media zijn er berichten dat een Kamerlid van de PVV informant zou zijn van de Israëlische veiligheidsdienst. Dat staat daar. Dat kan ik niet veranderen. Dat de PVV geld heeft gekregen van organisaties die banden hebben met de Israëlische regering is een feit. Die informatie kennen we. Ik zou tegen de PVV willen zeggen: twintig jaar lang heeft de PVV feitenloos en ongegrond verdachtmakingen de wereld in geslingerd over Nederlandse moslims, over vluchtelingen. Ik zou tegen de heer Ram en tegen de PVV willen zeggen: wen er maar aan dat er een weerwoord is. Wen er maar aan dat dat soort dingen consequenties hebben en dat wij de PVV en de heer Ram confronteren met het spiegelbeeld: het feit dat de PVV jarenlang heeft bewezen een extreemrechtse partij te zijn.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

We hebben het hier vandaag over de Voorjaarsnota en het debat eindigt weer in een enorme discussie over de situatie in Gaza. Ik vind het ook afgrijselijk wat daar allemaal gebeurt, maar daar praten we inderdaad genoeg over. De heer Van Baarle sprak Nieuw Sociaal Contract aan op de rechtsstatelijkheid. Natuurlijk wil ik daar dan even een vraag over stellen. Voor Nieuw Sociaal Contract is de rechtsstaat in Nederland totaal níet onderhandelbaar. Dat wil ik hier nog even bevestigen. Het probleem is alleen dat de democratie begint bij de kiezer en eindigt bij de kiezer. Deze kiezer heeft van de PVV afgelopen november de grootste partij gemaakt. Daarom hebben we afgelopen maanden enorm hard gewerkt om juist die rechtsstatelijkheid te waarborgen. Ik hoop toch wel dat de heer Van Baarle dat de afgelopen maanden gezien heeft. Dus dat is de eerste vraag.

De tweede vraag. Ik hoop toch ook dat DENK en NSC de komende maanden en jaren zij aan zij staan om ervoor te zorgen dat de grenzen die in de afspraken staan die wij in de coalitie hebben gemaakt, niet worden overschreden.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik heb dat niet gezien in de afgelopen maanden. Wat ik heb gezien, is dat Nieuw Sociaal Contract uit puur machtsbejag, gewoon pure machtspolitiek, toestaat dat personen die de racistische omvolkingstheorie de wereld in slingeren — die komt uit de naziliteratuur; dat is vastgesteld en historisch bewezen — in het kabinet komen. NSC staat toe dat een persoon in het kabinet komt die letterlijk heeft gezegd dat vluchtelingen ernstige ziektes en resistente bacteriën met zich meebrengen en dat we ze daarom niet zouden moeten toelaten. Dat is wat NSC doet. Wat NSC daarmee doet, is mensen die jarenlang de rechtsstaat ondermijnd hebben met discriminerende, racistische, extreemrechtse uitspraken die uit de naziliteratuur komen, tot minister maken. Ik zou toch zeggen dat dat een bedreiging is voor de rechtsstaat. Ik zou tegen NSC dit willen zeggen: als de bescherming van de rechtsstaat u zo dierbaar is, zorg er dan voor dat we geen omvolkingstheorie-spuiende en discriminerende, drek-uitende personen in het kabinet krijgen. En als u dat toch blijft toestaan, denk ik dat u vooral weer moet gaan zitten.

De voorzitter:

Ik wil u nog een keer het woord geven, maar ik ga nu wel zeggen dat we binnen twee weken een debat hebben over de regeringsverklaring. Dan gaat het over de samenstelling en de leden van een nieuw kabinet. We hebben het nu over de suppletoire begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, dus ik wil weer terug naar dat onderwerp. Mevrouw Zeedijk.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Ja, maar hier wil ik nog wel heel even commentaar op leveren. Inderdaad, alle afgrijselijke dingen die de heer Van Baarle hier noemt, komen op dit moment weer uit zijn mond. Wat wij de komende maanden in ieder geval gaan doen, is juist die rechtsstatelijkheid keihard bevechten en er keihard voor zorgen dat die lijnen niet worden overschreden. Ik hoop toch echt dat DENK daarbij aan onze zijde staat.

De voorzitter:

Een korte reactie.

De heer Van Baarle (DENK):

Ja, voorzitter. Ik blijf erbij dat Nieuw Sociaal Contract de grootste bedreiging voor de Nederlandse rechtsstaat in de Nederlandse geschiedenis organiseert door personen te verheffen tot leden van het kabinet die theorieën uiten die rechtstreeks uit de naziliteratuur komen. Ik zou willen zeggen: denk daar nog eens goed over na. U heeft nog even om daarvan terug te komen en dit allemaal te blokkeren. Stop met het ingaan van deze weg.

Voorzitter. Ik was bij de situatie in Gaza. Sinds de uitbraak van het geweld heeft Nederland 55 miljoen aan aanvullende bijdragen voor aanvullende hulp aan Gaza gereserveerd. In de Voorjaarsnota is daar 20 miljoen bij gekomen voor wederopbouw. Hoe gaat de regering hiermee de aangenomen motie van DENK uitvoeren waarin wordt verzocht om in afstemming met de VN-coördinator in internationaal verband proactief draagvlak te zoeken voor de totstandkoming van een internationaal herstelprogramma gericht op herstel en wederopbouw van Gaza? Ook wordt in die motie aan de regering gevraagd om een actieve voortrekkersrol te nemen in de realisatie en de uitvoering van dit programma. Bij brief van 10 juni heeft het kabinet nog eens een aanvullende bijdrage van 13 miljoen vrijgemaakt. Dat is uiteraard goed, maar de Verenigde Naties gaven ook aan dat er tot december 2024 nog 2,5 miljard dollar nodig is voor voedsel, gezondheidszorg, onderdak en sanitaire voorzieningen. Hoe is Nederland voornemens daaraan in de komende tijd een extra bijdrage te leveren? Hoe voert de Nederlandse regering de aangenomen DENK-motie uit om in Europees verband voor extra middelen voor Gaza te pleiten?

Als we het al over financiële bijdrages hebben, dan wil ik de minister vragen naar de middelen die zij voor UNRWA beschikbaar heeft gesteld, maar nog altijd heeft geclausuleerd. Ze schrijft dat Nederland zal overgaan tot uitbetaling van het gereserveerde bedrag als er voldoende vertrouwen is bij het kabinet. Maar wat is vertrouwen voor iets vaags en subjectiefs? Kan de minister verduidelijken waar de uitbetaling van de middelen concreet van afhankelijk gemaakt zal worden? Wanneer horen we dat en horen we dat inderdaad voor 1 juli, zoals een aangenomen Kamermotie van u vraagt?

We lezen ook dat de minister het OIOS-onderzoek van de VN naar UNRWA afwacht. Heeft zij er al zicht op wanneer dit onderzoek precies gepubliceerd gaat worden? En klopt het dat de tussentijdse bevindingen van dit onderzoek al met donorlanden zijn gedeeld? En zo ja, bleek hieruit dat er ook maar enig bewijs bestond voor de lastercampagne van de Israëlische regering? En wat gaat Nederland nou doen als na het Colonna-rapport ook uit dit rapport blijkt dat er inderdaad geen enkel bewijs is voor de valse beschuldigingen? Gaat de regering dan excuses maken voor het op een inhumane manier de hand op de knip houden, terwijl de Palestijnen door de moeilijkste situatie in hun geschiedenis gaan?

Voorzitter. Dan de wapenhandel met Israël. We zien dat Israëlische wapenleveranciers bezig zijn met een Europese verkoopcampagne. Hoe kijkt de minister hiernaar in het licht van het Nederlandse voornemen om de handel met Israël te beperken door het associatieverdrag ter discussie te stellen? Hoe rijmt dat voornemen met het voornemen van Nederland om ook weer een order van tientallen miljoenen bij Elbit te gaan plaatsen, waarmee de Israëlische oorlogskas gespekt wordt? Begrijpt de minister hoe gevoelig wapenhandel met Israël op dit moment ligt, met een genocidezaak die bij het Internationaal Gerechtshof loopt en de arrestatiebevelen die aanhangig zijn bij het Internationaal Strafhof?

Voorzitter. Tot slot het ontmoedigingsbeleid. Dit beleid zou de handel met Israëlische nederzettingen in illegaal bezet gebied moeten voorkomen. De groeiende Israëlische nederzettingen vormen het grootste obstakel voor vrede en voor een oplossing voor het conflict, of om de woorden van de regering te gebruiken: zij vormen een obstakel voor de verwezenlijking van een levensvatbare Palestijnse staat. Maar werkt dit ontmoedigingsbeleid nou eigenlijk? Kan de minister dat staven?

In het verlengde daarvan willen we ook weten hoe het etiketteringsbeleid van producten uit illegale nederzettingen verloopt. Hoe wordt dit uitgevoerd, wordt dit goed gemonitord en moet dit niet aangescherpt worden? Wat DENK wil, is in ieder geval duidelijk. Wij willen een boycot van producten uit illegaal bezet gebied. Wij willen stoppen met de economische samenwerking met Israël en ook willen we de handelspost van de Nederlandse regering in de ambassade van Tel Aviv sluiten. Hoe kan je in deze tijd een post hebben die de handel met de misdadige regering-Netanyahu wil bevorderen?

Voorzitter, dat was het.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Bamenga. Hij voert het woord namens de fractie van D66. Gaat uw gang.

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel, voorzitter. Denk en handel internationaal: dat is een van de uitgangspunten van mijn partij, van D66. In de wereld van vandaag, van 2024, zijn we allemaal met elkaar verbonden. Dat is goed voor onze veiligheid, vrijheid en portemonnee. Dat is goed voor onze veiligheid, omdat we bijdragen aan het brengen van stabiliteit in landen buiten Europa. Dat is goed voor onze vrijheid, omdat we landen als Oekraïne steunen als zij worden binnengevallen door een dictator. En het is goed voor onze portemonnee, omdat onze ondernemers alle kansen krijgen om ook over de grens te kijken.

Voorzitter. Om die waarden te borgen is de internationale positie van Nederland ongekend belangrijk. Daarom maakt mijn fractie zich grote zorgen over de grote bezuinigingen die deze nieuwe coalitie heeft aangekondigd. Er wordt 2,5 miljard per jaar bezuinigd op internationale samenwerking. Dat komt boven op de bezuinigingen op het aantal ambtenaren, die het ministerie van Buitenlandse Zaken extra hard zullen raken. Dat is niet alleen immoreel, maar vooral kortzichtig. Nederland trekt zich terug achter de dijken. Het zal leiden tot minder veiligheid, minder vrijheid en minder geld in onze portemonnee.

Daar komt nog eens bij dat we straks in het buitenland zullen worden vertegenwoordigd door een minister die de omvolkingstheorie aanhangt en zich in het verleden racistisch heeft uitgelaten. Als wij ons terugtrekken van het internationale toneel, geven wij bovendien autocratische regimes zoals China en Rusland vrij baan om hun invloed te vergroten. Deze bezuinigingen geven Rusland en China de kans om de wereldorde in hun voordeel te veranderen en ten koste van onze veiligheid en economische stabiliteit uiteindelijk meer invloed te nemen. Hoe reageert de minister hierop? Het is simpelweg anti-Nederlands beleid. Daarom doe ik hier nu een oproep aan de aankomende coalitie: doe dit niet, draai dit terug. Ik zou deze minister willen vragen wat volgens haar het gevolg zal zijn voor onze bedrijven als straks daadwerkelijk een derde van de posten zal moeten sluiten.

Voorzitter. In oktober 2023 had ik een telefonisch gesprek met een vriendin van mij die in de jaren negentig naar aanleiding van de genocide in Rwanda naar Nederland is gevlucht. Eens in de zoveel tijd bellen we elkaar om te weten hoe het gaat. Terwijl we in gesprek waren, kwamen beelden binnen van een ziekenhuis dat gebombardeerd werd in Gaza. Honderden onschuldige mensen waren getroffen. Honderden kinderen, vrouwen en hulpverleners lagen in het puin en gingen dood. Die vriendin van mij raakte in paniek. Ze begon te hyperventileren. Haar trauma's van een eerdere genocide, drie decennia geleden, kwamen weer naar boven. Ik zal haar woorden die vervuld waren met angst, pijn en verdriet nooit meer vergeten: nee, nee, nee, dit kan echt niet, dit is afschuwelijk, dit moet nu stoppen, dit zou nooit meer gebeuren. Ze stortte in elkaar en barstte in tranen uit. Al maanden zijn we getuige van dit afschuwelijke conflict, van kinderen die gedood worden, ondervoed raken en een verhoogd risico lopen op ziektes en andere gezondheidsproblemen. Deze kinderen hebben er niet voor gekozen om in deze situatie te verkeren. Deze kinderen zijn onschuldig en zijn voor hun voortleven afhankelijk van hulp. En wat doet deze minister? Ze reserveert geld voor UNRWA, een levensader van deze kinderen, maar maakt het niet over. Ze moeten eerst nog door wat hoepels springen. Dit kan echt niet. Iedere keer dat we elkaar niet behandelen als mensen raken wij een stukje van onze menselijkheid kwijt. De humanitaire ramp is nu. De minister kan vandaag nog besluiten dit geld over te maken om iets van dit leed te verzachten. Ik vraag de minister om onverminderd druk uit te oefenen op alle partijen die de humanitaire hulpverlening in de weg staan, zodat de onschuldige mensen in Gaza geholpen kunnen worden.

Tot slot. Ik wil vanuit deze positie mijn steun betuigen en trots uitspreken richting de mensen die zich verenigen en onvermoeibaar hun stem laten horen voor mensenrechten. En nu is het aan ons, hier in de Kamer, om richting te geven aan de energie die voelbaar is in de samenleving en de hoop, de waarden en de woorden van Jetten hier uit te spreken. Het is tijd om alle gijzelaars vrij te laten. Het is tijd om humanitaire hulp te leveren. Het is tijd voor de-escalatie. Het is tijd om oorlogsmisdaden te onderzoeken. Het is tijd voor een staakt-het-vuren. Het is tijd voor diplomatie. Want dit conflict komt alleen ten einde via de weg van twee vrije staten.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Dan is nu het woord aan de heer Ram namens de Partij voor de Vrijheid.

De heer Ram (PVV):

Voorzitter. Ik wil allereerst de minister danken voor haar aanwezigheid. Dit is waarschijnlijk de laatste keer dat we plenair hier gezamenlijk zitten. Dus bedankt voor al uw inzet de afgelopen jaren op dit departement.

Ik ga het eerst hebben over handel en daarna zal ik ingaan op de geopolitieke situatie in de wereld. Er heerst grote bezorgdheid bij het midden- en kleinbedrijf, het mkb, over de onlangs door Europa aangenomen imvo- en ontbossingsrichtlijn. Hoewel het mkb niet direct onder imvo valt, wordt het door multinationals gedwongen om aan deze strenge regels te voldoen. Dit brengt aanzienlijke extra administratieve lasten en kosten met zich mee en daarbij is er te weinig personeel om dit uit te voeren. De extra kosten voor naleving van imvo leggen een zware druk op onze kleine en middelgrote ondernemingen. We zien nu al de grote gevolgen van de CO2-richtlijn. Het mkb moet nu twintig verschillende boekhoudingen aanhouden voor elke multinational. De multinationals dwingen dit af vanwege hun marktmacht. Dit is ondoenlijk en dit moet anders. Het is belangrijk om te benadrukken dat het mkb de ruggengraat is van onze economie. Deze ondernemingen bieden werkgelegenheid aan miljoenen Nederlanders en dragen in hoge mate bij aan de economische groei van ons land. We kunnen het ons niet veroorloven om deze bedrijven te verstikken met bureaucratische rompslomp en onredelijke kosten. De concurrentiepositie van Nederland staat daarmee op de tocht en wordt hiermee alleen maar slechter. Het andere effect van deze linkse EU-maatregelen is namelijk meer protectionisme. Zo wordt het ervaren in landen zoals Indonesië, Maleisië en Brazilië. Zowel de imvo- als de ontbossingsmaatregelen zien zij als neokoloniaal en als protectionistisch. Dit raakt hun boeren en onze import, omdat zij niet aan de imvo-richtlijnen kunnen voldoen. Dat heeft ook een prijsopdrijvend effect en zal leiden tot hogere kosten voor consumenten in Nederland. Het is dus van vitaal belang onze handelsrelaties te beschermen en de lasten eerlijk te verdelen.

Voorzitter. We moeten dus maatregelen treffen om onze bedrijven administratief te ontlasten. Daar moet de overheid in onze optiek een leidende rol in nemen. Is de minister bereid actief mee te werken aan een oplossing voor al deze richtlijnen en de nieuwe richtlijnen die eraan zitten te komen om de implementatie te versimpelen en de administratieve lasten te minimaliseren, uiteraard in samenspraak met het bedrijfsleven zelf? Het grote gevaar is namelijk dat we dadelijk 27 Europese landen hebben die de richtlijnen allemaal gaan uitvoeren op hun eigen wijze en dat het mkb dat internationaal actief is niet twintig maar dadelijk twintig keer 27 boekhoudingen moet aanhouden, alleen maar om aan de administratieve lasten te voldoen.

Voorzitter. Dan een andere richtlijn waar ook weer een nationale kop op zit: het wapenexportbeleid. De PVV pleit al een tijd voor het versterken van onze defensie-industrie en het verbeteren van onze wapenexport. Nu kan een defensiebedrijf alleen een vergunning aanvragen op basis van een contract in plaats van op basis van een offerte, zoals in Frankrijk en Griekenland kan. En dat kan ook nog eens een keer maar voor één jaar. Dat is afhankelijk van de beoordeling van het ministerie en de minister. Het aankoopproces van een wapensysteem of -onderdelen kost in de regel vijf tot tien jaar. Dit is geen gelijk speelveld. Dit zet onze defensie-industrie op grote achterstand. Nederland heeft internationaal het imago onbetrouwbaar te zijn en het strengste jongetje van de klas te zijn, terwijl de richtlijnen in Europa exact hetzelfde zijn. Deze uitwerking willen wij als PVV gelijktrekken. Hoe kijkt de minister hiertegen aan? En wat zijn volgens haar de mogelijkheden?

Voorzitter. In deze nieuwe suppletoire begroting zien we dat er weer enorm veel geld wordt uitgegeven aan klimaatbeleid. Volgens ons is het tijd om te stoppen met het exporteren van dat slechte klimaatbeleid dat we in Nederland hebben. Onze prioriteit moet liggen bij onze eigen economie en bij het beschermen van onze burgers. Buitenlandse hulp en klimaatbeleid moeten zorgvuldig worden geëvalueerd. En als dit geen enkel effect heeft, moeten we het gewoon stoppen.

Voorzitter. Daarnaast zien we in deze begroting ook extra kosten van de asielstroom uit de DAC-landen, zoals die dan worden genoemd, de ontwikkelingslanden. Die extra kosten worden pas in 2026 verrekend. Dat betekent dat de kosten worden doorgeschoven naar het nieuwe kabinet. Wij vinden dat er nu actie moet worden ondernomen om deze kosten te beheersen. Daar moet nu op worden bezuinigd, in deze begroting. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Waarom wordt ervoor gekozen om deze kosten door te schuiven?

Voorzitter. Dan de geopolitieke ontwikkelingen in Afrika. De PVV maakt zich grote zorgen over de geopolitieke ontwikkelingen in Afrika, met name Sudan, Congo en de Sahelregio. Deze conflicten veroorzaken enorme immigratiestromen naar Europa. We vragen ons dan ook af hoe Egypte, na de migratiedeal met de EU, deze migratiestromen gaat tegenhouden. We moeten onze grenzen beschermen en samenwerken met de partners om deze uitdagingen het hoofd te bieden. De situatie in Afrika is extreem complex en zeer verontrustend. Oorlog, politieke instabiliteit en economische onzekerheid dwingen miljoenen mensen hun huis te verlaten en naar veiligheid en een beter leven te zoeken. Deze migratiestromen hebben een directe impact op Europa, op onze nationale veiligheid en uiteindelijk ook op onze woningmarkt. De EU heeft voor miljarden een migratiepact met Egypte afgesloten. Mijn vraag aan de minister is hoe het hiermee staat. Is dit afdoende? Kunnen we hiermee de migratiestromen stoppen?

Voorzitter. Dan Gaza. Ook in deze begroting wordt weer geld vrijgemaakt voor de wederopbouw van Gaza en extra noodhulp aan Gaza. Als PVV zijn wij uiteraard tegen elke hulp aan Gaza zolang de islamitische, radicale Hamas daar het bewind voert en de gijzelaars niet zijn vrijgelaten. We verzetten ons tegen elke financiering van UNRWA, vanwege zijn betrokkenheid bij de gruwelijke misdaden op 7 oktober en vanwege het feit dat het al jarenlang wist van de tunnels, die worden ingezet als wapen. Nagenoeg elke VN-school, elk VN-ziekenhuis en elke VN-compound is aangesloten op het gangenstelsel van Hamas. Hier heeft UNRWA uiteraard van af geweten, maar dat heeft het verzwegen. Dit is gewoon een misdaad op zichzelf. Dit wordt ook niet onderzocht in het onderzoeksrapport van het OIOS, want dat kijkt alleen naar die twaalf misdadigers die hebben meegedaan aan de aanslagen. Voor ons is het OIOS-rapport dus niet genoeg.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

De PVV volhardt in het zwartmaken van UNRWA. We hebben allemaal van de plaatsvervangend minister gehoord dat er tot nu toe geen enkel bewijs is voor de aantijgingen die de PVV maar blijft herhalen. Dit kost mensenlevens. Ik begrijp oprecht niet waar de heer Ram zijn informatie vandaan haalt en hoe hij kan blijven beweren dat er bewijs is voor allerlei aantijgingen terwijl dat bewijs er niet is. Bovendien heeft UNRWA ongelofelijk snel gehandeld nadat de beschuldigingen waren geuit, waarvoor, nogmaals, geen bewijs is en hebben we meerdere rapporten gezien waaruit blijkt dat deze organisatie onmisbaar is voor het lenigen van de nood in Gaza. Wat … Hoe komt … Ik kom bijna niet uit mijn woorden, zo verontwaardigd ben ik. Het feitenvrije relaas van de heer Ram kost mensenlevens. Ik wil echt dat hij daarmee ophoudt.

De heer Ram (PVV):

Ik neem volledig afstand van de woorden van GroenLinks-PvdA. Kijk bijvoorbeeld naar die tunnels. Het is nu allemaal gedocumenteerd. Die tunnels staan gewoon op internet. Ze zijn in een jarenlange periode aangelegd met geld van Arabische landen of met geld afkomstig van ontwikkelingssamenwerking dat door corruptie is doorgesluisd. Als je kijkt naar de aangeleverde foto's, zie je dat er zelfs keukens, kamers met bedden en badkamers worden aangelegd, en dan niet een paar, maar gewoon over 700 kilometer. We hebben het over 700 kilometer aan tunnels! Ook in VN-scholen. Naast het klaslokaal is een deur waarachter een tunnel naar beneden gaat. Dat is gewoon openbaar. Dat kun je gewoon op internet zien. Dat is overduidelijk bewijs. Hoe kan iemand dan zeggen dat UNRWA hier niet van afgeweten heeft? Dat is toch totaal ongeloofwaardig? Zolang UNRWA geen bewijs levert dat het daar niets mee te maken heeft — de bewijslast ligt volledig bij UNRWA zelf — kunnen we uiteraard geen enkele cent aan UNRWA geven.

Dan nog iets anders als het gaat om humanitaire hulp. Elke week gaan 2.000 vrachtwagens met voedsel Gaza binnen. Er is geen honger. Die is er gewoon niet. Ik vind het heel erg kwalijk dat dat elke keer wordt herhaald.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ten eerste zijn de beschuldigingen geuit door de Israëlische regering. Je bent onschuldig totdat het bewijs is geleverd. We hebben in de afgelopen maanden geen enkel bewijs gekregen dat deze beschuldiging klopt. Ten tweede, de heer Ram beroept zich regelmatig op bronnen die afkomstig zijn van het internet. Ik zie hem dat nu ook doen. Ik heb net even opgezocht welke bronnen u gebruikt om te bewijzen dat er geen hongersnood in Gaza is. Dat is een professor — en ik citeer — in de wiskunde en in de marketing. Dat zijn uw bronnen!

Ik stel hier eventjes het volgende tegenover. De EU-vicepresident Borrell zegt dat er hongersnood is. Samantha Power, de minister van Ontwikkelingssamenwerking van de VS, zelf een genocide-expert, zegt dat er hongersnood is. Hulporganisaties hebben geen woorden meer om duidelijk te maken hoe ernstig de situatie in Gaza is. En u durft zich te beroepen op een professor in de wiskunde en in de marketing, om daarmee te staven dat er niets aan de hand is in Gaza. U laat een paar foto's zien die u van internet plukt. De experts van alle kanten, ook van de Verenigde Staten, laten zien dat de situatie in Gaza gigantisch uit de hand aan het lopen is. En u beroept zich op foto's die op internet staan. Ik schrik daar echt van!

De voorzitter:

Wilt u wel via de voorzitter spreken? Het is niet de bedoeling dat u elkaar met "u" aanspreekt. Dat leidt alleen maar tot nog meer ophef die soms niet nodig is.

De heer Ram (PVV):

Ik weerspreek de aantijgingen van GroenLinks-PvdA. Zowel het FRC als de Columbia University geven gewoon na wetenschappelijk onderzoek aan dat er geen hongersnood is. Dan kan GroenLinks-PvdA wel allerlei dingen roepen, maar dit is van de laatste week. Er wordt gewoon aangetoond dat er geen sprake van is. Vervolgens geeft COGAT aan hoe ongelofelijk veel zij doen. Er is elke dag te volgen wat zij doen, hoe groot hun humanitaire hulp is. En dat is ook nog even in het licht van 7 oktober. Zij doen dat ondanks die gigantische aanslag waarbij 1.200 mensen omgekomen zijn. Dat was de genocide door Hamas. Zelfs in dat licht is Israël bezig met deze gigantische humanitaire situatie.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik moet eerlijk bekennen dat ik het sentiment dat mevrouw Hirsch net te berde bracht over het feit dat de heer Ram hier stelt dat er geen hongersnood is in Gaza, wel een beetje deel. Ik ken zijn bezwaren tegen UNRWA. Nogmaals, ik zit daar iets minder stellig in dan de heer Ram, maar ook wij hebben als VVD zorgen. Die hebben we ook altijd geuit. Tegelijkertijd zien wij wel dat er gewoon hongersnood is. Ik begrijp oprecht niet dat de heer Ram zegt: er is geen hongersnood. Als we die beelden zien, dan kunt u dat toch niet zeggen? En dan snap ik ook niet waarom de heer Ram toch niet zij aan zij staat met al die Kamerleden hier die wel zeggen: er is sprake van hongersnood; we moeten zo veel mogelijk helpen. En als dat niet via UNRWA kan, dan kijken we via welke organisaties het wel kan. Ik zou toch hopen dat de heer Ram dat in ieder geval wel steunt.

De heer Ram (PVV):

De PVV wil in principe geen hulp naar Gaza. Als het kabinet besluit om wel hulp te geven aan Gaza, dan bij voorkeur uiteraard niet via UNRWA maar via andere organisaties die dat nu al doen. UNRWA verzorgt op dit moment nauwelijks nog hulp. Het zijn allemaal andere organisaties die op dit moment de hulp in Gaza verzorgen. Nogmaals, meer dan 2.000 trucks per week!

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Ik wil toch ook bezwaar maken tegen deze framing van "geen honger, geen honger". Er gaan duizenden mensen dood in Gaza. Er gaan ontzettend veel kinderen dood in Gaza. Ik vind toch echt dat de heer Ram hier buiten zijn boekje gaat door dat niet te benoemen. Wij willen inderdaad ook heel graag zo snel mogelijk een staakt-het-vuren in Gaza, zodat er nog meer hulp naar binnen kan. En inderdaad, op dit moment is UNRWA waarschijnlijk de enige die deze hulp kan leveren. Daarom steunen wij die organisatie. De vraag is nog een keer aan de heer Ram: hoe kunt u zeggen dat er geen honger in Gaza is?

De heer Ram (PVV):

Het antwoord heb ik al meerdere malen gegeven. Ik baseer me ten eerste op COGAT en ten tweede op het onderzoek van de professors van de Columbia-universiteit. Ik baseer me ook op het FRC. Die heeft de hongersnood bekeken en hoeveel calorieën per persoon Gaza binnenkomen. Als je dat berekent, gaat het om zo'n 3.000 calorieën per persoon per dag voor 1,2 miljoen mensen. Dat is niet iets wat ik zelf verzin. Ik baseer me gewoon op openbare bronnen. Als er al hongersnood is, komt dat doordat die hulpkonvooien worden beroofd en ze niet de punten bereiken die ze willen bereiken, maar niet doordat er te weinig voedsel Gaza binnen zou gaan.

De voorzitter:

Ik heb nu al vijf, zes keer dezelfde dingen gehoord. Ik ga dus wel ingrijpen als het een herhaling van zetten wordt.

De heer Van Baarle (DENK):

Buiten het feitenvrije verhaal van de PVV, dat uit een agenda van Palestijnenhaat komt … Neem de uiting "Palestijnen zijn een nepvolk". Dat vindt de PVV. Dat is wat de PVV heeft gezegd. De heer Ram zegt nu: er moet helemaal geen hulp naar Gaza. Ik wil hem toch vragen naar de implicaties van wat hij zegt, als hij zegt dat er helemaal geen hulp naar Gaza moet, dus helemaal geen voedseldroppings en mensen in honger laten, helemaal geen hulp om ziekenhuizen — daarin kunnen mensen op dit moment niet behandeld worden — weer te laten functioneren, helemaal geen hulp om mensen sanitair te bieden, een woning, verblijf; elementaire behoeften! De PVV zegt daarvan: we gaan dat niet doen in Gaza; we laten de mensen stikken.

De heer Ram (PVV):

Nee, dat zeggen wij helemaal niet. Wij zeggen dat wij honderd procent achter Israël staan en ook achter de humanitaire operatie die ze daar verrichten. Ze hebben daar meer dan twaalf veldhospitalen neergezet met intensive care, om gewonden of zieken te behandelen. Alle patiënten die in ziekenhuizen hebben gelegen die ze van Hamas hebben bevrijd, hebben ze overgebracht naar Arabische landen in de omgeving. Maar dat hoor je niet in de media. Dat hoor je niet in de media. Ik vind het dus heel erg belangrijk om dit soort feiten ook gewoon te benoemen. Natuurlijk moeten er geen mensen verhongeren in Gaza, maar ik geef dus juist het goede nieuws aan, namelijk dat dat niet gebeurt. Dat gebeurt dus niet. Continu iets herhalen wat niet waar is, vind ik gewoon hartstikke kwalijk.

De heer Van Baarle (DENK):

Dat gebeurt wel! Er zijn meer dan 1 miljoen mensen met catastrofale honger. De organisatie die dat internationaal vaststelt, waar alle regeringen zich op baseren als het gaat om honger, zegt: meer dan 1 miljoen. We zien allemaal de berichten over ziekenhuizen waarin zwangere vrouwen en kinderen die net geboren zijn niet meer hun behandelingen kunnen krijgen. We zien de totale vernietiging. 80% van Gaza is vernietigd. Dat valt niet te ontkennen. Kijk op z'n minst naar de foto's. Israëliërs hebben misdadige oorlogsbombardementen gepleegd. Ze hebben oorlogsmisdaden gepleegd. Kijk naar foto's van wijken van Gaza die van de kaart geveegd zijn. De heer Ram kan toch niet volhouden dat er niks aan de hand is en we dan maar geen hulp zouden moeten geven? Baseert de heer Ram zich op de feiten of op de propaganda van de extreemrechtse regering-Netanyahu?

De heer Ram (PVV):

Ik baseer me ook op twee bronnen die helemaal niks te maken hebben met COGAT, de IDF en Israël. Met andere woorden, ik staaf mijn betoog met bronnen, met extern wettenschappelijk materiaal. Dat ten eerste. Ten tweede haalt meneer Van Baarle twee dingen door elkaar. Enerzijds is er namelijk de oorlog die tegen Hamas wordt gevoerd, om Hamas uit te schakelen en de gijzelaars vrij te krijgen. Ja, daar vallen heel veel tragische slachtoffers, onschuldige burgers. Dat is het gevolg van een oorlog die uitgelokt is door Hamas. Maar het is vervolgens wel Hamas die deze Palestijnen als schild gebruikt. Sterker nog, de leider van Hamas, de heer Sinwar, zegt gewoon: Palestijnse burgerslachtoffers zijn noodzakelijk voor de pr. Dat is wat Hamas zelf zegt: Palestijnen moedwillig in het vuurgevecht betrekken en onschuldige mensen opofferen. Dat is wat Hamas zegt. Israël kijkt continu hoe het burgerslachtoffers kan voorkomen en Hamas kan uitschakelen. Dat het heel erg lastig is in een zeer stedelijk gebied is ontegenzeggelijk waar, maar we kunnen Hamas niet laten voortbestaan, want dan heb je over twee jaar dit conflict weer, en over twee jaar weer en over twee jaar weer. Dan is het einde zoek.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik heb een vraag over wat de heer Ram zei over de conflicten in Afrika, maar eerst zou ik de heer Ram willen aanbevelen om Facebook niet als wetenschap te beschouwen ...

De heer Ram (PVV):

Gewone bronnen, internet ...

De voorzitter:

Nee, nee, mevrouw Dobbe heeft het woord.

De heer Ram (PVV):

Universitaire bronnen zijn gewoon wetenschap.

Mevrouw Dobbe (SP):

Meneer Ram, Facebook is geen wetenschap. Ik zou u willen aanbevelen om de echte bronnen te bekijken over wat er nu in Gaza aan de hand is. Ik zou ook de minister willen uitnodigen om straks te reageren op de feiten en de feitenvrije dingen die hier zijn geroepen, om te kijken wat zij daarvan vindt.

Terug naar de conflicten in Afrika. Ik vind het in ieder geval goed om te horen dat de heer Ram daar iets over zegt en dat daar zorgen over zijn. Niet over het aantal doden en over het conflict zelf en niet over de verschrikkelijke humanitaire ramp die er nu plaatsvindt in Sudan, maar in ieder geval over het gevolg daarvan. Dat zijn de migratiestromen en de vluchtelingenstromen; de mensen die gedwongen op de vlucht moeten.

Die oorlog daar wordt uitgevochten met wapens. Ik hoorde de heer Ram ook zeggen dat hij de wapenexport wil versoepelen. Een deel van de wapens die naar Sudan gaan, komen uit Saudi-Arabië en de Emiraten. Mijn vraag is: waarom wil de heer Ram zo graag makkelijk wapens exporteren naar landen als Saudi-Arabië en de Emiraten, zodat ze daarna door kunnen gaan naar Sudan en door kunnen gaan naar Jemen? Waarom wil de heer Ram dat zo graag?

De heer Ram (PVV):

Eerst een paar dingen even rechtzetten. Wij hebben nergens gezegd dat wij wapens willen exporteren naar Saudi-Arabië of naar een ander land dat u net noemde. De Europese richtlijn schrijft acht criteria voor waar het wapenexportbeleid aan moet voldoen. Een van die criteria is de mensenrechten. Daar moet altijd op getoetst worden. Daar wordt ook op getoetst in Griekenland, in Frankrijk, in Spanje. Dat betekent gewoon dat die toets altijd blijft bestaan. Ik wil in de tweede termijn een motie indienen waarmee ik de mensenrechten bewaak, ook om die reden. Ik wil absoluut geen wapenexport naar landen die de wapens kunnen doorsluizen naar Sudan of iets dergelijks. Absoluut niet. Daar wil ik verre van blijven. Voor mij is belangrijk dat wij een gelijk speelveld hebben en daarnaast dat wij onze eigen defensie-industrie versterken. Wij hebben een groot geopolitiek conflict in Europa, in Israël en in Sudan. In Taiwan lopen de spanningen op. Het betekent simpelweg dat wij in onze defensie moeten investeren, met het oog op onze eigen soevereiniteit en onze strategische autonomie. Dan helpt het niet om onze defensie-industrie op achterstand te zetten. Dus we voldoen gewoon aan dezelfde voorwaarden als Frankrijk en Griekenland. Dat is mijn antwoord.

Mevrouw Dobbe (SP):

Het ging over wapenexportcriteria, die de PVV wil versoepelen.

De heer Ram (PVV):

Nee.

Mevrouw Dobbe (SP):

Nu weet de PVV dat landen als Frankrijk ... Ik zou wel graag willen weten van de PVV of de PVV bijvoorbeeld tegen het Verdrag van Aken is. Dan hoor ik dat zo meteen graag. Maar de PVV weet ook — dat hebben wij uit andere bronnen dan Facebook gehaald — dat landen als Frankrijk wapens exporteren naar Saudi-Arabië en naar de Emiraten. Die worden vervolgens ingezet in Sudan, Jemen et cetera. Daarmee worden al die conflicten uitgevochten die nu plaatsvinden en die de heer Ram zo verschrikkelijk vindt. Dat komt allemaal door de export naar die landen. Die wapens komen immers ergens vandaan. De heer Ram weet ook — hij kan net doen alsof het niet zo is — dat door dat exportbeleid te versoepelen en bijvoorbeeld het Verdrag van Aken in te stappen, de wapens via Frankrijk alsnog naar Saudi-Arabië gaan. Daarom stelde ik de vraag waarom de PVV zo graag wapens wil exporteren naar landen als Saudi-Arabië. We kunnen dat ook niet doen namelijk.

De heer Ram (PVV):

Ik heb nu al één keer gezegd dat wij helemaal geen wapens willen exporteren naar Saudi-Arabië. Dat heb ik net al aangegeven. Ik denk dat mevrouw Dobbe toch nog even moet kijken wat in de richtlijn staat. Het punt is dat er gewoon acht criteria zijn, waaronder over mensenrechten. Dat is een Europese richtlijn, waar alle Europese landen aan moeten voldoen. Dat betekent gewoon dat je een situatie in een land moet toetsen op mensenrechten. Als er een vergunning wordt afgegeven, dan wil ik dat je in een bepaalde periode, bijvoorbeeld in de contractperiode waarin de wapens worden geleverd, altijd een opt-out hebt op het gebied van mensenrechten. Ik wil dat er altijd wordt gekeken wat de mensenrechten zijn in het land waaraan je wapens levert, met een end-useragreement, zodat je de wapens niet zomaar ergens naartoe kan sturen. Ik wil dat er waarborgen zijn; dat zet ik ook in mijn motie. Dat is een andere manier om tegen de wapenexport aan te kijken. Ik heb de minister daar ook een vraag over gesteld, namelijk hoe dat vormgegeven kan worden op een manier waarop een gelijk speelveld wordt gecreëerd in heel Europa. Wij zetten nu in op onze eigen defensie-industrie. Ik neem aan dat mevrouw Dobbe ook wil dat Nederland verdedigd kan worden en dat wij munitie hebben als er een conflict uitbreekt. Dat soort investeringen zijn gewoon noodzakelijk, ook voor onze veiligheid. Dat is de reden waarom ik daar een motie over indien.

Mevrouw Dobbe (SP):

Tot slot. Onze veiligheid wordt ook geborgd door gereguleerde wapenhandel en door ervoor te zorgen dat wapens niet op verkeerde plekken terechtkomen. Dat gebeurt nu wel. De heer Ram kan door hier zo meteen een motie in te dienen — dat weet hij net zo goed als ik — niet voorkomen dat wapenonderdelen of wapens die vanuit Nederland naar Frankrijk gaan, vervolgens naar Saudi-Arabië en de Emiraten gaan. Dat gebeurt nu ook al. Als de heer Ram meent wat hij zegt, namelijk "wij willen niet dat die wapens daarnaartoe gaan en terechtkomen in Saudi-Arabië", dan is de enige motie, het enige amendement of wat hij dan ook wil doen, het enige voorstel dat de PVV hier dan geloofwaardig kan doen: wij stappen niet in dat exportversoepelingsbeleid; wij gaan niet in het Verdrag van Aken stappen. Dat is de enige garantie. Als de heer Ram dat niet toezegt, dan gaan die wapens alsnog naar Saoedi-Arabië — dat weet de heer Ram net zo goed als ik — en dan is dit allemaal maar gewoon papieren onzin.

De heer Ram (PVV):

Dan moet ik mijn antwoord weer herhalen. Ik heb net al hetzelfde antwoord gegeven. Ik zie dus niet in waarom ik nog een keer hetzelfde moet zeggen.

De heer Bamenga (D66):

Ik hoor de bijdrage van de heer Ram en de moed zakt mij echt in de schoenen. Ik wil hier een serieus debat voeren, maar op het moment dat er uitspraken worden gedaan als "er is geen hongersnood in Gaza", dan weet ik niet op basis van welke feiten ik hier in de Kamer nog een fatsoenlijk debat kan voeren. Ik wil aan de heer Ram vragen of hij de beelden heeft gezien uit Gaza.

De heer Ram (PVV):

Ik zie elke dag de beelden uit Gaza van de verschrikkelijke oorlog die daar op dit moment is. Waar ik mij op beroep, is op de review committee, die hongersnoden onderzoekt. Daar worden classificaties van gemaakt, ook bij de VN. De review committee bekijkt of klopt wat er staat. Dan blijkt dus dat een hele grote groep bakkerijen niet zijn meegenomen en dat bepaalde voedselleveranciers niet zijn meegenomen. Als je dat allemaal optelt, dan kom je op meer dan 3.000 calorieën aan eten per dag per persoon, voor 2,1 miljoen mensen, dat Gaza binnenkomt. Dat is een rekensom die ik niet heb gemaakt; dat is gedaan door wetenschappers die dit soort zaken onderzoeken. Het is niet zo dat ik dat hier feitenvrij loop te zeggen. Ik baseer mij gewoon op feiten. Ik kan er niks anders van maken.

De voorzitter:

Dit is nu al een paar keer gewisseld in dit debat. Ik wil u wel weer het woord geven, maar laten we dan een andere vraag stellen.

De heer Bamenga (D66):

Ik vind het wel een heel belangrijk punt. We zitten natuurlijk ook in de Kamer om de internationale rechtsorde te beschermen en bevorderen. Als een Kamerlid van de grootste partij in de Kamer uitspraken doet die daar strijdig mee zijn, wil ik daar wel graag op reageren. We zien namelijk dat verschillende internationale organisaties die hier in Den Haag hun zetel hebben, al verschillende keren hebben uitgesproken dat er sprake zou kunnen zijn dat daar op dit moment oorlogsmisdaden gepleegd worden, maar ook dat er sprake zou kunnen zijn van genocide. Dit zijn allemaal zeer ernstige feiten, misdaden tegen de menselijkheid. We zien ook alle rapporten die zeggen dat er sprake is van ernstige hongersnood, waar kinderen ontzettend onder lijden. Als de PVV vervolgens dit soort dingen gaat zeggen, vind ik dat echt kwaadaardig. Ik vind het eigenlijk ontzettend bizar dat er partijen zijn die zeggen te staan voor rechtsstatelijkheid, maar deze partijen normaliseren.

De heer Ram (PVV):

Ik moet ook hier weer afstand van nemen, van deze tirade, moet ik bijna zeggen. Wij hebben gewoon een aantal feiten in dit debat gebracht. Ik begrijp dat een aantal partijen niet wil horen dat er geen hongersnood is. Ik vind dat heel kwalijk. Laten we daar gewoon over discussiëren. Dat is een van de redenen waarom wij vanavond een gesprek hebben met COGAT en andere organisaties om te kijken wat de feiten daadwerkelijk zijn. Laten we gewoon de feiten gewoon op tafel leggen en elkaar niet verwijten lopen maken van wat waar en onwaar is, want daar schiet je helemaal niks mee op. Ik heb hier een aantal experts en wetenschappelijke onderzoeken die gewoon aangeven dat er geen hongersnood is. Laten we onderzoeken of dat klopt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Ram (PVV):

Alles wat ik wilde zeggen over COGAT en de hulp naar Gaza heb ik nu al gezegd in de interruptiedebatten. Ik hou het hierbij, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan mevrouw Kamminga. Zij spreekt namens de VVD. Gaat uw gang.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Voorzitter, dank. We spreken hier vandaag inderdaad over de wijziging van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die samenhangt met de Voorjaarsnota; we zouden bijna anders denken. We kunnen concluderen dat het een jaar is geweest waarin de geopolitieke situatie erg is veranderd en dat er helaas nog steeds heel veel mensen in crisisgebieden afhankelijk zijn van hulp. Die veranderende wereld vraagt ook iets van de Nederlandse inzet. Het vraagt, zoals we de afgelopen jaren hebben gezien, ook aanpassingen van de begrotingen. Dat was zeker bij deze begroting het geval. Ik wil de minister en haar ambtenaren complimenteren voor de grote inzet, flexibiliteit en vaak ook creativiteit die ze hebben getoond, want het ging vaak om grote bedragen en heel vaak moest het ook nog ontzettend snel.

Voorzitter. Nu ik toch complimenten aan het uitdelen ben, wil ik de minister ook complimenteren voor het versterken van de koppeling tussen hulp en handel en het aanbrengen van meer focus in het beleid. Mijn fractie is dan ook enthousiast over initiatieven die zij heeft genomen, zoals DRIVE, dat zich meer richt op de investeringsfase van publieke infrastructuur in lage- of middeninkomenslanden. In het verlengde daarvan is de VVD ook positief over iets als Invest International. We hebben daarover nog wel zorgen, want we horen dat daar nog een financieringsvraagstuk ligt. Kan de minister aangeven hoe de gesprekken met Financiën over een extra kapitaalinjectie op dit punt verlopen? Als dat nog niet geregeld is, kan ze dan toelichten waar het op vastloopt, want ze zijn succesvol en het zou jammer zijn als we die kansen laten liggen? Het betreft hier immers ook geen giften. Het gaat om een revolverend fonds. Kan de minister toezeggen dat ze zich hier richting de minister van Financiën hard voor gaat maken en dat ze het, als het haar niet meer lukt, ook echt overbrengt aan haar opvolger?

Voorzitter. Zoals bekend is de VVD warm pleitbezorger van het aanbrengen van meer focus binnen het OS-beleid. Prioritering van landen en thema's zorgt ervoor dat het harde werk van ngo's, het bedrijfsleven en partners in het buitenland zo effectief mogelijk goede resultaten oplevert. Dat zorgt voor een beter leven voor de mensen in landen binnen en buiten de EU, voor stabiliteit in regio's waar migratiestromen richting Europa vandaan komen en ook voor nieuwe kansen voor ondernemers in Nederland. Wat de VVD betreft zouden we hier nog verdere stappen in kunnen zetten om de effectiviteit te vergroten door minder versnippering, door meer samenwerking met andere landen en door ervoor te zorgen dat de middelen die via de EU of de VN worden ingezet, makkelijker toegankelijk zijn voor Nederlandse ngo's en bedrijven.

Kan de minister bijvoorbeeld aangeven waarom Nederland nu niet of nauwelijks gebruikmaakt van delegated cooperations? Als we naar landen als Frankrijk en Duitsland kijken, dan zien we dat wij hier toch mager bij afsteken. Zouden we ook niet vaker middelen kunnen oormerken? We hebben veel partijen klaarstaan die erg geschikt zijn om bijvoorbeeld voedsel of hulp te leveren aan Oekraïne, Gaza of elders in de wereld, maar nu laten we het vaak zonder voorwaarden aan VN-organisaties of andere. Dat vind ik echt jammer, want zo missen we kansen om niet alleen goede hulp te leveren — want we hebben die goede ngo's en we hebben die goede bedrijven — maar ook kansen om onze eigen economie verder te helpen. Want het zijn ook voor hen lastige tijden. Zo kan het wat mij betreft win-win-win worden.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Mevrouw Kamminga en ik hebben eerder in deze Kamer vaker gesprekken gevoerd over de rol van het Nederlandse bedrijfsleven. Ik hoor haar ook nu weer een vurig pleidooi houden voor de betrokkenheid en over de meerwaarde van het Nederlands bedrijfsleven in een internationale samenwerking. Nou is een van de mensen die zij daarin normaliter aan haar zijde vindt, de voorzitter van VNO-NCW, uitermate kritisch over de beslissingen die de nieuwe coalitie gaat nemen. Zij zegt letterlijk dat de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking heel slecht zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven. Ik hoor toch heel graag van mevrouw Kamminga wat haar antwoord is op deze analyse van de voorzitter van VNO-NCW, als het gaat over de effecten van de beslissingen van de coalitie op het internationale bedrijfsleven.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank u wel, mevrouw Hirsch, voor deze vraag. Het is natuurlijk gewoon een terechte vraag. Ik heb dat natuurlijk ook gelezen en ik begrijp die zorgen ook wel. Want als we in de krant lezen dat er een bezuiniging komt, wordt er ook net gedaan of alles stopgezet wordt; dat is natuurlijk absoluut niet waar. Dit geeft mij dus mooi de gelegenheid om dat hier ook nog eens te bevestigen. Er blijven gewoon heel veel middelen beschikbaar. Ik denk dat het juist zo goed is dat we veel meer gaan focussen. Daar gaat nu juist ook het Nederlandse bedrijfsleven zo van profiteren. Mevrouw Hirsch heeft nog samen met mij in een sessie, een technische briefing, gezeten, waar ook bleek dat in heel veel landen het juist heel ingewikkeld is om de bedrijvigheid op gang te helpen. Het helpt juist om die ondersteunende maatregelen te nemen. Wij willen juist zorgen dat de beschikbare middelen daar veel gerichter, veel preciezer, worden ingezet zodat we dat samen kunnen doen en we toch een beetje weggaan van die versnippering. Dat zou mevrouw Hirsch eigenlijk ook niet moeten verbazen, want dat is natuurlijk uiteindelijk gewoon iets wat we als VVD al veel langer zeggen.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Mevrouw Kamminga geeft een reactie op wat ik denk, maar ik vraag haar naar haar reactie op wat VNO-NCW zegt. Die heeft ook zelf doorgerekend hoeveel geld er voor ontwikkelingssamenwerking overblijft. Dat is significant minder dan wat deze huidige coalitie heeft gedaan, namelijk 0,45%. Daar spreekt mevrouw Thijssen van VNO-NCW haar zorg over uit. Zij spreekt voor het belang van het internationale bedrijfsleven. Ik vind het dus fijn dat er verwezen wordt naar wat er in technische briefings wordt gezegd en naar wat wij eerder hebben uitgewisseld, maar ik vraag mevrouw Kamminga naar haar antwoord op de zorgen van VNO-NCW.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank voor de verduidelijking. Volgens mij heb ik antwoord gegeven, maar goed, dan zal ik het hier nog wat stelliger doen. Ik ben veel minder sceptisch dan VNO-NCW, want ik denk juist dat dit het bedrijfsleven verder gaat helpen. Overigens is dit ook een goed moment om even wat recht te zetten. Mevrouw Hirsch heeft het steeds over de 0,45%. Het is uiteindelijk gewoon veel meer, want ook eerstejaarsopvang valt binnen de ODA-criteria. Daarmee is het een stuk hoger. Daarnaast wordt het in het nieuwe hoofdlijnenakkoord natuurlijk ook nog eens gemaximeerd. Het is een grote wens vanuit deze Kamer om er meer stabiliteit in te brengen, waardoor het ook planbaarder is. Als er één ding is dat voor het bedrijfsleven belangrijk is om investeringen te kunnen doen, dan is dat het zicht op de lange lijnen en een stabiel investeringsklimaat.

De heer Van Baarle (DENK):

Efficiëntieslagen maken en focus aanbrengen: dat zijn natuurlijk dingen die we sinds 2010, namelijk in de periode dat de VVD aan de macht was, vaak hebben gehoord. Meestal zijn dat soort termen gewoon woorden om kille bezuinigingen te verbloemen. Dat noemen we dan een ombuiging, een efficiëntieslag of focus aanbrengen. Ik zou aan mevrouw Kamminga van de VVD willen vragen: als een coalitie besluit om in de toekomst 2,5 miljard — dat is het bedrag ongeveer — structureel te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking, dus om, afhankelijk van hoe je de berekening maakt, 30% tot 40% van het totale budget daar weg te halen, is dat focus en efficiëntie aanbrengen? Is dat dan niet gewoon in de praktijk tegen heel veel op dit moment noodlijdende mensen in de wereld zeggen: nee, wij geven geen geld meer voor uw vaccinatieprogramma, wij geven geen geld meer om u aan voedsel te helpen en wij geven geen geld meer om vrouwenrechten te bevorderen? U zult namelijk dingen niet meer gaan doen.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik loop helemaal niet weg voor bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Dat stond ook in ons verkiezingsprogramma. Wij denken dat het gewoon echt efficiënter kan, dus daar loop ik niet voor weg. Tegelijkertijd wil ik ook het beeld wegnemen dat er 2,4 miljard af gaat. Dat gaat over 2027 en dat is overigens ten opzichte van een stijgende lijn en meer geld. In absolute aantallen valt dat dus mee. Maar nogmaals, ik ben het helemaal met u eens dat er gesneden gaat worden, zoals er bijna overal gesneden gaat worden bij de rijksoverheid, dus ook op dit domein. We hebben ook andere wensen. Ik pleit er dus juist voor dat we dat veel scherper inzetten en dat we veel betere samenwerkingen zoeken, zodat we stoppen met projecten waar we maar twee jaar in investeren. Ik heb het eerder in debatten gezegd. Dat zijn prachtige projecten. Ik wil niks afdoen aan al de inzet van de mensen die er zitten. Maar als een project na twee jaar weer stopt en niemand het overneemt, dan is dat eigenlijk zonde van de investering.

Mijn focus ligt op het beter gaan samenwerken. Laten we tegelijkertijd ook zorgen dat we van de middelen die er zijn ook wat meer terugsluizen naar Nederlandse ngo's en bedrijven. Nogmaals, ik ben het met de heer Van Baarle eens, dus laat ik hem ook mijn antwoord geven: ik loop er niet voor weg dat het ergens pijn gaat doen. Dat gaat gewoon gebeuren. Maar de inzet van de VVD zou zijn dat we zeker voor noodhulp en humanitaire hulp altijd blijven strijden. We zullen ons namelijk altijd blijven inzetten voor de meest kwetsbare mensen die afhankelijk zijn van noodhulp in een humanitaire crisis.

De heer Van Baarle (DENK):

Het is goed dat de VVD hier gewoon ruiterlijk toegeeft dat zij bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking en daar eigenlijk ook nog een beetje trots op zijn: "Het stond in ons verkiezingsprogramma. Yes, die hebben we binnengehaald! We gaan bezuinigen op de allerkwetsbaarsten in de wereld." Voor de toehoorder en de kijker van dit debat is het goed om dat te weten. Maar ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Ik hoor beleidsjargon. Dat tekent al een beetje de afstand die de VVD wellicht heeft tot dit dossier. Ik hoor "langdurige projecten", "efficiëntieslag" en "samenwerken". Dat is helemaal geen antwoord op mijn vraag. Ik vraag aan mevrouw Kamminga wat de komende regering dan niet meer gaat doen. Nu we dat niet meer gaan doen, wat gaat zij dan vertellen aan de mensen die op dit moment afhankelijk zijn van onder andere de Nederlandse regering voor hun mensenrechten, voor hun voedsel, voor de opbouw van hun omgeving? Als mevrouw Kamminga daar geen antwoord op kan geven, dan constateer ik alleen maar dat deze coalitie een bezuiniging heeft ingeboekt zonder te weten wat de implicaties daarvan zijn voor mensen in de wereld. En dat is toch geen goed bestuur, zou ik aan mevrouw Kamminga willen vragen.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik herken mij helemaal niet in het beeld van de heer Van Baarle dat wij alles gaan wegbezuinigen. Ik heb net al gezegd dat dat gewoon niet aan de orde is. In absolute getallen houden we ongeveer hetzelfde bedrag over. We gaan het alleen slimmer en beter doen met dezelfde middelen als die we nu ook beschikbaar hebben. Ik herken me daar dus niet in. Wij gaan dus gewoon door, we gaan het alleen beter doen. Op sommige plekken ga je inderdaad herprioriteren. Dat vind ik ook alleen maar verstandig en daar waren wij ook altijd voor. Ik ben er ook van overtuigd dat dat kan. We moeten meer inzetten op handel, want door economische groei in landen worden duurzame samenwerkingen ook langjarig. Dus nogmaals, ik loop daar niet voor weg. Ik ben ervan overtuigd dat er nog steeds heel erg veel kan. Laten we nou niet doen alsof we het slechtste jongetje van de klas zijn, want we zitten nog steeds keurig op het Europees gemiddelde en daar hoeven we ons echt niet voor te schamen.

De voorzitter:

Mevrouw Kamminga vervolgt haar betoog.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Voorzitter. We hadden het al even over handel. Daar ga ik dan toch nog even meer in het algemeen over door. Het is positief dat het kabinet de afgelopen periode meer heeft ingezet op het organiseren van handelsmissies, ook omdat er vanuit allerlei onderzoeken blijkt dat dat een wezenlijke bijdrage levert aan de Nederlandse export. Nederland is een handelspowerhouse. Door handel hebben we meer werkgelegenheid, welvaart en inkomsten, waarmee we onze zorg, ons onderwijs en onze veiligheid kunnen betalen. We moeten er alleen wel voor zorgen dat ons land ook een handelspowerhouse blijft en dat we onze concurrentiepositie binnen en buiten de EU houden. Dat wil dan ook zeggen dat we geen extra koppen moeten doen bij de implementatie van wetten uit Europa, bijvoorbeeld de CSDDD, die er binnenkort aan komt. Kan de minister daar nog even op reflecteren?

Voorzitter. Dan toch ook China. We zien dat de handelsrelatie met China verslechtert, bijvoorbeeld door importheffing op elektrische auto's. Hoe kan Nederland zich voorbereiden op tegensancties van China, naar aanleiding van importheffingen van de EU op Chinese auto's? Welke consequenties ziet de minister voor de export van onze landbouwindustrie naar China?

Voorzitter. We moeten onze afhankelijkheid van landen als Rusland en China zo snel mogelijk afbouwen. De inzet van handel moet daarom ook liggen op het vergroten van onze strategische autonomie. Ik zeg het nog maar een keer: daar hebben we ook echt handelsakkoorden voor nodig.

Voorzitter. Dat brengt mij nog tot een onderwerp dat ook grote impact heeft gehad op dit beleidsterrein: de oorlog in Oekraïne. De VVD is groot voorstander van de continuering van de steun aan Oekraïne. Nederland is een van de koplopers in de EU waar het gaat om absolute getallen aan steun voor Oekraïne. Ik lees in de brief van de minister dat het kabinet respectievelijk 148 miljoen en 252 miljoen euro voor 2024 en 2025 uittrekt ten behoeve van het kritiek herstel en humanitaire hulp in Oekraïne. Ik wil het kabinet en deze minister hiervoor complimenteren, want deze steun is uiteindelijk cruciaal voor een vrij, veilig en welvarend Europa. Daarom ook nog een vraag aan de minister hierover. Hoe zorgt zij ervoor dat de steun aan Oekraïne op de juiste plekken terechtkomt? Mijn fractie juicht toe dat er gekozen wordt voor hulp aan diverse organisaties, zoals het internationale Rode Kruis, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Wereldbank. Maar daarnaast acht mijn fractie het ook van belang om indien mogelijk initiatieven te blijven steunen die zien op bijvoorbeeld het vergaren van bewijslast, zodat de daders straks ook echt gestraft kunnen worden. Ik heb onlangs nog gesproken met een aantal organisaties die dat met gevaar voor eigen leven doen. Zij verdienen onze steun.

Voorzitter. Dan toch nog kort ook iets over Gaza. Ik zal niet de hele discussie herhalen, want we hebben het hier allang over gehad. Ook heb ik u, voorzitter, hier goed over gehoord. Maar ik wil het toch nog wel bevestigen. We zien allemaal de beelden van hongersnood. En ja, ik spreek van hongersnood, want de VVD ziet wél dat er honger is en dat die zich daar voltrekt. Ik vind het dus ook belangrijk en goed dat we wederom extra middelen hiervoor uitgetrokken hebben. De VVD heeft al langer gepleit voor verdere diversificatie. We hebben de afgelopen periode gezien hoe kwetsbaar het is om in een gebied, welk gebied dan ook, zo afhankelijk te zijn van één organisatie. Ik ben daarom ook blij met de inzet van de minister op deze verdere diversificatie en met de andere wegen die zij probeert te bewandelen om de Gazanen te helpen, bijvoorbeeld via air-droppings en zeewegen. Daarnaast steunen we ook de gevolgde koers met betrekking tot UNRWA en extra middelen. De VVD houdt zorgen en is blij dat de extra waarborgen zijn ingebouwd en ze niet over één nacht ijs gaat.

Voorzitter. Ik heb begrepen dat de collega's Hirsch en Dobbe een amendement hebben dat ziet op de overheveling van 13 miljoen euro voor mondiale gezondheid en SRGR, vrouwenrechten en gender. Zoals bekend, is de VVD altijd voorstander van deze rechten geweest. De VVD heeft hier ook warm voor gepleit. We staan dus in principe niet onwelwillend hiertegenover, maar het gaat wel echt om een fors bedrag. Dat ligt ongetwijfeld niet zomaar op de plank en gaat niet zomaar ten koste van iets. Zou de minister nader kunnen toelichten wat de implicaties van dit amendement zijn? Is het überhaupt nog mogelijk om het dit jaar allemaal weg te zetten?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Er is een vraag van de heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):

Ik dank mevrouw Kamminga voor haar bijdrage. Het is ook fijn dat zij zich uitspreekt tegen de uitspraak van de PVV van zojuist dat er geen hongersnood zou zijn in Gaza. Toch wil ik mevrouw Kamminga vragen wat zij ervan vindt dat een partner waarmee ze zo direct een coalitie ingaat op deze manier feitenvrij politiek bedrijft.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Wat ik daarvan vind? Ik ben niet voor niets naar de interruptiemicrofoon gelopen toen de heer Ram dat inbracht in zijn betoog. Ik heb een andere visie daarop. Ik vind ook dat dat dit de plek is waar we elkaar hierop bevragen en aangeven waar de verschillen zitten. Nogmaals, dat wij met welke partij dan ook in een coalitie gaan, betekent niet dat wij gefuseerd zijn.

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel. Een ander onderwerp. Ik zou graag van mevrouw Kamminga willen weten of zij een relatie of samenwerking zou aangaan met een partner die onbetrouwbaar blijkt te zijn.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dit is een beetje een als-danspelletje. Misschien kan de heer Bamenga meteen zijn vraag stellen. Dat lijkt me het meest overzichtelijk.

De heer Bamenga (D66):

Volgens mij is de vraag heel helder en is het antwoord ja of nee. Gaat u samenwerken met een partner die onbetrouwbaar is?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dat ligt heel erg aan de omstandigheden. Het ligt eraan op welk punt iemand onbetrouwbaar is, of die een trackrecord heeft op onbetrouwbaarheid, of het een vergissing is of niet, of we het kunnen onderzoeken of niet, of het een heel ander thema betreft. Dat antwoord is uiteraard niet zwart-wit. Zoals in iedere relatie, ook privé, kunt u dat nooit zo zwart-wit stellen.

De heer Bamenga (D66):

Toch wordt er vanuit de VVD van mevrouw Kamminga aangegeven dat we beter moeten samenwerken, slimmer moeten samenwerken; noem het maar op. Maar ondertussen trekken ze zich toch terug uit de internationale rechtsorde en uit de internationale samenwerking. Ik denk dat de partners die het betreft op het moment dat dat gebeurt ons als onbetrouwbare partner kunnen zien. Hoe kijkt u daartegen aan?

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik herken de conclusie die de heer Bamenga daaruit trekt helemaal niet. In mijn beleving staan wij namelijk juist pal voor die internationale samenwerking. Daar zijn we groot voorvechter van. We gaan die met sommige landen intensiveren. We zoeken de samenwerking met partners om ons heen nog nadrukkelijker op om het nog beter en effectiever te doen. Zo zorgen we ervoor dat waar we projecten starten en die niet kunnen afmaken, er een opvolger staat van een ander land of een andere partij. Wij gaan juist zorgen dat we landen helpen om hun eigen ontwikkeling op gang te brengen, zodat ze uiteindelijk op eigen benen kunnen staan, niet omdat wij dat zo graag willen, maar omdat ik ervan overtuigd ben dat landen dat zelf uiteindelijk ook graag willen. Dus ik herken me totaal niet in het beeld dat de heer Bamenga schetst.

De heer Bamenga (D66):

Het klinkt ontzettend wereldvreemd wat mevrouw Kamminga hier zegt. Ze zegt dat we nog sterker gaan samenwerken, terwijl er 2,5 miljard wordt bezuinigd op internationale samenwerking. Mevrouw Kamminga zegt dat we het allemaal beter gaan doen, terwijl er heel veel internationale posten gesloten worden door het beleid van de VVD. Bedrijven zijn daarvan afhankelijk voor het leveren van goederen en diensten die zij hebben, voor het garanderen van onze eigen belangen hier in Nederland, de veiligheid, vrijheid en onze portemonnee. Daar wordt met dit beleid van de VVD en van de nieuwe coalitie heel erg fors op bezuinigd. Ik snap niet hoe enerzijds flink kan worden bezuinigd en anderzijds gezegd kan worden dat we het beter gaan doen. Dit is gewoon flauwekul.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Nogmaals, ik laat die woorden maar even voor de heer Bamenga, maar ik herken me daar gewoon niet in. Het is zijn interpretatie van het nieuwe hoofdlijnenakkoord, waar we later nog over gaan spreken. Nogmaals, mijn interpretatie is een andere. Daar kunt u mij ook scherp op houden, want nogmaals: ik heb niet gezegd dat we alles blijven doen in de hele wereld. Sterker nog, de VVD zegt al jaren dat je veel scherper moet kiezen: wat doe je in welke landen en wanneer kan dat betekenis hebben? Je hoeft niet in alle landen van de wereld — 189 of 191 of hoeveel het er ook zijn — te zijn en in alle landen dezelfde inzet op hetzelfde niveau te hebben. Dat ben ik wel met u eens. Dus als u dat bedoelt: helemaal waar. Wij pleiten inderdaad voor meer focus, zodat de inzet die je pleegt er ook echt toe doet en je die duurzaam en met slagkracht vooruitbrengt. Maar in het beeld dat de heer Bamenga schetst, herken ik mij niet.

Over die posten wil ik toch nog één ding zeggen. Daar hebben we deze week ook een debat over gehad. En volgens mij hebben we dat vanavond ook, dus ik zal er niet te lang over spreken. Ik heb de staatjes ook gezien, maar laat ik dan ook zeggen dat de VVD echt meer creativiteit verwacht van de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, die ik dat ook echt wel toevertrouw.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik hoor mevrouw Kamminga zeggen dat zij wil focussen op plaatsen waar het een verschil maakt. Ik weet ook dat mevrouw Kamminga het heel belangrijk vindt dat er aandacht is en middelen beschikbaar zijn voor vrouwenrechten en bijvoorbeeld seksueel reproductieve rechten. Ik weet dat ik mevrouw Kamminga daarbij aan mijn zijde kan vinden. Het is ook mevrouw Kamminga's goed recht om te kijken naar ons voorstel en na te gaan waar de dekking uit voortkomt. Maar waar ik in de verhouding der dingen toch even over val, is het woordgebruik: het gaat in ons voorstel om een "fors" bedrag. Wij vragen een kruimel te herstellen van de bezuinigingen die door het huidige kabinet zijn doorgevoerd en die door de komende coalitie nog in een veel ergere mate doorgevoerd gaan worden. Het gaat over miljarden aan bezuinigingen. In totaal gaan er miljarden van Ontwikkelingssamenwerking af, en dan hoor ik mevrouw Kamminga niet zeggen: het moet ten koste gaan van iets en we weten precies waar het ten koste van gaat. Nee, die worden gewoon weggesneden, en dan zien we wel. Wij vragen om een kruimel, die 13 miljoen euro die net het verschil kan maken. Onze vraag is om dat te herstellen, om dat een nieuwe bestemming te geven, en dan hoor ik toch heel veel bezwaren. Ik zou mevrouw Kamminga toch willen uitnodigen om daarop een reflectie te geven, om dat even in de verhouding der dingen te zien. Als u vrouwenrechten écht belangrijk vindt, sta dan aan onze zijde en laat ons deze kruimel dan wel redden bij wat er te redden valt.

De voorzitter:

De interrupties mogen allemaal wat korter. Ze zijn wel heel lang, maar goed. Mevrouw Kamminga.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik zal proberen een kort antwoord te geven. Ik weet niet hoe het met uw portemonnee zit, maar in mijn portemonnee is 13 miljoen echt geen kruimel en zeker niet als dat bedrag ten koste van iets anders gaat. Natuurlijk, op het grote geheel kun je zeggen: 13 miljoen. Dat ben ik met u eens, maar als we dat bij iedere miljoen blijven zeggen, is er aan het eind van de lijn altijd wel iets wat er weer vanaf gaat en waarvan het ten koste gaat. Ik vind dus dat we de zuivere weging moeten maken. Ja, ik heb altijd gepleit voor die vrouwenrechten. Ieder initiatief dat daarop wordt genomen, steun ik. Maar ik vind wel dat het moet kunnen. Ik vind ook wel dat we een eerlijke weging moeten maken: oké, als we dit doen en hiervoor kiezen, waar kiezen we dan niet voor? Ik vind dat we dat ook onder ogen moeten zien voordat we ergens ja of nee tegen zeggen. Dat hoort ook gewoon bij een ordentelijk beleid.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. O nee, u was al klaar.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ja, ik was klaar.

De voorzitter:

We gaan vier minuten schorsen. Mij is gebleken dat er behoefte is aan een sanitaire pauze. Daarna gaat mevrouw Zeedijk haar termijn houden en daarna schorsen we een halfuur voor de lunch. Er is dus nu vier minuten geschorst.

De vergadering wordt van 13.22 uur tot 13.25 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de suppletoire begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die samenhangt met de Voorjaarsnota van dit jaar. Het woord is aan mevrouw Zeedijk. Zij spreekt namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Dank, voorzitter. We voeren vandaag een debat met een afzwaaiende minister. De vragen die wij voor haar hebben, staan daarom vooral in het teken van statusrapportage, een beetje terugkijken en een advies aan haar opvolger.

In de voorliggende begrotingswijzigingen zien we dat de kosten voor asielopvang alweer zijn gestegen en dat dat ook deze keer ten koste van het budget voor ontwikkelingssamenwerking gaat. Tijdens Prinsjesdag 2022, dus anderhalf jaar geleden, was voor 2024 een bedrag van ruim 3,5 miljard voor ontwikkelingssamenwerking begroot. Inmiddels ligt de begroting voor dit jaar op 3,1 miljard als je de extra budgetten voor Oekraïne en Gaza even buiten beschouwing laat. We geven aan ontwikkelingssamenwerking inmiddels dus echt ruim 10% minder uit dan dat we van plan waren te doen, en dat terwijl er meer conflicten in de wereld zijn en de mensenrechten wereldwijd steeds meer onder druk staan.

Nieuw Sociaal Contract is van mening dat het resultaat van ontwikkelingssamenwerking het product is van een lange adem en langdurig investeren in relaties met het maatschappelijke middenveld in een land. Daarom is het voor Nieuw Sociaal Contract van belang dat ook de nieuwe regering deze relaties het vertrouwen kan geven dat we ze blijven steunen. In het hoofdlijnenakkoord hebben we dan ook gepleit voor een ontkoppeling van de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking en asielopvang, zoals mijn collega mevrouw Hirsch dat ook al gelezen had. Die ontkoppeling is ook gebeurd. Vanaf 2027 zullen alle kosten voor eerstejaars asielopvang boven de 10% van het totale ODA-budget niet meer worden verrekend met de overige ODA-uitgaven. Het bedrag van -2,4 miljard, waar veel partijen van zijn geschrokken — dit bedrag is inmiddels ook gemeengoed geworden in de media — moet dan ook in dit licht worden bezien. De toerekening van eerstejaars asielopvang moet dalen en als dat niet gebeurt, zal dat niet meer ten koste gaan van de overige ODA-uitgaven.

Wat er overblijft aan bezuiniging is inderdaad minder budget in 2027 voor ODA-uitgaven. Dit zal waarschijnlijk betekenen dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking niet meer kan meegroeien met de economische groei in Nederland, maar we verwachten vanaf 2027 ook niet meer een daling in euro's. Kan de minister toezeggen deze berekening op basis van de laatste cijfers voor het zomerreces op papier te zetten? Het is volgens ons namelijk van belang dat alle betrokkenen precies begrijpen wat de cijfers zijn.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik word gewoon oprecht boos van dit betoog van mevrouw Zeedijk: de inconsistentie en het lef om hier als NSC te zeggen dat langdurig commitment, je houden aan een woord en langdurige relaties belangrijk zouden zijn. Die afspraken hebben we: dat is de OESO-norm. NSC gaat er met de grootste bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking ooit voor zorgen dat die OESO-norm verder uit het zicht komt dan ooit. Je gewoon niet houden aan afspraken, je niet houden aan duurzame relaties, je niet houden aan waar we ons op baseren als het gaat om wat we met elkaar moeten doen ... En dan houdt u hier dit betoog en begint u zelfs met de vraag waarom we minder uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking ... U gaat er …

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Van Baarle (DENK):

… een recordbezuiniging op doen. Hoe kunt u hier een dusdanig inconsistent verhaal houden, is mijn vraag aan mevrouw Zeedijk.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Nou, ik wil de heer Van Baarle echt niet boos maken. Dat vind ik ook weer wat vervelend. Nee, ik ben echt trots op wat Nieuw Sociaal Contract bereikt heeft in het onderhandelingsresultaat van het hoofdlijnenakkoord. Wij hadden inderdaad in ons verkiezingsprogramma staan dat we heel graag richting die 0,7% wilden bewegen. Maar we zaten in een onderhandeling met een aantal partijen die daar heel andere ideeën over hadden. En dan is dit de uitkomst van de afspraken. Die gaan we de komende jaren ook uitvoeren en daar ben ik trots op.

De voorzitter:

Uw laatste interruptie.

De heer Van Baarle (DENK):

Trots erop: dat is wel heel erg cynisch. Dat is niet wat je zou verwachten van een partij die staat voor goed bestuur. Door politiek klaverjassen met de VVD en de PVV is er een recordbezuiniging geboekt op de allerkwetsbaarsten in de wereld. Een internationale afspraak, namelijk de OESO-norm, wordt bij het grofvuil gezet. En tegen mensen in de wereld die van die hulp afhankelijk zijn, wordt gezegd: wij gaan lekker op u besparen. Hoe kan mevrouw Zeedijk daar trots op zijn? Is de macht NSC zo veel waard dat het dit — kwaadaardige, zou ik bijna zeggen — kwalijke besluit neemt?

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Nee, zeker niet. Ik weerspreek echt dit frame. Ik weerspreek echt het frame dat wij in de komende jaren niets kunnen doen voor de armsten in de wereld. Dat weerspreek ik echt. Het huidige hoofdlijnenakkoord is een hoofdlijnenakkoord. Ik vertrouw erop dat de minister die dit gaat uitwerken, dat uitstekend gaat doen, en in balans.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Ik ken NSC inderdaad als een partij die staat voor de 0,7%-norm. Ik ken de partij als een partij die staat voor rentmeesterschap. Maar toch kan ik niet anders dan concluderen dat er voortdurend water bij de wijn wordt gedaan. Ook nu zegt mevrouw Zeedijk weer dat ze wel hebben móéten accepteren dat we dalen tot 0,45%. We kunnen het nog heel lang over de cijfers hebben, maar dit zijn de getallen die meerdere mensen bevestigd hebben. 0,45% is minder dan het Europese gemiddelde van grote donorlanden. Nu hoor ik net uw coalitiegenoot van de PVV de meest feitenvrije opmerkingen maken over de hongersnood in Gaza, waar ik u aan mijn zijde vond in mijn verontwaardiging daarover. Er komt een PVV-minister op dit dossier van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik vraag mij af wanneer er voor u wel een grens wordt bereikt bij deze minister, want ik ben heel erg bang dat er een tendens ontstaat waarin we steeds weer water bij de wijn blijven doen en daarmee afglijden naar een onacceptabele situatie.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Volgens mij heeft mijn partij juist in de afgelopen maanden die grenzen heel duidelijk vast laten stellen. Voor ons zijn de rechtsstatelijkheid en het voldoen aan de rechtsstaat, met alle afspraken die we daarover gemaakt hebben, heel duidelijk op papier gezet. Op het moment dat deze PVV-minister zich niet gaat houden aan die afspraken waaraan zij zichzelf al in de media heeft gecommitteerd, dan zijn wij daar klaar mee.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Kunt u, gegeven de geschiedenis van deze PVV-minister en de uitspraken die net werden gedaan, een voorbeeld geven van waar u zich serieus zorgen over maakt dat deze PVV-minister wel eens over die grens zou gaan? Ik kan er namelijk wel een aantal bedenken.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Dat lijkt me nou niet goed om hier te doen. Dat laat ik heel graag aan haarzelf over in de hoorzitting en ook daar zullen we er kritische vragen over stellen.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik had veel verwacht van het debat van vandaag, maar ik had in alle eerlijkheid niet verwacht dat NSC hier zou staan en zou zeggen: we zijn trots op dit resultaat. Laten we het er dan in ieder geval over eens zijn dat dit de grootste bezuinigingen zijn op ontwikkelingssamenwerking ooit. Niet alleen worden de miljarden die dit kabinet al heeft bezuinigd niet teruggedraaid, er komen nog miljarden bij aan bezuinigingen. Ik snap wat u zegt over de eerstejaars asielopvang maar dan nog gaat het over miljarden, een gigantisch bedrag. Er komt een PVV-minister die gewoon helemaal van ontwikkelingssamenwerking af wil. Van alle mensen in de hele wereld hebben ze iemand gekozen die helemaal van ontwikkelingssamenwerking af wil en daarnaast nog allerlei verwerpelijke uitspraken heeft gedaan. En dan zegt NSC dat ze trots zijn op dit resultaat. Wil mevrouw Zeedijk daarop reflecteren?

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Ik wil daar zeker wel op reflecteren. Als je met mensen onderhandelt, dan komt daar iets uit, denk ik. Onze inzet was helder. Onze inzet op rechtsstatelijkheid was heel helder en onze inzet op ontwikkelingssamenwerking was ook heel helder. Het had veel slechter kunnen uitvallen, kan ik u vertellen.

De voorzitter:

Laatste interruptie, mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ja, voorzitter, dat is best wel lastig, als ik de situatie net zo schets en er dan gezegd wordt dat het nog slechter uit had kunnen vallen. Ja, dat had gekund, het kan altijd slechter, maar je kan ook andere woorden gebruiken. Je kan ook zeggen "ik ben niet trots hierop". Je ook zeggen "het is pijnlijk". Je kan ook zeggen "hier duperen we heel veel mensen mee en we hadden het niet zo gewild". Die woorden het NSC ook kunnen kiezen. Nu zijn wij in de positie dat wij de schade die nu wordt aangebracht moeten repareren. We hebben in ieder geval getracht om daarin mee te denken en te zeggen: de prioriteiten van deze nieuwe coalitie zijn in ieder geval water en voedselzekerheid; laten we daar een voorstel over indienen om dat in ieder geval nog te repareren. Kunnen we NSC aan onze zijde vinden om in ieder geval dat nog te doen voor dit jaar?

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Ik ben zeker bereid om te kijken wat we voor dit jaar kunnen doen. Ik ben ook niet blij met de huidige bezuinigingen. Natuurlijk is het zo dat als je gaat schuiven met posten er altijd iets anders de dupe van zal zijn, maar we willen er zeker heel graag naar kijken. Afgelopen maanden hebben collega's van mij inderdaad in de onderhandelingen gezeten en dat waren echt pittige gesprekken. Ik ben trots op mijn collega's die dat gedaan hebben. Dat is de nuance die ik hierbij wil uitspreken. Ik ben trots op wat zij bereikt hebben en op de manier waarop zij dat gedaan hebben.

De heer Ram (PVV):

Ik wil even een punt maken over het woord "PVV-minister". Volgens mij gaan we ministers afvaardigen in het kabinet-Schoof I, een extraparlementair kabinet. Mevrouw Klever heeft weliswaar voorheen bij de PVV gezeten maar is niet lid van de partij. Ze komt nu van buiten. Dus als we gaan beginnen met "PVV-minister" of "NSC-minister", dan is dat natuurlijk wat vreemd. Er is één kabinetsbeleid. Laten we dus gewoon spreken van "ministers".

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Jazeker. Ik verwacht van mevrouw Klever ook dat ze samen met de andere ministers met één mond spreekt. Maar ik kan me ook de onrust die er ontstaan is wel voorstellen, juist vanwege haar uitspraken in het verleden. Maar ik denk zeker dat zij daar antwoord op moet geven, dus dat ga ik hier nu niet doen.

De voorzitter:

Mevrouw Zeedijk vervolgt haar betoog.

Mevrouw Zeedijk (NSC):

Oké.

Op het Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerkingsbudget zal dus bezuinigd moeten worden. Dat doet pijn. Dat ga ik ook niet ontkennen, want ook Nieuw Sociaal Contract vindt het belangrijk om armoede te bestrijden, mensenrechten te ondersteunen en mensen in directe nood te helpen, niet alleen omdat het goed is voor de Nederlandse handel of om migratie te beperken, maar ook omdat het past bij de waarden van onze partij. Goed bestuur en bestaanszekerheid zijn onderwerpen die niet ophouden bij onze landsgrenzen. Dus of het nu gaat om het beschermen van religieuze minderheden, om het ondersteunen van vrouwen, zoals de vrouwelijke ondernemers in Afghanistan — diep respect voor hun kracht — om het opkomen voor mensenrechtenvertegenwoordigers, bijvoorbeeld in Rusland, om toegang tot gezondheidszorg voor homo's en transgenders of om het tegengaan van vervolging van transgenders in de wereld: dat past juist bij de waarden waarvoor wij zijn opgericht. Ik ontken de bezuiniging dus niet, maar ik wijs er ook op dat het bedrag stabieler en voorspelbaarder wordt. Dat zou goed nieuws moeten zijn voor onze relaties wereldwijd. Nieuw Sociaal Contract zal er nadrukkelijk op toezien dat de nieuwe minister deze boodschap breed zal uitdragen en nieuwe onrust zal voorkomen.

Dan even terug naar de huidige wijzigingen naar aanleiding van de Voorjaarsnota. We lezen dat de effecten van de hogere kosten voor asiel nog niet zijn vertaald naar specifieke posten. De afgelopen jaren is extra ingezet op die projecten waarin Nederland goed is, met name op het gebied van watermanagement en voedselzekerheid. Nieuw Sociaal Contract staat volledig achter deze inzet. Is het volgens de minister mogelijk om deze specifieke projecten te ontzien bij de bezuinigingen en daarmee beleid door te trekken? Is het mogelijk om daarnaast te blijven voldoen aan alle juridisch verplichte en beleidsmatig verplichte uitgaven? Kan de minister inzicht geven in wat beide richtlijnen zouden betekenen voor het toewijzen van bezuinigingen?

Tot slot zou ik de minister graag om advies willen vragen bij de overdracht naar de nieuwe regering over een abstracter onderwerp: de relatie tussen ontwikkelingssamenwerking en handel. In de technische briefing van vorige week besprak onze commissie dat zowel ontwikkelingssamenwerking als handel bijdragen aan een sociaal en duurzaam ondernemingsklimaat in een land, wat zowel de lokale samenleving als het Nederlandse bedrijfsleven dat daar actief is ten goede komt. We bespraken bovendien dat het lastig is om centraal beleid over de relatie tussen ontwikkelingssamenwerking en handel lokaal uit te voeren. Elke situatie is anders en de afstand tot Den Haag is soms groot. Kan de minister hierop reflecteren? Wat is het advies aan haar opvolger over centraal beleid op dit punt? Hoe kunnen we onze posten meer in hun kracht zetten om flexibeler en lokaal de juiste keuzes te maken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. We gaan schorsen. Dat doen we tot 14.10 uur. Dan krijgen we het antwoord van de minister op alle gestelde vragen. Een smakelijke lunch gewenst.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 13.40 uur tot 14.10 uur geschorst.

Voorzitter: Martin Bosma

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven