2 Wijziging van de Opiumwet

Wijziging van de Opiumwet

Aan de orde is de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Opiumwet in verband met het toevoegen van een derde lijst met als doel het tegengaan van de productie van en de handel in nieuwe psychoactieve stoffen en enkele andere wijzigingen (36159).

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de Wijziging van de Opiumwet in verband met het toevoegen van een derde lijst met als doel het tegengaan van de productie van en de handel in nieuwe psychoactieve stoffen en enkele andere wijzigingen.

Het is vandaag woensdag, wetgevingsdag. We zullen deze wet vandaag volledig behandelen in aanwezigheid van de minister van VWS en de minister van JenV. We gaan met tien leden van de Kamer dit debat voeren. Twee van de leden, de heer Claassen van de PVV en mevrouw Jansen van NSC, gaan hun maidenspeech houden. De regel is dat zij niet geïnterrumpeerd worden. Na afloop feliciteren wij hen hartelijk.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

We starten vandaag met mevrouw Bikker als eerste spreker. Zij spreekt namens de ChristenUnie. Mevrouw Bikker, gaat uw gang.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ook dank aan de collega's dat we meteen het goede gebruik van wetgevingswoensdag weer ingevoerd hebben. Aan de collega's die zo meteen hun maidenspeech uit gaan spreken, zeg ik: zet hem op; laat je hart zien! Het gaat sowieso goedkomen; daar ben ik van overtuigd.

Voorzitter. Ik wil de aanwezigen meenemen naar Oldebroek, naar Elburg waaraan ik twee jaar geleden met een aantal collega's van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid een werkbezoek bracht. Wij spraken daar met burgemeesters, met politieagenten en met ouders en jongeren over drugsgebruik. Er is één ontmoeting die ik voor altijd met mij mee zal dragen. Dat is de ontmoeting met ouders van wie hun kind was overleden door overmatig drugsgebruik; ouders die van alles hadden geprobeerd om hun kind te helpen. Ik sprak een burgemeester die van alles had geprobeerd om ervoor te zorgen dat wat juist zo vernietigend is in dit leven, te verbieden. Door alle omstandigheden was dat niet gelukt. Het snijdt je in je ziel als je hen spreekt. Ik ben ervan overtuigd dat we moeten inzetten op preventie, dat we allereerst moeten voorkomen dat jongeren gebruiken. Maar omdat we weten dat drugs zo verslavend zijn en het nog niet snel genoeg lukt om daarop in te grijpen, is bij mij de vaste overtuiging gegroeid dat we naast deze ouders moeten gaan staan, naast de politieagenten en naast de burgemeesters die de noodklok luiden. We moeten hier echt goed zorgen voor onze jongeren.

Ik ben blij dat beide ministers zijn aangeschoven, omdat het absoluut begint met preventie, met goed inzichtelijk maken wat de ontzettend ingewikkelde gevolgen zijn van drugsgebruik, zeker als het zo verslavend is. Daar spreken we over bij deze wet. Maar we moeten ook werk maken van opsporing en handhaving. Als burgemeesters en politie aan de bel trekken, moeten we als Kamer daar ook actie op ondernemen. Ik wil op dit moment ook eerlijk zeggen dat het wel erg lang heeft geduurd met deze wet. We kunnen dan naar verschillende kanten kijken, maar ook naar de Kamer zelf. Wat mij betreft hadden we de wet eerder behandeld.

Voorzitter. Terug naar Oldebroek, want het middel waar we het toen over hadden was 3-CMC. Dat is gelukkig in oktober 2021 verboden. O, ik vergis me: dat was het middel 3-MMC. Ik zeg het nu zelf ook al fout. Het was toen 3-MMC. Dat werd verboden in oktober 2021. Maar al snel kwam er weer een volgende variant op de markt: het inmiddels verboden 3-CMC. Ook nu zijn er weer varianten die kinderlijk eenvoudig te bestellen zijn. Omdat we telkens opnieuw nieuwe varianten zien die kinderlijk eenvoudig te bestellen zijn maar die wel zwaar verslavend zijn, moet dit wetsvoorstel met spoed worden behandeld. Ik ben dan ook blij dat we dat vandaag doen.

Deze wet moet ervoor zorgen dat we niet meer achter de feiten aanlopen als het aankomt op de bescherming van onze jongeren. Er worden drie stofgroepen als geheel verboden en het wordt ook mogelijk om nieuwe stofgroepen, dus stofgroepen van drugs met heel ellendige gevolgen, op de opiumlijst te plaatsen. Dat komt geen moment te vroeg.

Voorzitter. In mijn bijdrage wil ik ingaan op een aantal aspecten: de precieze strafbaarstelling, de strafmaat, de keuze voor de stoffen, de spoedprocedure in de Opiumwet en de zorgen over de verschuiving van het gebruik. Ik begin met het aangeven waarom deze wet er moet komen. Dat is allereerst omdat de procedure nu te omslachtig is en te makkelijk wordt omzeild door de drugshandelaren. Dat blijkt ook uit de hartenkreten van politie en burgemeesters in de afgelopen weken. Ik noem Zaandam, Den Bosch en Maastricht. Dat zijn allemaal plekken waar drugslabs werden ontdekt, maar de politie de producten weer terug moest geven aan de handelaren, omdat de stof formeel nog niet verboden was. Gekmakend! Het is dan ook niet gek dat instanties als het Openbaar Ministerie, de politie, de Douane en de VNG ons vragen om haast te maken met deze wet.

Voorzitter. Deze wet is ook een uitgestoken hand naar onze buurlanden. In België en Duitsland is er al wel de NPS-wetgeving, maar daar omzeilen mensen het verbod door in Nederland te bestellen. We lopen achter de feiten aan. Daarom mijn eerste vraag aan de ministers: wanneer voorzien zij dat deze wet in werking kan treden? Wat is de snelst haalbare datum en wordt alles in het werk gesteld om die te halen?

Dan de strafmaat. De strafmaat die de wet hanteert, is een tussenvariant tussen lijst 1 en lijst 2 van de Opiumwet, tussen harddrugs en softdrugs. Kunnen de ministers mij uitleggen waarom zij niet hebben aangesloten bij de strafmaat voor de soorten die op lijst 1 staan? Niet in alle gevallen zal een overtreding van deze wet opzettelijk zijn, maar dan is het toch aan de rechter om daarmee rekening te houden in zijn strafmaat? Hoe verhoudt de strafmaat in dit artikel zich tot de wet die vorige week in consultatie is gegaan om de strafmaat voor overtredingen van lijst 1 juist te verhogen? Dat wordt voorgesteld omdat de strafbedreiging voor de zwaarste vormen van drugscriminaliteit inderdaad te mager is. Is de minister van Justitie en Veiligheid bereid om bij de verdere uitwerking van dat wetsvoorstel te bezien of de strafmaat in voorliggend wetsvoorstel nog voldoende aansluit? Ik hoor graag een precies antwoord.

Dan een tweede vraag, over de reikwijdte van de strafbaarstelling onder artikel 10c, de voorbereidingshandeling. Ik heb eerder bij motie aandacht gevraagd voor de aankoop van producten als stempelmachines en grote ketels: producten waarmee geproduceerd wordt. Dat zijn dus zaken die worden gebruikt voor de handel in drugs, obvious. Welke mogelijkheden biedt het nieuwe artikel nu om in dit soort situaties op te treden? Acht de minister van Justitie die voldoende?

Voorzitter. Dan de keuze voor deze stoffen en niet voor een generiek verbod. Als je overgaat tot een verbod op NPS, op deze stoffen, heb je twee keuzes: je selecteert een aantal specifieke stoffen of je kiest voor een generiek verbod. De regering kiest voor de eerste variant, waarbij het Nederlands Forensisch Instituut en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd hebben gekeken naar de specifieke stoffen die onder het verbod moeten vallen. De regering stelt dat de IGJ verwacht dat zonder een verbod op de voorgestelde stofgroepen jaarlijks extra ziekenhuisopnamen plaats zullen vinden en personen zullen overlijden door het gebruik van designerdrugs. Mijn fractie neemt dat signaal zeer serieus. Kan de minister toelichten waarom niet is gekozen voor een generiek NPS-verbod? Lopen we niet het risico dat er toch te veel deuren open blijven staan?

Ik denk dan bijvoorbeeld aan designerdrugs die op lijst II staan, maar wel hoog naar voren komen in de lijsten van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum, het NVIC. We zien bijvoorbeeld een toename van meldingen bij het NVIC van designervarianten van slaapmiddelen, de zogeheten benzodiazepinen, voor de fijnproevers. Mijn scheikunde wordt ook weer een beetje opgefrist, voorzitter! Een aantal van die stoffen zijn inmiddels verboden, maar nieuwe designervarianten duiken op. Zou je daarvoor niet toch een mogelijkheid moeten creëren in de wet? Ik overweeg een amendement op de wet om toch ook de mogelijkheid voor een lijst IIA te creëren, maar ik ben natuurlijk zeer benieuwd hoe de ministers daartegenover staan.

Ik heb nog een tweede vraag naar aanleiding van het jaaroverzicht van het NVIC. In het jaarverslag lezen we dat het steeds lastiger wordt om wetenschappelijk bewijs te krijgen om de gezondheidsschade door specifieke drugs in beeld te krijgen. Dat is cruciaal om tot een plaatsing op de opiumlijst te kunnen komen. Het NVIC stelt dat de nationale volksgezondheid hierdoor extra risico kan lopen. De reden is dat zorgprofessionals terughoudend zijn met het delen van restmateriaal of patiëntgegevens, omdat ze twijfels hebben of dat wel mag, terwijl het mag. Kan de minister met het NVIC kijken wat nodig is om dit te verbeteren? Ook hier krijg ik graag een exact antwoord op.

Voorzitter. Ten slotte een vraag die daaraan raakt. 3-MMC staat momenteel op lijst II. We lezen dat er een onderzoek loopt voor lijst I, de harddrugslijst. Wat is nu de stand van zaken? Laat dat alsjeblieft niet te lang wachten, zou ik erbij willen zeggen.

Dan kom ik op de spoedprocedure, voorzitter. Dat is een mooi bruggetje. Het gaat om artikel 3a, lid 5, de mogelijkheid om een middel per direct op de lijst te plaatsen. Ik zou willen vragen: waarom gebeurt dat nu zou weinig? Had dat niet gekund met 3-MMC? We zagen welke noodsignalen er kwamen uit het Noorden, uit Oost-Nederland. Burgemeesters zeiden: alsjeblieft, verbied deze designersdrugs. Ik vraag me dan toch af of niet te lang de Haagse tekentafel leidend is geweest en of we niet meer urgentie hadden moeten voelen, juist ook omdat er zo'n probleem was bij die gezinnen. Neem bijvoorbeeld Oldebroek of Elburg, waarmee ik begon. Ik zou daarom ook willen vragen om een specifieke evaluatie van dit artikel, de inzet van die spoedprocedure. Ik heb namelijk het idee dat óf de lat te hoog ligt óf het te veel uit beeld is geraakt, maar laten we ervoor zorgen dat we in ieder geval komen tot een werkende wet.

Ik weeg de noodzaak voor urgentie dus ook anders als het gaat om stofgroepen. De minister zegt: daar is zo'n spoedprocedure niet voor nodig. Mij lijkt dat wel verstandig, bijvoorbeeld toen we zagen dat 4-MMC steeds nieuwe opvolgers kreeg. Ik vind het dan wenselijk dat de minister in elk geval de mogelijkheid heeft tot een spoedprocedure per ministeriële regeling. Ik had eenzelfde amendement als de heer Krul heeft ingediend. Wellicht kunnen we ze samenvoegen, want volgens mij sluiten ze goed op elkaar aan. In ieder geval zal ik zijn amendement van harte ondersteunen.

Voorzitter. Mijn laatste punt gaat over een risico van deze wet: dat gebruik verschuift naar al eerder verboden vormen van drugs. In het Verenigd Koninkrijk zag men een verschuiving naar het illegale aanbod. Nu is de situatie daar ook anders qua vormgeving van de wet; die is daar veel verstrekkender. De situatie is daar ook anders qua omvang van het gebruik van designerdrugs; dat is daar veel hoger. De situatie is ook anders qua andere facetten. Toch is het wel goed om lessen te trekken. Ik vind de regering wel heel afwachtend als ze stelt dat ze alleen op basis van signalen gaat investeren in voorlichting en preventie.

Als ik zie hoe er is omgegaan met de signalen uit de Achterhoek en met de signalen uit de Noord-Veluwe, dan ben ik bang dat we te laat te weinig doen. Het is ook gewoon niet normaal dat er grote groepen in onze samenleving zijn die het gevoel hebben dat zij zich moeten verdoven met drugs om de dag door te komen. Geld maakt niet gelukkig, en drugs ook niet. Het maakt ontzettend veel kapot. Het is ook niet normaal dat je voor een feestje van alles gebruikt wat enorm veel troep veroorzaakt, zowel aan criminaliteit als aan milieuvervuiling. En dan verpest je er ook nog eens je eigen gezondheid mee. Het is ook niet normaal dat we het normaal zijn gaan vinden dat jongeren uit kwetsbare wijken slachtoffer worden van criminele uitbuiting, en zo de prijs van drugsgebruik van anderen betalen met hun eigen welzijn.

Voorzitter. Het maakt te veel kapot, ook op onze planeet. Kijk naar de oerwouden van Colombia, die worden ontbost voor cocaïneplantages. We zien drugsafval in onze eigen land, in de natuur en in het water, en waar het soms decennia gaat duren om het weer op orde te krijgen. Rotterdam had terecht een campagne gericht op drugsgebruikers: "Jouw lijntje, zijn liquidatie." Wat de ChristenUnie betreft krijgt deze campagne een landelijke opvolging, waarbij we zonder filter laten zien wat de impact is op kwetsbare wijken, op jongeren maar ook op die natuur. Is het kabinet bereid om een soortgelijke campagne ook landelijk vorm te geven?

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Samen met de commissie waren wij in Oldebroek en in Elburg. Ik wil de burgemeesters danken voor het volhouden, voor het telkens opnieuw naar de Kamer brengen van de belangen van hun inwoners, van hun jongeren. En het duurde te lang; het heeft jaren geduurd. Maar door deze burgemeesters, die opstaan voor hun gemeenschap, ligt deze wet er nu wel. Ik wil alle ouders, die zich ook nu eigenlijk geconfronteerd weten met het leed dat zij meemaken, ontzettend veel sterkte wensen. Weet dat we naast jullie staan, juist ook in het tegengaan van drugsgebruik.

Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Mevrouw Mutluer heeft een vraag. Gaat uw gang.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Ik zou mevrouw Bikker met uw permissie twee vragen willen stellen. Ik heb haar haar verhaal laten vertellen, want ik weet dat ze dat altijd vanuit het hart doet, ook als het gaat om het onderwerp drugsbeleid. Ik heb een wat meer technische vraag. Ik hoorde mevrouw Bikker in haar bijdrage noemen dat ze een algeheel verbod zou wensen op designerdrugs, ofwel NPS. Ik zou graag een reflectie van mevrouw Bikker willen op het volgende. Als ik het goed heb begrepen, heeft het RIVM zich kritisch uitgelaten over een eventueel algeheel verbod op NPS. Dat is, denk ik, ook de reden geweest waarom de ministers uiteindelijk voor drie stofgroepen hebben gekozen en daarbij het voorzorgsbeginsel hebben toegepast. Ik ontvang dus graag een reflectie van mevrouw Bikker op haar wens voor een algeheel verbod op NPS, terwijl het RIVM zegt dat er niet bij voorbaat kan worden gesteld dat al die stoffen de volksgezondheid schaden.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Daar zit mevrouw Mutluer natuurlijk op een belangrijke weging in dit wetsvoorstel. Ik zie heel goed welke weging de regering heeft gemaakt, ook met de lessen uit omliggende landen. Ik ben blij dat we nu in ieder geval aan de slag gaan met deze stoffen, maar ik maak mij zorgen over de vraag of — ik ben ook wel benieuwd hoe mevrouw Mutluer dat weegt — we niet te veel deuren open laten staan. Kijk ook naar hoe slecht de spoedprocedure gebruikt wordt. We hebben het amendement van de heer Krul gezien, waar ik graag aan meewerk. In de afgelopen jaren hebben we namelijk geleerd dat designerdrugs heel vaak snel veranderen en op een bepaalde plek intensief gebruikt worden en elders in het land niet. Als je alle gemiddelden pakt, dan lijkt dat drugsgebruik eigenlijk helemaal geen of maar heel beperkte gevolgen te hebben. Dan zou je dus heel snel zeggen: het is niet nodig om ermee aan de slag te gaan. Maar juist tijdens die ontmoeting in Oldebroek — dat was nog met uw collega Kathmann, dus we moeten het er nog maar eens over hebben — zagen wij dat in zo'n streek het drugsgebruik onder jongeren zo heftig kan zijn dat er toch snel actie nodig is, ook al is het niet in heel Nederland een probleem.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Ik zal uiteraard in mijn bijdrage ook de afwegingen die door GroenLinks-PvdA zijn gemaakt aangaande deze wet delen. Maar ik heb niet heel erg een antwoord gekregen op de vraag naar de nadelen die met name ook het RIVM noemde op het moment dat je overgaat tot een generiek verbod, vanuit de volksgezondheid beredeneerd, maar misschien zelfs ook vanuit de opsporing beredeneerd. Wellicht kan er een nieuwe poging worden gedaan voor een antwoord. Daarna heb ik nog een extra vraag.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dat houdt de spanning erin. Ik kom toch nog een keer op die weging. Ik zeg niet dat ik per se een generiek verbod op alles wil. Ik ben de weging nog verder aan het maken. Daarom stel ik de vraag aan de ministers: laten we niet te veel deuren openstaan? Ik heb ook een heel aantal andere vragen gesteld wat betreft de mogelijkheid om deuren te sluiten op het moment dat schadelijke nieuwe designerdrugs ontdekt worden. Ik zie mevrouw Mutluer nu echt popelen om haar vervolgvraag te stellen.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dat zag mevrouw Bikker heel goed. Mijn vraag gaat inderdaad over de spoedprocedure. Ik denk dat we het met elkaar erover eens kunnen zijn dat wij iets aan die spoedprocedure moeten doen en dat we die moeten evalueren, want ook wij vragen ons af waarom zaken niet sneller kunnen worden verboden dan wel op die lijst kunnen worden gezet. Vindt mijn collega het niet een interessant idee om het voorzorgsbeginsel ook bij die spoedprocedure toe te passen en daarna de ministers de ruimte te geven om met de betrokken partijen het een en ander na te gaan en uiteindelijk via de AMvB te regelen dat een bepaalde stofgroep wel op die lijst komt? Wat vindt mijn collega van het idee om het voorzorgsbeginsel ook al bij die spoedprocedure toe te passen?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Als het ertoe leidt dat voor gevaarlijke drugs eerder wordt genormeerd "doe dit niet; gebruik dit niet", ben ik altijd bereid om constructief te kijken naar de precieze invulling en naar hoe mevrouw Mutluer dit voor zich ziet. Juist daarop zag mijn vraag over het gebruik van de spoedprocedure zoals die er nu is. Daarom kan ik me aansluiten bij het amendement dat de heer Krul heeft liggen. Als we weten dat er een gevaar is voor de volksgezondheid en/of de openbare orde, vind ik het belangrijk dat we de vaart erin houden, in plaats van dat we eindeloos in een bureaucratische hordeloop zitten.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Het betoog van mevrouw Bikker is zeer helder. Ze heeft een duidelijke positie over deze wet. Voor een wetenschappelijke factsheet is ook gekeken naar de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk, waar een soortgelijke wet al in werking is getreden. In die factsheet zijn we ook gewezen op bepaalde nadelen. Ik kom hier niet om mevrouw Bikker ervan te overtuigen dat die nadelen groter zijn dan de voordelen, maar ik denk ook niet dat we kunnen uitsluiten dat bijvoorbeeld de straathandel zal toenemen als gevolg van dit wetsvoorstel. In het Verenigd Koninkrijk is het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen als gevolg van NPS gestegen. Er wordt ook gewezen op een ander effect, namelijk dat het gebruik van misschien nog wel schadelijkere middelen is toegenomen. Kortom, ik ga niet in discussie met mevrouw Bikker over deze nadelen. Ik ga niet zeggen dat de positie van de ChristenUnie zal moeten veranderen, want dat zal waarschijnlijk niet gebeuren. Ik kom overigens zo op mijn eigen positie hierover. Mijn vraag is: hoe vindt mevrouw Bikker dat deze ministers dergelijke neveneffecten of mogelijke gevolgen heel scherp in de gaten zullen moeten houden? Want ik denk niet dat we het kunnen uitsluiten.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dat is een terechte vraag, hoor. Daarom sloot ik mijn bijdrage af met de blik op het Verenigd Koninkrijk. Je moet altijd die lessen leren. Ik ben inderdaad van de vrij strikte lijn: als het troep is, verbied het en wees daar helder over. Maar je moet altijd bekijken wat de gevolgen zijn. Laat ik met dat punt beginnen.

Ik zie absoluut dat er in het Verenigd Koninkrijk een verschuiving naar een illegaal aanbod heeft plaatsgevonden, maar het gebruik was daar groter en die wet was veel verstrekkender. Op meerdere punten is de situatie dus anders. We moeten ook opletten dat we niet appels met peren vergelijken. Kijk naar de straathandel in Nederland. Denk aan 3-MMC. Denk aan de bezoeker die ik heb meegebracht en de burgemeesters die ik heb gesproken. Er is nu ook al volop straathandel. Ik denk dat we daar niet naïef over moeten zijn. We hebben gezien dat in ieder geval de productie van een drugssoort afneemt als er verboden komen, of dat nou gaat om lachgas of 3-MMC. We moeten er heel scherp op zijn hoe dat verschuift en welke gezondheidsgevolgen het heeft. Dat zullen we helaas voorlopig blijven houden.

Daarom maakte ik mijn laatste punt over hoe we omgaan met drugs in onze samenleving. Als we het blijven normaliseren, als het normaal is dat je gebruikt, dat je bij festivals prima een pilletje kan nemen, zeg ik: dat is niet normaal, want je brengt er heel makkelijk heel veel schade mee toe. Ik denk dat we daar eerlijk over moeten zijn, eerlijker dan we nu zijn, ook tegenover jongeren en ook tegenover ouders. Dat is mijn laatste punt; daar kwam ik nog niet aan toe. Volgens mij hebben we ouders te weinig handvaten gegeven voor de vraag: hoe spreek je daarover met jongeren? We zijn het misschien te makkelijk normaal gaan vinden, maar dat is het niet. Ik zou ouders daarin heel graag een handje willen helpen als het nodig is.

Als meneer Van Nispen zegt dat hij meer wil doen aan de preventiekant en voorstelt om te kijken wat we kunnen doen om jongeren te bereiken, zeg ik: de campagne in Rotterdam is een goed voorbeeld, maar ik sta ervoor open om te kijken of er meer nodig is. Ook als er voor ouders dingen bedacht kunnen worden, kijk ik graag mee, want volgens mij moet de overheid het een doen en het ander niet nalaten.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

We kunnen voorlichting geven aan jongeren, alle mensen in de samenleving, festivalbezoekers en ouders, maar ik ben ook benieuwd wat mevrouw Bikker nog verder eist van deze ministers over het in de gaten houden van eventuele ongewenste neveneffecten. Is die algemene evaluatiebepaling na vijf jaar over de doeltreffendheid van deze wet daarvoor bijvoorbeeld voldoende? Of gaan we van deze ministers eisen om te bekijken wat de ongewenste neveneffecten zouden kunnen zijn als deze wet erdoor komt? Is wat zij doen voldoende?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik zei niet voor niks dat ik de regering te afwachtend vind als zij stelt dat ze enkel op basis van signalen verder gaat investeren in voorlichting en preventie. Volgens mij moet je meer de vinger aan de pols houden. Ik heb een amendement gezien van NSC over een evaluatiebepaling. Ik moet dat nog iets beter bekijken, maar ik denk dat we daar ook serieus naar moeten kijken. Laten we dus een vinger aan de pols houden.

Ik ben ook blij dat er een Nationaal Rapporteur Verslavingen is gekomen. Dat was een voorstel van mijn partij in de vorige periode. Ik vind het ook belangrijk om een breder beeld te hebben, dus niet alleen wat hier specifiek gebeurt, maar ook wat er verder gebeurt met jongeren. Ik denk dat we in zijn algemeenheid scherper moeten zijn op het gebruik van verslavende middelen, omdat dat veel zegt over onze tijd. Ik roep het kabinet dus ook ertoe op om daar niet terughoudend in te zijn. Het kabinet heeft mijn aanmoediging om daarin stoer en stevig vooruit te gaan, ook al is het demissionair.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Heel goed. Ik had u al bedankt, maar nogmaals dank voor uw inbreng. We gaan door naar mevrouw Helder. Zij zal het woord voeren namens de BoerBurgerBeweging. Gaat uw gang.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken, wijzigt de Opiumwet door aan de bestaande lijst 1, plat gezegd harddrugs, en lijst 2, voor softdrugs, een lijst 1a toe te voegen van zogenoemde nieuwe psychoactieve stoffen, oftewel NPS'en. Dat is eigenlijk twee keer meervoud, "nieuwe psychoactieve stoffen", maar het klinkt makkelijker om voortaan "NPS'en" te zeggen.

Het doel is deze stoffen onder de Opiumwet te laten vallen en daardoor dus te verbieden. NPS'en zijn stoffen die qua werking vergelijkbaar zijn met de klassieke illegale drugs, maar niet, of nog niet, onder de drugswetgeving vallen. Ze worden vaak geproduceerd om de drugswetgeving juist te omzeilen. Door kleine structurele veranderingen in de chemische structuur aan te brengen, ontstaat er een nieuw en nog legaal psychoactief middel met vergelijkbare effecten als verboden illegale drugs.

Voorzitter. De afgelopen jaren heeft Nederland zich helaas ontwikkeld tot een grote producent en doorvoerland van synthetische drugs. De illegale drugsindustrie in Nederland gaat gepaard met georganiseerde criminaliteit en heeft ernstige gevolgen voor de veiligheid. Dat betreft niet alleen de volksgezondheid. Gisteren hebben we het in het vragenuur ook gehad over cobra's die aan voordeuren worden geplakt om mensen te bedreigen of onder druk te zetten, met alle gevolgen van dien. De aanpak van drugscriminaliteit vraagt dan ook veel inzet van politie en justitie. Producenten en handelaars in drugs zijn helaas bedreven in het onder de radar opereren en zijn bovendien creatief in het vinden van manieren om de Opiumwet juist te omzeilen. Die creativiteit bestaat onder andere uit het ontwikkelen van steeds nieuwe middelen, die qua effect sterk lijken op de reeds verboden drugs maar nog wel legaal zijn.

Dat is dan ook de reden voor dit wetsvoorstel, dat inderdaad na lange tijd eindelijk het licht ziet. Zoals gezegd is dat voor mijn fractie geen dag te vroeg. Al in 2010, zij het dat het door mijn collega bij de PVV was, werd er gepleit voor een dergelijk wetsvoorstel. Ook collega Van Nispen is hier al jarenlang mee bezig en is een goede medestander op dit onderwerp, alhoewel we op punten weleens van mening verschillen; dat zal straks ook wel naar voren komen.

Voorzitter. Ik zei het al: de andere reden voor dit wetsvoorstel is de bescherming van de volksgezondheid, want de NPS'en kunnen een voor de gebruiker onbekend gezondheidsrisico met zich meebrengen. De precieze gezondheidsrisico's zijn nog niet in kaart gebracht. Dat ze ernstige gezondheidsrisico's met zich meebrengen, is echter wel aannemelijk. Vanuit het voorzorgsbeginsel is het daarom wenselijk deze maatregel te treffen, namelijk plaatsen op een nog bij dit wetsvoorstel te creëren lijst 1a.

Voorzitter. Dan zou je dus denken — althans, ik dacht het; nee, eerlijk gezegd hoopte ik het — dat de regering op basis van deze twee redenen, aanpak van criminaliteit en het voorzorgsbeginsel, met een generiek verbod komt op alle groepen NPS'en, zoals in Duitsland en België, dus echt een generiek generiek verbod. Maar helaas, er komt slechts "een generiek verbod op bepaalde stofgroepen", in dit geval slechts drie stofgroepen, en er komt geen algeheel generiek verbod voor alle middelen. Mijn vraag aan deze regering is dan ook waarom niet, omdat ik de onderbouwing in de memorie van toelichting eerlijk gezegd nergens kon vinden. Op pagina 6 staat slechts: "Rekening houdend met de uitkomsten van dit onderzoek van het RIVM en lerend van de ervaring met een generiek verbod van andere landen om ons heen, is ervoor gekozen het generieke verbod te beperken tot een drietal stofgroepen en niet een totaalverbod op alle NPS-en." Een ander citaat: "Er is geen noodzaak gevonden het RIVM nogmaals onderzoek te laten doen naar de wenselijkheid van een verbod op NPS'en of groepen van NPS'en."

Voorzitter. Ik vind dat niet echt een gemotiveerde onderbouwing. Het zijn slechts twee mededelingen. Dan moeten we de ministers maar geloven. Dat wil ik graag doen, maar dit wetsvoorstel kent een hele lange aanloop. Ik denk dat we vandaag wel zullen horen dat heel veel partijen zoekende zijn of met elkaar van mening verschillen. Ik vind het dus te mager onderbouwd. Dat geldt nog meer voor een passage op dezelfde pagina, op pagina 6 van de memorie van toelichting. Ik citeer: "In Duitsland is overigens het aantal verboden stofgroepen inmiddels uitgebreid, in verband met een toename van NPS buiten de verboden stofgroepen" — en dan komt het — "mede als gevolg van de creativiteit van Nederlandse producenten van NPS." Waarom blijft Nederland toch altijd achter de feiten aanlopen? Waarom blijft het toch het domste jongetje van de klas? Dan gaat het niet om de aanbodzijde en de doorvoer ervan, want daarvan zei ik al aan het begin van mijn betoog: daarin zijn we koploper. Des te meer reden om dit wetsvoorstel scherp aan te passen. Gaan de ministers dit doen? Ik denk dat met name — ik kan niet voor haar spreken — de minister van Justitie en Veiligheid staat te popelen, want het zijn haar politieagenten die in de frontlinie staan, en niet alleen vanwege de verwardepersonenproblematiek, die voor een groot deel door drugs wordt veroorzaakt.

Voorzitter. Om de pret maar alvast te drukken het volgende. Als het antwoord zal zijn "we kunnen de lijst bij AMvB aanvullen", dan vind ik dat onvoldoende, niet alleen vanwege de creativiteit van Nederlandse producten, zoals ik al eerder zei, maar ook, zoals op pagina 5 van de memorie van toelichting staat, omdat in het wetsvoorstel geen bepaling is opgenomen om met spoed bij ministeriële regeling een stofgroep te kunnen verbieden. Dat betreft dus het huidige 3a, lid 5, maar dan voor de nieuw te creëren lijst, de lijst IA. In de memorie van toelichting staat dat we dit niet doen omdat de kans gering is dat vanwege nog onbekende substanties een hele stofgroep met spoed verboden zal moeten worden. Zeer gevaarlijke substanties van een nieuwe stofgroep kunnen wel op grond van de huidige bepaling van de Opiumwet met spoed worden verboden via een ministeriële regeling — dat is dus het huidige artikel 3, lid 5 — en daarmee worden opgenomen op lijst I of II. Lees ik het dan nu goed dat in de memorie van toelichting wordt gezegd dat een middel eerst op lijst I of lijst II moet komen te staan voordat een stof met dezelfde psychoactieve werking op lijst IA kan komen? Dat lijkt mij de omgekeerde wereld en niet in lijn met wat we met dit wetsvoorstel proberen te doen, zij het ten aanzien van drie stofgroepen.

Voorzitter. In 2018 heb ik een amendement ingediend dat het bijna heeft gehaald. Daarbij heb ik gewezen op de mogelijkheid om een middel onverwijld te verbieden, waarbij de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur niet kan worden afgewacht. In dat amendement heb ik twee cumulatieve voorwaarden aangevoerd. Ten eerste moet het middel bij ministeriële regeling worden aangewezen. Tegelijk met de vaststelling ervan moet het ontwerp met dezelfde inhoud ter beoordeling aan de ministerraad … Nee, dat zeg ik verkeerd. Dat is de procedure die te veel tijd vergt, met als gevolg dat er weer een nieuw middel is gevonden met net een heel klein nieuw bestanddeeltje, waardoor het een ander middel is. Dat kat-en-muisspel wilde ik met het amendement doorbreken. Ik verwijs maar even naar het Kamerstuknummer: 34763, nr. 7. Ik heb daarin gezegd dat je beter kunt kijken naar een generiek verbod, waarbij je niet kijkt naar de stofgroepen, maar naar hoe je het middel aantreft. Je kijkt naar de aard of de omstandigheden waaronder het middel wordt aangetroffen, en of redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het voor geen ander doel is bestemd dan voor het vervaardigen van een middel zoals genoemd op lijst I of lijst II. Volgens mij heb je dan dat kat-en-muisspel, dat we bijvoorbeeld op internet zien, ondervangen. Neem een site met populaire chemicals waarop staat: "Nu 10% korting op alle 2-MMC (Miauw, Poes)." De korting wordt meteen verrekend bij het afrekenen. Aan dergelijke lijsten moet je niet denken. Dat kat-en-muisspel zou je moeten kunnen doorbreken. Bij iemand die die chemicals direct kan gaan rondbrengen, tref je meer aan dan wanneer het alleen voor eigen gebruik is. Ik denk dus dat het amendement meer zin heeft dan het wetsvoorstel als er geen algeheel verbod is. Daar zou ik graag een antwoord van met name de minister van VWS op willen. Dat zijn, samenvattend, meteen de twee vragen die ik had.

Ik kom daarmee tot een afronding. Ik zal mijn fractie wel positief adviseren om voor het wetsvoorstel te stemmen, enkel en alleen omdat er nu voor deze stofgroepen helemaal niets is geregeld. Dit is dus een kleine stap, maar wel een stap vooruit. Ik wacht met gezonde spanning de antwoorden op de vragen af, en met name de reactie op het oude amendement. Ik besef dat het een oud amendement is, dus misschien dien ik het opnieuw in.

Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Hartelijk dank. Fijn dat … O, u krijgt toch nog een interruptie. Ik wilde zeggen dat het fijn is dat u ruim binnen de door u opgegeven spreektijd bent gebleven, maar mevrouw Bikker heeft nog een vraag.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Daarom durf ik het aan. Ik zou collega Helder heel graag willen vragen hoe zij staat tegenover mijn voorstel over juist ook die preventiekant. De gemeente Rotterdam bijvoorbeeld laat stevig zien wat de gevolgen zijn van drugsgebruik en zeker van het gebruik van harddrugs en van designerdrugs. Mijn voorstel is om dat veel steviger neer te zetten, zodat we drugs niet normaliseren, maar laten zien wat de gevolgen zijn. Hoe kijkt BBB daarnaar?

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Positief. Alles wat helpt moeten we proberen, ook aan de preventiekant. Wat betreft het ervoor zorgen dat drugsgebruik niet genormaliseerd wordt: helaas lopen we een beetje achter de feiten aan, want het is al bijna genormaliseerd. Kijk maar naar de lijst die ik van internet heb geplukt. Maar wij zijn voor alles wat kan helpen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Top.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Even mijn eigen worsteling via u, voorzitter, richting mevrouw Helder. Ik weet dat zij ook een groot hart heeft voor de politie. Deze wet gaat het een en ander in beweging zetten, ook als het gaat om de inzet van politie en politiecapaciteit en de diepte-investeringen die moeten worden gedaan. Daar wordt overigens wel geld voor gereserveerd. Ik wil graag van mijn collega weten hoe zij kijkt naar de enorme druk die dit gaat opleveren voor de politie, die de handen al vol heeft aan andere zaken, zoals zij in haar eigen bijdrage terecht aangaf. Denk aan verward gedrag. Die worsteling voel ik. Ik weet dat de politie het graag wil, maar ik weet ook dat we in de uitvoering wel wat problemen ervaren. Hoe kijkt mijn collega daarnaar?

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Dat het een uitdaging is, erken ik meteen. Dat er te weinig politieagenten zijn, weet iedereen. Dat is gewoon een feit. Ieder voordeel heeft zijn nadeel en omgekeerd. Steeds achter de feiten aan moeten lopen als agent … Misschien ben je met je dienstschoenen in ik weet niet wat voor chemische rotzooi gaan staan. Het lijkt me niet de bedoeling dat je dan naderhand hoort dat dit nog net niet verboden is. Dat heeft ook capaciteit gekost. We moeten altijd een balans zien te vinden. Dat is ook de worsteling die mijn fractie hierbij heeft. Niet voor niets trekken we daarom zo veel geld uit voor extra politieagenten. Maar goed, niemand kan toveren. Achter de feiten aan blijven lopen doet ook wat met de mentaliteit van politieagenten, denk ik. Ze hebben een chemisch lab moeten opruimen en achteraf blijkt dan dat er niet vervolgd gaat worden omdat het niet op de lijst staat.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Nogmaals dank voor uw inbreng. De heer Van Nispen gaat nu het woord voeren namens de Socialistische Partij.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

"Door de huidige Opiumwet kunnen gehaaide drugscriminelen spelletjes met ons spelen. Producenten en handelaren in drugs zijn creatief in het vinden van manieren om de Opiumwet te omzeilen. Criminelen kunnen zich verrijken met miljoenen. De volksgezondheid loopt gevaar, omdat deze spullen de samenleving in verdwijnen." Een citaat uit het Parool van burgemeester Hamming van Zaanstad. Deze uitspraak is ook onderschreven door de politie.

Want wat was nou het geval? De gemeente Zaanstad moet 1.100 kilo aan designerdrugs die onlangs in een bedrijfspand werden aangetroffen, teruggeven aan de eigenaar. Door het ontbreken van een molecuul vallen de spullen niet onder de Opiumwet. Dat klinkt tamelijk absurd en het voelt in ieder geval onrechtvaardig. Ook wij zeggen dat het niet goed is wat hier gebeurt.

Het staat ook niet op zichzelf, het komt vaker voor. Zo moest in de regio Den Bosch vorig jaar 400 kilo designerdrugs om dezelfde reden worden teruggegeven.

Voorzitter. Mevrouw Helder zei het al, net als mevrouw Bikker: dit is lang geleden al geconstateerd in het onderzoek van het RIVM uit 2012. Mevrouw Helder heeft hiervoor vaak aandacht gevraagd en de SP heeft in 2018 een motie ingediend, waar ik zo nog op terugkom. In 2022 kwam die wet. Dat heeft rijkelijk lang geduurd. Inderdaad moeten we als Tweede Kamer ook zelf in de spiegel kijken, want wij hebben ook lang gewacht met de behandeling ervan. Dat had eerder gemoeten.

De SP vindt dus dat er iets moet gebeuren; dat is duidelijk. Ik vind het raar dat stoffen die heel vergelijkbaar zijn met xtc en cocaïne maar daarvan net iets verschillen, zijn toegestaan. Zo krijg je een kat-en-muisspel. 4-MMC wordt verboden en dan ontstaat er 3-MMC. Dat wordt ook verboden en nu is er weer, als ik het goed begrijp, 2-MMC. Dat schiet niet op, dat is een kat-en-muisspel en dat moet je volgens mij niet willen.

Tegelijkertijd moeten we zorgvuldig kijken naar het wetsvoorstel dat nu voorligt. Daar heb ik enkele vragen over. We weten dat er voordelen zouden kunnen zitten aan het verbieden van stofgroepen. Dat blijkt ook uit de wetenschappelijke factsheet waar ik al naar verwees. Het aanbod en het gebruik van NPS en die nieuwe psychoactieve stoffen zouden worden beperkt, de wetgever loopt minder achter de feiten aan en de opsporing en veroordeling van handelaren in die nieuwe psychoactieve stoffen zou hiermee makkelijker worden. Dat zijn de voordelen. Maar er zouden ook nadelen kunnen zijn. Ik zou het goed vinden als de ministers hier vandaag zorgvuldig op zouden reageren. Leidt dit voorstel bijvoorbeeld tot ongewenste straathandel en een hoger gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen door kwetsbare groepen, maar dan in de illegaliteit? Ook zou ik graag een reactie willen op de toename van het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen waar een NPS bij betrokken was in het Verenigd Koninkrijk. Zo greep men bijvoorbeeld na een verbod op die NPS naar andere middelen die, om het zacht uit te drukken, niet per se beter waren. Hoe zien de ministers dat risico voor de Nederlandse situatie? Ook kost het natuurlijk heel veel geld om dit te doen — dat zijn de kosten van opsporing en chemische analyses — terwijl de opsporing al heel erg zwaar belast is, of eigenlijk uitgekleed en onderbezet. Er zijn grote problemen in de opsporing, maar we gaan dit wel doen. Is dat wel realistisch, zo vraag ik de ministers.

We zijn er ook op gewezen dat het voorliggende voorstel strijdig is met de huidige uitgangspunten van de Opiumwet, waarin slechts bewezen schadelijke middelen verboden zijn. Hoe ziet de minister dat? Uiteindelijk is de kernvraag voor mij: levert dit wetsvoorstel gezondheidswinst op? Is dat wel te bewijzen? Of is ook dat aannemelijk? Of valt het nog te bewijzen en is dat een kwestie van tijd? Dat lijkt mij een nadrukkelijke vraag aan de minister van Volksgezondheid vandaag. Is het nu wel of niet proportioneel om uit voorzorg allerlei middelen te verbieden waarvan de schadelijkheid niet vaststaat, maar aannemelijk is? Mijn fractie ziet zelf wel enige parallellen met de chemische industrie en milieu- en gezondheidsvraagstukken, want daar geldt volgens mij ook dat sommige stoffen uit voorzorg verboden zijn omdat ze schadelijk zouden kunnen zijn. Dat kan soms wel degelijk verstandig zijn. Ziet de minister die parallel ook? Wat kunnen we daarvan leren?

Tegelijkertijd is het ook weer niet helemaal te vergelijken, want bij drugs speelt ook het vraagstuk welke benadering van drugs uiteindelijk vanuit het oogpunt van het bevorderen van de volksgezondheid en de bestrijding van drugscriminaliteit het verstandigst is. Stel dat we er in de toekomst op uitkomen dat het verstandig zou zijn om xtc te legaliseren. Ik zeg nu niet dat ik dat vind, maar stel dat we uiteindelijk met elkaar tot die conclusie zouden komen. Wat dan? Halen we dan weer allerlei stofgroepen van die lijst af omdat ze verwant zijn aan xtc, of niet? Hoe werkt dat dan? Ik wil daar enig gevoel bij gaan krijgen. Gaan we nu met deze wet een bepaalde onomkeerbare kant uit qua benadering hoe om te gaan met drugs, of niet? Hoe snel kunnen nieuwe drugs op die nieuwe lijst komen of van die lijst gehaald worden? Wanneer wil de minister dat? Door wie wordt dat dan getoetst en beargumenteerd? En doen wij dat dan omdat een bepaald stofje ons niet aanstaat? Of zijn dat dan bijvoorbeeld wetenschappers op basis van argumenten die voor en tegen pleiten en krijgen we die dan goed voorgeschoteld?

Ook ik heb de vraag of dit eigenlijk niet iets is wat al kan. Wat is nou de verhouding tot dat spoedartikel, namelijk artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet? Wanneer wordt dat gebruikt? Hoe verhoudt zich dat tot dit wetsvoorstel? Ik ben ook benieuwd hoe de ministers tot dit voorstel zijn gekomen en waarom ze niet hebben gekeken — voor zover ik dat kan nagaan hebben ze dat niet gedaan — naar het alternatief dat er ook ligt, namelijk de motie van de heer Sneller uit mei 2022 om nieuwe risicovolle middelen snel te reguleren door het invoeren van een lijst 0. Dat wordt door anderen ook wel het "quarantainemodel" genoemd: een tijdelijke plaatsing op die lijst en dan nader onderzoek. Waarom is hier niet voor gekozen door de minister?

Voorzitter. Ik zeg het heel eerlijk: ik vind het best wel een ingewikkelde afweging. Nu dacht ik in het verleden zelf een beter voorstel te hebben. Wij hebben namelijk een motie ingediend in 2008, samen met mevrouw Helder en de woordvoerders van CDA en PvdA. Die motie is ook aangenomen. Deze ging over een vangnetbepaling in de Opiumwet die vergelijkbaar is met de vangnetbepaling in de Wet wapens en munitie. Daarin geldt dat als een bepaald voorwerp, dat soms gebruikt kan worden als een wapen — neem bijvoorbeeld een honkbalknuppel die je meeneemt in een uitgaansgebied in plaats van dat je die bij je hebt terwijl je op weg bent naar een honkbaltraining — wordt aangetroffen onder die gegeven feiten en omstandigheden, zou kunnen gelden als wapen. Onze gedachte was: kun je nou niet met een vangnetbepaling in de Opiumwet werken? Stel, je hebt een obscuur schuurtje in het bos, waar allerlei dampende vaten staan. Uit feiten en omstandigheden kun je redelijkerwijs geen andere conclusie trekken dan dat daar drugs wordt geproduceerd. Zou dat feit nou niet tot strafbaarheid moeten leiden? De reactie van de ministers daarop was negatief, hoewel hier vanuit de praktijk om werd gevraagd, onder anderen door rechercheurs. Maar de ministers wilden dit toen niet, met een vrij ingewikkelde en technische redenering over de Wet chemicaliën, maar ook over het rechtszekerheidsbeginsel. Daar ben ik natuurlijk wel gevoelig voor. Je moet wel weten wat strafbaar is en wat niet.

Maar de vraag die ik nu heb, is: gaat die vangnetbepaling over iets heel anders dan dit voorstel, of is dat toch wel vergelijkbaar? Gaat die vangnetbepaling, die mevrouw Helder en ik zo graag wilden, over grondstoffen, over de bestanddelen van synthetische drugs die op zichzelf niet strafbaar zijn, maar in de gegeven omstandigheden waarin ze worden aangetroffen wel? Bij het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken, gaat het volgens mij dus niet over bestanddelen en grondstoffen, maar over drugs die al af zijn, maar één molecuul verschillen van bestaande drugs die al wel verboden zijn. Is dat nou het verschil? Want dan begrijp ik het goed. Dan heb je dus eigenlijk twee verschillende voorstellen en is mijn voorstel dus niet een beter alternatief. Ik wil graag goed begrijpen hoe deze zaken zich tot elkaar verhouden en of die vangnetbepaling toch niet ook het overwegen waard is.

Dan over de betrokkenheid van het parlement. Ik zei al: het is best ingewikkelde materie. Ik ben maar een eenvoudige jurist en zeker geen scheikundige. Als ik dit soort tekeningen zie in het wetsvoorstel, dan denk ik al snel: moet ik nou beoordelen of deze stofgroepen verboden moeten worden? Ze hebben allemaal ingewikkelde namen, waarvan ik niet eens ga proberen om ze hier uit te spreken. Tegelijkertijd vind ik betrokkenheid van het parlement wel degelijk belangrijk. Die zie ik niet goed terug in het wetsvoorstel. Ik vind het antwoord op onze vraag waarom de betrokkenheid van het parlement niet is geregeld ook ietwat vreemd. Eigenlijk zegt de minister: óf je regelt het in de wet, en dan is er parlementaire betrokkenheid zoals vandaag, óf je delegeert het, en dan is die parlementaire betrokkenheid er niet. Om die reden is er geen voorhangbepaling opgenomen. Mijn tegenwerping is: we doen dit toch zo vaak, een algemene maatregel van bestuur met een lichte voorhang, een zware voorhang of een bepaalde nahang? Zo vreemd is dat niet. Zegt de minister nou: voorhangbepalingen en nahangbepalingen doen we voortaan niet meer? Dat lijkt mij niet. Maar hoe moet ik nou die passage in de nota naar aanleiding van het verslag lezen?

In ieder geval zou ik een betere evaluatiebepaling willen bepleiten dan nu in het voorstel is opgenomen. Na vijf jaar krijgen we een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Ik zou dit willen aanscherpen. Mevrouw Jansen van NSC zegt: dat moet al na drie jaar. Daar zou ik erg voorstander van zijn, dus ik spreek daar al mijn steun voor uit. Maar ik noem ook de reikwijdte van die evaluatie. Niet alleen de termijn moet korter, maar ook de reikwijdte moet anders. Dus het gaat niet alleen over de doeltreffendheid, maar ook over de neveneffecten zoals de straathandel, de effecten op en het gebruik door kwetsbare groepen, monitoring, preventie, voorlichting en al dat soort zaken. Kan deze minister toezeggen dat aan al deze punten serieus aandacht zal worden besteed, kort na invoering en zeker ook in de uiteindelijke evaluatie? Hoe gaat dit alles nou in de gaten gehouden worden?

Voorzitter, ik dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Mevrouw Helder heeft een vraag.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Ik kan me natuurlijk grotendeels in het betoog van collega Van Nispen vinden. Dat zal geen verbazing wekken. Maar ik hoorde hem wel iets zeggen over die vangnetbepaling. Hij vraagt uitleg, met name aan de minister van VWS. Dat heb ik ook gedaan. Ik heb het eerder in een amendement gefietst en later heb ik de motie meegetekend die collega Van Nispen aanhaalt. Maar collega Van Nispen vroeg om uitleg daarover en stelde daarbij de vraag of de vangnetbepaling dus geen beter alternatief is voor wat nu in de wet staat. Maar ik denk dat die vangnetbepaling juist wél een beter alternatief is, want dan heb je alle middelen, maar kijk je naar de aard van het middel of de omstandigheden waarin het wordt aangetroffen. Dus ik vraag me even af of hij die vraag kan verduidelijken.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Dank voor deze vraag om mijn vraag aan de minister te verduidelijken. Ik dacht dus zelf: die vangnetbepaling die wij in 2018 hadden bedacht, is een goed alternatief waarmee je dit afvangt. Maar bij bestudering van dit wetsvoorstel en ook kijkend naar mijn eigen motie en de reactie van de minister daarop, dacht ik tot de conclusie te komen dat het in onze vangnetbepaling ging over die grondstoffen en de dampende vaten waar ik het over had, en dat het in het voorstel van de minister gaat over drugs die al af zijn, maar één molecuul verschillen van bijvoorbeeld xtc of cocaïne: stoffen die nu al verboden zijn. Dus toen dacht ik: dan hebben we het toch over twee verschillende dingen. Daarvan wil ik graag weten of dat klopt. Daarom wil ik antwoord op die vraag, zodat we weten: is die vangnetbepaling nou wel of geen beter alternatief, of zou er nog reden zijn om dat ook, daarnaast, te doen? Want dat zou ook nog kunnen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

De heer Claassen heeft nog een vraag aan u.

De heer Claassen (PVV)

De heer Claassen (PVV):

Ja. De heer Van Nispen refereerde al aan het amendement van mevrouw Jansen van NSC, om eerder de effecten van dingen te onderzoeken. In dat amendement van Jansen staat ook: kijken naar de gezondheidseffecten. Vindt u het aannemelijk dat als je naar gezondheidseffecten wilt kijken, zeker op de middellange en lange termijn, en je dat opneemt in dit amendement, waar u volgens mij voorstander van zou zijn, dat dan gewoon niet meetbaar is? Bent u dat met mij eens?

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Een terechte vraag, maar ik weet niet goed of ik het ermee eens ben. Ik denk dat je wel vrij snel, ook na drie jaar, zou moeten willen weten of er een toename van straathandel is, of er een toename is van gebruik door kwetsbare groepen, en tot welke incidenten of wellicht zelfs — laten we hopen van niet — sterfgevallen dat heeft geleid. Ik denk niet dat je daarvoor twintig jaar, of vijf jaar zelfs, zou moeten wachten. Natuurlijk denk ik dat bepaalde chemicaliën zich zouden kunnen ophopen in lichamen en dat de effecten dan pas na langere tijd bekend zijn. Tja, daarvoor geldt denk ik: hoe langer je wacht, hoe meer er bekend is. Als dat de vraag is, dan ben ik dat natuurlijk met de heer Claassen eens.

De heer Claassen (PVV)

De heer Claassen (PVV):

Maar dan zou het amendement er wellicht in kunnen voorzien dat dat stukje waar u en ik het volgens mij over eens zijn, daar onderdeel van wordt. Want anders wordt dat niet meegenomen in het hele verhaal.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Ja, terecht, want dat is precies mijn zorg. Kijk, wat het amendement inderdaad doet is niet zeggen een evaluatie na vijf jaar, maar al na drie jaar. En daar staat een goede toelichting bij. Maar waar ik naar op zoek ben, is niet alleen een evaluatie die alleen maar gaat over de doeltreffendheid van de wet, maar ook éxpliciet die ongewenste neveneffecten en wellicht gezondheidsrisico's meeneemt. Ik zat al te denken of er wellicht een subamendement moet komen op dit goede amendement, niet alleen voor zijn doeltreffendheid, maar ook nog voor de gezondheidseffecten, voor zover die meetbaar zijn binnen die drie jaar. Ik denk dat dat verstandig is, maar wellicht kan de minister dat ook toezeggen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De heer Sneller krijgt het woord, en hij spreekt namens Democraten 66. Ga uw gang.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Afgelopen vrijdag is in Breda en Tilburg de eerste legale wiet verkocht in coffeeshops. Reguleren heeft grote voordelen. Geld komt niet bij criminelen terecht, maar bij bonafide ondernemers. Stroom wordt niet meer gestolen, maar gewoon afgerekend, en er wordt gewoon belasting over betaald. We kunnen eisen stellen aan de producten, zoals een controle op de inhoud, bijvoorbeeld door de NVWA. Voorlichting voor de mensen die het kopen: een heuse bijsluiter, waarschuwingslabels, vermelding van het percentage werkzame stof, zodat iedereen weet wat erin zit. We kunnen eisen stellen aan de verkopers: preventiebeleid, leeftijdsgrenzen, volumebeperkingen, reclameverbod et cetera, et cetera. Allemaal dingen die we bij drugsdealers en soms nu zelfs bij coffeeshops niet kunnen. En in sommige staten in Amerika zie je nog veel stringentere vormen van regulering, bijvoorbeeld gebruik van bepaalde middelen alleen onder begeleiding van mensen die daar speciaal voor zijn opgeleid. Reguleren is dus het tegenovergestelde van wegkijken of "laat maar waaien". Het is eisen stellen en drugs onder controle brengen. En wat mij betreft geldt daarbij het motto: hoe schadelijker de drug, hoe strikter de regulering. Dit betekent juist dat de overheid het treffen van maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid, zoals de Grondwet voorschrijft, als plicht serieus neemt. En nee, wat mij betreft hoort het verkopen van drugs onder het mom en het excuus van "research chemicals" daar niet bij.

Voorzitter. Waar we voor ons coffeeshopbeleid eindelijk stappen vooruit zetten, behandelen we vandaag een wetsvoorstel dat, helaas, toch weer helemaal gebaseerd is op de gedachte van meer verbieden en meer repressie, terwijl er wat mij betreft weinig bewijs is voor de effectiviteit daarvan en de schaduwzijden bekend zijn. Het werd eerder al gememoreerd: we behandelen vandaag het introduceren van een derde lijst op de Opiumwet. Wat mij betreft is een derde lijst — collega Van Nispen verwees er al naar — op zich een goed idee, en daarom heb ik ook voorgesteld om een lijst 0 in te voeren, zodat we nieuwe middelen sneller en doelmatiger kunnen reguleren. Want nu staat de overheid te vaak en te lang met lege handen om de volksgezondheid, en specifiek jongeren, te beschermen, terwijl er nieuwe stoffen op de markt verschijnen of op een nieuwe manier gebruikt worden. Ik wil de nieuwe minister van Volksgezondheid ook bedanken voor zijn verkenning naar de mogelijkheden voor zo'n lijst. Helaas blijkt daar wel uit dat Europese regelgeving over zogenaamde "novel foods" in de weg staat aan de invoering daarvan. Ik moedig hem dan ook van harte aan om in Europees verband hiervoor meer ruimte te creëren, zodat we deze doelmatige, effectieve regulering wel in Nederland zouden kunnen invoeren. Maar in plaats van een lijst 0 kiest dit wetsvoorstel voor een nieuwe vorm van verbieden, namelijk op het niveau van hele stofgroepen. Dat is een begrijpelijke stap als je in de groef van drugsverboden toch het kat-en-muisspel naar een nieuw niveau wil tillen. Uit de wetenschappelijke factsheet en de nota naar aanleiding van het verslag blijkt alleen wel dat in Nederland het gebruik van NPS'en zeer beperkt of ronduit laag is. En dan gaat dit voorstel niet eens over alle NPS'en. Vanuit de zorg voor de volksgezondheid is mijn vraag aan de minister dan ook: welk percentage van de NPS'en die in Nederland gebruikt worden, gaat nou onder dit wetsvoorstel vallen? Is dan dit wetsvoorstel proportioneel voor het probleem van NPS'en? Of — en dat vraag ik aan de minister van Justitie — gaat het hier toch vooral om de begrijpelijke wens om rechtshulpverzoeken te kunnen inwilligen?

Voorzitter. D66 is net als het kabinet voorstander van evidencebased beleid. Oftewel: laten we wetgeving zo veel mogelijk baseren op feiten en wetenschappelijk inzicht. Feit is dan dat tot op heden weinig wetenschappelijk onderzoek is verricht naar de schadelijke gevolgen van de nieuwe psychoactieve stoffen. Vanwege de aard van de generieke wetgeving zal dat ook bij het specifieke stofgroepen toevoegen niet worden meegewogen. Feit is ook dat drugs risicovol zijn. Gezien de gelijkenis met stoffen op de harddrugslijst wil ik op zich ook aannemen dat ze behoorlijk risicovol zijn. Hierbij zij nog wel aangetekend dat ik de uitwerking van de motie van Michiel van Nispen om het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs te vragen om nog eens te kijken naar de indeling van die lijsten en of alle drugs daar op de goede plek staan, nog steeds mis, terwijl die rond de zomer zou zijn gekomen. Ik hoor dan ook graag hoe het daarmee staat, want in de loop der jaren hebben we om politieke redenen afgeweken van de adviezen van het CAM en zijn er ook andere argumenten dan gezondheidsargumenten leidend bij de indeling op welke lijst drugs zijn geplaatst. Dus dat doet wel afbreuk aan de logica van de systematiek.

Dan kun je je vervolgens afvragen of er aannemelijk voldoende grond is voor een verbod. Maar de essentiële vraag is volgens mij niet of je aanneemt of die drugs schadelijk zijn, maar hoe je er vervolgens mee omgaat. Daarom ook de vraag aan de ministers: zijn er ook alternatieven overwogen voor dit stofgroepenverbod, bijvoorbeeld door het tijdelijk plaatsen op een aparte lijst om onderzoek mogelijk te maken naar de schadelijkheid ervan zodat je het vervolgens zorgvuldig definitief kunt indelen?

Bovendien bestaat het gevaar dat dit soort regelgeving slechts leidt tot verschuiving van het gebruik, aan de ene kant naar de wat oudere, bekende middelen maar aan de andere kant ook naar nieuwe stoffen die niet onder de wet vallen of kunnen vallen. Het kat-en-muisspel dat ik eerder al noemde, gaat immers in een andere vorm gewoon door, terwijl dat nou juist iets is wat we proberen te voorkomen.

Er werd al aan gerefereerd, repressie is uiteindelijk een middel en het doel is de volksgezondheid beschermen en de gezondheidsschade beperken. De vraag is dan: wat is het meest effectief? Daarbij mis ik toch een plan voor voorlichting, preventie en harm reduction. Sterker, met dit wetsvoorstel gaat opnieuw 4,5 miljoen euro structureel naar repressie en nul euro naar preventie, terwijl de verhouding nu al 100 op 1 is, letterlijk. En zoals de minister schrijft in de nota naar aanleiding van het verslag: er is nu geen algemeen beleid gericht op ontmoediging van NPS'en. Verderop wordt er dan geklaagd over een onterecht onschuldig imago. Ik vraag mij dan af: hoe zou dat komen als je geen beleid voert op de voorlichting daarover? Tegelijkertijd gaan er miljarden euro's naar de repressieve aanpak door politie, Openbaar Ministerie, rechterlijke macht, NFI en anderen in de keten, terwijl de preventieve aanpak om gebruik tegen te gaan het dus moet doen met 1% van dat budget. Ik vraag mij ook af of de criminalisering van nieuwe psychoactieve stoffen het niet moeilijker kan maken voor gebruikers ervan om toegang te zoeken en te krijgen voor de nodige hulp en zorg. Mevrouw Bikker verwees er al naar: de Nationaal Rapporteur Verslavingen vroeg in een brief aan de Kamer aandacht voor de zorgkloof van 90% voor mensen die wel een behandeling willen maar die vervolgens niet zoeken of vinden. Die wordt volgens mij niet kleiner met criminalisering, maar groter.

D66 vindt het positief dat de minister het voornemen heeft om voorafgaand aan inwerkingtreding een nulmeting uit te voeren en na inwerkingtreding de effecten te monitoren. Mijn vraag is op basis van welke indicatoren die nulmeting precies gaat worden uitgevoerd en hoe die monitoring plaatsvindt. En wat is het verschil tussen enerzijds dat jaar monitoren dat voorzien wordt en anderzijds de evaluatie die nu na vijf jaar gepland staat? Ik steun in ieder geval het wat naar voren halen van die evaluatie. Er werd al verwezen naar de Britse situatie, maar ook inhoudelijk heb ik nog wat vragen over waar precies naar gekeken gaat worden. Wat mij betreft wordt er in die periode namelijk ook goed onderzoek gedaan naar de schadelijkheid van de NPS'en, maar ook naar het aantal dodelijke incidenten of drugsincidenten. Ik wil met name ook zicht op het problematische gebruik door kwetsbare groepen, waaronder jongeren. In andere landen hebben we ook dat uitwijkgedrag gezien naar andere drugs en vaak ook schadelijkere drugs. Zowel in de wetenschappelijke factsheet voor de Kamer als in de evaluatie van de wetgeving in het buitenland werd daar aandacht voor gevraagd. Of denk aan weer nieuwe NPS'en die nog schadelijker zijn. Hoe wordt dat goed in kaart gebracht? Bij het lachgasverbod hebben we gezien dat we iets in de discussies hier niet hebben meegewogen, namelijk dat die lachgascilinders nu opeens bij afvalverwerkingscentrales terechtkomen en daar ontploffen. Dat is een onvoorzien neveneffect. Dat is bij verboden vaak het geval. Het zou bij dit wetsvoorstel bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat er juist meer drugsdrumpingen komen. Hoe zorgen we ervoor dat we in de evaluatie dat soort dingen goed in beeld brengen? En misschien wel de belangrijkste vraag hierbij is: wanneer is deze wet straks voor het kabinet geslaagd?

Voorzitter. Ik snap alle gedachten over zo'n noodprocedure heel goed. Dat past volgens mij ook wel bij het idee dat ik erbij heb, namelijk zo'n soort quarantaine of iets waarbij je sneller en doelmatiger kan reguleren. Maar als we vervolgens overgaan naar een definitieve plaatsing, past het volgens mij juist heel goed bij de systematiek van de Opiumwet dat er ook parlementaire betrokkenheid bij verzekerd is. Ik vond de motivatie in de nota naar aanleiding van het verslag in de trant van "het is of aan de wetgever of aan het kabinet" niet overtuigend, ook niet als we kijken naar alle andere wetgeving die we hebben, waarbij juist voorhangen wel gebruikelijk zijn.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank u wel. Er is nog een vraag voor u van mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Twee vragen. Allereerst een vraag over het amendement en dan nog een vraag naar aanleiding van het hele betoog van de heer Sneller.

Ten aanzien van het amendement vraag ik me af waarom de heer Sneller niet heeft gekozen voor een nahangprocedure, juist omdat het hier gaat over spoed en over zeer schadelijke stoffen. Dan geeft nahang nog steeds de mogelijkheid om er als parlement wat van te vinden, maar dan heb je in ieder geval niet het risico dat je onnodig vertraging oploopt als je er als regering op een bepaald moment eigenlijk zeer van overtuigd bent dat je de stap moet gaan maken naar plaatsing op de lijst.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Een begrijpelijke vraag en deels terecht, denk ik. Misschien dat dat passender zou zijn, ook naar aanleiding van het debat van zo meteen. Mijn gevoel daarbij is tweeledig. Eén, er is de procedure om specifieke stoffen met een spoedprocedure op de Opiumwetlijst te plaatsen. Die bestaat. Die blijft intact. De kans dat zich opeens een hele nieuwe stofgroep voordoet, is op zich redelijk te overzien. De kans dat er een nieuwe stofgroep is die opeens ook heel schadelijk is en acuut geplaatst moet worden, acht ik niet zo groot. Maar ik zal nog even nadenken over nahang in plaats van voorhang.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik ben blij met die ruimte. Dan gaan we dat gesprek nog vervolgen.

Ik heb het hele betoog van de heer Sneller gehoord en het is inderdaad zo dat we op sommige punten gewoon verschillend kijken naar hoe je moet omgaan met drugsgebruik. Ik ben benieuwd naar de reflectie van de heer Sneller op het volgende. Ik zie namelijk heel duidelijk het punt van de volksgezondheid dat de heer Sneller onder de aandacht brengt en zijn invalshoek daarbij. Daarover kunnen we van mening verschillen, maar ik mis eigenlijk juist ook dat in Nederland maar 10% van de drugs die we produceren, voor gebruik in Nederland is. 90% van wat er binnenkomt en wat er geproduceerd wordt, gaat naar het buitenland. Daar verdient de criminaliteit volop aan. We zien overal de hele ingewikkelde gevolgen die dat heeft. NPS is daar zo'n typisch voorbeeld van. We zien daarbij dat omliggende landen al strengere maatregelen hebben genomen en dat criminaliteit daar juist volop van profiteert. Hoe weegt D66 dat als u kijkt naar dit wetsvoorstel?

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Ook daarop is mijn antwoord tweeledig. Aan de ene kant vind ik het een heel legitieme wens om bij rechtshulpverzoeken uit Duitsland daaraan te willen kunnen voldoen. Dat snap ik heel goed. Ik snap de frustratie van het Openbaar Ministerie bij dat soort dingen heel goed. Aan de andere kant geldt dit voor alle drugs die we illegaal hebben gemaakt, en waar echt prioriteit zit in de opsporing geldt precies hetzelfde. Daarom denk ik nog steeds dat beter reguleren de oplossing is voor heel veel van die problemen, omdat je daarmee het toezicht en de handhaving van de productie van dit soort middelen veel beter kunt reguleren. Vervolgens kun je zeggen dat er niks vanuit de gesloten keten mag ontsnappen naar het buitenland, zoals we ook met het experiment gesloten coffeeshopketen doen. Als je het illegaal maakt, verlies je echter ook alle controle daarop. Dan gaat het ondergronds en komt het vervolgens neer op hard handhaven, repressie en opsporing, en zullen zij hun best doen om jouw toezicht te ontwijken.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Op papier is dit misschien prachtig, maar het is een illusie. Kijk naar de kartels in Zuid-Amerika. Kijk naar de gevolgen in de oude stadswijken. We zijn op verschillende plekken op werkbezoek geweest waar te makkelijk te veel geld wordt verdiend en waar heel veel handel met elkaar gemoeid is. Denk aan zware wapens. We zien de explosies door Nederland heen. We weten dat het internationaal alleen aan te pakken is met elkaar en door stringent te zijn dat criminelen in Nederland geen voet aan de grond moeten krijgen. Juist Nederland is nu te makkelijk het aanlokkelijke landje voor criminelen om via onze havens, via ons land, al die prachtige transportmogelijkheden te gebruiken Europa in. Eerlijk gezegd verrast het me dat D66 daarin telkens de breedte opzoekt in het debat, niet alleen over cannabis, maar toch ook kijkt wat we verder kunnen reguleren, terwijl we juist bij harddrugs zo de gevolgen zien van die criminaliteit. Ik zag zelfs toen ik hiernaartoe liep nog een reclamebord van Normaal over Drugs. Dat is een stichting die zegt: we moeten er normaler over spreken en juist dan zal het beter gaan. Ik weet dat de heer Sneller ook af en toe met die club kijkt wat we kunnen doen. Ik denk juist dat we niet normaal moeten doen over drugs, want het brengt zo veel ellende teweeg in Nederland. Laten we daarmee beginnen. Dan kunnen we altijd kijken wat we kunnen doen om de volksgezondheid te bevorderen. Maar begin met het niet te normaliseren. Dat is mijn grote zorg bij het pleidooi voor reguleren.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Tot slot, meneer Sneller.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Ik zit daar inderdaad om en nabij de 180 graden anders in. Ik denk dat veel van het verdienvermogen van criminelen komt omdat het illegaal is. Er is geen enkele andere reden dat er zo veel onderwereldgeweld bij komt kijken dan dat het crimineel is, omdat we het illegaal hebben gemaakt. Het beeld dat mevrouw Bikker en anderen vaak hebben van drugs is dat het of goed of slecht is, dat het of legaal of illegaal is. Maar als je volksgezondheid vooropzet, dan kijk je volgens mij ook naar de mate van schadelijkheid en verslavendheid. Mevrouw Bikker kent net als ik de onderzoeken van The Lancet en van het RIVM. Volgens mij zou je een rationeel drugsbeleid dat de volksgezondheid vooropzet en als bijvangst zorgt dat criminaliteit geen verdienmodel meer heeft, voorop moeten stellen en dan kijken wat de meest logische en meest rationele vorm van reguleren is. Nogmaals, ik heb gezegd dat dat wat mij betreft heel streng kan zijn, maar dat is dan wel proportioneel en ook logisch met de mate van schadelijkheid. Daarbij moeten we een soort integrale afweging hebben van alle verdovende en verslavende middelen — denk aan alcohol en tabak, maar ook cannabis en xtc — zodat het uitlegbaar en consistent is. Dat levert vervolgens volgens mij ook veel meer gezondheidswinst op en slaat criminelen de macht uit handen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

U bent al drie keer geweest, mevrouw Bikker. U mag van mij nog één keer afronden, maar dan graag iets korter. Ik denk namelijk niet dat u de heer Sneller onmiddellijk overtuigt.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Het kan de derde keer lukken.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Wie weet. Afrondend, mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank voor de aanmoediging, voorzitter. De heer Sneller gebruikt het woord "rationeel", maar misschien heb ik daar wel het meeste moeite mee. Het suggereert ook dat de drugsgebruiker die keuze rationeel maakt. Eerlijk gezegd, dat zal voor een bepaalde groep zo zijn. Dat zal zo zijn voor iemand die weet welk risico hij of zij neemt met dat pilletje op dat festival. Maar de gevolgen daarvan en de gevolgen van het drugsgebruik door jongeren in de kwetsbare wijken, zijn vreselijk. Dat is de reden waarom ik in het belang van volksgezondheid zeg: het moet stoppen dat dit een verdienmodel is voor criminelen. We moeten ook stoppen met het normaliseren, want we zien telkens opnieuw dat jongeren dan toch verder gaan gebruiken en verder gaan experimenteren. Nederland heeft die route te lang gevolgd.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Ons vertrekpunt en onze zorgen zijn dezelfde. Mevrouw Bikker trekt altijd de conclusie dat het reguleren ervoor zorgt dat de volgende stap is dat het normaal wordt. Je kan juist heel erg duidelijk maken hoe ontzettend groot die gezondheidsschade is, hoe ontzettend verslavend het is en hoe ontzettend risicovol het is om het te gebruiken. Ik neem nu als voorbeeld cannabis. Als je bij een drugsdealer illegale pillen koopt, krijg je een of ander zakje zonder dat er voorlichting bij zit. Bij cannabis wordt nu een bijsluiter gevoegd, waarin staat: niet gebruiken als je last hebt van een mentale stoornissen, niet gebruiken om deze en deze reden, pas op voor dit, dit en dit. Zo zorgen we ervoor dat mensen de risico's ervan gaan inzien in plaats van dat we alleen maar zeggen: het is illegaal en daar moet u zelf maar de conclusies aan verbinden. Dat naast die ouders staan vond ik een hele mooie oproep van mevrouw Bikker. Daar ben ik juist ook heel erg voor en ik denk dat dit daarbij kan helpen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Er is toch nog een vraag van mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Ik ga de exercitie van collega Bikker niet overdoen. Ik sluit me er wel voor een groot deel bij aan. Kan de heer Sneller ingaan op de redenatie die we ook lezen dat jongeren zeggen dat ze liever een xtc-pil kopen, omdat dat veel goedkoper is dan een kratje bier?

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Op welk punt van die vraag wil mevrouw Helder een reflectie?

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Nou, dat zijn dus jongeren waarvan de heer Sneller denkt dat ze een wat verstandigere keuze zouden maken als het gereguleerd is. Ik hoor steeds dat mensen de bijsluiter gaan lezen als het gereguleerd is. Ik ken geen jongere die een bijsluiter bij een xtc-pil gaat lezen, denk ik. Mensen die geestelijk erg labiel zijn — kijk naar wat de agenten bij Bureau Rotterdam allemaal van de straat moeten rapen — zijn geen mensen die bijsluiters gaan lezen. Dus ik vraag mij af of die mensen ermee geholpen zouden zijn als drugs gereguleerd zouden worden, want regulering leidt wel tot normalisering.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Ik heb hierop twee antwoorden. Ik vond dat mevrouw Van der Plas een aantal jaren geleden bij een Justitiebegroting heel mooi zei dat festivals waar pillen worden geslikt, niet om die reden uit de hand lopen. Het is het alcoholgebruik, waardoor die festivals uit de hand lopen. Oftewel, misschien zijn we ook wel te veel die alcohol, waarvan uit onderzoeken blijkt dat die veel schadelijker is dan xtc, aan het normaliseren, terwijl we juist ook veel meer de schadelijkheid en de risico's daarvan zouden moeten benadrukken. Aan de andere kant denk ik: xtc wordt ook te vaak als een soort drug gezien die helemaal geen nadelen heeft, en waarbij iemand na gebruik de volgende dag gewoon naar zijn werk kan, terwijl dat natuurlijk niet het geval is bij xtc. Alleen, dat betekent wel dat je vervolgens ook kijkt naar wat daarbij de beste manier van reguleren is.

Voorzitter. Misschien dat ik nu te ver uitweid, maar er was in Utrecht een experiment onder supervisie van de Universiteit Utrecht, waarbij drie reguleringsmodellen werden onderzocht. Je haalt het als het ware uit een snoepautomaat, je haalt het uit een apotheek waar je een vragenlijst moet invullen of je haalt het in een soort nachtclubmodel uit een sigarettenautomaat. Dat zijn natuurlijk heel verschillende werelden. Ik denk dat wanneer iemand naar een apotheek moet om een xtc-pil te halen, ook die jongere wel degelijk ervan doordrongen raakt dat het serieus spul betreft waar je geen grappen mee moet uithalen.

Voorzitter. Ik wil hier nog een tweede opmerking over maken. Veel dodelijke slachtoffers van xtc zijn het gevolg van vervuilde pillen en verkeerd gebruik. Ik denk dat regulering en juist ook die waarschuwingen en die bijsluiters daar wel degelijk bij kunnen helpen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Dat was inderdaad een heel lang verhaal, maar ik heb geen woord gehoord over verwarde personen die blijkbaar toch drugs kunnen blijven betalen en daarmee nog verder van de maatschappij af komen te staan. Maar wij komen ook niet nader tot elkaar. De mensen op een festival zijn vaak de mensen die het wel kunnen betalen en die het bij één pilletje kunnen laten. Dat zijn niet de mensen die drugs uit nood gebruiken. D66 is altijd zo EU-minded. Stel dat we op die weg van regulering zouden doorgaan. Hoe zouden andere landen Nederland dan bekijken? Laat ik het daarbij even houden op EU-verband.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Nou, dat is heel wisselend. Dat was overigens begin jaren negentig ook het geval toen het ging over cannabis. Toen kapittelde Frankrijk de Nederlandse regering heel erg om het softdrugsbeleid, terwijl je nu ziet dat andere landen veel verder gaan in de regulering. Je ziet ook dat sommige landen in Centraal- en Midden-Europa heel anders kijken naar het reguleren van psychoactieve stoffen dan wij hier doen. Tegelijkertijd snap ik heel goed wat mevrouw Helder zegt. Sommige landen houden er echt een andere visie op na, maar dit is inderdaad iets wat we internationaal moeten aanpakken.

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Er zit, wat het CDA betreft, een gevaarlijke aanname in het betoog van de heer Sneller. Hij zegt: als je maar genoeg voorlichting geeft, als je het maar rationeel maakt, dan maken mensen de goede afweging. Voor een grote groep zal dat best zo zijn. Ik wil best geloven dat er mensen zijn die daar dan verantwoordelijk mee omgaan. Maar D66 is ook de partij van de slogan "laat iedereen vrij maar niemand vallen". Ik zou aan de heer Sneller willen vragen of hij er werkelijk in gelooft dat de mensen die hier op nog geen 800 meter van dit gebouw in een portiek liggen te gebruiken, echt geholpen zijn met regulering. Gaan die niet gewoon naar het volgende goedje, dat gewoon net even iets goedkoper is en dat de dealer net op de kop heeft kunnen tikken? Stappen die niet gewoon over? Verwachten we nou werkelijk dat die mensen bij de apotheek in de rij gaan staan, een bijsluiter lezen en dan denken: o, maar dit wist ik niet? Dat is toch een illusie, zeg ik via u tegen de heer Sneller.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dat is ook niet wat ik heb betoogd. Ik vind het jammer dat de heer Krul deze dingen in mijn schoenen schuift. Dit is precies wat ik zeg. We moeten naar de grondoorzaken kijken. We moeten naar preventie kijken. Vervolgens is het beleid met betrekking tot harm reduction er ook in Nederland juist op gericht dat deze mensen, die diep in de problemen zitten en dat inderdaad niet zullen doen, zo min mogelijk gezondheidsschade zullen ondervinden en er vervolgens ook zo min mogelijk criminaliteitsgevolgen zijn. Daar hebben CDA en D66 in het verleden samen, bijvoorbeeld als het gaat om medicinale heroïne, vanuit diezelfde overtuiging juist hele mooie stappen in gezet.

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Ik had het niet over medicinaal gebruik; ik had het over de multiproblematiek die optreedt bij verslavende middelen, zoals de criminaliteit die daarmee gepaard gaat. Ik weet dat we in dit debat misschien niet tot elkaar komen, maar we hebben hopelijk nog een paar jaar. Het punt dat ik probeer te maken, is dat aan de ene kant accepteren dat er mensen in de problemen zitten, dat hun gebruik toeneemt, dat de problematiek die daarbij speelt steeds groter wordt, gewoon gepaard gaat met aan de andere kant roepen: het moet gereguleerd worden, er zit een rationale afweging in, we doen te weinig aan preventie, er moet betere controle komen. Daar is die groep niet mee geholpen.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Nee, maar de verschillen zijn al groot genoeg op dit onderwerp; laten we ze niet nog groter maken. De beste aanpak voor harm reduction is dakloosheid tegengaan. Dat heb ik onlangs ook in een debat gezegd over preventie en drugsbeleid. Volgens mij zijn we het daar helemaal over eens. Als je verslaafd bent, is het per definitie geen rationele keuze meer om vervolgens te gebruiken. Laten we de zorgen daar dan ook op richten. Laten we de aanpak daarop richten. Daarmee kunnen we er ook voor zorgen dat we het gebruik tegengaan, want daar zijn wij het geloof ik honderd procent over eens.

Overigens zeg ik over medicinale heroïne nog even het volgende. Dat is niet in een ziekenhuis gebruiken, maar er juist ook voor zorgen dat de mensen die verslaafd zijn aan heroïne daar op een betere manier aan kunnen komen, zodat we ze ook beter kunnen helpen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Er is nog een interruptie, ditmaal van de heer Diederik van Dijk. Gaat uw gang.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dit is het eerste drugsdebat dat ik hier meemaak en ik geniet ergens van de een beetje theoretische gedachtegangen. Ik wil het ietsje praktischer proberen te maken. Het betoog van de heer Sneller, waar ik met belangstelling naar luister, herinnert mij heel erg aan de pleidooien om gokken te legaliseren. We weten hoe het gegaan is rondom het online gokken. Denk ook aan de afschaffing van het bordeelverbod, dat prostituees ten goede zou komen. Het heeft allemaal niet gewerkt. Mijn vraag is eigenlijk: wat voor lessen trekt D66 uit dat soort opgedane ervaringen en hoe kan het dat D66 nu dan wel zo royaal pleit voor regulering als een oplossing voor zo ongeveer alle problemen?

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dat is een mooie vraag. Ik denk dat we bij die gokmarkt heel duidelijk hebben gezien dat er een heel spectrum is waarmee je kan reguleren. We hebben daar veel te weinig regels gesteld en veel te veel ruimte gelaten voor de aanbieders om die ruimte zelf te zoeken en de randen op te zoeken en te overschrijden, zonder goede handhaving. Wat mij betreft moeten die regels veel strenger worden gesteld. Dat is nu op de gokmarkt in ieder geval weer aan het gebeuren. De tweede kant is de mate van schadelijkheid; die moet daarin leidend zijn. In het verleden is bij gokken te vaak te lichtzinnig gedaan over de mate van schadelijkheid.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik vind dat in ieder geval een mooie bekentenis wat betreft het doorgevoerde beleid op die terreinen. Ik mag dus inderdaad aannemen dat D66 bereid is om daarvan te leren en uitkijkt voor te snelle oneliners van de strekking dat regulering zou leiden tot de oplossing van de multiproblematiek waarover we het hier hebben.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Volgens mij heb ik gezegd dat we een rationeel beleid moeten voeren, juist gericht op veel meer aandacht voor de preventiekant. Er hoort ook altijd een repressieve tegenhanger bij, hè? Maar dat we door preventie voorop te zetten en door ons weer te richten op gezondheidsschade … Ik zei hier letterlijk: hoe schadelijker de drug, hoe strenger de regels. We moeten dat vooropzetten. Dat is volgens mij heel consistent met hoe ik zou kijken naar de gokmarkt.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik heb misschien nog één heel kort vraagje, ook voor mijn eigen nieuwsgierigheid. Het regeerakkoord, waar toch altijd nog de handtekening van D66 onder staat, zet heel erg in op het denormaliseren van drugsgebruik. Hoe verhoudt D66 zich daar nu toe?

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dat staat er zo niet. Het is de vraag wat "normaliseren" betekent; ik vind dat een heel ingewikkeld begrip. Ik wil graag benadrukken dat drugs risico's hebben, en dat is volgens mij iets wat je niet vaak genoeg kan benadrukken en waar je niet lichtzinnig over moet doen. Goed geïnformeerde volwassenen moeten vervolgens wel de keuze zelf kunnen maken. Aan de andere kant bereiken repressie en een te zwaar overhellen naar de repressieve kant het tegenovergestelde effect van wat je wilt.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Bedankt, meneer Sneller, voor uw inbreng en voor het beantwoorden van alle interrupties.

Dan is nu het woord aan de heer Claassen. Hij gaat het woord voeren namens de Partij voor de Vrijheid en doet dat voor het eerst als Kamerlid. Daarmee voert de heer Claassen zijn maidenspeech, en de afspraak is dan dat hij niet wordt geïnterrumpeerd en dat hij na afloop natuurlijk wordt gefeliciteerd. Gaat uw gang.

De heer Claassen (PVV)

De heer Claassen (PVV):

Voorzitter. Ik had willen beginnen met een gedicht, maar een gedicht is een unique sellingpoint geworden van onze nieuwe Kamervoorzitter, dus dat doe ik dan maar niet. Ik ben opgegroeid in Heerlen in de jaren zeventig en tachtig, en wat ik daar zag was de beste bijsluiter als het gaat over het niet gebruiken van drugs. Daar struikelde je over de heroïnegebruikers, ook als vierjarig, vijfjarig kind en later in de jaren tachtig, in de tunnel bij het station. Dit waren Nederlanders, Duitsers en Belgen: van heinde en verre kwam men naar Heerlen om heroïne en andere drugs te scoren. Daar werd je mee geconfronteerd. Dat was vanuit mijn perspectief de beste bijsluiter als het gaat over drugsgebruik.

Voorzitter. Jarenlang is er weggekeken van het normaliseren van drugsgebruik. De afgelopen jaren heeft Nederland zich kunnen ontwikkelen tot een grote producent en doorvoerland van allerlei soorten drugs, waaronder synthetische drugs. De Rotterdamse haven heeft door het wegkijken en gedogen uit kunnen groeien tot een van de grootste doorvoerluiken van de wereld. Criminelen produceren voor miljarden aan drugs in Nederland en Nederlandse jongeren zijn koploper in xtc-gebruik. Gebruikers krijgen de schuld van het in stand houden van het illegale drugscircuit, maar het is de overheid die jarenlang alles door de vingers heeft gezien. Partijen die belast zijn met strafrechtelijke opsporing en handhaving zoals de politie, het NFI, de Douane en het Openbaar Ministerie zijn gelukkig voorstander van deze wetswijziging. Zij keken immers jarenlang machteloos toe hoe producenten van drugs, en in het bijzonder in het geval van de nieuwe psychoactieve stoffen, manieren vinden om de Opiumwet te omzeilen. Meneer Van Nispen refereerde er ook al aan: de gemeente Zaanstad moest eind vorige maand 1.100 kilogram in beslag genomen grondstoffen weer teruggeven. De stoffen bleken buiten de Opiumwet te vallen en waren daarmee dus niet verboden.

Designerdrugs worden via websites aangeboden als goedkope en makkelijke variant op de klassieke en verboden drugs. Met één druk op de knop kan je eenvoudig een bestelling plaatsen en ontvang je je drugs netjes op je thuisadres. Het is alsof je vitamine C bestelt bij de onlinedrogist. Voor jongeren is daarmee een giftige stof toegankelijk geworden, zonder enige controle op deze stoffen. Wat de PVV betreft is dit impliciet ook een groot gezondheidsrisico voor de gebruiker.

Voorzitter. De PVV is ervan overtuigd dat door deze wetswijziging, door het toevoegen van een derde lijst met daarop de stofgroepen die qua chemische structuur sterk lijken op de middelen die op de eerste lijst zijn geplaatst, aan de huidige malafide praktijk een eind kan komen. Met deze wetswijziging wordt de wet zo gewijzigd dat designerdrugs beter bestreden kunnen worden. Zoals gezegd, is het zeer lucratief gebleken om de Opiumwet te omzeilen door kleine wijzigingen aan te brengen in de chemische structuren van middelen. Door het toevoegen van deze stofgroepen, zoals in de wet zal worden opgenomen, is het schielijk onmogelijk nieuwe varianten te ontwikkelen. De vraag is wel of deze wijziging afdoende is of dat een toevoeging van generieke stoffen aan de lijst beter zou zijn geweest. Die vraag stel ik aan de minister. Maar in ieder geval gaan we met deze wet wel eindelijk stappen zetten, en dat werd tijd, want steeds meer jongeren gebruiken psychoactieve middelen. Ze gebruiken een pilletje, een buisje of een lijntje en het lijkt wel of dat niet raar wordt gevonden. Echter, al deze middelen en zeker de nieuwe designerdrugs zijn eigenlijk onderdeel van een soort Russische roulette. Er is geen controle op wat daadwerkelijk aangeboden wordt. Op de verkoop van vitamines en dergelijke zit ten minste nog een controle door bijvoorbeeld de NVWA.

Wat de PVV betreft is de strafbaarheidstelling van voorbereidingshandelingen met betrekking tot nieuwe psychoactieve stoffen een vooruitgang maar ook een duidelijk signaal. Het is een duidelijk signaal aan jongeren dat het maken maar ook het gebruiken van drugs niet normaal is. Daarmee is deze wet niet alleen een justitiële aangelegenheid, bijvoorbeeld in relatie tot de ondermijningsvraagstukken waar we al over gesproken hebben, maar geeft het verbod ook een duidelijk signaal aan de gebruiker af.

Het CPB rapporteerde deze week dat het gebruik alleen maar toeneemt. De gezondheidsrisico's van designerdrugs zouden te vergelijken zijn met middelen als MDMA, THC en zelfs heroïne. Toch is er nog weinig onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van deze middelen. Ondanks dat designerdrugs nog door een relatief kleine groep wordt gebruikt, wordt een derde van de vergiftigingen veroorzaakt door deze designerdrugs. Deze incidenten leiden dan ook tot ziekenhuisopnames en zelfs overlijden, ook nog eens vaak van zeer jonge kinderen. Deze incidenten hebben op korte termijn inderdaad een gezondheidsrisico, maar hoe is het met de potentiële schade op middellange en lange termijn? Heeft de minister zicht op welke schadelijke effecten deze drugs op middellange en lange termijn hebben?

Verder heeft de PVV nog een vraag over de informatievoorziening rondom deze wetswijziging. Welke andere mogelijkheden dan een persbericht en informatievoorziening via Trimbos zouden overwogen kunnen worden? Zijn deze media voldoende om de diverse doelgroepen te bereiken? Wat de PVV betreft zou een landelijke campagne veel meer voor de hand liggen.

Voorzitter, tot slot. Ik heb hier niemand iets horen vragen of vertellen over de financiering. Misschien hoort het hier dus niet, maar ik ga de minister toch een vraag stellen over de uitvoering van deze wet. Uit de memorie van toelichting blijkt dat er dekking is voor zowel de incidentele als de structurele kosten, maar in de memorie van toelichting gaat men uit van 2023. De PVV vraagt zich het volgende af. Deze wet is er nog niet. Hopelijk komt die er wel snel, in 2024 of misschien in 2025. Wat is de impact van de uitvoering van de wet in die jaren? Want nogmaals, in de memorie van toelichting gaat het over 2023 en dat is volgende week alweer voorbij.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Claassen. Gefeliciteerd met uw maidenspeech.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Van harte gefeliciteerd. Het is ook fijn dat het stationsgebied bij Heerlen er tegenwoordig prachtig uitziet.

Als u daar blijft staan, wordt u gefeliciteerd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Nu iedereen de heer Claassen gefeliciteerd heeft, gaan we weer verder met het debat. Het woord is aan de heer Krul, die namens het Christen Democratisch Appèl het woord gaat voeren. Gaat uw gang.

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Dank u wel. Ik wil natuurlijk beginnen met het feliciteren van de heer Claassen, die nu net ongetwijfeld iets heel belangrijks aan het doen is. Ik wil hem echt complimenteren met een mooie maidenspeech. Hoe hij zijn toch persoonlijke verhaal over het opgroeien in Heerlen combineerde met een complexe wet is zeker een compliment waard. Dat legt de lat hoog, maar ik kijk nu al uit naar de volgende maidenspeech van vandaag, van mevrouw Jansen.

Goed, voorzitter, dan serieuze zaken. Vanochtend surfde ik in de voorbereiding op dit debat over het web. Ik kwam op een website waar ze designerdrugs aanbieden en dacht: ik ga eens kijken hoe dat werkt, hoe je dan met één druk op de knop een designerdrug kan bestellen, als je dat zou willen. Ik ga de naam van de website niet noemen, want die eer gun ik ze niet. Ik moest tussen alle felle kleurtjes en alle aanbiedingen en kortingscodes door scrollen. Ergens onderaan stond een disclaimer dat het bedoeld is voor wetenschappelijk gebruik en niet voor particuliere consumptie. Gewoon heel klein, in kleine lettertjes, maar wel nadat ik moest scrollen langs de aanbieding voor het Try-out research Christmas funpakket, nu met 10% feestdagenkorting. Ammehoela, zouden we dan zeggen bij mij thuis. Niks wetenschappelijk gebruik. Een van de voorbeelden hoe deze aanbieders op slinkse wijze over de rug van kwetsbare mensen dit soort drugs aanbieden.

Voorzitter. Er is niks party aan partydrugs. Dit is ook een van de slogans van de nieuwe campagne van de gemeente Rotterdam tegen drugsgebruik, een campagne met als doel de maatschappelijke effecten van drugs zichtbaar te maken. Want achter elke pil gaat een wereld van criminaliteit schuil, van uitbuiting, van geweld, van explosies. Nederland is inmiddels het drugspakhuis van Europa geworden. Dat komt doordat drugs in Nederland volledig ingeburgerd zijn. Dat komt mede door de steeds maar doorslaande liberale gedoogcultuur van ons land.

Voorzitter. Als het om drugs gaat, is het CDA klip-en-klaar: niet normaal maken wat niet normaal is. Want jouw lijntje is iemand anders' liquidatie. Het klinkt misschien hard, maar het is de keiharde realiteit voor veel kwetsbare jongeren actief in de criminele drugswereld. 90% van de georganiseerde criminaliteit is drugsgerelateerd. 90%! Het CDA is dus blij dat deze wet, die regelt dat bepaalde designerdrugs op een nieuwe verboden lijst van de Opiumwet komen te staan, nu eindelijk wordt behandeld, want hier wachten we al jaren op. Niet omdat we hiermee nou het drugsprobleem gaan oplossen, maar wel omdat we actief beleid voeren tegen de gevolgen en de normalisering van drugs, in welke vorm dan ook, ook in het donkergrijze gebied van de designerdrugs. Want het lijkt weleens een georganiseerde machine tegenover een niet-georganiseerde overheid. De politie heeft recent de noodklok al geluid. Nederland blijft hopeloos achter, schreven ze. Ook het OM roept al bijna tien jaar op tot aanpassing van de Opiumwet. Dat dit in Nederland nu nog niet goed is geregeld, heeft onder andere geleid tot frustrerende situaties bij rechtshulpverzoeken. De landen om ons heen zijn namelijk veel verder. Daarom is het des te belangrijker dat wij hier vandaag over spreken. Het heeft te lang geduurd, maar daarvoor moeten we ook naar de Kamer kijken.

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat het CDA deze wet steunt. Door een kleine verandering aan te brengen in de chemische structuur van een illegale drug ontstaat er nu ineens een nieuw en legaal middel, maar wel met vergelijkbare en soms zelfs ernstigere effecten dan de illegale drugs. Een recent voorbeeld hiervan is de designerdrugs 3-MMC. De gebruikers worden als proefkonijnen gebruikt en kunnen de risico's niet overzien, ook met de kennis dat het blijkbaar nog legaal spul is. Maar inmiddels — de heer Claassen refereerde er ook al aan — komt een derde van alle drugsvergiftigingen door designerdrugs. Dat moet stoppen. Dat betekent dus ook dat de producenten en de criminelen die deze drugs verspreiden, worden aangepakt. Deze wet is namelijk niet alleen belangrijk voor de bescherming van de gezondheid, maar ook voor het kunnen aanpakken van criminele organisaties die deze drugs produceren en verhandelen.

Voorzitter. In dit wetsvoorstel heeft de minister alleen gekeken naar die stofgroepen die daadwerkelijk als risicovol worden aangemerkt, maar dus niet naar de stoffen waarvan er ook risico's zijn maar iets minder evident, en dus die wel degelijk ook grote gevolgen kunnen hebben. Er is gekozen voor het maken van generieke wetgeving die zich beperkt tot een drietal stofgroepen, en niet voor een algeheel verbod op de NPS'en. Landen zoals Duitsland, Oostenrijk en België hebben dit wel gedaan, met de gedachte om hiermee ook de handel in deze stoffen aan te pakken, iets wat in Nederland ook een heel groot probleem is, zeker met betrekking tot de export. In België is de export na het verbod, zeg ik tegen de mensen die pleiten voor regulering, sterk afgenomen. Dat willen wij in Nederland natuurlijk ook. Waarom heeft de minister hier niet voor gekozen, vraag ik. Wat betekent dat voor onze positie ten opzichte van de landen om ons heen die dat juist wel hebben gedaan? Is de minister het met het CDA eens dat voorkomen beter is dan genezen, en we dus liever op voorhand met een generiek verbod nare situaties willen voorkomen dan achteraf te moeten ingrijpen?

Voorzitter. Het CDA dient vandaag samen met de ChristenUnie een amendement in om een grondslag te creëren om nieuwe stofgroepen bij ministeriële regeling toe te kunnen voegen aan de lijst, zodat we nog beter gewapend zijn tegen de slimme trucjes van criminelen die met de wijziging van één molecuul van een illegale drug een legale drug kunnen maken.

Voorzitter. In tegenstelling tot in bijvoorbeeld Duitsland zijn nieuwe legale designerdrugs in Nederland online vrij verkrijgbaar; ik begon er mijn inbreng al mee. Het is online slecht te controleren of iemand ouder is dan 18 jaar. Ik deed het vanochtend met één druk op de knop. Veel minderjarigen kopen deze rommel ook. In 2019 — dat is al een tijdje geleden — is er onderzoek gedaan naar 15- en 16-jarigen. Wat blijkt? Bijna 2% gebruikte al designerdrugs. Wij houden ons hart vast voor wat die cijfers nu zijn. We moeten onze jongeren hiertegen beschermen en duidelijk maken dat zulke designerdrugs meer kapotmaken dan de jongeren wellicht zelf denken. We moeten als land niet meer achter de feiten aanlopen, zoals we in de afgelopen jaren hebben gedaan. Het gaat hier namelijk over gezondheid van onze jongeren. Is de minister van plan om op het gebied van de ontwikkelingen van designerdrugs beter samen te werken met de landen om ons heen en op dat gebied dan ook echt grote stappen te zetten vanuit een leidende rol?

Voorzitter. Wanneer een schadelijke NPS toch op de legale markt komt, op welke manier wordt hier dan over gewaarschuwd? Worden er bijvoorbeeld meer publieksvoorlichtingen georganiseerd? De minister schrijft dat het zaak is de verkeerde indruk bij gebruikers weg te nemen, namelijk dat de middelen niet schadelijk zijn als ze legaal zijn. Maar ja, daar is dan wel voorlichting voor nodig. Hoe gaan we dit precies doen en wat kunnen we leren van het Duitse voorbeeld?

Voorzitter. De minister schrijft dat het niet is uitgesloten dat in de toekomst aanleiding ontstaat om een nieuwe stofgroep aan het verbod toe te voegen, waarvan de aangenomen schadelijkheid nu nog minder evident is. Mocht dit aan de orde zijn, dan zal verzocht worden om een advies uit te brengen over de wenselijkheid. Hoe gaat dit proces precies? Hoe snel kan dit? En hoe voorkomen we dat we hierdoor onnodige vertraging oplopen?

Voorzitter, ik ga afronden. Terug naar de campagne van Rotterdam, na een jaar met 128 explosies en 71 schietincidenten. Het contrast is pijnlijk duidelijk: aan de ene kant van het spoor een kwetsbare wijk waar jongeren onderweg naar school geronseld worden door dealers en aan de andere kant van het spoor een vrijgezellenfeestje in een penthouse met uitzicht over de haven, waar net voor €2.500 aan partydrugs is ingeslagen om het feestje nog gezelliger te maken. In een ideale situatie zou het CDA pleiten voor een algeheel verbod op designerdrugs, want welk label we ook op drugs plakken — designer, party of soft — het is en blijft troep. Campagnes zoals die van Rotterdam zijn misschien niet de heilige graal, maar wel belangrijk in het stellen van een norm: wat niet normaal is, niet normaal maken.

Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Er is nog een vraag van de heer Diederik van Dijk. Gaat uw gang.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Een prachtig slot, collega, maar ik heb een andere vraag. Het CDA hekelde de liberale gedoogcultuur. De handtekening van het CDA staat nog wel onder een coalitieakkoord dat het experiment gesloten coffeeshopketen mogelijk maakt. Betekent dat dat u uw steun daarvoor intrekt?

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Bij het sluiten van een coalitieakkoord moet je soms op hele ingewikkelde onderwerpen tot een compromis komen. Het is geen geheim dat het wietexperiment voor het CDA een aangelegen punt was. We hebben gezien hoe een partij op een ander onderwerp, waar ook afspraken over zijn gemaakt, op een vrije cynische wijze heeft besloten het kabinet te laten vallen. Ik heb hier vorige week vrijdag al iets over mogen zeggen. Het experiment dat nu gaande is, is slecht. Het is ook een stap in het verder normaliseren van drugs. Wij zullen ons hier zo veel als mogelijk tegen verzetten.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dan is er nog een vraag van de heer Sneller.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Wat er allemaal werd gezegd verbaasde me hogelijk. Het is misschien niet het onderwerp van debat, maar één vraag: is het experiment slecht of is het een slecht experiment?

De heer Krul (CDA)

De heer Krul (CDA):

Ik heb altijd geleerd dat je van slechte ingrediënten geen goede soep kan maken. Dat zou ik hier willen stellen. We hebben het hier over een experiment waarbij coffeeshops legaal wiet kunnen afnemen, omdat we nu voor het eerst legaal wiet kunnen produceren. Het idee dat je daarmee, zoals D66 vaak stelt, zaken uit de criminaliteit haalt, is wat ons betreft een illusie. Je ziet nou eenmaal dat rondom die coffeeshops een verzamelpunt ontstaat van criminaliteit, van multiproblematiek. Door een reguleringsvorm toe te voegen, pak je die problemen niet aan. We zien in steden in Amerika, waar ze al veel verder zijn met het liberaal gedogen en legaliseren van drugs, dat het algehele gebruik juist toeneemt. Dan gaat het om heel veel mensen die dat verantwoord kunnen doen, zoals ik net deelde met de heer Sneller, maar ook om heel veel mensen die kwetsbaar zijn en verslaafd raken, waarvan allerlei problemen komen. Wat ons betreft is het dus een slecht experiment.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dit is precies wat het experiment gaat onderzoeken: is dat het geval of niet? Ik ben blij dat de heer Krul zegt dat het experiment goed is, maar dat hij er niet zo veel van verwacht.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank, meneer Krul, voor uw bijdrage. Mevrouw Tielen gaat het woord voeren namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.

Mevrouw Tielen (VVD)

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook namens mijn fractie de felicitaties aan de heer Claassen voor zijn mooie maidenspeech. Ik kijk ook uit naar die van mevrouw Jansen zo meteen.

Voorzitter. De meeste mensen, ik in elk geval, kennen al best een aantal synoniemen van het woord "poes", maar voor mij waren de synoniemen "3-methylmethcathinon", "C11H15NO" en "3-MMC" helemaal nieuw; ik zal er maar eerlijk over zijn. Dat chemische stofje 3-MMC is afgeleid van het al eerder bij wet verboden 4-MMC of mefedron. Het heeft in de hersenen hetzelfde effect als die verboden partydrug, maar 3-MMC is pas sinds kort en dan nog deels verboden, ook al is het een stof die zo veel op 4-MMC lijkt. Het is al vaker gezegd vanochtend: criminele producenten maken daar misbruik van en produceren nieuwe chemische stofjes die ze voor grof geld kunnen verkopen, terwijl de politie en het OM daar niets of in elk geval veel te weinig tegen kunnen doen.

Ook de gemeente Zaanstad is al een paar keer langsgekomen. Vorige week moesten zij inderdaad een in beslag genomen partij van 1.100 kilo partydrugs met een waarde van miljoenen euro's teruggeven aan de eigenaar. Heel raar. Dat voelt niet goed en dat voelt niet rechtvaardig. Alleen maar om de reden dat het molecuul niet verboden was en er dus geen wettelijke grond was voor de juridische keten om deze partij in beslag te kunnen nemen en daarna de eigenaren te vervolgen. Dat de burgemeester hier bijzonder teleurgesteld over was, is duidelijk en is denk ik ook de reden dat deze gemeente vaker voorkwam in dit debat. Met hem zijn ook de politiediensten en het Openbaar Ministerie teleurgesteld. Overigens deed een paar dagen geleden het Trimbos Instituut een alarmbericht uitgaan met betrekking tot andere pillen, potentieel dodelijke pillen.

Beide actuele situaties laten zien dat de slimme creativiteit van drugsproducenten schadelijk is voor zowel de volksgezondheid als de bestrijding van criminaliteit. De VVD vindt het dan ook goed dat het kabinet komt met dit wetsvoorstel om meer partydrugs te verbieden in de vorm van een derde lijst in de Opiumwet van groepen chemische stoffen. Dat maakt dat er eerder en beter kan worden ingegrepen en gehandhaafd om zo criminele verdienmodellen te kraken en aan de andere kant mensen te beschermen.

Andere landen, die over het algemeen wat minder hoog op de lijst staan van landen waar veel drugscriminaliteit is, hebben dit wettelijk verbod al eerder vormgegeven. Kan de minister vertellen wat er te leren valt van deze landen als het gaat om de mogelijkheden om de wet ook te laten uitvoeren door politie en OM? Welke risico's zijn er en wat kunnen we daarvan leren om ervoor te zorgen dat de risico's hier niet of in ieder geval minder aanwezig zijn? Onze verwachting is dat politie en Openbaar Ministerie met deze lijst betere handvatten krijgen om stevig in te kunnen zetten op opsporing en handhaving. In aansluiting op de mening van die diensten zelf vinden wij ook dat politie en OM regelmatig geconsulteerd moeten worden om te kijken of het in de praktijk ook zo werkt. Is de minister van plan om dat met hen goed te monitoren? Hoe gaat zij dat dan doen en wat kunnen wij daarvan verwachten? In het advies van de afdeling van de Raad van State staat een aantal verzoeken om nadere toelichting als het gaat om doelmatigheid en effectiviteit. Kan de minister daar nog wat toelichting op geven? Dat vraag ik juist omdat we zo graag willen dat deze wet ook daadwerkelijk leidt tot een betere, effectievere uitwerking in de praktijk.

Tijdens de schriftelijke behandeling hebben wij als VVD veel vragen gesteld over voorlichting over verboden stoffen aan potentiële gebruikers en de communicatie daaromheen. Uit de antwoorden maak ik op dat de minister nog geen heel helder idee of plan van een aanpak heeft, terwijl juist op het gebied van volksgezondheid goede communicatie naar alle doelgroepen cruciaal is. Het wordt ons niet duidelijk welke leerpunten van eerdere campagnes en communicatie over de gevaren van drugs de minister gebruikt. Kan de minister daar meer over zeggen? Dat is namelijk ook een van de kritiekpunten van de Raad van State. Die geeft aan dat het kabinet moet toelichten op welke wijze het de informatievoorziening aan burgers vormgeeft. Welk communicatieplan wordt er ingezet om informatie te geven over de gevaren van drugs?

Nogmaals, het woord "partydrugs" zegt echt niet veel over wat het is. Anderen gingen mij al voor met die opmerking. Het gaat namelijk over meer dan alleen drugs en over meer dan alleen nieuwe psychoactieve stoffen. We willen graag meer inzicht in hoe juist doelgroepen die extra kwetsbaar zijn, zoals daklozen en mensen die patiënt zijn in de geestelijke gezondheidszorg, worden bereikt en wat de verwachte invloed is van de communicatie op hun gedrag. Ik ontvang graag een toelichting.

Voorzitter. Al met al zijn wij positief over dit wetsvoorstel. Wij zijn ervan overtuigd dat deze extra lijst van nieuwe soortgelijke stoffen meer houvast geeft in de bestrijding van de verschrikkelijke ondermijnende drugscriminaliteit en dat deze bijdraagt aan de volksgezondheid, met name als het gaat om jongeren.

Ik heb nog één vraag over het amendement-Jansen, over de evaluatietermijn. Het lijkt mij ook goed om op tijd te evalueren. Ik zou dan wel graag willen zien hoe dat in verhouding staat tot de ontheffingsperiodes, die volgens mij voor twee jaar gelden. Hoe strookt dat dan met elkaar?

Dat was het.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaat de heer Diederik van Dijk het woord voeren. Hij spreekt namens de Staatkundig Gereformeerde Partij. Hij deelt zijn achternaam met meerdere leden in dit huis; vandaar dat ik ook zijn voornaam noem. Gaat uw gang.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Vanaf mijn plek allereerst felicitaties aan collega Claassen voor zijn fraaie maidenspeech. Ik zag op social media dat hij de wind van voren kreeg van de lobbyclub normaaloverdrugs.nl. Beschouw dat als een groot compliment, zou ik zeggen. Maar ik wens u wijsheid. Ik kan mij voorstellen dat uw ervaringen vanuit het zuiden, maar ook als verpleegkundige u zeker van pas zullen komen, ook bij dit dossier. Succes gewenst. Ik wens mevrouw Jansen ook succes met haar maidenspeech zo.

Voorzitter. Het was in de nacht van eerste op tweede paasdag 2021 dat Gerko, 18 jaar oud, uit Elburg een hartstilstand kreeg nadat hij in een olijke bui met vrienden, na de nodige drank, overging tot het gebruik van designerdrug 3-MMC. Na adequaat handelen van wat nuchtere vrienden en de hulpdiensten belandde Gerko in het ziekenhuis. Daar ontwaakte hij na drie dagen kunstmatig coma met een defibrilleerkastje voor hartritmestoornissen. Dat dit kon gebeuren, heeft alles te maken met het te lang wegkijken voor de gevolgen van designerdrugs. Gerko gaf zelf aan niet te weten dat dit kon gebeuren, en zijn vrienden ook niet. Nu weet hij beter "dat je echt niet aan drugs moet beginnen, het is rotzooi." Dat tekende het Algemeen Dagblad op in een interview met hem.

Voorzitter. Het is al enkele jaren bekend dat de gevolgen van designerdrugs als 3-MMC en 4-MMC zeer heftig en zelfs fataal kunnen zijn voor gebruikers. 3-MMC werd eind 2021 verboden, maar een verbod op designerdrugs liet lang op zich wachten. Dat terwijl tientallen regioburgemeesters zich hier al vanaf begin 2021 mee bezighouden en hun zorgen over aangrijpende casussen met politiek Den Haag delen. De onmacht bij deze burgemeesters bleek groot toen drugshandelaren na het verbod op 3-MMC nog in dezelfde week overgingen op de productie en verkoop van 5-MMC en 3-CMC. De SGP bewondert de standvastigheid van deze lokale bestuurders in hun strijd tegen drugs, die zo veel levens van tieners ontwrichten. Ze hebben alle mogelijke bestuurlijke middelen ingezet om hiertegen te kunnen optreden. Zowel het Trimbos-instituut als het departement van VWS stelde bij invoering van het verbod op 3-MMC dat dit verbod weinig nut had. Met enkele aanpassingen hebben producenten snel weer een legale variant en blijven politie, justitie en burgemeesters achter de feiten aanlopen.

Voorzitter. Het is geen verrassing dat de SGP-fractie het voorgestelde verbod op designerdrugs toejuicht. Al jaren zet de SGP zich in voor een drugsvrije samenleving omdat wij ervan overtuigd zijn dat dit de veiligheid en de gezondheid ten goede komt. Dit wordt onderstreept door diverse onderzoeken van onder andere Trimbos en Jellinek. De SGP is van mening dat met generieke wetgeving het aanbod en het gebruik van NPS beperkt worden en dat de wetgever minder achter de feiten aanloopt. Daarnaast ziet mijn fractie voordelen in de handhaving nu agenten niet eerst hoeven te testen of het de verboden variant 3-MMC of het legale 5-MMC betreft. Het landelijke verbod maakt lokale wetgeving overbodig en voorkomt een waterbedeffect.

Op dit moment is het nog mogelijk om met één muisklik grote hoeveelheden designerdrugs te bestellen, die de volgende dag op je deurmat vallen. 5-MMC en 3-CMC zijn tot op heden legale drugs, maar zijn verslavender en desastreuzer dan xtc en cocaïne. De designerdrug heeft ook dezelfde effecten als cocaïne, maar is wel vijf keer zo goedkoop. Dat is nogal een verschil voor een puber met een supermarktbaantje. Daarnaast hoef je geen dealer te benaderen, die zich in een enge onderwereld begeeft. Je kunt de drug gewoon legaal verkrijgen via het internet. De SGP verwacht dat designerdrugs die in de verboden stofgroepen vallen niet zo gemakkelijk meer worden aangeboden op legale sites, maar hoe voorkomt de minister dat dit aanbod verschuift naar het darkweb, waar handelaren hun werk kunnen voortzetten?

Daarnaast worden er op sites als homechemistry.nl diverse alternatieven voor de inmiddels verboden drug 3-MMC aangeboden. Bromonordiazepam, Alegria Odorizer en truffels zouden dezelfde hallucinerende werking als designerdrugs hebben, maar blijven ook na het verbod op NPS legaal. Drugshandelaren weten precies hoe ze de wet moeten omzeilen om hun geld te blijven verdienen en levens van gebruikers te ontwrichten. Mijn fractie vraagt zich ook af waarom nu niet direct is gekozen om alle synthetische drugs te verbieden, maar de stofgroepen tryptamine en piperazine niet op lijst IA te plaatsen. Hoe voorkomt de minister dat de handel in hallucinerende producten die buiten het verbod op NPS vallen, doorzet?

Daarnaast wijs ik op het gebruik van scopolamine, afkomstig van de giftige nachtschadeplant. In kleine dosering wordt het als geneesmiddel gebruikt tegen misselijkheid, maar in een hoge dosering brengt de drug hallucinaties teweeg die ervoor kunnen zorgen dat de gebruiker in een trance komt waarin de vrije wil wordt afgenomen. Hoe gaat de minister verkeerd gebruik van deze medicijnen tegen? Is hij bereid te onderzoeken of het verbod op NPS kan worden uitgebreid met deze categorie, zonder uiteraard het legitieme gebruik van deze stoffen onmogelijk te maken?

Voorzitter. Een ander punt waar de SGP zich zorgen over maakt, is de capaciteit van de handhaving. De politie en het OM zijn er onvoldoende toe uitgerust om de huidige wettelijke normen te handhaven. Een verbod op designerdrugs zal alleen nog maar meer zaken opleveren. Tel daarbij op de extra capaciteit voor forensisch onderzoek en het Post Interventieteam en het verbod is het zoveelste artikel dat drugshandelaren simpel weten te omzeilen. Gaat de minister met dit wetsvoorstel daadwerkelijk inzetten op het tot nul reduceren van drugsgebruik? Hoe wordt de beschikbare capaciteit hier zo adequaat mogelijk voor ingezet? Ik lees positieve ervaringen van de eenheid Zeeland-West-Brabant, die eerstelijnsmedewerkers heeft opgeleid om stoffen te testen, zodat sneller overgegaan kan worden tot aanhouding en inbeslagname. Is de minister bereid om deze nieuwe indicatieve stoffentest bij alle eenheden te introduceren, zodat het aantal keren dat kan worden doorgepakt nadat de stof getest is, zal groeien?

Voorzitter. Met de invoering van het verbod op designerdrugs is het van belang gebruikers bewust te maken van het verbod. Een campagne hierover zag ik deze week langskomen op de billboards bij het station. Normaaloverdrugs.nl voert een campagne tegen het aanstaande verbod. Hiermee wordt het beleid van de overheid ondermijnd om drugsproblematiek tegen te gaan. Is de minister het met de SGP eens dat deze campagnes ondermijnend werken voor de missie van het kabinet om drugs te denormaliseren? Wat gaat hij doen om dit soort campagnes te voorkomen?

Een campagne waar mijn fractie wél gecharmeerd van raakt, is die van de gemeente Rotterdam, waarbij drugsgebruikers bewust gemaakt worden van de gevolgen van drugsgebruik en de link tussen explosieven en drugsgebruik. Is de minister bereid dit initiatief landelijk over te nemen om drugsgebruikers bewust te maken van de gevolgen van hun pilletje?

Mijn fractie maakt zich grote zorgen over het normaliseren van drugsgebruik. Zo zijn partydrugs blijkbaar volkomen normaal onder jongeren. Is de minister bereid om met de organisatoren van grote evenementen zoals festivals afspraken te maken over strenge handhaving van partydrugs?

Voorzitter. Het onderwerp preventie brengt mij weer bij het verhaal van Gerko, waar ik mijn inleiding mee begon. Gerko heeft na zijn bijna fatale ervaring met designerdrugs het roer omgegooid en vertelt zijn verhaal regelmatig op scholen in zijn omgeving om jongeren bewust te maken van de gevaren. Is de minister bereid om met Trimbos en Jellinek in overleg te treden over een preventiecampagne op scholen waarbij verhalen van ervaringsdeskundigen zoals Gerko worden ingezet om jongeren te onderwijzen over de gevaren van drugs?

Ik zie uit naar de antwoorden van de minister. Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Dan zijn we toe aan de tweede maidenspeech van vandaag. Die wordt gehouden door mevrouw Jansen. Zij voert het woord namens Nieuw Sociaal Contract. Ik wens haar veel succes.

Mevrouw Jansen (NSC)

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Dank u. Voorzitter, dank voor het woord en een speciaal woord van dank aan allen die het mogelijk hebben gemaakt dat ik hier vandaag mag staan. 53 jaar geleden ben ik geboren in Tollebeek, een dorpje in de Noordoostpolder, vlakbij Creil. In mijn jeugd heb ik zomers lang, net als heel veel andere jongeren uit de polder, op het land gewerkt, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. In alle vroegte fietsten we kilometerslang met een trommel vol brood in de tas om bollen te pellen, onkruid te wieden, tulpen te koppen en aardappels te rooien. In de herfstvakantie gingen we zelfs wortels trekken. Tussen de middag aten we ons brood en dronken we chocolademelk uit de automaat. Ook zwommen en speelden we tussen het werken door met grote tractorbanden in het IJsselmeer. Als we bij de ene boer klaar waren, belde de andere boer of we ook bij hem konden helpen. Dat waren heel mooie zomers. Daar, in mijn jeugd in de polder, heb ik geleerd om hard te werken en heb ik discipline opgebouwd.

Die discipline heeft me uiteindelijk gebracht waar ik nu sta. Na de middelbare school heb ik eerst hbo verpleegkunde gedaan. Daarna heb ik medische sociologie gestudeerd. Na mijn afstuderen heb ik kort gewerkt als verpleegkundige en heb ik vooral veel onderzoek gedaan naar de organisatie van zorg, vooral jeugdzorg, naar het functioneren van zorgsystemen in Europa en naar preventie.

En hier sta ik nu. Na een mooie carrière als wetenschapper ben ik toe aan een volgende stap. Maar waarom heb ik de stap naar de politiek gemaakt, terwijl ik de leukste baan van allemaal had? Dat is omdat ik heel erg hoop dat ik nog meer impact kan maken. Al mijn goede en relevante onderzoek ten spijt, heb ik in mijn wetenschappelijke carrière niet één keer voor een echte doorbraak kunnen zorgen. En ik ben niet de enige. Veel te vaak belanden goede rapporten en bruikbare aanbevelingen van wetenschappers in een bureaula of in de prullenmand. Ik zou weleens willen weten wat de werkelijke maatschappelijke impact is van al het onderzoek dat is gedaan. Die is er veel te weinig. Dat is niet omdat het onderzoek niet goed is, maar omdat er altijd veel belangen in het spel zijn.

Kijk naar al het onderzoek in de afgelopen jaren binnen de jeugdzorg. Meerdere consortia, waarvan ik er ook een heb geleid, hebben jarenlang onderzoek gedaan om de groei van interventies in de jeugdzorg in te dammen omdat er te veel dezelfde en te veel niet bewezen interventies zijn. Met de resultaten van dit meerjarenwerk is helaas niets gedaan. Wetenschappers worden niet altijd serieus genomen. Dat moet anders. Zou de minister hier uitgebreid op kunnen reageren?

Vandaag mag ik mijn eerste bijdrage houden over een buitengewoon belangrijk onderwerp. Want Nederland heeft een drugsprobleem; een van de vele grote problemen waar ons land mee kampt, en dit is wel een hele belangrijke. Vandaag bespreken we een specifiek aspect van de Opiumwet, waar ik later op terugkom, maar eerst zal ik wat breder ingaan op de thematiek en de visie van NSC daarop.

Het gebruik van drugs brengt onze samenleving enorm veel schade toe. De afgelopen decennia is een illegale drugsindustrie ontstaan waarin gewetenloze criminelen miljarden verdienen en witwassen, die leidt tot grootschalige ondermijning van onze economie, maar die ook immense gevolgen heeft voor de volksgezondheid. Drugsgebruik beschadigt en verwoest elk jaar levens. Elk jaar belanden mensen in het ziekenhuis, raken verslaafd, ontwikkelen depressies of andere psychische aandoeningen. En dat geldt met name ook voor jongeren. Jongeren zijn het meest kwetsbaar voor de verleidingen van drugs, maar zijn ook het meest kwetsbaar voor de gevolgen. Tot je 25ste zijn je hersenen nog volop in ontwikkeling. Het stimulerende effect van verslavende stoffen op de receptoren in de hersenen is bij adolescenten veel groter dan bij volwassenen. Jongeren hebben minder weerstand. Ze zijn gevoeliger voor de beloningseffecten, en zijn dus ook vatbaarder voor een verslaving. En als ze op jonge leeftijd met middelen zijn begonnen, is de schade groter, evenals de kans dat je daar als volwassene mee doorgaat. Waar velen nog een romantisch beeld hebben van drugs als vrolijke ontsnapping, is ook dit de bittere realiteit: verslaving, schooluitval, psychoses, gebroken levens.

Als Kamerlid wil ik mij de komende jaren inzetten om onze jongeren beter te beschermen, en met name de meest kwetsbare jongeren van onze samenleving. Wie toch al moeite heeft om rond te komen, wie kampt met andere problemen thuis of op school, wie zorg nodig heeft, wie sowieso al minder kansen krijgt, is extra kwetsbaar voor de gevolgen, en kan bovendien de schade ook veel minder makkelijk opvangen. Als je bij voorbaat al 3-0 achterstaat, krijg je je leven ook minder snel weer op de rit.

Voorzitter. Als we weten dat jongeren een beperkte bewuste controle over hun gedrag hebben, als we weten hoe kwetsbaar ze zijn, als we weten wat de verwoestende effecten zijn, waarom beschermen we ze dan niet beter? Is dat niet onze taak als overheid? Ik hoor graag hoe de minister dat ziet. De afgelopen jaren heb ik als universitair hoofddocent veel onderzoek gedaan naar preventie, en dan met name bij groepen in de samenleving die het al moeilijk hebben. En één ding is duidelijk: wil je de gezondheid verbeteren, dan moeten we niet alleen kijken naar het zorgsysteem, want dat speelt een noodzakelijke maar beperkte rol bij gezondheid. Het zijn veel meer sociale, economische en politieke mechanismen binnen een samenleving die een bepalende rol spelen. Mensen met weinig opleiding of een lager inkomen hebben vaker zwaar werk, wonen vaker dicht bij vervuilende industrieën en hebben meer stress, waardoor ze bijvoorbeeld eerder gaan roken. Hoe men leeft, woont en werkt, bepaalt grotendeels gezondheid, en de verschillen hierin bepalen ongelijkheid in gezondheid. Het verbeteren van de leef-, woon- en werksituatie wordt dus een belangrijk speerpunt voor Nieuw Sociaal Contract.

Preventie is het verbeteren van de omstandigheden waarin mensen, inclusief jongeren, verkeren. Wij willen de komende jaren fors investeren in preventie, waaronder het beperken van de beschikbaarheid van verslavende middelen. Dit vraagt veel, van velen. Om dit te bereiken, moet iedereen verantwoordelijkheid nemen: jongeren en jongvolwassenen, ouders, scholen, sportverenigingen, maar ook en vooral de overheid. Niet alleen het ministerie van VWS, maar ook andere ministeries, zoals SZW en OCW. Health in all policies; gezondheid in alle domeinen.

Voorzitter. Als we kijken naar de risicofactoren van verslaving, zien we dat individuele kenmerken een beperkte rol spelen, en dat factoren vanuit de maatschappij, de sociale omgeving, familie en de media het risico op middelengebruik en -misbruik fors vergroten. Cruciaal daarbij is de beschikbaarheid van verslavende middelen: hoe makkelijker drugs beschikbaar zijn, hoe groter de kans dat jongeren ze gaan gebruiken en misbruiken. Dat geldt voor sigaretten en voor vapes. Dat geldt ook voor andere drugs, zoals cannabis. Ik vind dat de gevaren van verslaving in het algemeen, maar ook de gevaren van cannabisgebruik in het bijzonder, nog steeds ernstig worden onderschat. Cannabis wordt geclassificeerd als softdrugs. Soft, dat betekent nota bene zacht, zachtaardig, zoals in softdrinks of softijs. Het woord "softdrugs" is een contradictio in terminis. Softdrugs klinkt onschuldig maar dat is het niet. Elk jaar melden zich honderden jongeren bij klinieken omdat ze verslaafd zijn aan cannabis. Onder jongeren is het de meest veelvoorkomende vorm van drugsverslaving, meer nog dan alcohol, omdat ze er niet zonder hulp mee kunnen stoppen. Kijk naar de lange lijst van fysieke, mentale en maatschappelijke consequenties. Het is dus buitengewoon belangrijk om de beschikbaarheid van verslavende middelen, zoals sigaretten, vapes en cannabis, te verkleinen en de drempel voor ze om ermee te beginnen zo hoog mogelijk te maken. En laat helder zijn: dat betekent ook dat Nieuw Sociaal Contract geen voorstander is van het legaliseren van drugs, zoals velen in deze Kamer bepleiten. Want legaliseren geeft onmiskenbaar het signaal: drugsgebruik is acceptabel en normaal. Maar het is niet acceptabel en het is niet normaal. Het is van levensbelang dat jongeren niet of zo laat mogelijk in aanraking komen met verslavende middelen, zodat de kans op verslaving op volwassen leeftijd vele malen kleiner is. Het is ook belangrijk dat we investeren in de mentale gezondheid van jongeren zodat ze hun toevlucht minder hoeven te zoeken in verdovende middelen. Door als overheid te investeren in beter mentale gezondheid, investeer je automatisch in preventie van middelengebruik. Investeren in gezondheid op jonge leeftijd is zo belangrijk omdat juist dan de basis wordt gelegd voor de rest van je leven. Dat doen we nu niet en dat zien we terug in de cijfers. Nederland zit met de gezonde levensverwachting van 59,6 jaar voor vrouwen en 62,4 jaar voor mannen onder het EU-gemiddelde. Mensen in Nederland met een lage sociaal-economische status leven zelfs nog korter en brengen de jaren die ze leven ook nog eens 23 tot 25 jaar in minder goede gezondheid door dan mensen met hogere inkomens en theoretische opleidingen.

Nieuw Sociaal Contract wil zich inzetten om de gezonde levensverwachting te verhogen voor iedereen, maar met name voor de mensen met een praktische opleiding. Een groter aantal gezonde levensjaren betekent namelijk een gezondere beroepsbevolking, minder vervroegde pensioneringen als gevolg van gezondheidsproblemen en minder of uitgestelde behoeften op het gebied van gezondheidszorg en langdurige zorg. De gezondheid van kinderen, jongeren en jongvolwassenen is bepalend voor de toekomst van Nederland. Kinderen zijn toekomstige werknemers, toekomstige ouders en de toekomstige oudere bevolking. Het garanderen van een optimale start van het leven is dé basis voor actief en gezond opgroeien en gezond ouder worden. Kinderen en jongeren mogen dan nu maar een vijfde van de bevolking van ons land uitmaken, ze vormen wel de 100% van onze toekomst.

Voorzitter. Dan nu over het voorliggende wetsvoorstel. Hiermee wordt een derde lijst toegevoegd aan de Opiumwet, niet met specifieke stoffen maar met zogenaamde stofgroepen. De bedoeling is te voorkomen dat creatieve drugshandelaars de wet steeds weer omzeilen door die moleculen steeds weer een klein beetje aan te passen waardoor ze net anders heten en dan naar de letter van de wet niet meer verboden zijn, maar vaak nog wel even schadelijk. En dat is onwenselijk. Nederland is een grote producent van synthetische drugs. Nieuw Sociaal Contract steunt de inzet van de regering om hier paal en perk aan te stellen. Wel hebben wij nog een aantal vragen. Het gebruik van deze NPS is relatief laag in Nederland vergeleken met de klassieke drugs. Met dit wetsvoorstel krijgen vooral de handhaving en opsporing een handvat om de productie en handel in NPS aan te pakken. Het voorstel is slechts zijdelings in de commissie voor Justitie en Veiligheid aan de orde geweest. Gelet op de focus en uit het oogpunt van zorgvuldige behandeling en goed bestuur heb ik de vraag: is de minister van Justitie en Veiligheid echt tevreden met het voorliggende voorstel? Graag een uitgebreide reactie.

In de factsheet beschrijven de experts een relatief gering probleem rondom NPS. Verder noemen zij talloze nadelen van generieke wetgeving. De vrees bestaat dat dit juist kan leiden tot hoger gebruik. Ik hoor graag een reactie van de ministers op de bevindingen van deze experts.

Voor het plaatsen van de drie stofgroepen op lijst IA is als criterium gehanteerd dat het aannemelijk is dat deze stoffen schadelijk zijn voor de volksgezondheid. De Raad van State heeft echter vragen gesteld over de aannemelijkheid dat de stofgroepen een reëel risico vormen voor de volksgezondheid. Door de Raad voor de rechtspraak is aangegeven dat bij vervolging op grond van artikel 2a van de Opiumwet ter zitting een debat zal ontstaan over de vraag of sprake is van schadelijkheid voor de volksgezondheid van de betreffende NPS. Kan de minister hierop een nadere toelichting geven?

De minister geeft in de stukken aan dat het mogelijk is dat er als gevolg van het verbod een verschuiving optreedt naar andere groepen NPS die buiten het verbod vallen en dat het stofgroepenverbod in de toekomst uitgebreid kan worden. Hoe groot acht de minister de kans dat producenten van NPS een weg zullen vinden om buiten de drie verboden stofgroepen nieuwe NPS'en te ontwikkelen die niet bij wet verboden zijn?

In het wetsvoorstel is opgenomen dat het toevoegen van nieuwe stofgroepen gebeurt bij algemene maatregel van bestuur en dat u ten aanzien van de noodzakelijkheid van de toevoeging van een stofgroep aan lijst IA het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs zal consulteren. Kan de minister aangeven welke overweging eraan ten grondslag ligt om bij de toevoeging van nieuwe stofgroepen de Kamer daar niet bij te betrekken? Wij vinden de betrokkenheid van de Kamer hierbij belangrijk. Vandaar ons amendement. En gehorende de discussie van zojuist: stel dat er een spoedprocedure zal gelden, hoeveel snelheidswinst zou dat dan opleveren ten opzichte van de route om de stofgroep via een algemene maatregel van bestuur aan de lijst toe te voegen?

Het is onduidelijk hoe de informatie uit de wet bij de burger terechtkomt. Die opmerking maakten de heer Claassen en mevrouw Tielen ook al. De nota naar aanleiding van het verslag geeft aan: "Er zal een persbericht uitgaan over het voorgestelde verbod met een verwijzing naar de site van de rijksoverheid. Op deze site is meer informatie te vinden over het verbod, waaronder een lijst met bekende, veelvoorkomende vertegenwoordigers van de voorgestelde groepen. Ook zal de informatie worden verspreid binnen de bekende voorlichtingskanalen, zoals de websites van het Trimbos-instituut en sociale media." Kan de minister toelichten welke ervaring er tot nu toe is met deze communicatie? Is onderzocht in hoeverre deze informatie bij potentiële gebruikers, waaronder uitgaande jongvolwassenen en dakloze jongeren, terechtkomt en in welke mate zij echt begrijpen waar het over gaat? In aanvulling op deze vraag: als het voor de douane en de politie al veel aanvullende kennis vereist om vast te stellen of de betreffende chemische stof op de lijst staat, hoe lastig zal het dan zijn voor gebruikers? Ik hoor graag een reactie van de minister.

In de factsheet geven de experts al aan dat gebruikers vaak niet weten welke specifieke NPS zij gebruiken. Wat is het risico dat je als experimenterende jongere of topsporter per ongeluk een van deze chemische stoffen op lijst IA gebruikt of in bezit hebt en hiervoor gestraft wordt? Graag een reactie.

Om vast te kunnen stellen of een chemische stof op lijst IA voorkomt, hebben politiemedewerkers een aanvullende opleiding nodig. Uit de documenten die ten grondslag liggen aan deze wetswijziging komt echter naar voren dat het aantal gebruikers laag is. Hoe reëel is het volgens de minister om van politieagenten te verwachten dat zij deze kennis en vaardigheden blijven behouden, terwijl de kans klein is dat ze een chemische stof van lijst IA op het spoor komen?

Het RIVM heeft in 2012 een onderzoek uitgevoerd naar een generiek verbod op NPS'en. Toen werd dat ontraden. De regering achtte het bij deze wetswijziging niet noodzakelijk om nogmaals een onderzoek te laten doen naar de wenselijkheid van een verbod op NPS'en, gelet op de in de afgelopen tien jaar verworven kennis en ervaring van zowel de nationale uitvoerende partijen als van de landen die ons reeds zijn voorgegaan. Kan de minister duidelijk toelichten waarom het RIVM niet is gevraagd om opnieuw te adviseren over de wenselijkheid van de strafbaarstelling van deze drie specifieke NPS'en?

Specifiek over de monitoring. Er staat: "De effecten van deze wetgeving op de ontwikkelingen in het gebruik zullen worden gemonitord." Wordt ook de verwachte toename in de werklast bij het OM en politie, en dus ook het NFI, gemonitord en eventueel aangepakt? Ik heb ook dezelfde vraag als de heer Sneller: wat is het verschil tussen monitoring en evaluatie? De voorgestelde wetswijziging zal vijf jaar na de inwerkingtreding uitgebreid worden geëvalueerd. Daarbij zullen zowel de gezondheidseffecten, de gevolgen voor de gebruikersmarkt als de justitiële effecten worden onderzocht. Wij vinden dat erg laat en willen die evaluatie vervroegen. Daarom hebben wij hiertoe een amendement ingediend. Ik hoor dat dat al door een paar fracties wordt ondersteund. In dat amendement staat dat we wel degelijk ook naar de gezondheidseffecten willen kijken. Ook hierop hoor ik graag een reactie van de minister.

Dat was het einde. Dank u wel.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Gefeliciteerd met uw maidenspeech.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Ik heb er alle vertrouwen in dat u na uw geslaagde wetenschappelijke carrière ook een impactvolle politica zult zijn. Gefeliciteerd. Als u gaat staan, kunnen de andere Kamerleden u feliciteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

We gaan verder met de behandeling van het wetsvoorstel dat een wijziging van de Opiumwet betreft. We zijn toe aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Mutluer. Zij spreekt namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met het complimenteren van de twee collega's die vandaag hun maidenspeech hebben gehad: de heer Claassen en mevrouw Jansen. Welkom in ons midden. Ik verheug me op de vele debatten die we met elkaar gaan voeren.

Voorzitter. Ik ben de laatste spreker. Dat maakt dus ook dat er al heel veel vragen zijn gesteld. Ook mijn eigen gemeente kwam een paar keer aan bod, namelijk de gemeente Zaanstad. Daar is recent inderdaad een pand gesloten. De politie vond daar enorme hoeveelheden designerdrugs met een waarde tussen de 6 en 8 miljoen. Uit onderzoek bleek dat die designerdrugs niet in de Opiumwet staan omdat er een molecuul ontbrak in de chemische samenstelling. Het gevolg was dat het teruggegeven moest worden. Je valt dus een huis binnen, vindt grote hoeveelheden drugs en moet die vervolgens weer teruggeven. Ik denk dat ieder redelijk mens snapt dat dat niet de bedoeling kan zijn. De voorliggende wet moet een oplossing voor deze problematiek bieden. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat ook wil, maar dat ik worstel met de oplossing die nu is bedacht. Is de wet de oplossing die passend is? Dat weet ik nog niet. Ik heb daar gewoon heel veel vragen over. Ik hoop dat de antwoorden daarop ons iets meer duidelijkheid gaan geven om de juiste afweging te maken.

Voorzitter. Laat ik beginnen met het aspect volksgezondheid. Het doel van de Opiumwet is vooral het beschermen van de volksgezondheid. Dat is voor mij en mijn fractie een heel belangrijk punt, waaraan ik de nu voorliggende wijziging wil toetsen. Natuurlijk ben ik ook niet blind voor het feit dat er aan de Opiumwet strafrechtelijke sancties hangen die dienen om drugscriminaliteit aan te pakken. Maar ik ga beginnen met volksgezondheid. Volksgezondheid betekent voor mij de gezondheid van de samenleving als geheel, maar ook van de individuen die drugs gebruiken. Voor mij zijn twee vragen relevant. Helpt deze wet om het totale drugsgebruik terug te brengen? Beschermt de wet de gebruikers ook beter tegen de gevaren van drugs? We lezen namelijk dat designerdrugs in Nederland weinig worden gebruikt. De stoffen in de designerdrugs die wel worden gebruikt, zijn vaak al verboden: denk aan 3-MMC en 4-FA. Het voorstel is nu om hele grote groepen stoffen te gaan verbieden. Mijn vraag aan de minister is wat daarvan de noodzaak is vanuit het oogpunt van de volksgezondheid.

Kan de minister aangeven hoeveel mensen per jaar er nu designerdrugs gebruiken die nog niet op de opiumlijst staan? Verwacht de minister ook dat die mensen stoppen met die drugs of stoppen met de drugs met gelijkaardige stoffen en werking als deze stoffen worden verboden? En hoe ziet hij het risico dat er wordt overgestapt naar andere klassieke en misschien nog veel gevaarlijkere drugs? Met andere woorden, ik zou van de minister willen weten welke positieve effecten hij per saldo van dit wetsvoorstel verwacht voor de volksgezondheid. Ik zou hem willen uitdagen om dat zo concreet en zo precies mogelijk toe te lichten en ons mee te nemen in de vraag in hoeverre het verbieden van een hele stofgroep dat hele gezondheidsaspect goed kan tackelen.

In mijn beleving werkt en helpt voorlichting veel beter — dat is ook een paar keer door een aantal collega's genoemd — in plaats van de gebruikers al bij voorbaat te criminaliseren. Ik ben een heel groot voorstander van het opzetten van een voorlichtingscampagne met deskundigen van bijvoorbeeld het Trimbos-instituut over designerdrugs en specifiek over de mogelijke risico's van nieuwe designerdrugs. Met name vind ik het belangrijk dat we kijken in hoeverre we de jeugd daarin mee kunnen nemen. Ik wil de minister dan ook vragen hoe hij een dergelijke voorlichtingscampagne voor zich ziet en welke ondersteuning hij daarbij eventueel vanuit de Kamer verwacht.

Voorzitter. Met een generiek verbod kunnen ook stoffen zonder schadelijke effecten verboden worden. Dat leidt bij mij tot een worsteling, want die stoffen staan tussen evident wél schadelijke stoffen, namelijk die harddrugs. Dat roept bij mij de vraag op of dat op de lange termijn de werking en de geloofwaardigheid van de Opiumwet niet aantast. Waarom stel ik deze vraag? Nu gaat er een waarschuwing uit van stoffen die in de Opiumwet staan en is een overtreding strafbaar. Maar als daar ook niet-schadelijke stoffen op staan, kan dan niet het risico ontstaan dat gebruikers de schadelijkheid van andere stoffen op de opiumlijst gaan onderschatten? Zien de ministers van VWS en van Justitie en Veiligheid dat risico ook en hoe willen zij dat risico ondervangen?

Het belangrijkste argument voor het wetsvoorstel, ook in de ogen van mijn fractie, is dat het te lang duurt om nieuwe stoffen te verbieden. Tegen de tijd dat die stof verboden is, is de volgende designerdrug al op de markt, bijvoorbeeld, zoals ik in het geval van Zaanstad net ook aangaf, door één molecuul te veranderen. Dan loop je inderdaad achter de feiten aan. Maar waar zit de traagheid en kan die er echt niet op een andere manier uit worden gehaald? Ik zie namelijk die mogelijkheid wel. Mijn collega Bikker haalde dat ook aan. Waarom zouden wij de spoedprocedure niet zo kunnen aanpassen dat drugs of de vele stoffen erin op basis van het voorzorgsbeginsel al kunnen worden verboden wanneer het aannemelijk is dat deze drugs schadelijk zijn vanwege een grote verwantschap aan een al verboden middel? Ik ben sowieso groot voorstander van de evaluatie van die spoedprocedure. We zullen elk voorstel daartoe steunen. Ik weet dat mijn collega Bikker daar een voorstel voor gaat indienen.

Ik doe deze creatieve suggestie, omdat ik weet dat de minister via de spoedprocedure dan nog een jaar, of voor mijn part twee jaar, de tijd heeft om de AMvB te maken en de schadelijkheid van die stoffen hard te maken door onderzoek te laten doen naar de risico's. Ik weet dat collega Sneller daar in het verleden ook wel wat ideeën voor heeft gehad. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister hieromtrent. Op basis daarvan zullen we kijken of het eventueel via een amendement kunnen ondersteunen.

Voorzitter. Ik heb nog een paar andere dingen. Nu werken criminelen nog binnen dezelfde stofgroep, maar waarom zou het niet mogelijk zijn om dezelfde soorten effecten met andere stofgroepen te creëren? We hadden het al over dat kat-en-muisspel. Met andere woorden: kan dat zich nu ook van stoffen naar stofgroepen verplaatsen? Wat kunnen we daarmee doen? Kan de minister daar een reflectie op geven?

De minister opende vorige week in het kader van het wietexperiment de eerste doos legale wiet in Breda. Wat ik ook niet begrijp, is dat hij stoffen die vergelijkbaar zijn met cannabis nu volledig wil verbieden. Dat voelt tegenstrijdig aan. Ik kan echt wel argumenten bedenken om dit te doen, maar ik heb toch een soort onderbuikgevoel. Je bent immers via het wietexperiment aan het bekijken in hoeverre je cannabis kunt legaliseren, in hoeverre je cannabis uit de criminaliteit kunt halen. Laten we niet vergeten dat Duitsland ook bezig is met dit soort grote experimenten. Dat heeft in de toekomst uiteindelijk ook een impact op ons. Ik wil die logica snappen. Ik hoop dat de minister daar ook even op ingaat. Een volledig verbod van stofgroepen vind ik een zware maatregel. Ik ben op zoek naar andere mogelijkheden om de drugs die eigenlijk al verboden zijn en die worden nagebootst door criminelen, te verbieden.

Voorzitter. Dan heb ik nog enkele vragen over de gekozen stoffen. Het lijkt alsof de eerste stofgroep, de 2-fenylethylamine, ook wordt gebruikt om de effecten van xtc na te bootsen. Klopt die veronderstelling, minister? En, zo ja, hoe verhoudt een verbod op deze hele stofgroep zich met de beweging in de medische wereld, waarbij stoffen als MDMA vaker worden gebruikt voor de behandeling van geestelijke problematiek? Kan de minister garanderen dat medisch onderzoek geen vertraging oploopt door deze generieke stof te verbieden? Komt er een vrijstelling voor medisch onderzoek en medische toepassing?

Laat ik vooropstellen dat er echt wel stoffen zijn die ik ook wel zou willen verbieden, stoffen die qua werking en risico's lijken op speed of meth. Maar tegelijkertijd worden aan de hand van deze wijzigingen in de Opiumwet dus ook stoffen verboden die een vergelijkbare werking hebben als MDMA, waarvan wij hebben gezegd: moet je niet richting legalisering gaan? Dat zijn tegelijkertijd ook de stoffen waarvan het voor mijn fractie niet evident is om met het hele stofgroepenverbod te komen. Dat zou nu wel mogelijk zijn als alleen specifieke stoffen uit voorzorg verboden zouden kunnen worden.

Als ik vanuit de volksgezondheid naar het wetsvoorstel kijk, denk ik na over een amendement om in ieder geval 2-fenylethylamine niet op lijst IA te zetten, omdat hiermee te veel stoffen zouden worden verboden. Ik had daar natuurlijk graag maatwerk in gezien. Ik weet dat dat niet mogelijk is. Daarom wil ik van de minister weten hoe hij tegen de gedachte aankijkt om in ieder geval dit onderdeel eruit te halen en onze oplossing te vinden in het aanpassen van de spoedprocedure, waarmee je, eventueel met een voorzorgsbeginsel, al een individuele stof kunt verbieden. Daarmee heb je het eventueel getackeld. Ik bied u tegelijkertijd dus ook een oplossing aan.

Voorzitter, dat was het stukje volksgezondheid. Maar deze woordvoerder is een JenV-woordvoerder, en wil daar ook het een en ander over zeggen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Een ogenblik. Mevrouw Bikker over het voorgaande, over de volksgezondheid.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik hoor de suggestie van mevrouw Mutluer om een stof uit de lijst te halen. Als ik het goed heb — scheikunde is een tijdje terug — valt bijvoorbeeld 3-MMC daaronder. Dat is juist een van de designerdrugs waarvan we met z'n allen hebben gezegd: heel snel verbieden. Daar kwamen telkens weer aanpassingen op. Zulke drugs vallen onder deze stoffengroep, dus schiet mevrouw Mutluer dan niet in haar eigen voet, zou ik willen vragen.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

In mijn beleving — correct me if I'm wrong — was 3-MMC al verboden. Vanuit mijn fractie is het volgende denk ik wel de worsteling. Wat verboden is, moet gewoon verboden blijven. Dat geldt dus ook voor de designerdrugs, die een verboden stof willen nabootsen. Over dat onderdeel zijn we het volgens mij met elkaar eens. Maar er zijn dus ook stoffen waarmee je drugs nabootst waarvan wij hopen dat ze in de toekomst gelegaliseerd worden, om ze uit de criminaliteit te halen. Daar denken we anders over. Met het amendement probeer ik die stof inderdaad weg te halen, omdat daaronder ook drugs vallen die op dit moment legaal zijn. Ik bied een oplossing door die spoedprocedure zodanig te wijzigen dat je zo'n individuele stof die je tegenkomt, waarvan je bij voorbaat weet dat die schadelijk is, kan tackelen via het gewijzigde artikel.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

3-MMC is inmiddels inderdaad verboden, maar een dag later waren er allerlei alternatieven omdat hetzelfde stofje op net een andere manier bewerkt wordt. De collega's hebben die opgesomd. Mijn grote zorg zit nu juist daar. Er wordt met dit amendement met een kanon geschoten, in plaats van dat er specifiek wordt gekeken naar iets waarvan mevrouw Mutluer zegt: dat vind ik overtrokken. Ik snap in die zin de afweging gewoon niet. Wij stonden hier zij aan zij om 3-MMC te verbieden en om te zeggen: voorkom nou dat al die opvolgers daarvan even snel op de markt komen. Over elk van die opvolgers moet opnieuw een aparte spoedprocedure doorlopen worden, in plaats van dat we hier nu de familie van stoffen te pakken hebben. Ik denk dat het goed is dat het kabinet ook nader toelicht hoe juist de stof die genoemd is — sorry, ik kan 'm niet herhalen — zich verhoudt tot deze vormen van designerdrugs. Het zou namelijk heel jammer zijn als, met goede bedoelingen, de uitwerking eigenlijk tegenovergesteld is aan het wetsvoorstel dat we nu voor hebben liggen.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Hij is vrij creatief en dat realiseer ik mij, maar daarmee toon ik ook de worsteling aan die wij hebben als het gaat om deze gewijzigde Opiumwet en om het verbieden van dingen. Op het moment dat 3-MMC aangepast wordt door een molecuul te veranderen, zou je dat inderdaad moeten verbieden. Mijn concrete vraag aan de minister van Volksgezondheid is: zouden we dat dan niet kunnen tackelen aan de hand van een aanpassing van de spoedprocedure en door daar ook al een soort van een voorzorgsbeginsel toen te passen, zoals dat nu ook is gedaan voor de stofgroepen? Ik ben benieuwd wat de minister daarop gaat zeggen. Ik heb bewust alleen de twee fenethylaminen gekozen, en niet de cannabinoïde, want ik zie hier nog wel wat mogelijkheden in. Het wordt echt interessant, met al die uitspraken van ingewikkelde stoffen.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Daar blijf ik verre van. Ik noem gewoon even iets heel anders; ik heb het over een vangnetbepaling. Dat gaat een stuk makkelijker. Ik beluister de worsteling van collega Mutluer en dan denk ik: is dat misschien ook niet gekomen door het feit dat de PvdA-fractie in het verleden voor mijn amendement over de vangnetbepaling was en GroenLinks tegen? Het helpt wel dat de motie van collega Van Nispen, die in mijn optiek hetzelfde doet, met algemene stemmen is aangenomen. Dus ik vraag even het volgende. Is het niet veel beter dat je het bezit van stoffen strafbaar stelt op basis van de omstandigheden waaronder je de stoffen aantreft? Dan is het amendement van collega Mutluer misschien niet nodig.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dat is een interessante gedachte. Dat is een voorstel dat inderdaad ook collega Van Nispen eerder had gedaan en waarvan u in uw bijdrage ook heel nadrukkelijk sprak. Ik ben benieuwd naar de antwoorden. Dat gaan we afwegen. Dit is een voorstel dat we hebben bedacht vanuit GroenLinks-PvdA. Vanuit ons verkiezingsprogramma kennen jullie ook onze wens dat we bepaalde drugs, niet allemaal, willen legaliseren. Dus ik haal er iets uit, maar ik bied tegelijkertijd ook een oplossing via de spoedprocedure. Ik ben benieuwd hoe daarop wordt gereageerd.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Afrondend geef ik even het volgende mee. Zelfs als je bepaalde drugs zou willen legaliseren, dan denk ik dat zo'n vangnetbepaling daar niet mee in strijd is. Daar gaat het namelijk echt duidelijk om de omstandigheden waaronder je ze aantreft, en dat is achteraf in een schuurtje bij mensen thuis en in een hoeveelheid die beslist niet voor eigen gebruik is.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dat snap ik heel goed, daarom ga ik zo meteen even nader in op het stukje opsporing en handhaving. Dit betreft een ander deel van mijn bijdrage waarin ik dat element zeker ga meenemen.

Mevrouw Tielen (VVD)

Mevrouw Tielen (VVD):

Volgens mij zit mevrouw Mutluer nu halverwege haar betoog en heeft ze het deel volksgezondheid afgerond. Maar ik snap haar worsteling niet helemaal. Mevrouw Mutluer zegt namelijk dat zij meer maatwerk wil, maar deze voorliggende wet gaat juist over stofgroepen. Misschien heb ik het verkeerd begrepen, maar mevrouw Mutluer zegt dat zij MDMA überhaupt van die hele lijst af wil hebben en het daarmee legaal wil maken, terwijl zij tegelijkertijd de MMC-achtige stoffen op de lijst wil houden. Ik hoor dus dat u worstelt, maar ik heb van u echt iets meer handvatten nodig om te begrijpen wat de GroenLinks-PvdA-fractie wel en niet wil met deze wet als het gaat om volksgezondheid.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Als ik puur kijk naar het aspect volksgezondheid — het JenV-aspect kan ik namelijk beter volgen — naar het feit dat het RIVM nu geen onderzoek heeft gedaan en naar de keuze voor een voorzorgsbeginsel, dan roept dat de volgende vraag op. Doen we het juiste met deze Opiumwet? Doen we datgene wat passend is? En laten we ook eerlijk naar elkaar toe zijn: wij hebben als GroenLinks-PvdA net een wat ander en progressiever beeld van het drugsbeleid, zeker als het gaat om het decriminaliseren. Daarom zijn wij bijvoorbeeld een groot voorstander van het wietexperiment. Ik ben ook heel benieuwd wat daar uit gaat komen. Het is niet gek dat wij het lastig vinden om ermee in te stemmen dat een stofgroep verboden wordt waarbinnen een drug zit die nagebootst kan worden en die wij eigenlijk gelegaliseerd zouden willen zien. Daar zit de worsteling. Wat wij dan zeggen is: haal dat eruit en los het op door de spoedprocedure zodanig in te richten dat je alvast vooraf het voorzorgsbeginsel kunt toepassen en individuele stoffen kunt verbieden, zoals 3-MMC, die bijvoorbeeld bepaalde drugs nabootsen.

Mevrouw Tielen (VVD)

Mevrouw Tielen (VVD):

Begrijp ik dan goed dat de GroenLinks-PvdA-fractie er niet van overtuigd is dat stoffen als MDMA gewoon slecht zijn voor de volksgezondheid?

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dat is een goede vraag. Volgens mij moeten we heel goed kijken naar de risico's van drugs op de volksgezondheid, maar je hebt ook een handhavingsdeel. Ik vind het heel erg belangrijk dat er een kwaliteitscontrole komt als het gaat om dit soort drugs en dat we dat niet overlaten aan nietsontziende criminelen, die daarmee aan de haal gaan en dus totaal niet letten op de gezondheid.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Mevrouw Bikker nog een keer.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik laat dit voorstel om echt een stuk uit de wet uit te schieten, toch nog even iets verder op mij inwerken. Als ik het goed begrepen heb, gaat het dan om alle fenethylaminen. Dat heeft ook echt grote gevolgen voor de export, want de omliggende landen hebben op dit punt wel regels. Dat gaat dan ook betekenen dat we in Nederland dingen mogelijk houden tot de spoedprocedure eventueel in werking is getreden. Hoe weegt de GroenLinks-PvdA-fractie dat, naast het feit dat hier echt alle MMC's onder vallen? Ik heb ook bekeken of er in de wet genoeg wordt gekeken naar de uitzonderingen voor medisch gebruik en voor lichaamseigen stoffen. Waarom is er niet naar die ventielknoppen gekeken als we zo goed weten dat in het buitenland en hier juist de grootste troep onder deze stoffen valt?

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Ik wacht op de reactie van de minister, maar laten we toegeven dat onze buurlanden er een ander beleid op nahouden. In Engeland hebben we gezien dat ze daar, ook naar aanleiding van de factsheets, een algeheel verbod op designerdrugs hebben, met alle gevolgen van dien. Dat heeft voor- en nadelen; dat hebben we kunnen lezen. In Duitsland hebben ze volgens mij al zeven stoffengroepen toegepast. Er is dus al een verschil. Daarmee ga je het probleem niet oplossen. Door het te verbieden ga je sowieso het probleem niet helemaal oplossen, want het blijft. Ik wil dus het volgende van de minister weten. Het is vergaand; ik realiseer me dat heel goed. Ik wil gewoon van de minister weten hoe hij ertegen aankijkt, omdat ik denk dat hij mijn vraag snapt, en die tegenstrijdigheid ook. Aan de ene kant is iets legaal, en vervolgens neem je het op in een stoffengroep en maak je het illegaal. Dat klinkt niet logisch. Nogmaals, het is vergaand; ik realiseer me dat. Ik ben heel benieuwd. Wellicht zegt de minister: ik vind het zo fantastisch en creatief; ik ga u helpen en we gaan kijken of we dit via de spoedprocedure op een ordentelijke manier kunnen tackelen.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

U mag nog een keer, mevrouw Bikker, maar we hebben dezelfde vraag nu al een paar keer gehoord.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Tot nu toe vind ik het verhaal van GroenLinks-PvdA niet logisch. Ik hoop dus dat de minister in die zin voet bij stuk houdt. Mijn vraag aan collega Mutluer zou zijn: wat zegt zij dan tegen burgemeester Hamming, die een loods aantrof vol met allemaal zooi en al die zooi moet teruggeven aan criminelen omdat dat precieze stofje nog niet is benoemd in de wet, terwijl hij weet wat de gevolgen daarvan zijn? Daarover hebben we genoeg gewisseld. Wat zegt de GroenLinks-PvdA-fractie tegen deze burgemeester?

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dat we hem gaan helpen. Ik heb burgemeester Hamming uitgebreid gesproken. Dat was voor mij uiteindelijk de reden om een schriftelijke vraag te stellen over de designerdrugs die zijn gevonden in Zaanstad. Ik heb ook gevraagd welke bestuurlijke maatregelen je kunt nemen. Ik snap dat je de Opiumwet nodig hebt, met name voor harddrugs. Toch wil ik erover nadenken of we burgemeesters ook op een andere wijze dan via de Opiumwet kunnen helpen, zeker ook in verband met het volksgezondheidsaspect en de handhavingsproblematiek die het met zich meebrengt. Denk bijvoorbeeld aan het aanpassen van de spoedprocedure, aan evaluatie, of aan het toepassen van de voorzorgsbeginselen. Ik herhaal mezelf, voorzitter. Dit is een oplossing die ik probeer te zoeken.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Graag naar het afrondende deel van uw betoog.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dan het perspectief op de georganiseerde criminaliteit. Ik zei net al: als woordvoerder Justitie en Veiligheid kan ik deze beweging en de wijziging van de Opiumwet echt wel iets beter snappen. We hadden het net over het voorbeeld van gemeente Zaanstad. Als woordvoerder op dit dossier ken ik echt wel de zichtbare en onzichtbare schade die de ondermijnende criminaliteit aanricht in onze wijken. Ik weet ook heel goed dat achter die productie geen lieve jongens, maar nietsontziende criminelen schuilgaan. Het gaat hun alleen om geld verdienen. Dat geld wordt vervolgens witgewassen, waar de grote jongens heel rijk van worden, maar waarbij de kleine vissen tegen de lamp lopen. En dan dumpen ze ook nog eens rotzooi in de natuur!

Nederland is de hoofdrolspeler in Europa als het om deze drugs gaat. Ik ben daar ook niet trots op. Ik begrijp, gelet op de discussie die we net hadden, echt wel de oproep van burgemeesters om met instrumenten te komen om dit tegen te gaan, maar ik wil nogmaals vragen: gaan de beoogde wijzigingen in de Opiumwet de problemen daadwerkelijk oplossen?

Ik heb nog een aantal concrete vragen aan de minister. Ik wil dat zij antwoord geeft op de volgende vragen. Denkt zij dat het een serieuze impact gaat hebben als er nu nog legale designerdrugs worden verboden? Verwacht zij niet dat de productie en verkoop, die nu nog openlijk via smartshops en internet verlopen, dan in de criminaliteit belanden en daarmee juist het verdienmodel van criminele organisaties dienen? Stel dat de verschuiving naar de criminaliteit plaatsvindt. Welk deel van de nu al schaarse politiecapaciteit moet zich dan gaan richten op de productie en distributie van designerdrugs die nu nog legaal zijn? Het staat vast dat er veel meer politiecapaciteit moet komen. We weten dat de politie het op dit moment best wel moeilijk heeft. Aan de ene kant moeten ze de explosies in wijken tegengaan. Daar hebben we gisteren nog mondelinge vragen over gehad. Aan de andere kant zijn er mensen met verward gedrag en willen we volgens mij ook dat de plankzaken bij zeden worden opgelost. Ik maak me dus echt wel zorgen over de uitwerking van deze wet, de diepte-investering die gedaan moet worden bij de politie, of ze dat aankunnen, en of het gaat helpen om deze problematiek goed aan te pakken.

Tot slot, en dan rond ik af, zou ik aan de minister van Justitie en Veiligheid het volgende willen vragen. Als die nieuwe designerdrugs vanuit het voorzorgsprincipe direct op de Opiumlijst gezet kunnen worden via een spoedprocedure, zoals ik hiervoor al schetste, hebben de politie en het OM dan niet ook voldoende handvatten om de georganiseerde misdaad aan te pakken?

Genoeg vragen, genoeg interrupties. Dit was het, voorzitter.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn we aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De heer Lee van der (GroenLinks-PvdA)

De voorzitter:

We gaan schorsen tot 13.25 uur en dan vervolgen we het debat.

De vergadering wordt van 12.57 uur tot 13.29 uur geschorst.

Naar boven