Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 28, item 29 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 28, item 29 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 ( 35925-XV ).
De voorzitter:
Wij gaan beginnen met de behandeling van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hartelijk welkom aan de staatssecretaris. Hartelijk welkom aan al mijn collega's. Het zijn er negentien welgeteld, dus wij gaan snel beginnen.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik zou als eerste het woord willen geven aan de heer De Jong van de PVV.
De heer Léon de Jong (PVV):
Voorzitter, hartelijk dank. Ik begin met een vraag en een oproep aan de staatssecretaris. We hebben vandaag gezien dat de inflatie door het dak gaat. De prijzen zijn in november met 5,6% gestegen. Sinds Rutte de koopkrachtbeloftes in september deed, zijn ze al honderd keer verdampt. Het was al niets, maar miljoenen mensen komen nu kei- en keihard in de min. Miljoenen Nederlanders gaan het nog moeilijker krijgen dan ze het al hebben. Dat betekent dus nog moeilijker rondkomen, straks de huur en de boodschappen helemaal niet meer kunnen betalen. Dit kan de nekslag zijn voor zo veel gezinnen en ondernemers. Hoe gaat de staatssecretaris dit oplossen? Wat gaat hij doen om ervoor te zorgen dat Nederlanders niet verder in de min komen? Wat gaat hij doen om dit te herstellen? Waar blijft uw koopkrachtherstelplan, zo vraag ik de staatssecretaris. Ik wil het liefst vandaag, maar uiterlijk voor komende donderdag een reactie.
Voorzitter. Een jaar geleden begon ik mijn spreektekst met de conclusie dat ons land het zwaar heeft, dat de gevolgen van de coronacrisis er keihard in hakken, bij iedereen. En nu, een jaar later, is het alleen maar erger erop geworden. We zijn moe. De spanningen zijn meer dan ooit voelbaar in de samenleving. Gezinnen vallen uit elkaar. Vrienden staan opeens lijnrecht tegenover elkaar. Op het werk, op straat, je voelt het overal. De agressie in het verkeer, in de supermarkt, online. Corona heeft onze samenleving in haar greep.
Maar het zou te gemakkelijk zijn om te denken dat het alleen maar komt door corona. Als je met de mensen in gesprek gaat, merk je dat er meer aan de hand is. Dat het vooral de jarenlang opgekropte woede is van niet gehoord worden. Van de onvrede richting de overheid en de politiek, die er vaak niet meer is voor deze mensen. Pim Fortuyn waarschuwde er twintig jaar geleden al voor. Er woedt een veenbrand in onze samenleving, zo zei hij, en we moeten er alles aan doen om te voorkomen dat deze straks verandert in een uitslaande brand. Wat had hij een gelijk, maar er werd niet geluisterd. En kijk naar de woede van vandaag. Kijk naar de gevolgen van het jarenlang negeren en wegzetten van onvrede. Er is amper vertrouwen in de politiek, amper vertrouwen in de overheid. Zo veel mensen die het zat zijn, en geef ze eens ongelijk.
Voorzitter. Nederlanders zien namelijk dat ze hun land aan het kwijtraken zijn. Aan massa-immigratie, aan Brussel, aan klimaatgekte, aan wokegekte, aan gendergeneuzel, noem maar op. En ze mogen er niets van zeggen, want alles moet stuk. Neem nou zoiets moois als het sinterklaasfeest. Het is komend weekend 5 december. Een aantal jaren geleden kon je geen winkel op straat in lopen of je werd vrolijk toegelachen door een zwarte piet. In een supermarkt, overal gezellige liedjes, sinterklazen en pieten. Overal pepernoten en warme gezelligheid. En moet je nu eens zien. Je moet echt zoeken om het nog ergens tegen te komen. De Bijenkorf met de ooit zo mooie etalages heeft Zwarte Piet verbannen. De Jumbo heeft Zwarte Piet verbannen. Online is hij bijna nergens meer te vinden. Sinterklaas, als je hem al ergens ziet, staat er al dan niet met een kogelvrij vest om dus helemaal alleen voor. En als je al ergens een volwassen piet ziet, zien ze lijkbleek met een paar vegen. Niet bepaald de uitstraling van een harde wekker, een lekker signaal. En we mogen er niets van zeggen, want dan ben je een racist. Tegenwoordig is roet namelijk ook al een ras.
Het zijn ook dit soort dingen die de mensen irriteren. Alles wordt ze afgenomen en het gaat maar door, terwijl we toch weten dat de sociale onvrede in combinatie met het afpakken van financiële zekerheid een giftige cocktail is. En toch blijft het maar doorgaan. Toch blijft het kabinet bewust de verkeerde keuzes maken. Het beleid geeft het gevoel dat de gewone man en vrouw alleen goed genoeg zijn om uitgeknepen te worden. En dat zijn ze bij dit kabinet ook.
Voorzitter. Nederlanders zijn de afgelopen tien jaar uitgeknepen, van hun zekerheid en welvaart beroofd door wegkijkende politici, die blijkbaar geen idee hebben hoe het is om niet rond te kunnen komen, die geen idee hebben hoe het is om in grote onzekerheid te moeten leven. Nederlanders worden keer op keer op de laatste plaats gezet met alle gevolgen van dien. Honderdduizenden mensen in problematische schulden. Hardwerkende Nederlanders die nog maar nauwelijks de boodschappen, de energierekening, de huur en zorgkosten kunnen ophoesten. Zelfs een ritje met de auto is door de torenhoge benzineprijzen onbetaalbaar geworden. Gepensioneerden zien hun pensioen al dertien jaar lang verdampen. Het leven is voor heel veel mensen anno 2021 simpelweg onbetaalbaar geworden. Er is niets gedaan om dat te herstellen en er is niets gedaan om dat tegen te gaan. De koopkracht bleef jaar in, jaar uit mijlenver achter op de economische groei. Door de extreem hoge inflatie, een oplopende energierekening en het niet geheel compenseren daarvan, smelten ook de bizar lage koopkrachtbeloftes weg als sneeuw voor de zon en komen mensen weer keihard in de min. Ook ondernemers moeten door de coronacrisis klap na klap verwerken. Hoe goed de steunpakketten ook zijn, deze compenseren onvoldoende, met alle gevolgen van dien. 150.000 ondernemers gaan gebukt onder zware stress en financiële problemen. Steeds meer ondernemers willen het bijltje erbij neergooien. Ondertussen blijft het kabinet doorgaan met de bizarre uitgaven voor massa-immigratie, klimaat en Brussel. Daar is blijkbaar wel geld genoeg voor. Dit wordt allemaal betaald uit de portemonnee van gewone Nederlanders. Dat is waar de mensen ook boos over zijn, maar dat mag je niet zeggen. Toch doe ik dat vandaag, want we moeten dit stoppen. We moeten eigen mensen weer op één zetten, de verzorgingsstaat beschermen, ervoor zorgen dat ze niet verdrinken in de lasten en eindelijk weer eens wat geld in de portemonnee overhouden. Dat is mijn doel van vandaag, en dat is keihard nodig.
Voorzitter. Tussen 2010 en 2022 is er 4,6% koopkracht tegenover 18,3% economische groei voorspeld. Kijken we alleen naar 2021 en 2022, dan blijkt dat er op papier in totaal geen procent koopkracht is, tegenover bijna 8% economische groei. Dat ene procentje is dus nu ook al weg. En dat terwijl 1 miljoen huishoudens volgens cijfers van dit kabinet nu al zeer moeilijk rondkomen. Er zijn volgens de SER 220.000 werkende armen. Daar zitten ook bijna 100.000 zzp'ers tussen, die het helemaal niet meer redden. En het aantal huishoudens met problematische schulden rijst met 614.000 de pan uit. En dan te bedenken dat de gevolgen van de coronacrisis hier niet eens in zijn meegenomen. Die cijfers komen namelijk heel handig pas na deze begrotingsbehandeling. Ondertussen geven Europese cijfers een nog slechter beeld. 2 miljoen Nederlanders lopen het risico in de armoede terecht te komen. Gisteren moesten we lezen dat slechts 27% van de Nederlanders financieel gezond is.
Voorzitter. Volgens Deloitte is maar liefst de helft van de bevolking financieel kwetsbaar. De helft van de Nederlandse bevolking is financieel kwetsbaar. Laat dat eens tot u doordringen. En nee, dat is dus niet alleen het gevolg van de coronacrisis. Al ver voor deze crisis konden veel mensen niet rondkomen. Ook toen waarschuwde het Nibud dat 60% van het inkomen opgaat aan vaste lasten. Ook toen konden de voedselbanken de vraag nauwelijks aan. De mensen mogen simpelweg niet meeprofiteren van de economische groei. Ze moeten steeds langer doorwerken om uiteindelijk minder pensioen te krijgen.
Want ook dat moet stuk. Ons pensioen moet blijkbaar stuk. We hebben het mooiste pensioenstelsel ter wereld. Natuurlijk zitten er weeffouten in; die moeten we oplossen. Maar in de basis is het een mooi stelsel. Maar de hervormers moeten het zo nodig slopen. Om daar draagvlak voor te creëren, zorgen de hervormers in vak-K er al jaren bewust voor dat er niet kan worden geïndexeerd. Zo werden alle voorstellen verworpen om bijvoorbeeld de rekenrente aan te passen. En zo kan het gebeuren dat met een duizelingwekkend vermogen van 1.800 miljard euro het pensioen al dertien jaar lang stilstaat. De pensioenfondsen geven zelf aan zo'n 20% pensioenindexatie achter te lopen. Voor gepensioneerden en mensen die pensioen opbouwen is dat verschrikkelijk, want stilstand is achteruitgang.
Voorzitter, u hoort dat ik een beetje last heb van mijn neus. Dat komt doordat ik chronische clusterhoofdpijn heb. Een van de symptomen daarvan is een loopneus. Daar heb ik tijdens debatten wat meer last van dan normaal. Dus vandaar mijn gesnotter.
Dan zou je toch denken dat pensioenfondsen gaan protesteren en opkomen voor hun deelnemers. Maar nee hoor, het blijft muisstil. Dat is toch gek. Miljoenen pensioendeelnemers zijn immers de dupe. Komt dat misschien doordat de pensioenwereld en de politiek ongezond met elkaar zijn verweven? Komt dat misschien doordat de pensioenbobo's hun politieke vriendjes hier in Den Haag te vriend willen houden? Komt dat misschien doordat de voorzitter van de Pensioenfederatie, die toch zou moeten opkomen voor pensioenfondsen, een VVD'er is? Komt dat misschien doordat de voorzitter van het pensioenfonds ABP een CDA'er is? Dat zijn toevallig allemaal partijen die voor de afbraak van ons pensioen zijn.
Pensioenfondsen zouden zich moeten bezighouden met het adequaat beheren van al die miljarden pensioengeld, en het realiseren van maximale rendementen. Maar tegenwoordig houden pensioenfondsen zich liever bezig met zaken als het klimaat. ABP spant daarbij de kroon. Vol vuur verdedigt het fond het uitblijven van indexatie, maar de echte passie komt pas omhoog wanneer het om klimaat gaat, met als dieptepunt het binnenhalen van Paul Rosenmöller als bestuurslid. Paul Rosenmöller is de man die met succes Pim Fortuin richting 6 mei 2002 demoniseerde. Deze extreemlinkse klimaatactivist mag nu het pensioen van ruim 3 miljoen mensen gaan slopen. Ik ben van mening dat we dit moeten voorkomen, niet alleen omdat het een vreselijke man is met politiek bloed aan zijn handen, maar ook omdat hij als actief lid van de Eerste Kamer belangen heeft. Mensen die in het bestuur van een pensioenfonds gaan zitten, moeten vrij zijn van alle schijn van belangenverstrengeling. En die schijn is er nu wel. Wij roepen de minister dan ook op om DNB op te dragen het per 1 december 2021 aantreden van Paul Rosenmöller af te wijzen. Ik hoor graag een reactie.
Voorzitter. Ik roep het kabinet opnieuw op om indexering voor 2022 voor alle gepensioneerden mogelijk te maken. De aangenomen PvdA-motie om in 2022 te indexeren, klinkt leuk, maar in de praktijk is het een wassen neus. Miljoenen Nederlanders, waaronder ook werkende politieagenten en verpleegkundigen, kunnen fluiten naar indexatie omdat vier van de vijf grootste fondsen onder een dekkingsgraad van 105% zitten. Die fondsen moeten zich, met 1.800 miljard euro in de kas, arm rekenen. Dat is een grof schandaal. Pas dus de rekenrente aan en geef de mensen wat ze verdienen: indexatie.
Voorzitter. Wat blijkbaar ook stuk moet, is onze verzorgingsstaat. Zo gaat ieder jaar alleen al 52% van de bijstand naar niet-westerse allochtonen. Een blind paard kan zien dat dit onhoudbaar is en dat dit een onevenredige druk legt op de verzorgingsstaat. Ook dit kabinet ziet dat, maar in plaats van daar eerlijk over te zijn, kiest het ervoor om cijfers onder de pet te houden en weg te moffelen. Op de vraag hoeveel miljard euro per jaar naar niet-westerse allochtonen gaat, krijg ik geen antwoord. Het is een doodnormale vraag, maar ik krijg geen antwoord. Onder het mom van "we houden het niet bij" krijg ik geen antwoord. Dat is toch vreemd, want in 2019 kreeg ik na lang aandringen uiteindelijk wel een antwoord. Toen was het antwoord: ongeveer 3 miljard euro. Nu krijg ik geen antwoord. Dat is een beetje gek. Ik heb zelf nog eventjes een rekenmachientje gepakt, want ik kan ook rekenen. Daaruit blijkt gewoon dat het tegenwoordig 3,2 miljard euro is.
Ik snap niet waarom de staatssecretaris dat onder de pet wil duwen en dat hij het niet gewoon naar de Kamer wil sturen. Ik ga daar ook niet mee akkoord. Hij heeft geen vragen beantwoord over bijstandsfraude. Hij heeft geen vragen beantwoord over de druk op de sociale zekerheid. Ik kan dat niet accepteren, zeker niet omdat ik er als Kamerlid een grondwettelijk recht toe heb. In artikel 68 van de Grondwet staat dat de staatssecretaris mij — dan bedoel ik niet mij als persoon, maar dan bedoel ik mijn positie als Kamerlid — de informatie moet geven en moet dienen in die zin dat hij de vragen moet beantwoorden. Ik vraag hem dan ook dat met spoed te doen.
Om dit soort situaties, waarin er moedwillig geen transparantie is, te voorkomen, roep ik op om voortaan bij de registratie van ontvangers van socialezekerheidsregelingen migratieachtergrond, gebruik en bewuste fraude te registreren en daarbij de afzonderlijke percentages, kosten en gevolgen in kaart te brengen en de Tweede Kamer daar ieder jaar bij de begroting over te informeren. Het wegmoffelen van cijfers zorgt er namelijk niet voor dat problemen worden opgelost. Als u dit niet overneemt, dan zijn al die mooie woorden over transparantie en een nieuwe bestuurscultuur natuurlijk helemaal niets waard. Ik ga er dus van uit dat ik voor donderdag die informatie nog krijg.
Voorzitter. Het is belangrijk om deze informatie te krijgen om de sociale zekerheid te beschermen en houdbaar te houden voor de toekomst. Om te beginnen, moeten we eindelijk politiek erkennen dat massa-immigratie en het behoud van onze verzorgingsstaat een onmogelijke combinatie vormen. Sluit daarom in het belang van onze verzorgingsstaat de grenzen voor alle immigranten uit islamitische landen en voor asielzoekers. Voor immigranten die hier al zijn, moeten we de toegang tot sociale zekerheid maximaal beperken. Sluit statushouders direct helemaal uit van de bijstand. Pak bewuste uitkeringsfraude keihard aan. Mensen in Nederland moeten zien dat er goed met hun belastinggeld wordt omgegaan. Dat is nu niet het geval. Ze werken zich suf voor immigranten die de boel verstieren. Ze krijgen nooit een bedankje. Het is alleen maar halen. Dat moet stoppen.
Voorzitter. We moeten het geld teruggeven aan onze eigen mensen, zodat die weer wat ruimte overhouden in de portemonnee. Daarom roep ik op de huren echt te verlagen, de verhoging van de btw op boodschappen terug te draaien en het eigen risico in de zorg af te schaffen. Nooit haalden mijn voorstellen het, maar ik hoop dat het deze week anders zal zijn. Het is meer nodig dan ooit.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer De Jong. Is er een vraag van de heer Van Baarle? Blijft u nog heel even staan. De heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Overigens wens ik de heer De Jong sterkte met zijn clusterhoofdpijn. De heer De Jong gaf namens de PVV aan dat hij antwoorden wil van de staatssecretaris als het gaat om mensen in de bijstand. Dan wilde de heer De Jong geregistreerd hebben wat de afkomst van mensen is. De heer De Jong geeft aan dat dat een hele normale vraag zou zijn. Ik zou toch aan de heer De Jong willen vragen: gelooft u nou echt dat dat een normale vraag is? Het is in Nederland toch zo dat je rechten hebt? Je hebt recht op bijstand. Dat is ongeacht waar je vandaan komt. Dat is ongeacht waar de wieg van je voorouders heeft gestaan. De afkomst van mensen registreren, is iets wat racistisch is. Dat is iets wat niet ter zake doet, omdat iedereen daar recht op heeft.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Van Baarle (DENK):
Dus deelt de heer De Jong met de fractie van DENK de mening dat dat een racistische vraag is en dat het helemaal geen normale vraag is?
De heer Léon de Jong (PVV):
Nee. Het is ook een hele domme vraag die hier naar voren wordt gebracht. Ik zal u vertellen waarom. Als het echt racistisch zou zijn, dan zou bijvoorbeeld het integratierapport uit 2021, waarin het CBS en het CPB normale cijfers over afkomst registreren, voor de heer Van Baarle racistisch zijn. Als je zo'n denkbeeld hebt, dan ben je gewoon niet goed bij je hoofd. Wat betreft de inhoud: meten is weten. Als je ziet dat ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking niet-westers allochtoon is, maar ze wel voor 52% gebruikmaken van de bijstand, dan is dat ongezond. En dan zou er iets moeten gebeuren. Dan zou er niet alleen iets moeten gebeuren in verband met de houdbaarheid van het sociaal stelsel, maar ook met die groep, want het kan natuurlijk niet waar zijn dat wij in dit welvarende land toelaten dat 10% van de Nederlandse bevolking voor 52% in een uitkeringsafhankelijke situatie zit. Alleen al op basis daarvan zou de heer Van Baarle naast mij moeten staan om deze cijfers naar boven te krijgen. Hij moet niet met allerlei gekke verwijten over racisme komen, want daar komen we geen steek verder mee en die werp ik ook verre van mij.
De heer Van Baarle (DENK):
We moeten even op ons laten inwerken wat de heer De Jong zegt namens de PVV. Hij zegt: er moet iets met die groep gebeuren. "Op basis van afkomst moet er iets met een groep gebeuren." Dat is echt kwalijk. Dan gaan we een verkeerde kant op. De vraag die ik aan de heer De Jong wil stellen, is: wat heeft u geleerd van de toeslagenaffaire? Wat u voorstaat, is mensen op basis van hun afkomst, op basis van hun migratieachtergrond, gelijk classificeren als een risico op fraude. Daar zijn mensen in de toeslagenaffaire totaal kapot door gemaakt. Die zijn daar totaal kapot door gemaakt!
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou willen vragen: weet u wel welke kant u opgaat in het licht van de toeslagenaffaire, waarbij mensen op basis van hun migratieachtergrond onterecht als fraudeur zijn aangemerkt en waarbij hun levens zijn geruïneerd?
De heer Léon de Jong (PVV):
Dat komt niet door de registratie, maar doordat onschuldige mensen ongekend hard zijn nagejaagd door de Belastingdienst. Minister Asscher heeft een speciale groep opgericht om mensen die onschuldig zijn, die helemaal niets fout hebben gedaan, keihard te pakken. Wat me trouwens opvalt bij DENK, is dat het altijd over de achtergrond gaat, terwijl het voor mij gewoon slachtoffers zijn van de toeslagenaffaire. Dat had nooit mogen gebeuren en dat weet u ook, want wij hebben altijd gestreden tegen die aanpak. Maar meten is weten. Je moet gewoon kunnen zien dat er sprake is van onevenredige druk op de sociale zekerheid. U suggereert dat ik zeg: omdat het 52% is, moeten we allerlei verschrikkelijke dingen gaan doen. Dat is helemaal niet waar. Je moet kijken waarom ze in die bijstandsafhankelijke situatie zitten. Hoe zorgen we ervoor dat zij zo snel mogelijk aan het werk komen? Of is een grote groep mensen hier alleen maar om te profiteren en hebben zij helemaal geen zin om ook maar iets bij te dragen? Ook dat weet je dan. Op het moment dat je het kunt meten, zie je het en kun je er wat aan doen.
De voorzitter:
Dank. En sterkte!
De heer Léon de Jong (PVV):
Het gaat hartstikke goed met mij, hoor. Ik heb het al zo lang. Alleen bij dit soort debatten is het heel vervelend.
De voorzitter:
Clusterhoofdpijn klinkt heel heftig. Ik heb daar een beeld bij.
De heer Léon de Jong (PVV):
Het komt goed.
De voorzitter:
De heer De Graaf is de tweede spreker namens de PVV. Gaat uw gang.
De heer De Graaf (PVV):
Ik word bijna bedwelmd door de schoonmaaklucht. Het is nu zo vaak schoongemaakt dat ik denk ...
De voorzitter:
Een hele frisse plek!
De heer De Graaf (PVV):
Als ik dit goed inadem, word ik nooit meer positief getest!
Voorzitter. Nu de onzichtbare Integratieminister er niet is, krijg ik de kans om een van de allerbelangrijkste vragen, ook van deze kabinetsperiode, aan deze verse staatssecretaris te stellen. Die vraag luidt: welk rapportcijfer geeft hij Nederland? Die vraag is lekker algemeen, maar ik ga hem verder specificeren. Ik noem een aantal onderdelen. Welk cijfer geeft hij de assimilatie van de buitenlanders die sinds het "Wir schaffen das" van Angela Merkel ons land zijn binnengekomen? Welk cijfer geeft hij hun kennis en gebruik van de Nederlandse taal? En welk cijfer geeft de staatssecretaris aan de sociale samenhang tussen Nederlanders en bijvoorbeeld islamitische allochtonen? Kan hij daarbij het rapport over moslims in Nederland betrekken? Ik dacht dat dat van het SCP was. Welk cijfer geeft de staatssecretaris aan de arbeidsparticipatie van allochtonen uit islamitische landen en kan hij ook meteen zijn licht laten schijnen op de criminaliteit in die groepen? Welk cijfer geeft de staatssecretaris aan de groei van de overlast die steeds meer originele Nederlanders ervaren door allochtone drugsdealers en straatracers in woonwijken? Kan hij daarbij ook meteen betrekken wat hij vindt van het feit dat de integratie, die door heel veel mensen wordt nagestreefd, juist in die onderste groepen met criminaliteit niet lijkt plaats te vinden? Wat vindt de staatssecretaris van de groei van de islam in Nederland en hoe denkt hij dat de islam zal bijdragen aan een vrij Nederland, waarin vrouwen net zo veel waard horen te zijn als mannen?
Voorzitter. Ik vraag niet alleen om cijfers tussen de 1 en 10, zoals op school, maar ik verwacht ook een kwalitatieve beoordeling van de staatssecretaris. Ik verwacht diepgang. Ik verwacht een ideologische beschouwing. Ik daag hem uit om niet, zoals de minister altijd doet, drie korte schriftelijke antwoorden te geven nog voordat hij hier in de plenaire zaal zijn antwoorden geeft. Ik vraag hem juist om het debat aan te gaan. Hij is dat verplicht aan zeker de helft van de bevolking. Specifieker heb ik het over de vrouwen, van wie de vrijheid en het zelfbeschikkingsrecht zwaar onder druk staan of komen te staan als de islam terrein blijft winnen, zoals ook in de afgelopen kabinetsperiode weer gebeurd is. Wie herinnert zich nog de waarschuwingen van Pim Fortuyn en Theo van Gogh? Wie herinnert zich nog de tijd dat kritiek op de islam onbestraft bleef? Hoe lang is dat wel niet geleden? Was het misschien wel de tijd van Abraham Kuyper of van Christiaan Snouck Hurgronje?
Voorzitter. Onze Partij voor de Vrijheid is de meest prominente anti-islampartij op de hele aardbol, en gelukkig vinden we steeds meer medestanders in andere landen. Mijn partijleider, Geert Wilders, ervaart iedere dag wat de gevolgen zijn van kritiek op de islam. Hij is voor rechtbanken gesleept. Hij wordt dagelijks met de dood bedreigd en kan niet alleen over straat. Dat is wat er met je gebeurt als je kritiek hebt op de islam. Er zijn amper andere partijen te vinden die een eerlijk en feitelijk debat durven te voeren over deze gewelddadige veroveringsideologie. Ze durven niet; ze verdiepen zich niet en ze rechten hun rug niet. Veel liever houden ze het oppervlakkig om snel van de discussie af te zijn. Het afwijzen van islamkritiek en het beschimpen en vervolgen van degenen die die terechte kritiek wel durven te uiten, zijn de vaste onderdelen van de giftige mix van het deugvolk. Deugen is de plaag die Nederland cultureel om zeep helpt. Deugen is weigeren om de islam te zien voor wat hij is, maar ondertussen wel vingerwapperend de critici beschimpen vanaf de morele hoogvlakte. Het wrange daaraan is dat het even lijkt te helpen, maar op de langere termijn ben je als land en als volk zwaar de sjaak.
Voorzitter. De plaag is het deuggedrag van de vele beroepspolitici die ook deze Tweede Kamer bevolken. Zij zijn het voorbeeld voor de laffe bedrijven en instellingen die vergiftigd zijn met het "weg met ons"-virus. Het is hun gedrag dat Nederland moreel aan de afgrond heeft gebracht. De stand van zaken is erbarmelijk. Wie kritiek heeft op de islam, wordt zo veel jaar na Fortuyn en Van Gogh nog steeds sociaal en economisch uitgevlakt. Waar het afzeiken en boycotten van Israël, het jodendom en het christendom bon ton is — ik heb net inderdaad een beetje een lelijk woord gezegd — en waar het afzeiken van bijvoorbeeld Staphorst de gouden standaard is geworden, betekent kritiek op de islam een enkeltje naar de sociale goelag.
Kijk naar de media, die hijgerig berichten over de handhaafsters met een hoofddoek, zoals in Utrecht. Of kijk naar de Amsterdamse gemeenteraad, die tegen een Nederlandse vlag in de raadzaal stemt, maar wel de hoofddoek voor boa's steunt. De ambtenaren van de staatsmedia, vroeger heette dat "journalisten", stellen geen enkele kritische vraag. Ze zijn bang om door de islammaffia of de deugbrigade voor islamofoob te worden uitgemaakt, of maken daar zelf onderdeel van uit. Kijk bijvoorbeeld recent naar mevrouw Erica Meiland, die terechte kritiek op het dragen van hoofddoeken levert. Zij wordt bedreigd in haar broodwinning. Gelukkig houdt zij haar rug recht, maar wie neemt het hier in de Tweede Kamer openlijk voor haar op? Niemand, behalve de PVV. En waar Lale Gül vooral als postergirl van de deugbrigade ingezet werd — dat was terecht, want ook ik ben het eens met wat er in haar boek staat — wordt mevrouw Meiland keihard in de kou gezet, bijvoorbeeld door twee boze deugheksen in een talkshow, die niks anders doen dan andere vrouwen naar beneden trappen om zelf maar boven op de apenrots te kunnen blijven staan.
Voorzitter. Wie het opneemt voor Lale Gül maar mevrouw Meiland laat barsten, is een hypocriete zak hooi. Lale Gül zelf nam het overigens wél op voor mevrouw Meiland. Zij vindt haar mening over de islam en hoofddoekjes helemaal niet zo heftig. Ik quoot: "Heel veel vrouwen in Iran kunnen haar de hand schudden". Een tweede quote van mevrouw Gül: "Ik denk wel dat we als samenleving een probleem hebben op het moment dat vooral heel jonge mensen met een biculturele achtergrond het blijkbaar niet vinden kunnen dat ze worden gekwetst of hun religie of hun eer wordt beledigd door uitspraken van bijvoorbeeld een Erica, een cartoonist, een cabaretier of een schrijfster". Is de staatssecretaris het met mij in dezen eens? En is hij bereid om een moreel appel te doen aan de gehele maatschappij om mensen met islamkritiek niet meer uit te sluiten van het sociale en economische verkeer? Is hij net als ik van mening dat Jinek en Janzen in hun talkshow alle vrouwen keihard in de steek hebben gelaten met hun goedkope mutsengedrag? Ik krijg graag aanstaande donderdag een onderbouwd mondeling antwoord. Want het gaat hier niet alleen om mevrouw Meiland. Het gaat hier om alle vrouwen van Nederland.
Voorzitter. Vorige week vroeg ik de demissionair staatssecretaris naar de kosten van de massa-immigratie en de daaropvolgende assimilatie- en integratieramp. De staatssecretaris kwam met een clichématig antwoord, namelijk dat mensen niet langs de meetlat van de euro worden gelegd. Die uitspraak is ooit door Asscher verzonnen. We weten wat een ziekenhuisopname kost in dit land, we weten wat een zelfmoord kost, we weten wat een werkloze kost, we weten wat een re-integratietraject kost. We weten wat een kind kost dat 18 jaar door zijn ouders wordt opgevoed en onderhouden. En we weten ongeveer van iedere koe op millimolniveau hoeveel gassen die uitstoot. Dat weten we. Onze overheid weet angstaanjagend veel van de inwoners. Maar de overheid sluit haar ogen als het om immigratie en islamisering gaat. Gelukkig hebben instituut NYFER, Syp Wynia en ook dr. Van de Beek wél kwalitatief hoogstaande berekeningen gemaakt. Klopt het, zo vraag ik de staatssecretaris op basis van die berekeningen, dat we zonder de massa-immigratie van de laatste 40 jaar het gas in de Groningse bodem hadden kunnen laten zitten en dat Nederland er dan kwalitatief veel beter voor had gestaan? Want dat is precies die 400 miljard die we volgens dr. Van de Beek kwijt waren aan de massa-immigratie. Dat zijn ook de baten van het Groningse gas sinds 1960. Ook hier graag een uiteenzetting van de staatssecretaris.
Om de staatssecretaris een kwalitatief handje te helpen, geef ik alvast wat voorbeelden, bijvoorbeeld uit mijn geliefde Scheveningen, waar het de laatste jaren heel rap achteruitgaat. Die voorbeelden zijn in vele steden te vinden. Het gaat daarbij om drugs dealen op de boulevard, straatraces door woonwijken en langs de haven, shishaparty's op de stoep van een bejaardenhuis en het bijna aanrijden van mensen. De toegesnelde handhavers keren zich om en beboeten vervolgens een visbedrijf voor een busje dat wordt leeggeladen en net verkeerd staat geparkeerd. Dat zijn de prioriteiten. Iedereen kent die voorbeelden wel, tenminste als je niet in een wijk woont waar je met een hete aardappel in de mond praat.
De ene kant van het land wordt ongemoeid gelaten waar het gaat om immigratie en de gevolgen daarvan, maar de gewone Nederlander wordt steeds vaker dwarsgezeten. In Nederland is kritiek op de islam stilzwijgend verboden verklaard de afgelopen jaren, maar kritiek op onze eigen cultuur is normaal geworden. Blank zijn of blank geboren worden is de nieuwe erfzonde, en onze cultuur schijnt kapot te moeten. Dit land is hartstikke ziek. Ik geef het kabinet namens miljoenen Nederlanders het rapportcijfer 1 op alle onderdelen die ik aan het begin van de toespraak noemde.
Voorzitter. Tot slot breek ik daarom een lans voor iedereen die kritiek heeft op de islam, en helemaal als dat gefundeerd gebeurt — want je moet je natuurlijk wel inlezen. Ik vraag iedereen in Nederland om de rug te rechten en onze eigen cultuur met hand en tand te verdedigen. Waar het aankomt op kritiek op de islam, kan ik dat in slechts drie woorden hartstikke graag aanmoedigen. Die drie woorden luiden: meid, wat goed.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer De Graaf. Dan wil ik nu het woord geven aan mevrouw Tielen van de VVD. Gaat uw gang.
Mevrouw Tielen (VVD):
Voorzitter. Voor ik ga beginnen, wil ik graag mijn waardering uitspreken jegens staatssecretaris Wiersma, die zich de afgelopen maanden zo inzet om het hele ministerie van SZW te bestieren en deze week in z'n eentje in vak-K zit om de begroting van bijna 100 miljard te verdedigen. Ik vind dat dat een petje af verdient. Chapeau. Ik hoorde niet wat meneer Nijboer zei, maar ik denk dat het instemming was met deze steunbetuiging.
Voorzitter. In wat voor land willen wij werken? Alweer bijna twee jaar geleden presenteerde de commissie Regulering van werk onder leiding van de heer Borstlap haar visie op de arbeidsmarkt in een rapport met deze titel. Het was een rapport vol antwoorden op deze vraag, met een brede analyse van de arbeidsmarkt en aanbevelingen om deze weerbaarder en wendbaarder te maken. Je zou ook kunnen vragen — en dat ga ik doen — "willen we werken in dit land?", een parafrase van Borstlaps vraag die ik tijdens dit debat over de begroting van Werkgelegenheid en Sociale Zaken wil gebruiken om te benoemen hoe Nederland wil werken en wat ervoor nodig is om de bestaande problemen op de arbeidsmarkt te helpen oplossen.
Willen wij werken in dit land? Het antwoord op die vraag is natuurlijk ja. De arbeidsparticipatie in Nederland is 80%. Dat is hoog als je het vergelijkt met landen om ons heen. Maar laat ik de vraag in drieën knippen om daar wat nader op in te gaan. Ik leg als eerste de nadruk op "willen". Dan gaat het snel over de voorwaarden voor werk en ondernemerschap. Daarbij sta ik stil bij goed werkgeverschap, goed werknemerschap, zelfstandigheid en beloning. Als tweede leg ik de nadruk op "wij". Dan praat ik maar even namens werkende vrouwen en moeders. Daarbij doe ik een oproep aan vrouwen, maar vooral ook aan alle Nederlanders. Dat zo meteen. Als derde leg ik de nadruk op "blijven werken". Daarbij ga ik in op scholing en vertel ik waarom het nu het moment is om een doorbraak te creëren op het gebied van een leven lang leren. Ik zal zo'n twintig minuten besteden aan die vragen en aan de antwoorden van ons als VVD. Daarna komt mijn fractiegenoot Daan de Kort naar het spreekgestoelte om in te gaan op de vraag hoe "willen" ook "kunnen" wordt voor iedereen die nu nog langs de kant van de arbeidsmarkt staat, bijvoorbeeld voor mensen die in de bijstand zitten. Maar daar gaat Daan dus straks op in.
Als eerste: hoe willen we werken? Het imago van werk is soms wat negatief. In het publieke debat, hier in deze zaal, in de media en in de kroeg wordt niet altijd even positief gesproken over werk. Als het over werk gaat, gaat het vaak over werkdruk en over een burn-out, en de laatste tijd verschijnen er berichten van millennials waarin ze aangeven vooral niet al te veel uren te willen werken. En over de 1,4 miljoen zelfstandigen wordt voornamelijk gesproken alsof ze allemaal heel kwetsbaar zijn. Jammer eigenlijk, want uit TNO-onderzoek weten we dat zo'n 80% van alle werkenden over het geheel genomen tevreden of zeer tevreden is met zijn of haar werk, terwijl nog geen 7% daar ontevreden over is. We geven ons werk met z'n allen gemiddeld een 7,8, over rapportcijfers gesproken. Dat vind ik best een mooi rapportcijfer. En dat is maar goed ook, want werk maakt een belangrijk onderdeel uit van ons leven. Het is zo veel meer dan alleen inkomen en geld verdienen, zo schreven Borstlap en ook al die andere experts al. Werk gaat over persoonlijke ontwikkeling, over sociale contacten, over structuur in je leven en over nodig zijn voor anderen. Of je nou banketbakker bent, verpleegkundige, pizzabezorger, schoolleider of binnendienstmedewerker, elk werk is er omdat iemand anders daar behoefte aan heeft, en met elke vorm van werk lever je iets waar je een ander blij mee kan maken.
Werkplezier, werktevredenheid of gebrek daaraan vormen niet het grootste probleem op de arbeidsmarkt op dit moment. De tekorten vormen hét grote probleem op de arbeidsmarkt. Er zijn enorm veel vacatures, en er is al maandenlang een groot gebrek aan vakmensen, zoals machinemonteurs, verpleegkundigen en bouwvakkers. Met aantrekkelijk werk dat voldoende oplevert, zou het toch mogelijk moeten zijn om een deel van die tekorten op te lossen? En ja, dan moet werk wel aantrekkelijk zijn.
Allereerst moet het bij een individu en zijn vaardigheden passen, maar daar kom ik straks nog wel op terug. Voor veel partijen, ook in deze Kamer, is aantrekkelijk werk vooral een vaste baan met een vaste weekstructuur, maar dat is niet per se voor iedereen de ideale manier van werken. Sterker nog, als je inzoomt op werkenden die een sector verlaten of zelfstandige worden, dan zie je dat het in veel gevallen gaat om mensen die zich gevangen voelen in vaste roosters en die te weinig invloed hebben op hun eigen werktijden. Ook voor werknemers is flexibiliteit en autonomie vaak heel belangrijk. Daarbij zijn onderlinge afspraken, de dialoog tussen werknemer en werkgever en tussen werknemers onderling, cruciaal.
Maar die dialoog is lang niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld door strikte cao-afspraken of opeisbare rechten. In de wet gaan we er namelijk van uit dat werkgever en werknemer per definitie ongelijkwaardig zijn. De werkgever is de machtige baas en de werknemer de onmachtige en afhankelijke. Maar is dat daadwerkelijk altijd zo in deze tijd? Werkgevers voelen zich tegenwoordig helemaal niet meer het baasje. Ze zijn steeds minder machtig, omdat het moeilijk is om goede mensen te vinden voor het werk dat ze aanbieden. Ook is het moeilijk om mensen te kunnen behouden, omdat ze soms wel veel verantwoordelijkheden en plichten hebben en die niet altijd kunnen overzien.
Wat is goed werkgeverschap? Wat is goed werknemerschap? En hoe maken we beide aantrekkelijker? Wat mij betreft is dit het moment om dat ook te benoemen en te gaan gebruiken als leidraad voor regelgeving. Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is of hij dat ook vindt. Kan hij wellicht meewerken aan een update van wat goed werkgeverschap en goed werknemerschap eigenlijk betekenen en welke elementen daarin van belang zijn? Welke basisafspraken moeten er zijn over verwachtingen, over de omgang tussen werknemers en tussen werkgever en werknemer, en over de dialoog? Wat kan de staatssecretaris doen om zo'n update — zo noem ik het maar even, in slecht Nederlands — in gang te zetten?
En ja, goed en passend werk moet ook voldoende opleveren. Dan gaat het over minimumlonen, loonschalen, salarisgebouwen en een deel van de koopkrachtplaatjes. Het gaat ook over de zogenoemde wig: het verschil tussen bruto- en nettosalaris. De VVD is wel benieuwd hoe die wig zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en wat de komende tijd de verwachte ontwikkeling is. Ik zoek, ik zoek en ik zoek, maar ik vind nergens overzichtelijke plaatjes of tabellen van de opbouw van die wig, en wat het verschil is tussen verschillende contractvormen, bijvoorbeeld tussen deeltijd en voltijd.
Ik zie dat er een interruptie is.
De voorzitter:
Zeker, van de heer Van Kent.
De heer Van Kent (SP):
Ik hoorde het minimumloon voorbijkomen. We hebben vandaag gigantisch hoge inflatiecijfers gezien, namelijk 5,6% in november, en gigantisch stijgende energieprijzen. De VVD heeft aangegeven dat er ruimte is om het minimumloon te laten stijgen. ABN AMRO geeft vandaag aan dat een grote sprong verantwoord is. Wat moet wat de VVD betreft straks op 1 januari de stijging zijn?
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik had in mijn tekst staan: "minimumloon". Dan zal meneer Van Kent vast opspringen. Ik denk dat meneer Van Kent terecht een aantal dingen aanhaalt, zoals hoge inflatie. Daar zijn ook vragen over gesteld en die zijn ook beantwoord. Het is nog onbekend hoe dat uitwerkt, maar dit baart ook ons zeker zorgen. De VVD heeft eerder aangegeven — dat zegt u zelf ook — dat er wat ons betreft wel verruiming in het minimumloon zit. Om hoeveel het daarbij gaat en tegen welke voorwaarden is uiteraard wel onderdeel van onderhandelingen, zoals ik volgens mij al eerder heb gezegd. Ik kan daar niet ineens een cijfer, percentage of iets achter de komma van maken. Ik weet dat ik daarmee de heer Van Kent teleurstel, maar ik kan daar niet meer van maken.
De heer Van Kent (SP):
Niet alleen mij, maar vooral iedereen die hoopt op een hoger minimumloon, omdat ze dat keihard nodig hebben in hun portemonnee. En 1 januari komt al snel dichterbij. Dat uw partij besluit om de formatie eindeloos te rekken, is uw verantwoordelijkheid, maar 1 januari komt wel dichterbij. Hoe gaat de VVD ervoor zorgen dat op 1 januari het minimumloon omhooggaat en kan de VVD dat ook garanderen? Ik zou ook de inzet van de VVD willen horen: wat moet wat de VVD betreft die verhoging van het minimumloon zijn? Want als we niks doen, gaat het straks met een paar kwartjes omhoog en dan zijn we alweer in 2023, terwijl bijna de helft van Nederland al financieel kwetsbaar is. Er is dus geen tijd te verliezen. U kunt eindeloos blijven onderhandelen, maar u kunt ook zeggen: we gaan nu een stap zetten, omdat in de Tweede Kamer een hele grote groep mensen dat wil.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik proef heel goed wat meneer Van Kent wil en voor een deel willen we hetzelfde, maar voor een heel groot deel natuurlijk ook niet. Wat de inzet van de VVD is, heeft u kunnen lezen in ons verkiezingsprogramma en in de doorrekening daarvan. Dat is wel anders dan wat u bijvoorbeeld zou willen. Ik kan me ook zomaar voorstellen dat u weet dat dat anders is dan wat een aantal andere partijen aan tafel willen. Ik kan dus niet de belofte doen dat dat voor 1 januari geregeld is. Dat kan ik niet en dat wil ik ook niet. Ik kan alleen wel de belofte doen dat wij ervoor knokken om te zorgen dat in ieder geval mensen die van een minimumloon afhankelijk zijn, de komende tijd echt gaan zien dat daar vooruitgang in komt.
De voorzitter:
De heer Van Kent. Probeer via de voorzitter te spreken.
De heer Van Kent (SP):
Dan constateer ik dat wat de SP wil, helemaal niet is wat de VVD wil. Wat de SP wil, is dat we snel een stap gaan zetten naar een hoger minimumloon, naar die €15 in 2025 en dat we op 1 januari een eerste stap zetten met een verhoging van 20%. We moeten daar grote en duidelijke afspraken over maken, en wel heel snel. Anders zijn we gewoon weer twee jaar verder.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Van Kent (SP):
Nogmaals, u kunt wel zeggen dat u het niet eens bent met wat de SP vindt of dat er overeenkomsten en verschillen zijn. Mijn vraag is gewoon simpel: wat wil de VVD-fractie straks op 1 januari? Ik zou daar gewoon een duidelijk antwoord op willen. Welke verhoging moet daar plaatsvinden?
Mevrouw Tielen (VVD):
Nogmaals, wat de VVD-fractie graag wil, heeft in het verkiezingsprogramma gestaan. Dat is helemaal doorgerekend door het CPB. Daar kunt u alles in terugzien. Wat de VVD op 1 januari wil, is dat wij er hopelijk op korte termijn met een volgend kabinet, met een volgend regeerakkoord, voor kunnen zorgen dat mensen in het land ook blij worden van dingen die hier gebeuren. Uiteindelijk is voor ons heel belangrijk dat je, als je voor het minimumloon en voltijd werkt, gewoon een fatsoenlijk, normaal leven kan leiden en dat je vaste lasten en dat soort dingen kan betalen, terwijl het tegelijkertijd niet al te veel banen gaat kosten. Dat zijn twee dingen op basis waarvan wij de onderhandelingen zullen doen. Dat is het antwoord.
De heer Léon de Jong (PVV):
Ik word getriggerd door het element "de mensen moeten wel hun vaste lasten kunnen betalen en moeten wel gewoon hun boodschappen kunnen doen". Daar ben ik het helemaal mee eens. We hebben vandaag het nieuws gezien dat de inflatie 5,6% is gestegen. Dat betekent dus dat die koopkrachtbeloftes, zoals ze in de begroting staan, zijn verdampt en er niet meer zijn. Dat was al niks, minder dan 1%, maar nu gaan mensen vet in de min. De geachte afgevaardigde is van de VVD. In vak-K zit een VVD-staatssecretaris, een waarnemend minister. Mijn vraag is: steunt u mijn oproep om met een koopkrachtherstelplan te komen om ervoor te zorgen dat die inflatieproblematiek wordt hersteld, zodat de mensen gewoon hun boodschappen, hun huur en noem allemaal maar op, op een normale manier kunnen betalen? Dat is op dit moment natuurlijk niet het geval.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ja, 5,6%. Ik zag gisteren dat het in België al een voorspelling was. Daar schrok ik van. Maar dat het inderdaad in Nederland ook de voorspelling is, dat is bijna ongekend, zou je zeggen. Wat ik steun en waar meneer De Jong de VVD in kan herkennen, is dat wij inderdaad altijd zijn voor lastenverlichting. Wij hebben de afgelopen jaren ook echt ingezet op lastenverlichting. Waar we als VVD ook op inzetten is dat er steunmaatregelen, steunpakketten, nodig zijn voor mensen die door het ijs dreigen te zakken. We hebben de afgelopen periode in dit huis ook vaak over de energieprijzen gesproken. Als meneer De Jong zegt dat er een koopkrachtherstelplan moet komen, dan herken ik dat en dan ben ik dat wel met hem eens.
Ik hoorde hem ook zeggen dat dit er voor donderdagochtend moet liggen. Dat vind ik dan wel weer een beetje ingewikkeld, aangezien er natuurlijk zo veel elementen zijn. Ik heb net ook de wig genoemd tussen bruto en netto. Voor de meeste mensen is het niet zo heel interessant hoeveel ze aan brutosalaris krijgen, maar vooral wat er aan het eind van de maand op de rekening wordt gestort. Daar zitten dus heel veel elementen in. Ik zou best wel graag een overzicht hebben aan welke knop je kan draaien. Kan dat er al voor donderdag zijn? Dat weet ik niet. De oproep van de heer De Jong herken ik wel en daar kan ik me ook wel enigszins in scharen. Is dat een woord?
De voorzitter:
Achter scharen, denk ik.
Mevrouw Tielen (VVD):
Achter scharen.
De heer Léon de Jong (PVV):
Dat is hartstikke goed nieuws. Waar de mensen nu het meest last van gaan krijgen zijn superdure boodschappen, om maar iets te noemen, of de huur. Mensen kunnen dat al niet meer opbrengen op dit moment, maar dat wordt zo meteen alleen nog maar erger. Kan ik dan dus met de VVD de afspraak maken dat wanneer ik donderdag een motie indien, die motie in ieder geval wordt gesteund? Die motie vraagt om voor 1 januari te realiseren dat er huurverlaging en koopkrachtherstel gaan plaatsvinden, en dat de inflatie die nu een nieuw gegeven is, wordt hersteld. Kan ik daarbij op de steun van de VVD rekenen? Dus concreet: is de VVD bereid om steun te verlenen aan het idee om minimaal te compenseren wat er nu aan inflatie bij is gekomen en om de staatssecretaris dat voor 1 januari te laten doen, zodat de mensen het ook echt merken?
De voorzitter:
Sorry, maar de interrupties mogen korter, want anders kan ik u geen recht doen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Het mooie van de moties die de heer De Jong vaak indient, is dat ze zo lekker kort zijn. Het nadeel is soms ook dat ze zo lekker kort zijn. Ik vind het een beetje ingewikkeld om nu een blanco cheque te gaan geven op een motie die ik nog niet gezien heb. Luister dus naar wat ik zeg. Ik kijk er graag naar met u. Tegelijkertijd ben ik geen algemeen econoom. Ik ben geen econometrist. Rondom de inflatie en de koopkracht zitten heel veel elementen waar ik ook lang niet alle ins en outs van ken. Ik kijk graag mee met de motie die de heer De Jong in zijn hoofd heeft. We kunnen kijken of we daar iets van vinden. Nou, we vinden er altijd iets van, maar we kunnen kijken of we daar ook een positieve uiting aan geven.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat treft, want ik ben net wel een algemeen econoom. Wat je in de koopkrachtplaatjes voor volgend jaar ziet, is dat de verwachting eigenlijk in september al nul was: iedereen op de nullijn. Er kwamen hogere ramingen voor de energierekening. Nu zie je ook dat de inflatie hoger is. Dat is voor een deel gecompenseerd door het kabinet, maar per saldo zal iedereen in Nederland, ook de werkenden, gewoon echt dik in de min scoren. Werken moet lonen is een van de mantra's van de VVD, maar daar komt volgend jaar niks van terecht. De vraag, de politieke vraag, is: gaat u dat nog repareren? Dat kan bij deze begroting.
Mevrouw Tielen (VVD):
Gaat u dat repareren, voorzitter?
Nogmaals, ik heb de antwoorden op de vragen van de heer Omtzigt gezien. Daar staat inderdaad een koopkrachtoverzichtje bij, maar daar zet ik niet graag een handtekening onder. Dat zal de heer Nijboer herkennen. Hij zal dat ook niet willen doen. Het ingewikkelde is dat ik nu niet zo goed kan overzien aan welke knoppen je moet draaien om ervoor te zorgen dat het beter kan en dat de mensen er minder last van hebben dan nu schijnt te gaan gebeuren. Nogmaals, ik ga geen blanco garanties geven. Ik ga geen impliciete beloftes doen. Maar ik ben wel tot het volgende bereid. Meneer Nijboer raakt mij natuurlijk precies op de achilleshiel, op waar ik gevoelig voor ben. Ook mensen die keihard werken zien inderdaad hun inkomen verdampen. Dat is mijn antwoord.
De heer Nijboer (PvdA):
De PvdA heeft bijzondere aandacht voor huurders die er al jaren op achteruitgaan, zeker in tochtige huizen, en voor ouderen en gepensioneerden, die al jaren niet geïndexeerd zijn. Dat zijn nou wel net de maatregelen die ook bij deze begroting horen. Je kunt de AOW verhogen. Je kunt het minimumloon verhogen. Je kunt de koppeling in de uitkeringen verhogen. Daar is de VVD meestal niet zo van, maar dat kan wel. Er zijn mensen die er heel veel last van hebben als ze de rekeningen niet kunnen betalen, meer dan mensen met hoge inkomens. Dus dit zijn allemaal zaken waar we wat aan kunnen doen, ook bij deze begroting. Is de VVD bereid om over dat soort maatregelen, over een hoger minimumloon en het verhogen van toeslagen na te denken? Je kunt ook de belastingen verlagen, maar daar hebben we al over gestemd. Ik ben best bereid om dat debat nog te heropenen als u een voorstel doet. Denkt de VVD daaraan?
Mevrouw Tielen (VVD):
De VVD is altijd bereid om na te denken. De VVD is ook altijd bereid om te praten. Tegelijkertijd zitten hier natuurlijk financiële plaatjes achter die bijna onvoorstelbaar zijn. Het moet ook weer ergens vandaan komen. Er staat nog steeds geen geldboom in de tuin bij het ministerie van Financiën. Die is aan mij tenminste nog niet laten zien. Ik zou het goedkoop vinden — om maar even in de terminologie te blijven — om nu te zeggen: ja natuurlijk, dat moet allemaal opgelost worden. Het is niet zomaar opgelost. Als ik het me wel herinner, heeft de PvdA in haar verkiezingsprogramma — om daar maar weer even op terug te komen — een lastenverzwaring voor de bedrijven van 42 miljard euro in gedachten. Als dat het dekkingsvoorstel van de heer Nijboer wordt, kan ik u wel beloven dat we daar zeker niet voor gaan tekenen.
De heer Nijboer (PvdA):
Dit is natuurlijk een serieus debat. Mensen gaan er gewoon 1%, 2% en bij uitschieters meer dan 3%, 4% per jaar op achteruit. Daar wil de VVD haar handtekening niet graag onder zetten. Dat begrijp ik goed. We kunnen daar wat aan doen. De politieke vraag aan mevrouw Tielen is: is zij bereid nog aanvullende maatregelen te nemen op de SZW-begroting? Dat mag van mij ook bij het Belastingplan. Dan moeten we het hele debat weer heropenen, maar wat mij betreft allemaal tot u dienst. Dan kunnen we de verhuurderheffing ook nog een keer bespreken. Is zij daartoe bereid? Dan gaat het om iets substantieels en natuurlijk niet om 10 of 20 miljoen ergens. Daar repareer je geen koopkracht voor mensen mee. Is ze daartoe bereid?
Mevrouw Tielen (VVD):
Het antwoord "nee, punt" vind ik nooit een tevredenstellend antwoord, dus dat ga ik ook niet geven. Nogmaals, ik kan niet overzien hoe groot het prijskaartje is. Nogmaals, voor een lastenverzwaring voor het bedrijfsleven ga ik zeker niet tekenen. Maar ik ben wel bereid om in het kader van die toch wel nare voorspellingen die er voor het komende jaar zijn, met elkaar te bekijken waar enige ruimte te vinden is, net zoals we dat ook gedaan hebben voor de energielasten.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
We kennen de aantallen: 220.000 werkende armen. Dat zijn ook mensen die achter deze vragen zitten. Mijn collega Nijboer zei het net heel goed. Dit is de kern van dit debat. Ergens volgende week stemmen we over de begroting. Dat is ons budgetrecht als Kamer. In januari kan iemand met twee banen de benzine en de boodschappen niet meer betalen. Er komt allemaal ingewikkeldheid achter weg. De vraag is: vinden we dat een probleem en gaan we deze twee dagen als politiek zeggen dat we dat een probleem vinden in januari? Of is het antwoord: ik vind de dingen die daar onderweg achter weg komen zo ingewikkeld, dat ik dan maar zeg "sorry, u gaat er gigantisch op achteruit, dat is de politieke keuze"? Dat is mijn vraag.
Mevrouw Tielen (VVD):
De werkende armen waar mevrouw Maatoug aan refereert, hebben soms inderdaad twee banen. Dat zijn vaak heel kleine banen. Wat mij betreft — en dat zult u herkennen van de VVD — blijven we inzetten op mensen naar goed werk met een fatsoenlijk inkomen begeleiden. Daar had ik het net over. Er is door alle coronamaatregelen veel beschikbaar gekomen om mensen te begeleiden naar goed werk en ze weg te trekken uit baantjes waar je eigenlijk geen gezin van kan onderhouden, om het maar zo te zeggen. Wat ga ik die mensen beloven? Is het te ingewikkeld? Ja, het is te ingewikkeld. Ga ik mensen vanaf nu, vanaf dit moment, nu de koopkrachtplaatjes rondom de inflatie vanochtend zijn verschenen, zeggen dat het allemaal wel goedkomt? Nee, dat ga ik ook niet zeggen. Maar laten we dit debat vandaag en donderdag inderdaad gebruiken om te kijken waar er mogelijkheden zijn. Tegelijkertijd geloof ik ook dat er grote plaatjes achter weg komen en dat het nog moeilijk zal zijn om met elkaar een dekking te vinden, want daarover verschillen een aantal partijen in deze Kamer toch echt van gedachten.
De heer Van Kent (SP):
Ik merk dat de VVD hier helemaal niets wil toezeggen en zegt dat het niet te overzien is. Nou heb ik een heel overzichtelijk voorstel ingediend, namelijk dat de bijstand ieder jaar een klein stapje omhooggaat. We weten allebei dat het van een bijstandsuitkering lastig rondkomen is. Als die verder omlaaggaat, wordt dat alleen maar een groter probleem. Ik heb het amendement keurig uitgewerkt. Is de VVD bereid om dat kleine stapje hier in ieder geval al wel toe te zeggen? Of wil de VVD helemaal niets toezeggen en hier helemaal niets beloven?
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik zag het amendement van meneer Van Kent net op mijn bureau. Het waren er inderdaad drie. Ik moet de SP complimenteren dat er altijd een dekking bij staat. Ik heb het nog niet goed kunnen bestuderen. Heel eerlijk: ik heb het gewoon nog niet gelezen. Ik ga het dus niet toezeggen.
De heer Van Kent (SP):
Ze liggen er al drie maanden, hoor.
Mevrouw Tielen (VVD):
O. Nou ja, dat ligt dan aan mij.
De voorzitter:
Mevrouw Tielen had ze kunnen lezen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ja.
De voorzitter:
De heer Van Baarle, u heeft een vraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, ik zou willen doorgaan op het punt dat de heer Van Kent net aanstipte. Wat de fractie van DENK betreft is het met die stijgende inflatie, met die stijgende lasten, met die stijgende energierekeningen krankjorum om mensen die het al zo lastig hebben in de bijstand, de komende jaren te korten op de bijstandsuitkering. Het beleid dat onder regie van de VVD is ingezet door dit kabinet …
De voorzitter:
Uw vraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Mevrouw Tielen heeft het amendement nog niet gezien, maar kan mevrouw Tielen wel aangeven hoe de VVD staat in dat principe? Het kan in deze tijd toch niet om mensen in de bijstand, die er al op achteruitgaan, nog verder te korten? Dat moeten we toch niet doen?
Mevrouw Tielen (VVD):
Tegelijkertijd zitten we met een arbeidsmarkt waar overal banen zijn. Zoals meneer Van Baarle zal herkennen, is de VVD er gewoon voor dat mensen vooral zelf aan het werk zijn om hun inkomen te verdienen en daarmee ook financieel onafhankelijker te kunnen zijn van de Staat en van de overheid dan in de bijstand. Wat de VVD betreft: als wij ergens in moeten investeren, doen we dat liever om ervoor te zorgen dat mensen fijne banen hebben waarmee ze ook gewoon een inkomen kunnen verdienen. Dat is het standpunt van de VVD.
De heer Van Baarle (DENK):
Als ik mevrouw Tielen goed hoor, moeten we dus concluderen dat we de mensen in de bijstand, die er bij Prinsjesdag al op achteruitgingen, soms met een tientje per maand volgens het Nibud, en er nu door de inflatie nog verder op achteruitgaan, de komende jaren nog meer moeten korten door te bezuinigen op de bijstandsuitkering. Ik deel met mevrouw Tielen dat mensen zo snel mogelijk naar een baan moeten, maar niet iedereen is de luxe gegund om zo snel mogelijk naar een baan te gaan. Mijn vraag aan u is waarom u die mensen in de kou laat staan door ze er in inkomen zó ver op achteruit te laten gaan.
Mevrouw Tielen (VVD):
Er zitten twee elementen in de vraag van meneer Van Baarle. Aan de ene kant is dat de al langer geleden afgesproken stabilisatie van de bijstand en aan de andere kant is dat de enorme inflatie waarover we vanochtend te horen kregen. Over dat laatste heb ik net van alles gezegd. Over het eerste ben ik nog niet van mening veranderd. Als we die ene euro moeten uitgeven, denk ik dat we die moeten inzetten om mensen gewoon naar goed werk te begeleiden.
De voorzitter:
Ik zag de heer Stoffer eerder dan de heer Omtzigt. Ja, eerst de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Ik wist niet wie de eerste was, maar daar komen de heer Omtzigt en ik altijd wel uit.
Ik hoor dat mevrouw Tielen van de VVD toch wat worstelt met aan de ene kant toch wat barmhartigheid willen laten zien maar aan de andere kant denken: ja, je kunt ook niet alles weggeven. Er ontsproot mij maar zo een idee. Ik dacht: misschien kan ik daarmee helpen. Ik ben het ermee eens dat je mensen zo veel mogelijk aan het werk moet helpen. Dat is volgens mij altijd de beste remedie. Als je 's morgens uit bed moet komen en je hebt wat te doen, geeft je dat ook gewoon levensvreugde. Maar we hebben een heleboel mensen die dat natuurlijk niet kunnen en voor wie het nooit zo zal worden. Die zullen toch altijd op een bepaalde manier in een uitkering blijven, schat ik in. Het gaat allemaal minder. Dat hebben we zojuist ook gehoord, zeker vanuit de linkerkant van de Kamer. Ik deel dat nare gevoel en mevrouw Tielen volgens mij ook. Die mensen worden op dit moment vaak financieel of met goederen ondersteund door maatschappelijke organisaties, kerken en soms door familie. Dat betekent heel vaak dat ze worden gekort op hun uitkering. Mijn voorstel is om in deze barre tijden eens te kijken of we daar een uitzondering kunnen maken. Het hoeft niet direct voor een heel jaar, maar zou mevrouw Tielen daarover willen nadenken? Misschien kan het iets zijn om mensen die in zo'n uitkering zitten tot een bepaalde hoogte toch een beetje een warm gevoel te geven, zeker in deze barre tijd. Misschien kunnen we die vraag samen neerleggen bij de staatssecretaris: zoek eens uit welke mogelijkheden er zijn.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik zie bijna letterlijk de uitgestoken hand van meneer Stoffer. We zoeken met elkaar waar oplossingen te vinden zijn die aan de ene kant barmhartig zijn, maar waarin ook oog is voor de situatie waar mensen in zitten, zonder de hardvochtigheid van de starre regels die we met elkaar hebben. Die regels hebben we ook nodig, maar we kunnen daarin een middenweg proberen te vinden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat mijn collega De Kort over de uitkeringsgerechtigden gaat. Het flauwe antwoord zou dus zijn: meneer Stoffer, wilt u de vraag straks opnieuw stellen aan meneer De Kort? We zijn het er in deze Kamer breder over eens dat we gewoon moeten kijken naar hoe iemand enigszins voort kan zonder er direct "the computer says no" op te plakken.
De voorzitter:
Er wordt gewezen …
Mevrouw Tielen (VVD):
U heeft er zes, ik heb er maar drie. Zo gaat dat soms.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
We hebben vanmiddag deze koopkrachtplaatjes gekregen van de staatssecretaris. Die laten zien dat de koopkracht van alle groepen in Nederland daalt. Iedereen. Het is -0,7 gemiddeld, maar de werkenden gaat erop achteruit, de uitkeringsgerechtigden gaan erop achteruit, de gepensioneerden gaan erop achteruit, de tweeverdieners gaan erop achteruit, de alleenverdieners gaan erop achteruit, de alleenstaanden gaan erop achteruit. Met of zonder kinderen, iedereen zit in de min. Dat is het koopkrachtplaatje dat ik gevraagd heb bij een inflatie van 3,4%. Nu blijkt het 5,6% te worden. Dat betekent dat die -1% straks -3% of -4% is. Dat betekent dat mensen hun energierekening niet kunnen betalen. Het betekent dat bijna alle werkenden erop achteruitgaan. Tegelijkertijd worden er winsten gemaakt, zijn er grote overdrachten aan bedrijven en valt de rijksbegroting mee. Is de VVD met mij van mening dat een verhoging van het minimumloon van €9,82 naar €9,96, dus €0,14 per uur extra, totaal onvoldoende is om de koopkracht op peil te houden? Het zijn de mensen die zo hard werken, de mensen die doen wat u wilt. Bent u bereid om dat minimumloon misschien met €0,20 of €0,30 extra per uur te verhogen? Dat gaat om zo'n €50 tot €70 per maand. Mensen die aan de onderkant werken, kunnen dan net rond blijven komen en zakken niet verder weg in het moeras.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank aan de heer Omtzigt voor de vragen die hij gesteld heeft. Ik had het straks al eventjes over die koopkrachtplaatjes, die er op uw initiatief zijn gekomen. Ik schrik er ook van. Meneer Omtzigt legt eigenlijk een directe en enigszins eendimensionale relatie tussen de koopkracht en het minimumloon. Dat vind ik te eendimensionaal. We kunnen het minimumloon verhogen, maar volgens mij zijn er nog veel meer elementen om de koopkracht op orde te houden. Ik vroeg zelf al naar de wig. Het is fijn dat je een brutosalaris hebt, maar hoeveel blijft er uiteindelijk over en krijg je aan het eind van de maand gestort? Zo zijn er nog veel meer factoren. Dat hoef ik meneer Omtzigt niet uit te leggen; die is veel beter in economie dan ik. Bovendien sta ik hier namens de VVD. In het verkiezingsprogramma staat wat wij aan verhoging van het minimumloon willen zien en hoe wij dat willen. Maar meneer Omtzigt weet ook dat wij niet de enige zijn die hierover gaan. We zijn met een aantal partijen aan het formeren om te kijken of we een meerderheid in de Kamer kunnen krijgen voor een goed regeerakkoord. Ik mag aannemen dat ook daar gesproken wordt over de huidige situatie rondom de inflatie.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dat neem ik aan. Na tien maanden zal de inflatie, en hopelijk ook het loon, aan bod zijn gekomen, niet alleen Shell. Maar die mensen kunnen niet wachten tot 1 januari, wanneer de energierekening van heel veel mensen met €50 of €80 per maand omhooggaat. Die kunnen niet wachten tot deze vier partijen uitvergaderd zijn. Er is een grote meerderheid in deze Kamer, van de PVV tot de SP en van D66 tot de VVD, die een verhoging van het minimumloon wil. Ik ben de PvdA niet vergeten, want die partij heeft zelfs een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Dus sorry dat ik ze oversla. Een grote meerderheid in de Kamer voelt voor een verhoging van 10% tot en met wel 40%, als u naar BIJ1 kijkt. Wat ik hier voorstel, is helemaal niet radicaal. Ik zeg gewoon: neem de eerste 3% tot 4%, want daar is een grote meerderheid voor, en doe dat op 1 januari. En voor de rest: ga onderhandelen zo lang jullie willen, want het lukt ons toch niet om dat sneller klaar te krijgen. Maar je kunt toch niet zeggen dat die mensen moeten wachten totdat deze partijen uitonderhandeld zijn? Dus bent u bereid om te zorgen dat die 3% tot 4% verhoging op 1 januari doorgevoerd kan worden, zodat die mensen niet in koopkracht zakken? Dat is nodig.
Mevrouw Tielen (VVD):
Volgens mij moeten we nu zorgen dat er een regeerakkoord ligt waarin een beweging in het minimumloon zit die klopt. Daar zijn een aantal andere mensen nu mee bezig. Tegelijkertijd moeten we zorgen dat mensen niet door het ijs zakken door de inflatie, en met name ook de energiekosten. Ik zeg dus niet: wacht maar rustig af; het komt wel goed. Dat zeg ik niet. Ik zeg wel: ik denk niet dat het de enige en de beste oplossing is om nu binnen twee dagen dat minimumloon te gaan lopen regelen. Volgens mij moeten we in het oog houden wat er ligt, indachtig wat we bij het energiesteunpakket — zo zou ik het bijna noemen — hebben neergezet: zorgen dat mensen enige mate van zekerheid hebben, zodat het niet helemaal misgaat.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het staat in het VVD-verkiezingsprogramma. Dat is waarom we het hier voorstellen. Werkenden moeten ervan rondkomen. Het staat zelfs in de Nederlandse Grondwet: bestaanszekerheid. Het Nibud zegt: de bestaanszekerheid staat op het spel als je van een minimumloon moet rondkomen. Als je geen betaalbare woning hebt, staat die helemaal op het spel. Als je voor het minimumloon werkt, kun je in Amsterdam nog geen kamer huren. Dat siert de Nederlandse samenleving nou niet speciaal. U mag er van mij dus allerlei dingen extra bij doen. Maar wilt u voor deze mensen niet nu de stap nemen om daar 3% tot 4% bij te doen? Daarvoor is een grote meerderheid in de Kamer en dat is conform al die verkiezingsprogramma's. Dan gaan die mensen er in ieder geval niet op achteruit in koopkracht. U weet wel: die mensen die om 6.00 uur 's morgens beginnen met schoonmaken …
De voorzitter:
Uw vraag is helder.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Die mensen die hier als uitzendkracht staan bij de GGD's wanneer het moeilijk is, en die weer weggestuurd worden als het niet gaat: dat soort mensen. Willen we die nou boven water houden? Of willen we ze kopje onder duwen met de inflatie?
Mevrouw Tielen (VVD):
Iedereen hier in deze Kamer wil die mensen boven water houden. Maar ik ga nu niet zeggen dat we het minimumloon zo gaan indelen, al is het alleen al omdat er verschillen zijn tussen de verkiezingsprogramma's. Ik gun het hun dat we met elkaar een plan maken dat de komende vier jaar ook gewoon werkt. We zullen echt wel kijken of we kunnen zorgen dat die mensen, precies zoals meneer Omtzigt zegt, niet door het ijs zakken.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Ik ben nu wel een beetje in de war. We hebben een debat en er ligt een begroting. Ik heb de begroting op mijn bureautje liggen. Als ik die erbij pak, dan zie ik mooie boxplotten. Het was 0,1. Dat was genoeg, want het was in een coronajaar logisch dat iedereen gelijk bleef. Na aandringen van de heer Omtzigt krijgen we nu nieuwe plaatjes. Mevrouw Tielen zei het net ook heel terecht: we zien historische inflatiecijfers. We zien -1,4 en een statische koopkracht. Dan kunnen we hier toch niet een begroting behandelen en zeggen: "Ja, er is een formatietafel. Ja, u heeft pech in januari, maar ik vind dit toch echt wel heel erg belangrijk"? Wat zijn we dan aan het doen?
Mevrouw Tielen (VVD):
Wat we volgens mij aan het doen zijn, is meer dan alleen over koopkracht praten. Die plaatjes proberen de werkelijkheid te vangen: de werkelijkheid van mensen die hard werken en vervolgens tegen het eind van de maand de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen, en de werkelijkheid van gezinnen die tijdens corona met allerlei moeilijke dingen te maken hebben gehad. Dat begrijp ik allemaal. Maar koopkrachtplaatjes zijn niet het enige eendimensionale ding waar we naar moeten kijken. Inflatie is iets veel groters. Het is volgens mij niet alleen in Nederland, maar in heel Europa aan de gang. Het wordt niet alleen door het minimumloon opgelost. Het wordt ook niet alleen door loonstijgingen opgelost. Dan kom je weer bij een of andere loon-prijsspiraal en allemaal ingewikkelde dingen. Ik hoor wel goed wat mevrouw Maatoug zegt en ik ben het ook niet met haar oneens. Ik vind het alleen niet juist om nu één grafiek en één percentage en één oplossing neer te zetten. Zo is het ook niet.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Dank aan de collega van de VVD voor het antwoord, maar hoor ik dan dat we deze twee dagen wel met elkaar naar een oplossing gaan zoeken, omdat we dat probleem allemaal dusdanig groot vinden dat we niet de luxe hebben om te wachten, in deze begroting, die nu voorligt?
Mevrouw Tielen (VVD):
Volgens mij heb ik dat zostraks al gezegd, maar wordt de ingewikkeldheid ... Er hangt een prijskaartje aan, er hangen regelsystemen aan, noem het allemaal maar op. Daar kunnen we het ook eindeloos over hebben. Daar denken we verschillend over. Het mooie is inderdaad dat we vandaag en donderdag met elkaar de verschillen maar vooral ook de overeenkomsten kunnen zoeken, dus laten we deze twee dagen daar zeker voor gebruiken.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog. Of heeft de heer Omtzigt nog een vraag? Ja.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het gaat hier om concrete oplossingen. Dat is 1,4% koopkrachtverlies als het bij 3,4% inflatie blijft. Wordt het 5%, dan zitten we op 3% tot 4% koopkrachtverlies. Dat is historisch groot, met 3% groei. Dan gaat alle winst naar de mensen die huizen hebben, naar de mensen die bepaalde vormen van investeringen hebben. De werknemer blijft helemaal achter. Het Nederlandse minimumloon gaat naar €9,96 per uur. In Frankrijk is het al €10,03 per uur. In Duitsland wordt het €12 per uur. Groot-Brittannië, dat geweldige liberale voorland, gaat komende april het minimumloon verhogen naar 9,50 pond per uur. Dat is meer dan €11. Als wij het hier op €10,30 of €10,40 zetten, dan zitten wij dus niet aan de bovenkant van Europa. Wij zitten nog onder de grote landen van Europa. De VVD moet toch willen meemaken dat wij ervoor zorgen dat we de mensen die nu het eind van de maand niet halen, helpen? En als daar nog andere dingen bij kunnen, omdat er te veel belasting is, prima. Maar dat moet toch kunnen? Mijn appel op de VVD is dus: zeg nu wat of zeg toe dat we voor donderdag wél met een voorstel komen hoe we het gaan doen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Meneer Omtzigt blijft de koopkracht alleen maar koppelen aan het minimumloon. Daar maak ik bezwaar tegen, want dat is het niet. Koopkracht bestaat uit veel en veel meer elementen. Dat gaat ook over toeslagen. Dat gaat ook over inkomstenbelasting. Dat gaat ook over premies. Dat gaat ook over enzovoort enzovoort enzovoort enzovoort. Ik heb gezegd wat onze richting is bij het minimumloon. Daar gaan we volgens mij niet binnen nu en twee dagen een akkoord op krijgen. Volgens mij moeten we met elkaar zorgen dat we inderdaad met de koopkrachtcijfers in de hand, maar ook met het grote plaatje van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kijken wat we kunnen doen om te zorgen dat mensen hun hoofd boven water kunnen houden, en ook nog op een manier die gedekt kan worden en waar we het allemaal mee eens zijn. Het minimumloon is echt niet de enige dimensie.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik had het over de wig, wat een prachtige jargonterm is voor het verschil tussen bruto- en nettosalaris. Wij zijn benieuwd hoe die zich de afgelopen tijd heeft ontwikkeld. Ik wil de staatssecretaris vragen of hij die ontwikkeling van de wig bij verschillende inkomensgroepen overzichtelijk kan maken. Hoe is die wig eigenlijk opgebouwd bij verschillende contractvormen, voltijd, deeltijd en zelfstandigen? Over de relatieve afdracht van belasting tussen voltijd en deeltijd was van de week in Het Financieele Dagblad nog een interessant artikel. Dat soort inzicht en overzicht hebben we nodig om keuzes te maken die zorgen dat goed werk voldoende oplevert. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Naast werkgevers en werknemers telt Nederland 1,4 miljoen zelfstandigen. Voor de VVD is zelfstandig ondernemerschap een keuze voor ondernemerschap en voor het kunnen inzetten van je vak en talent op verschillende plekken. Voor sommige mensen is het, zoals ze het zelf noemen, een keuze om niet onder een baas te hoeven werken. Voor de VVD is wel heel belangrijk dat het een vrije keuze is, vanuit positieve drijfveren. Het zzp-schap moet uiteraard geen vlucht zijn of een door een opdrachtgever afgedwongen alternatief. Daar zijn we het volgens mij Kamerbreed over eens. Het dossier zzp is de afgelopen periode nogal weerbarstig gebleken. Het debat erover geeft heel veel zzp'ers ook een nare bijsmaak, omdat politici hun ondernemerschap in twijfel trekken. Wij vinden het van groot belang dat er voor zelfstandigen de komende periode meer helderheid ontstaat en dat er ruimte is voor ondernemerschap voor wie dat wil. Ik roep graag een aantal eerder aangenomen moties van mijn hand in herinnering.
Maar voordat ik daar nog wat explicieter iets over zeg …
De voorzitter:
… heeft de heer Van Kent een vraag.
De heer Van Kent (SP):
Ja, voorzitter. Ik ben …
De voorzitter:
Dit is uw vijfde interruptie.
De heer Van Kent (SP):
Weet ik, weet ik.
De voorzitter:
Oké.
De heer Van Kent (SP):
Ik ben heel erg voor die duidelijkheid richting zzp'ers, en zeker als het gaat over de steun die ze nu hard nodig hebben. Het kabinet heeft maatregelen afgekondigd. Heel veel zelfstandigen raken daardoor hun inkomsten geheel of gedeeltelijk kwijt en er is geen regeling voor hen voorzien. We hadden daar vorige week al een debat over. Daarin had ik een gesprek daarover met uw collega en toen zei hij: we wachten even die persconferentie af. Die hebben we nu gehad. Vindt de VVD dat er weer een regeling moet komen voor een inkomensvoorziening voor zelfstandigen, niet zijnde de bijstand, maar bijvoorbeeld weer een Tozo zoals we die kenden, maar dan zonder die partnertoets?
Mevrouw Tielen (VVD):
Volgens mij is er volgende week weer een voortzetting van het debat over coronasteunpakketten. We zitten daar wel voor een deel in een dilemma. Volgens mij is er nu voorzien in een Bbz-variatie. Eigenlijk was de Tozo ook een Bbz-variatie. Dat was de wel de grondslag, maar dat maakt niet uit. Laten we er niet lang over welles-nietessen. Er is wat, maar dat is voor heel veel mensen niet genoeg. De vraag is of je het dan groter moet maken of dat je ook met zelfstandigen in gesprek moet over hoe verder. Nogmaals, de arbeidsmarkt is gewoon vol met banen. En als je heel technisch bent en je zit al anderhalf jaar te wachten tot er weer evenementen komen, is het misschien ook niet heel gek dat we vragen: joh, kijk hoe je met je technische vaardigheden tijdelijk in een andere rol terechtkan. Het is dus een wikken en wegen, waarbij we aan de ene kant de Bbz-regeling hebben — die is sober, maar die is er wel — en we aan de andere kant zelfstandigen helpen om nieuw ondernemerschap of een nieuwe baan te vinden.
De heer Van Kent (SP):
Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen. We leggen hier steeds een aantal serieuze, grote problemen voor aan de grootste partij die aan het onderhandelen is over een nieuw kabinet en het enige dat we krijgen is een vaag kletsverhaal. Sorry dat ik het zo moet noemen, voorzitter: een vaag kletsverhaal. Het is duidelijk dat de VVD geen idee heeft waar ze het over heeft. De Bbz is niet vergelijkbaar met de Tozo. Om te beginnen is het al een lening en komt er per 1 januari weer een vermogenstoets op, valt die aanpassing, die tijdelijk was, weer weg. Dus nog nogmaals de vraag aan de VVD. Er zijn talloze mensen, ook mensen die dit debat op dit moment volgen, die in het belang van ons allen hun werkzaamheden staken, in het belang van ons allen voor de volksgezondheid, en die geen ondersteuning, geen financiële ondersteuning, krijgen. Nogmaals de vraag aan de VVD — geef daar alstublieft helderheid over aan al die mensen die dit debat volgen — of zij hier samen met de SP het voorstel steunt voor een inkomensregeling waarbij niet wordt gekeken naar het inkomen van de partner of naar het vermogen, maar wordt gekeken: u bent door de coronamaatregelen uw werk kwijtgeraakt en daar gaan wij een compensatie voor bieden.
Mevrouw Tielen (VVD):
De VVD vindt dat mensen niet door het ijs mogen zakken. Daar is bijvoorbeeld ook de TONK-regeling voor. De heer Van Kent is niet tevreden. We zijn het gewoon niet met elkaar eens. Dat kan, hè? Dat mag.
De heer Van Kent (SP):
Daar gaat het niet om.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ja, daar gaat het wel om.
De voorzitter:
Laat mevrouw Tielen even haar antwoord geven.
Mevrouw Tielen (VVD):
Wij vinden dat mensen niet door het ijs mogen zakken. Daar is bijvoorbeeld ook de TONK-regeling voor. Die wordt nog lang niet overal gebruikt waar die nodig kan zijn. Tegelijkertijd, nogmaals, is er heel erg veel werk in Nederland, waar ook gewoon een goed salaris tegenover staat. Volgens mij is het belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen ergens terechtkunnen, nu ze al zo lang niet hun werkzaamheden kunnen uitvoeren op de manier waarop ze dat gewend waren, zodat ze hun vaardigheden op een andere manier kunnen inzetten en dus ook gewoon onafhankelijk van de overheid een inkomen kunnen verdienen.
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter, tot slot.
De voorzitter:
Meneer Van Kent, meneer Van Kent.
De heer Van Kent (SP):
Als dit het antwoord van de VVD is …
De voorzitter:
Meneer Van Kent.
De heer Van Kent (SP):
… dan laten ze al die zzp'ers juist keihard door het ijs zakken, voorzitter.
De voorzitter:
Meneer Van Kent. Ik wilde u nog een vraag toekennen, want u was al door uw interrupties heen. Maar dan moet u niet gaan wijzen. Ik wilde u nog een interruptie geven, ter afronding. Ik begrijp dat u het niet eens bent met mevrouw Tielen.
De heer Van Kent (SP):
Ik stel hier een vraag en ik krijg een antwoord dat echt helemaal niets te maken heeft met de situatie zoals we die nu in Nederland zien. We zien mensen die van de ene op de andere dag moeten stoppen met hun werkzaamheden en geen inkomenssteun meer krijgen. Ik stel daar een vraag over aan de VVD en dan krijg ik als antwoord: ja, we willen niemand door het ijs laten zakken. Nou, deze mensen, die massaal bij denk ik alle collega's hier aankloppen, zijn nou juist het voorbeeld van mensen die door het ijs zakken. Ik vraag aan de VVD of we samen een voorstel kunnen doen zodat die mensen niet meer door het ijs zakken, namelijk een Tozo zonder partnertoets, en dan krijg ik als antwoord: we vinden dat mensen niet door het ijs mogen zakken. Zo komen we toch nergens?
Mevrouw Tielen (VVD):
Meneer Van Kent en ik worden het hier kennelijk niet over eens, ook omdat hij dat volgens mij bij voorbaat liever niet wil. Heel veel zzp'ers — de heer Van Kent zegt dat terecht — zien hun werk gewoon wegvallen. Gelukkig zijn er heel veel zzp'ers die inmiddels alweer volop in bloei zijn. Ik ken er veel. Er zijn er ook heel veel die inderdaad weer moedeloos het hoofd in de schoot gelegd hebben vrijdag. We moeten vooral zorgen dat die mensen inderdaad vooruit kunnen. Daarvoor zijn er loketten bij de gemeentes — sinds de Tozo hebben de gemeentes die als een dolle opgezet — en daar moeten ze in gesprek om te kijken hoe het verder kan. Dat is mijn antwoord. Meneer Van Kent schudt zijn hoofd. Hij is het daar niet mee eens. Ja, dat mag.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Tielen (VVD):
Over zelfstandigen had ik een aantal moties. Een van de dingen is dat ervoor gezorgd moet worden dat zelfstandigen mee kunnen praten over alle dingen die we hier generiek bedenken en die vooral in de polder worden bedacht, dus de positie van de zelfstandigen in de polder. In het verslag van een paar weken geleden over de SER, lees ik dat de Kamer 1 januari een SER-advies krijgt over zijn eigen samenstelling en dat we daar in de Kamer over kunnen spreken. Daar verheug ik mij op.
Dan als tweede. Hoe willen wij — hier baken ik het even af tot vrouwen — werken? Als je het mij vraagt, zijn er veel misvattingen over vrouwen en werk. Iedereen weet inmiddels wel dat Nederland deeltijdkampioen is. Het overgrote deel van de vrouwen werkt minder dan 35 uur per week. Of dat een probleem is, daar wordt verschillend over gedacht. Ik vind het wel een probleem en ik noem daarvoor twee redenen: een vanwege onze samenleving en een vanuit de vrouwen zelf.
Ik kom hier terug op het grootste probleem van de arbeidsmarkt van vandaag en dat zijn de tekorten. Veel van de sectoren waarin grote tekorten zijn, zijn sectoren waarin veel vrouwen werken en het overgrote deel van hen in deeltijd. Een paar uur per week meer werken zou grotendeels de tekorten kunnen oplossen. Onze samenleving is er dus bij gebaat als vrouwen meer gaan werken. Nog even los van de positie van vrouwen als het gaat om management en bestuur, waar deeltijd vaak een belemmering voor is. Daarnaast voor vrouwen zelf. Slechts de helft van de vrouwen is financieel onafhankelijk en met een deeltijdbaan is het moeilijker om voldoende inkomen te verwerven voor jezelf en je kinderen, zeker na een scheiding. Toch vindt bijna 60% van de Nederlanders dat allemaal niet zo'n probleem. Ik schrok ervan. De meerderheid van de Nederlanders blijkt te vinden dat vrouwen sowieso niet fulltime zouden moeten werken, ook niet als ze geen kinderen hebben. Dat gegeven baart me zorgen en geeft me bijna het idee dat we nog in de jaren vijftig van de vorige eeuw leven. Tijd om weer eens op je toekomst voorbereid te zijn, of je nou een slimme meid bent, een werkgever of een leuke vent.
Tijd voor een oproep aan Nederland. Ik heb een oproep op papier gezet, die ik graag aan de staatssecretaris wil aanbieden en ook aan de Kamerleden, met de titel Vrouwen verdienen meer. In dat manifest roep ik diverse mensen en organisaties op om eraan te gaan werken dat vrouwen meer verdienen dan ze nu krijgen als het gaat om hun positie op de arbeidsmarkt en op de werkvloer. Dit of het volgende kabinet kan daar een steentje aan bijdragen door ook die oproep te doen. Uit de brede publiekscampagne die ik al noemde — hier gaat zich de generatiekloof tonen — van eind jaren tachtig met de titel Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid, bleek dat een dergelijke campagne veel effect kan hebben, zeker als die gepaard gaat met, zoals toen ook werd gedaan, andere beleidsinstrumenten, zoals lastenverlichting. Ik vraag de staatssecretaris om het komende jaar een dergelijke brede succesvolle campagne in te zetten om onze Nederlandse kijk op vrouwen en werk naar de 21ste eeuw te brengen, om ervoor te zorgen dat vrouwen een gelijkwaardigere positie innemen in ons land en op de arbeidsmarkt.
Het derde deel van de vraag gaat over blijven werken. Hoe kunnen we blijven werken, wetende dat werk voortdurend verandert door technologisering, robotisering, digitalisering; u weet het allemaal? Deze staatssecretaris noemde het dossier een leven lang leren zelf, toen hij nog Kamerlid was, "een leven lang lullen". Hij weet als geen ander dat na-, om- en bijscholing iets is waar veel over gesproken wordt, maar dat dat nog niet voor iedereen in Nederland, of je nou werkgever, werknemer, werkzoekende of zelfstandige bent, een heel normaal onderdeel van zijn loopbaan uitmaakt. Daar liggen allerlei oorzaken aan ten grondslag en daar is al uitgebreid onderzoek naar gedaan.
Deze coronacrisis heeft laten zien dat scholing en verandering van loopbaan zich soms ineens heel snel kunnen ontwikkelen. Nu is het moment om door te pakken op een leven lang leren: horecamedewerkers die nu naar tevredenheid in de gezondheidszorg werken en eigenlijk niet meer terug willen, het enorme succes van het loket NL leert door, waar mensen een loopbaanadvies kunnen krijgen, en ook de samenwerking tussen gemeenten, UWV, werkgevers en opleiders in de regionale mobiliteitsteams. Daarover vast een vraag. Wanneer krijgen we inzicht in de effectiviteit van die mobiliteitsteams? Worden ze door mensen in verschillende arbeidsmarktregio's ook goed gevonden? Werken ze als één loket, zoals de VVD graag wil? Graag een reactie.
In 2022 wordt het STAP-budget geïntroduceerd. Elke werkende en werkzoekende krijgt een financiële tegemoetkoming van €1.000 om scholing te volgen die bijdraagt aan de loopbaan. De VVD vindt dat een goede stap vooruit.
Zal ik even dit blokje afmaken, voorzitter?
De voorzitter:
Ja, graag.
Mevrouw Tielen (VVD):
Tegelijkertijd heb ik zorgen over de enorme hoeveelheid potjes en regelingen die er zijn voor mensen die gebruik willen maken van scholingsondersteuning. Kunnen mensen de juiste weg vinden en passende financiën aanboren? Hoe is de afstemming tussen STAP en bijvoorbeeld de O&O-fondsen? Is de staatssecretaris in gesprek met de sectoren en de polder om te zorgen dat er geen gaten vallen tussen STAP en O&O en er ook geen dubbel werk wordt gedaan? Hoe gaat dat eigenlijk? Graag een uiteenzetting.
De voorzitter:
Mevrouw Simons.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Ik mocht zojuist het manifest … Mag ik het een manifest noemen?
Mevrouw Tielen (VVD):
Ja. Ik heb het zo genoemd, geloof ik.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Het pamflet van de VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Pamflet is ook mooi, ja. Dat is eigenlijk mooier.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik mocht het pamflet van de VVD in ontvangst nemen. Dat is een oproep aan verschillende partijen: kabinet, werkgevers, zorgverleners, ouders, en jonge vrouwen en meiden zelf. Onder het kopje "kabinet" wordt geopperd — daar had mevrouw Tielen het al over — een nieuwe, 21ste-eeuwse versie van de toen zeer succesvolle campagne Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid. Daar eindigt dan de oproep aan het kabinet. Ik zie niets over bijvoorbeeld kinderopvang. Ik zie ook niets dat lijkt op kennis van het feit dat de meeste vrouwen al werken. De meeste vrouwen zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor zorgtaken. Die zijn in ons land nog lang niet altijd eerlijk verdeeld. Daar staat niets over. Ik ben eigenlijk wel benieuwd waarom ik dat mis, want kinderopvang is toch een belangrijk onderdeel voor met name vrouwen als ze willen gaan werken. Het is in ons land natuurlijk niet echt goed geregeld op dat punt. Ik vraag me dus af waarom het er niet tussen staat en wat de ideeën van de VVD zijn als het gaat om het toegankelijker maken van de kinderopvang, waarom we dat bijvoorbeeld niet gratis zouden maken.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, mevrouw Simons. Kinderopvang is iets waar we volgens mij Kamerbreed in ieder geval verbetering op willen. Niet zozeer op de kwaliteit — die is al hartstikke hoog - maar wel op de toegankelijkheid en betaalbaarheid. Ik heb het er niet ingezet omdat je, als je gaat doorlezen over wat vrouwen nodig hebben om meer te gaan werken, ziet dat kinderopvang vreemd genoeg niet bovenaan staat, niet in de top drie. De top drie gaat over meer baas over mijn eigen tijd, dat ik er meer aan overhoud en dat het me gevraagd wordt. Ik laat mijn pamflet graag amenderen, want het zou leuk zijn als het VVD-logo wordt voorzien van een heleboel andere logo's of misschien helemaal geen logo's. Het maakt mij niet uit. Ik laat het graag amenderen, want ik ben het met mevrouw Simons eens dat kinderopvang veel toegankelijker moet zijn en dat dat vrouwen echt kan helpen om inderdaad hun positie op de arbeidsmarkt te claimen.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Mijn vraag is dan hoe de VVD daarover denkt. Het logo van BIJ1 op uw manifest zou spectaculair zijn, maar dat zou dan wel betekenen dat we toegaan naar gratis kinderopvang. Dat is waar BIJ1 voor staat. Ik ben dus heel erg benieuwd hoever de VVD daarvan afstaat.
Mevrouw Tielen (VVD):
Gratis vind ik net te veel inderdaad, maar in een heel klein prijsje zou ik best mee kunnen gaan. Daar zouden we dan over moeten onderhandelen, over wat dan een klein prijsje is. Ik ben zeker bereid om daarover na te denken. Afgelopen kabinetsperiode is er geld geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat kinderopvang toegankelijker is, maar het kan nog veel beter. Nog even los van het hele systeem eromheen. Wij zitten zeker ook op die route. Gratis niet, want gratis bestaat niet.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Fijn om te horen dat de VVD ook af wil van het ingewikkelde toeslagengedoe rondom kinderopvang, want daar denk ik dan aan als ik dit hoor. Dan nog even het inzicht dat we in Nederland natuurlijk nog een probleem hebben als het gaat om de verdeling van zorgtaken en vooral dat we een blinde vlek hebben als het gaat om het feit dat die zorgtaken er zijn. Ik heb net het interruptiedebat rondom de verhoging van het minimumloon natuurlijk meegekregen. Daar was de VVD heel erg stellig. Toch zie ik hier ook iemand staan die zegt: we moeten het voor vrouwen wel eerlijker maken. Daar ben ik het natuurlijk mee eens, maar hoe verhouden die twee zich tot elkaar en wat gaan we doen aan al die onbetaalde zorg waar met name vrouwen, en met name ook vrouwen die in die lage inkomenscategorieën zitten, verantwoordelijk voor zijn? Dat had ik hier nog ook nog wel ergens tegen willen komen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dan zou ik bijna de vraag terugstellen: hoe had u dat amendement op het pamflet gezien? Maar mevrouw Simons heeft natuurlijk gelijk. Vaak wordt toch eerst naar de vrouwen gekeken als het gaat om een zieke ouder, een ziek kind of wat dan ook. Uiteindelijk moeten we volgens mij toe, maar dan wordt het alweer groter, naar verlofregelingen en afspraken met een goede werkgever dat je ruimte krijgt, ook als werkende vrouw, om die zorg te kunnen leveren in de tijd die voor jou past. Dat is ook een beetje het eerste deel van mijn betoog. Maar ook dat je afspraken maakt met eventueel je mannelijke partner of je broers of wat dan ook, zodat het niet alleen op jou neerkomt. Dus waar het pamflet vooral ook voor is bedoeld, is om vrouwen ook wat zelfkrachtiger te maken om gewoon ook die ruimte op te eisen. Misschien herkent mevrouw Simons dat ook wel.
De voorzitter:
Mevrouw Simons? O, de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Op de eerste plaats een compliment aan mevrouw Tielen. Het is altijd mooi als er werk wordt gemaakt van een bepaald beleidsitem en dat ook verwerkt wordt in een manifest. Dus mijn complimenten daarvoor. Ik ben het ermee eens: vrouwen verdienen meer en zeker meer dan ze vaak krijgen. Maar goed, u begrijpt, daar gaat mijn vraag niet over. Ik zag hier een aantal dingen op staan. Daar gaan we later weleens over doorpraten als we het goed hebben gelezen en goed bekeken. Maar een ding viel me op. Onder het kopje zorgverleners staat: ga open het gesprek aan en stimuleer dat ook thuis het gesprek over de verdeling van arbeid en zorg wordt gevoerd. Ik denk: daar zijn we het in ieder geval over eens. Stel nu eens dat daar uitkomt dat de man 100% gaat werken en de vrouw 50%, en met elkaar zeggen ze: dat is voor ons, zoals het hier nu in ons gezin is, een goede situatie.
De voorzitter:
Uw vraag.
De heer Stoffer (SGP):
Dan is mijn vraag: zegt mevrouw Tielen dan "dan respecteer ik dat en dan is dat ook de situatie die misschien het meest comfortabel is voor dat gezin"?
Mevrouw Tielen (VVD):
Uiteraard respecteer ik ieders vrije keuze en ieders vrije dialoog daarover. Alleen, mijn stelling is dat die keuze lang niet altijd zo vrij is als wij denken. Meer dan de helft van de vrouwen gaat niet minder werken bij de geboorte van het eerste kind. Waarom niet? Omdat ze al in deeltijd werken, bijvoorbeeld. Vaak denken wij dat er rondom de geboorte van het eerste kind wat verandert, en dat daarover dan het gesprek is. Maar dan is eigenlijk de keuze al gemaakt. De vraag is of dat dan een vrije keuze was. Kijk naar wat er gebeurt bij een scheiding. Het is echt bedroevend om te zien. Het is in geen koopkrachtplaatje te vangen wat er gebeurt met vrouwen als ze scheiden. Kijk naar de pensioentjes. Vrouwen die minder werken in hun hele leven, hebben gewoon ook veel minder opbouw van hun pensioen. Soms komen ze daar pas achter tegen de tijd dat het eigenlijk niet meer te repareren is. Dus natuurlijk, meneer Stoffer, als het echt een oprechte, gelijkwaardige, vrije keuze is, geheel geïnformeerd over alle consequenties ervan, is het ieders vrije keuze. Ik ben liberaal genoeg. Alleen, mijn zorg, en wat ik zie in onze maatschappij, is dat dat heel vaak niet gebeurt.
De heer Stoffer (SGP):
Dank voor dat antwoord. Ik denk dat we daar later nog weleens over komen te discussiëren, want in de praktijk zie je dingen natuurlijk een andere kant op gaan. Laat ik vooropstellen dat ik het eens ben met de zorg die mevrouw Tielen uitspreekt dat je bij vrouwen die alleen achterblijven na een scheiding of soms ook nadat hun partner is overleden, vaak ziet dat er iets schrijnends gebeurt. Daar moeten we volgens mij een oplossing voor vinden. Dan kan dit een richting zijn. We kunnen ook aan andere oplossingen denken, wellicht. Maar dat is niet voor nu maar voor later. Maar dan toch de vraag. Want nu wordt het ook wel erg fiscaal geprikkeld — dan druk ik het netjes uit — om toch wel, voor een deel, per se die arbeidsmarkt op te gaan. Kies je ervoor om een aantal jaren helemaal thuis te blijven, dan moet je eigenlijk wel hartstikke gek zijn, want dat kost je heel veel geld.
De voorzitter:
Uw vraag.
De heer Stoffer (SGP):
En mijn vraag is of mevrouw Tielen ook vindt dat we die ongelijkheid weg moeten nemen. Dus: de totaal vrije keuze maken die je gewoon binnen een gezin kunt maken.
Mevrouw Tielen (VVD):
De vraag van de heer Stoffer verbaast mij niet. Het antwoord is overigens nee. We hadden daar ook een term voor bij de VVD. Dat heette de aanrechtsubsidie. Dat is niet zo aardig. Dat zal ik ook niet weer benoemen. Maar fiscaal zorgen dat beide ouders … Ook omdat die vrouwen nodig zijn, hè? Thuis zijn ze nodig — net als de mannen; die zijn ook thuis nodig — maar ook op de arbeidsmarkt. We hebben de vaardigheden en talenten van al die vrouwen gewoon nodig. Ik denk dus niet dat dat de eerste knop is waar we aan gaan draaien. Sterker nog, ik zou heel graag willen dat als je als vrouw meer gaat werken, je er ook meer aan overhoudt. Nu is toch heel vaak het rekensommetje niet heel gunstig bij het vergroten van het aantal uren per week.
De voorzitter:
De heer Stoffer, een korte interruptie.
De heer Stoffer (SGP):
Zeker. Het gaat me niet om de aanrechtsubsidie, zoals we die ook rustig kunnen benoemen. Het gaat me wel om het volgende. Als je gaat werken en je hebt kinderen onder de 12 jaar, dan krijgt de vrouw of de tweede partner, zeg maar, in een gezin, een enorme fiscale prikkel. Die zou ik heel graag wegnemen, zodat we het echt een vrije keuze laten worden hoe je arbeid en zorg met elkaar verdeelt. En ik poets niet al die problemen weg die er zijn en die ik ook wel zie, maar wel dit probleem. Laten we het hier alsjeblieft gelijk maken. Zouden we daarover kunnen spreken?
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat is een van de redenen waarom ik gevraagd heb om eens een overzichtje te maken van die wig tussen de verschillende contracten. De wig, nogmaals, voor de mensen thuis, is het verschil tussen het bruto- en nettosalaris, waar dus onder andere fiscale, belastingtechnische dingen in zitten, tussen voltijd en deeltijd, bij verschillende contractvormen. Dan kunnen we inzicht krijgen in welke prikkel echt is en waar je aan moet draaien. Dus mijn antwoord nu is nee, maar eigenlijk is dat een onvolledig antwoord, omdat ik die plaatjes nog nodig heb. Ik zie meneer Stoffer knikken.
De voorzitter:
Mevrouw Palland heeft een vraag.
Mevrouw Palland (CDA):
Ja, ook op dit punt, want volgens mij is het heel goed dat we dit verder uitdiepen. Ook dank aan collega Simons, die het ook wat breder trok, en ik denk ook wel terecht. Ik snap heel goed de oproep van "laat het geen automatisme zijn voor vrouwen", en die campagne uit de jaren tachtig herinner ik me ook nog heel goed. Dat kan best helpen. Wat ik wel jammer vond in de initiële aankondiging van dit pamflet, is dat u het vooral koppelde aan arbeidsmarktkrapte, en dat vrouwen daarom dus meer moeten gaan werken. Maar er liggen meer redenen aan ten grondslag; druk die er ligt op gezinnen, waar we werk van moeten maken, hoe die gezinnen er ook uitzien, in welke vorm of samenstelling dan ook. Dat werd al een beetje uitgediept in de discussie met mevrouw Simons. Zou het niet goed zijn om eens wat breder te kijken wat die gezinnen nou nodig hebben om alle ballen in de lucht te houden?
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik hoor nog een amendement en een potentieel logo op het manifest. Ik zou dat echt oprecht leuk vinden. Ik zei het net al. Als je vrouwen vraagt wat ze nodig hebben om meer te gaan werken, dan is dat een financieel plaatje, maar ook inderdaad de keuze voor eigen werktijden. Dat heeft natuurlijk te maken met wat mevrouw Palland zegt; we hebben allebei geen kinderen op de basisschool gehad. Dan is er op woensdagochtend de voorstelling van een projectafronding. Moet je dan naar je baas met een briefje? Dan denken vrouwen: laat ik voor dat soort dingen maar tijd vrijhouden en dus niet fulltime werken, want dan kan ik ieder geval naar de voorstelling enzovoort. Dus er zitten heel veel vraagstukken aan het combineren van arbeid en privé, het gezin.
Ik denk dat mevrouw Palland gelijk heeft dat we moeten kijken hoe de combinatie arbeid en zorg zodanig kan dat mensen hun vaardigheden en talenten toe kunnen passen, ook op de arbeidsmarkt. Want, nogmaals, we hebben ze ook echt nodig. Er zit heel veel arbeidskracht. Tegelijkertijd moeten we mensen ook niet gek maken. Dat snap ik ook.
Mevrouw Palland (CDA):
Ik kan er een heel eind in mee, maar ik zou wel de focus willen kiezen dat het altijd een vrije keus moet zijn en dat niet de arbeidsmarktkrapte leidend moet zijn. Dus dat we daarmee vrouwen onder druk zetten om dan maar die gaten te gaan vullen. Het moet een vrije keus zijn. Laten we kijken hoe we zo veel mogelijk vrouwen kunnen ondersteunen daarin, maar ook breder: families en gezinnen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik hou sowieso niet van onder druk zetten, dus het is "uitnodigen". Maar ik wil dus inderdaad echt kijken wat een vrije keuze mogelijk maakt. Mijn hypothese is toch een beetje dat de vrije keuze iets minder vrij is dan we soms denken.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Hoe meer ik naar het pamflet kijk, hoe meer vragen er bij me rijzen. Ik ga er nog één interruptie aan wijden. Het is een oprechte vraag. Ik ben ontzettend benieuwd welke vrouwen antwoord hebben gegeven op de gestelde vragen om tot dit resultaat te komen. De vrouwen die ik bijvoorbeeld ken die alleen voor een kind zorgen — daar zijn er ook heel veel van … Nou ja, goed, laat ik het vanuit mijn eigen ervaring delen: daar herken ik hier heel weinig van. De VVD praat nu over een situatie waarbij we het hebben over gezinnen met twee ouders, neem ik aan, maar er zijn heel veel alleenstaande werkende vrouwen. Ik kan me niet voorstellen dat die kinderopvang bijvoorbeeld niet belangrijk vinden. Ik denk aan de noden van vrouwen die in beroepen zitten waar we doorgaans wat minder eerlijk voor betalen. Ik weet niet of die er veel aan hebben om met hun werkgever elke dag, elke week, elke maand over arbeidsvoorwaarden te praten.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, mevrouw Simons?
Mevrouw Simons (BIJ1):
Die heb ik al gesteld, voorzitter. Het is een oprechte vraag. Over welke vrouwen hebben we het precies? Want ik moet zeggen dat ik wat ik hier lees, een aardige maar eenzijdige uitkomst vind.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat mag. Volgens mij stelt mevrouw Simons de vraag naar aanleiding van mijn antwoord op de vorige vraag, als het gaat om kinderopvang en dat die niet in de top drie stond. Dat komt uit onderzoek van het SCP, dat elk jaar of elke twee jaar de Emancipatiemonitor publiceert. Dus ik vaar toch wel echt op de vraagstellers van het SCP. Dat is tenminste een van mijn favoriete onderzoeksbureaus, durf ik zomaar te zeggen. En het gaat niet alleen over de twee ouders. Ja, wel als je zegt: praat er thuis over. Maar als u het eenzijdig vindt, hoor ik graag wat u vindt dat breder moet. Zo is het echt niet bedoeld. Elke week met je werkgever om tafel, nee, dat wil niemand waarschijnlijk. Alleen, het punt is dat werkgevers er nu heel vaak aan voorbijgaan. Ik wil werkgevers oproepen om vaker, niet elke week, maar wel minstens één keer per jaar — dat heb ik volgens mij twee jaar geleden ook al eens in een motie gesteld — echt om tafel te gaan en te vragen "wat heb je nodig om meer te werken?", zodat je vrouwen ook de ruimte geeft om daar keuzes in te maken en wellicht ook voorwaarden benoemen. Nogmaals, die arbeidsmarkt is hartstikke krap. Ja, je kunt het ook vragen.
De voorzitter:
Mevrouw Simons, dit is uw laatste interruptie.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dan bewaar ik 'm even, voorzitter.
De voorzitter:
Ik had al zo'n vermoeden.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank in ieder geval aan de Kamer voor de vragen. Nogmaals, het is bedoeld als een stimulans voor bewustwording. Ik denk er graag met anderen verder over om het groter te maken.
Voorzitter. Tot slot. Bij scholing denken we vaak aan een diploma. Een diploma, en dan ben je klaar. Maar in de arbeidsmarkt van nu begint het eigenlijk dan pas. Een diploma is voor sommige werkgevers het houvast waar ze naar zoeken in de cv's van sollicitanten en voor veel werknemers is het hetgeen ze denken nodig te hebben voor een baan of een andere baan. Maar als je 33 jaar bent, met kinderen en een hypotheek, dan is een nieuw diploma halen vaak niet zo heel voor de hand liggend. Want het kost tijd, en het kost ook geld. Het is dan misschien niet het beste om dan voltijds in een opleiding te stappen. Maar ja, als je verpleegkundige wil worden of IT'er, is het toch van belang om nieuwe vaardigheden op te doen. Die vaardigheden — in het jargon worden die ook wel skills genoemd — zouden dé manier moeten worden voor werving en selectie, en opleidingsmodules. Daar is al van alles voor onderzocht en er lopen allerlei pilots, maar ik hoor uit het veld dat er kritische massa nodig is, meer centrale regie. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of en hoe hij die regie zou willen of kunnen pakken. Graag een reactie.
Voorzitter. Vaardigheden om de arbeidsmarkt op te komen, zijn ook voor mensen zonder werk van groot belang. Daar gaat mijn fractiegenoot Daan de Kort nu zijn bijdrage aan wijden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Tielen. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Kort, VVD. Gaat uw gang.
De heer De Kort (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik ben nu een aantal maanden Kamerlid en ik heb de afgelopen tijd gebruikt om mij te oriënteren op deze portefeuille. Dat heb ik gedaan door coronaproof een aantal werkbezoeken af te leggen en contacten te onderhouden. Dat was ook nodig, kan ik u vertellen, want ik heb gemerkt dat de Participatiewet complex in elkaar zit, dat er veel speelt en dat er ook vooral veel passie zit. Passie bij werkgevers, passie bij beleidsmakers, maar in het bijzonder ook bij de doelgroep zelf, die tot op het bot gemotiveerd is om mee te doen en te participeren.
Die passie merkte ik in de sw-bedrijven die ik bezocht in Oss, Zwolle en Heerlen. Het bedrijf in Oss zal de heer Peters ongetwijfeld kennen. Die passie merkte ik ook bij de wethouders en de adviseurs van verschillende gemeenten, die aangaven hoe zij een passend aanbod bieden om zo veel mogelijk mensen naar werk te begeleiden. En die passie heb ik ook zeker gemerkt bij allerlei sociale ondernemers, zoals die van Happy Tosti, Brainport Assembly en Kari's Crackers. Mijn bijdrage zal ik ook concentreren op de krapte op de arbeidsmarkt — collega Tielen had het daar zojuist ook over — maar dan in relatie tot de bijstand en de Participatiewet.
Momenteel zitten er 430.000 mensen in de bijstand. Daarvan zit zo'n 70% twee jaar of langer in de bijstand. 430.000, dat zijn net zo veel inwoners als de steden Eindhoven en Almere samen hebben. Het is de inzet van de VVD om zo veel mogelijk van die mensen uit de bijstand naar werk te begeleiden. De bijstand is een sociaal vangnet. Het is natuurlijk goed dat dat er is, maar het is nog veel beter wanneer mensen onafhankelijk van de bijstand worden en hun eigen centen kunnen verdienen. Daarvoor is een passend aanbod met persoonlijke aandacht vanuit gemeenten nodig en ook meer transparantie. In de gesprekken die ik met werkgevers heb gehad, heb ik gemerkt dat onvoldoende inzichtelijk is welke competenties de mensen uit de zogeheten kaartenbak bezitten. Mijn vraag aan het kabinet is dan ook: deelt het kabinet de mening van de VVD dat er onvoldoende transparantie is in de kaartenbakken en dat onvoldoende inzichtelijk is welke competenties deze personen bezitten? Zo ja, hoe is het kabinet van plan om eigenlijk af te dwingen bij gemeenten dat er meer transparantie gaat komen?
Het verschil tussen de gemeenten is groot, ook in hoe succesvol zij zijn in met name de langdurig bijstandsgerechtigden naar werk te begeleiden. We zien dat er gemeenten zijn die het heel goed doen. De gemeenten Hollands Kroon, Maastricht en Den Bosch zijn goede voorbeelden. Maar we zien ook gemeenten die duidelijk achterblijven. Met name in de BUIG-middelen wordt dat zichtbaar. Wij roepen het kabinet op om juist die gemeenten die onvoldoende langdurig bijstandsgerechtigden juist in de krappe arbeidsmarkt naar werk weten te begeleiden, uit te dagen, wellicht via de BUIG-middelen, om meer te ondernemen en met name persoonlijke aandacht aan die personen te schenken. Mijn vraag is dan ook of de staatssecretaris bereid is om het gesprek hierover aan te gaan met de minister van Binnenlandse Zaken. Wellicht kan de herijking van het Gemeentefonds hierin ook iets betekenen, zodat we in ieder geval die gemeenten nog meer gaan uitdagen.
Dan de vroegtijdig schoolverlaters, want dat is ook iets wat de VVD zorgen baart. In Nederland hebben we gemiddeld zo'n 25.000 vroegtijdig schoolverlaters. Dit is een kwetsbare doelgroep, die te vaak tussen de wal en het schip belandt. De gemeenten en de RMC's volgen deze groep tot hun 23ste. De VVD denkt dat het verstandiger is om juist op tijd in te grijpen en deze groep langer te gaan volgen. Deelt het kabinet die mening en is het dan ook van plan om vroegtijdig schoolverlaters langer te gaan volgen?
Wij gunnen als VVD iedereen een startkwalificatie of in ieder geval een praktijkrouteopleiding. Daarom zouden wij het ook belangrijk vinden, wanneer iemand een bijstandsuitkering aanvraagt en nog niet in het bezit is van een startkwalificatie, om in ieder geval als passend aanbod vanuit de gemeente aan te bieden om een inzet te plegen om toch een startkwalificatie te behalen. Er zijn in het land tal van goede voorbeelden. Ik denk aan De Koekfabriek in Wageningen of Puik Bouwmarkt in Rotterdam, waar winkel en werkplaats samenkomen en ambachtslieden mensen in een uitkeringssituatie het ambacht leren. Juist die opleiding kan leiden tot meer onafhankelijkheid en zelfstandigheid, en dus niet meer de afhankelijkheid van die uitkering. We overwegen eventueel een motie hierover.
Voorzitter. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om stil te staan bij mijn langetermijnvisie op hoe we mensen met een beperking in hun kracht kunnen zetten en de ruimte kunnen bieden om hun eigen talenten te kunnen ontwikkelen. Het breed offensief ligt al een tijdje te wachten. Het is ook een langetermijnvisie. Die heb ik gebaseerd op mijn persoonlijke ervaringen. Zonder mijn gehele maidenspeech hier te gaan herhalen: in 2008 werd ik op 15-jarige leeftijd plotseling zeer slechtziend en ook arbeidsongeschikt. Mijn persoonlijke ervaringen en ook de vele gesprekken die ik heb gevoerd met Wajongers, de afgelopen tijd maar eigenlijk ook de afgelopen jaren, hebben mij daarover doen nadenken. Ik heb vijf overwegingen die ik aan het kabinet zou willen meegeven, dus ik ben benieuwd naar de reactie daarop. Ik realiseer me ook dat het niet van vandaag op morgen geregeld is, maar deze vijf punten, daar ga ik me in ieder geval de komende jaren voor inzetten.
Van afkeuren naar goedkeuren. Ik ben van mening dat we in Nederland te veel kijken naar de arbeidsongeschiktheid van mensen in plaats van naar de arbeidsgeschiktheid. Door te denken in mogelijkheden, kunnen we juist mensen met een beperking hun talenten laten ontwikkelen. Daarbij moeten gelijkwaardigheid en competenties centraal staan. De beste audiospecialisten bij de recherche van de politie zijn blinden en slechtzienden. Een beperking kan dus ook een verrijking zijn. De beste IT-programmeurs hebben op z'n minst een lichte vorm van autisme. Nogmaals, een beperking kan dus ook een verrijking zijn.
Als eerste punt zou ik dan ook mee willen geven: een talentindicatie. Ik vind het belangrijk dat UWV-verzekeringsartsen of arbeidsconsulenten van gemeenten kappen met mensen op de komma nauwkeurig af te keuren. We moeten juist uitgaan van de ambities van mensen en van de talenten van mensen. En laat die professionals ook een spiegel voorhouden aan de kandidaten.
De tweede overweging die ik zou willen meegeven, is dat wanneer een voorziening door de gemeente is toegekend, deze bij een verhuizing meegaat. Het komt nu voor dat gehandicapten onnodig moeten wachten op een nieuwe voorziening, terwijl ze daardoor niet vooruit kunnen in hun studie- of werkomgeving.
Het derde punt is: studeren altijd mogelijk maken. Dat kan voor de een de praktijkroute zijn, maar voor de ander het hbo of het wetenschappelijk onderwijs. Laat die studie dan vooral aansluiten bij punt één, bij die talentindicatie, bij de ambities van mensen met een beperking en ook bij hun competenties.
De vierde overweging die ik het kabinet zou willen meegeven, is het ontzorgen van werkgevers. Ondernemers zijn hartstikke druk met het runnen van hun eigen toko. Ze komen eigenlijk om in het woud van de diverse regels die er zijn, zeker in die complexe Participatiewet. Dus informeer ondernemers concreet en helder, en val ze ook niet te veel lastig met die hinderende wet- en regelgeving.
Dan kom ik bij mijn laatste punt. Ik weet dat er al lang over wordt gesproken in deze Kamer. Het is in ieder geval iets waar ik me ook voor wil inzetten voor deze doelgroep waar ik bij betrokken ben. Het laatste punt is: werken moet lonen. Want te vaak worden met name Wajongers nog geremd in hun ambities, omdat ze dan worden benadeeld. Dus ik ben heel benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop. Dan kan dat te zijner tijd ook worden meegenomen bij de behandeling van het breed offensief, zodat we mensen in hun kracht kunnen zetten, hun talenten kunnen laten ontwikkelen en ze zich niet meer hoeven laten beperken door hun beperking.
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer De Kort. Ik kijk op de klok en ik denk dat u allen honger heeft, dus ik schors voor drie kwartier.
De vergadering wordt van 19.24 uur tot 20.10 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan verder met de behandeling van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik zou graag het woord willen geven aan de heer Van Kent, SP.
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter. Er waren nog nooit zo veel miljonairs en er waren nog nooit zo veel miljardairs in Nederland. En tegelijkertijd zien we ook de groep spectaculair toenemen van mensen die niet rond kunnen komen van het loon dat ze krijgen, niet rond kunnen komen van de uitkering die ze ontvangen, niet rond kunnen komen van het pensioen dat ze krijgen. Verder zien we een steeds grotere groep van mensen die geen zekerheden meer kennen over hun inkomen en over hun werk. En er is ook een steeds grotere groep die nergens op terug kan vallen als het misgaat.
Voorzitter. Het is wat dat betreft echt tijd voor sociale vooruitgang en ook voor een plan om te komen tot die sociale vooruitgang. Het is tijd om een aantal grote stappen te zetten. Ik zal er een paar noemen.
De eerste is: een verhoging van de lonen. Daar ging het net in het debat ook al een paar keer over. Het minimumloon blijft zwaar achter. De lonen blijven zwaar achter. Er zijn uitkeringen waar mensen niet van kunnen leven. Het is daarom hoog tijd dat het minimumloon verhoogd wordt, in een rap tempo. ABN AMRO gaf vandaag aan, ook kijkend naar wat er in Duitsland is besloten, dat die verhoging ook in grote stappen kan. De economie kan dat makkelijk aan. Dus wij zouden heel graag willen zien dat het kabinet overgaat tot een acute verhoging per 1 januari. We kunnen niet wachten op die formatie, want dan missen we weer een jaar. Per 1 januari moeten we overgaan tot het zetten van een eerste stap, een verhoging met 20%. En daarna moeten we doorgaan naar €15 in 2025.
Voorzitter. Ook de pensioenen stijgen niet mee met de prijzen. Dat heeft alles te maken met een grootschalig bedrog dat plaatsvindt. Het is een grootschalig bedrog dat werknemers en gepensioneerden keihard treft. Pensioenfondsen moeten namelijk net doen alsof ze arm zijn, terwijl ze in werkelijkheid schathemeltjerijk zijn. In de afgelopen veertien jaar waarin ik de ontwikkelingen op het gebied van pensioenen heb mogen volgen, is het vermogen van pensioenfondsen bijna verdrievoudigd. Het is gestegen van 600 miljard naar bijna 2.000 miljard. In diezelfde periode hebben pensioenfondsen net moeten doen alsof ze geen of nauwelijks rendement maakten. De vraag die ik de staatssecretaris wil stellen, is: hoe kan het nou dat de pensioenen de afgelopen jaren niet zijn meegestegen met de prijzen en zelfs zijn gekort?
In plaats van een eind te maken aan dit grote onrecht, is er een pensioendeal gesloten waarbij de pensioenen in ieder geval onzekerder gaan worden, waarbij allerlei juridische problemen zijn, waarbij gigantische kosten zitten aan de overgang naar een nieuw stelsel en waarbij bleek dat de verzekeraars al loeren naar de miljardenpot. Die willen natuurlijk niets liever dan dat geld voor zichzelf hebben en hun aandeelhouders spekken met de opbrengsten, de winsten die zij kunnen maken met het uitvoeren van de pensioenregelingen.
Voorzitter. Wat de SP betreft is het niet nodig dat we het hele stelsel, dat door vriend en vijand werd gezien als een van de beste pensioenstelsels ter wereld, bij het grofvuil zetten. Nee, het is nodig dat we een aantal problemen oplossen, op de eerste plaats de rekenregels. Ik had het er net al even over. Ik mag een initiatiefwet gaan verdedigen om er een ondergrens van 2% aan te stellen. Als de staatssecretaris hier kan aangeven dat de regering eenzelfde kant uit wil en die initiatiefwet misschien over wil nemen, dan zou dat de Kamer heel veel tijd besparen. Beter nog, dat zou heel veel gepensioneerden en werknemers een geïndexeerd pensioen opleveren.
Het tweede dat moet veranderen, is het gegraai aan de top. Salarissen van €600.000 of €700.000 in de pensioensector zijn toch niet normaal? Het is geld van gepensioneerden, deelnemers en werknemers. Het is niet zo dat mensen daar voor eigen rekening en risico aan het beleggen zijn of het geld aan het beheren zijn. Nee, de risico's zijn voor de gepensioneerden en de werknemers. De dikke salarissen zijn voor de top. Is de staatssecretaris het met de SP eens dat de Wet normering topinkomens moet gaan gelden voor de hele pensioensector?
Voorzitter. Dan het versterken van de rechten van werknemers. We hebben hier alle mogelijke onderzoeken en stapels papier voorbij zien komen. We hebben verschillende wetsvoorstellen gehad, maar onderaan de streep is het aandeel flex enorm toegenomen en niet afgenomen. Waarom zouden we niet met elkaar de stap zetten en zeggen: na zes maanden krijgen mensen een contract voor onbepaalde tijd, een vast contract? Ik denk dat dat heel normaal is, want na zes maanden weet je heus wel wat je aan iemand hebt en of je iemand in dienst wil houden of niet. Waarom zouden we de stap niet zetten, om er zo voor te zorgen dat er veel minder flex komt? Waarom zouden we het niet moeilijker maken voor werkgevers om mensen aan te nemen en makkelijk te ontslaan, bijvoorbeeld door weer een stevige ontslagvergoeding in te voeren? Die is de afgelopen jaren alleen maar lager geworden. Denk bijvoorbeeld weer aan een maandsalaris per gewerkt jaar. Zouden we daar niet de scholing aan kunnen koppelen? Als mensen hun werk kwijtraken en als ze de ontslagvergoeding gaan gebruiken voor scholing, dan wordt die verdubbeld, zodat daar een enorme stimulans ontstaat. Zouden dit soort ideeën niet bij kunnen dragen aan het terugdringen van het aandeel flex?
Voorzitter. Ook het op tijd kunnen stoppen met werken is cruciaal. We zien nu dat mensen door moeten werken, terwijl het lichaam dat niet volhoudt. Ze moeten doorwerken tot ze er soms letterlijk bij neervallen. Je ziet arbeidsongeschiktheid in de cijfers toenemen met onder andere als gevolg dat er bij het UWV grote wachtrijen ontstaan, dat er tekorten aan keuringsartsen zijn en dat er allerlei andere problemen ontstaan. Waarom zouden we niet zeggen: we verlagen de AOW-leeftijd in plaats van dat we die verhogen? Waarom zouden we de RVU-boete — voor de kijkers thuis: als je een vroegpensioenregeling afspreekt, betaal je er een heel hoog belastingtarief over — niet terugbrengen tot nul? En dan bedoel ik niet dat we die tijdelijk schrappen, maar structureel. Daarmee maken we het ook mogelijk dat werkgevers en werknemers samen tot afspraken komen en dat bijvoorbeeld mensen die jong zijn begonnen met werken en enorm zwaar werk doen, kunnen stoppen met werken na 40 jaar.
Voorzitter. Waarom wordt er niks gedaan aan de situatie van arbeidsmigranten? De afgelopen vier jaar is er alleen maar met papier geschoven. Niemand is erop vooruitgegaan. We hebben de commissie-Roemer met de aanbevelingen. De hele Kamer heeft gezegd: daar zijn we het mee eens. Vervolgens is er niets gebeurd; niets. Recent is er nog een motie van onder andere mijn partij aangenomen. Die draagt de regering op om zich niks aan te trekken van de demissionaire status, maar om te gaan uitvoeren, en als dat financiële consequenties heeft, die dan aan de Kamer voor te leggen. Het blijft oorverdovend stil. Een Kamerlid in vak-K is een keuze van het kabinet. Daarna ging ook de minister weg, waardoor de portefeuille en de onderwerpen eindeloos zijn. Dat is niet de keuze van de Kamer. De keuze van de Kamer is wel dat de Kamer het zo belangrijk vindt dat er iets gebeurt aan de situatie waaraan arbeidsmigranten blootgesteld worden in Nederland, dat ze heeft gezegd: ga hiermee aan de gang; ga dat uitvoeren. Dus ik vraag de staatssecretaris om die stap te zetten, bijvoorbeeld voor een eigen slaapkamer en minimaal 18 vierkante meter. Ik heb de situatie bij OTTO Work Force gezien in het Polenhotel in Boskoop: een kamer zonder ramen waarin twee mensen moeten wonen voor €800. Dan ben je toch af? Vindt de staatssecretaris dat ook? Vindt de staatssecretaris ook dat er gewoon een harde eis moet zijn?
Voorzitter. Een ander belangrijk punt is de stem op de werkvloer. Ik kan daar uitgebreid over vertellen, maar mijn collega Mahir heeft daarover een prachtige initiatiefwet ingediend bij de Tweede Kamer. Die ziet toe op echte zeggenschap bij cruciale besluiten, maar ook op een deling in de winst en mede-eigenaarschap.
Als het moeilijk is of als het tegenvalt, is er een veel sterker vangnet nodig dan nu het geval is. We hebben samen met het CDA het initiatief genomen rondom de sociaal ontwikkelbedrijven, de opvolger van de sociale werkvoorziening. Ik noem het recht op een baan en begeleiding. Waarom gebeurt er niets? Ik ben heel benieuwd naar de reflectie van de staatssecretaris op de bespreking die in de Kamer heeft plaatsgevonden over die initiatiefnota. Worden daarin stappen gezet?
Volgens mij zijn we het er ondertussen ook allemaal over eens dat we die verschrikkelijke Participatiewet zo snel mogelijk moeten afschaffen. Vervang die door bijvoorbeeld een basisloon, waarbij er geen kostendelersnorm is en waarbij er ruimte is om als ondernemer te beginnen of om deels te gaan werken als aanvulling op het inkomen dat je hebt. We hebben daar ook een amendement over ingediend samen met de Partij van de Arbeid en GroenLinks.
Schrap de verlaging van de bijstand, beste mensen. In de komende tijd, met deze gigantische prijsstijgingen en de gigantische stijging van de energiekosten, gaat de bijstand stapsgewijs ieder jaar omlaag. Ieder jaar gaat de bijstand omlaag. We kunnen toch in ieder geval met elkaar vaststellen dat dat onwerkbaar is en dat we dat moeten stoppen? Ik heb daar een amendement over ingediend en ik hoop dat er veel partijen zijn die zich daarbij willen aansluiten.
Op het moment dat je arbeidsongeschikt wordt, moet je minimaal voor 35% arbeidsongeschikt zijn om recht te hebben op een uitkering. Internationale arbeidsorganisaties hebben Nederland meerdere keren op de vingers getikt. Een Kamermeerderheid heeft de motie van het CDA en de SP gesteund waarin de Kamer uitspreekt dat die ondergrens naar 15% moet en waarin de regering verzocht wordt om scenario's uit te werken. Waar zijn ze? Dit kan niet heel lang wachten. We moeten hier snel stappen in zetten.
Voorzitter. Waarom is de WW-periode teruggebracht van 38 maanden naar 24 maanden? Dat zou gerepareerd worden in cao's, maar dat gebeurt bijzonder weinig. Waarom zouden we die periode niet gelijkstellen aan de wachtgeldregeling, die alle Kamerleden hebben, namelijk maximaal 38 maanden? Die stap zouden we kunnen zetten.
We kunnen heel lang spreken over het UWV. De SP heeft daar een meldpunt voor georganiseerd. 1.200 mensen hebben zich bij ons gemeld. We hebben recent een goed gesprek gehad met het UWV. Er moeten hele grote veranderingen plaatsvinden in de komende tijd. Daar zullen we nog heel veel met elkaar over spreken, maar kort en goed moet het wat ons betreft zo zijn dat je straks iemand kunt aanspreken, dat er een aanspreekpunt is. Als je een probleem hebt, dan moet degene die je aanspreekt, dat probleem kunnen oplossen. Die moet de ruimte en het vertrouwen krijgen om dat probleem op een goede manier op te lossen. Maar daar zullen we later nog heel veel over spreken.
Voorzitter. Dan de steun die werknemers en zelfstandigen krijgen in deze coronacrisis. Zzp'ers worden zwaar in de steek gelaten. Aan het begin van de pandemie kregen ze nog een Tozo-uitkering, zonder dat er gekeken werd naar het inkomen van de partner. Die steun raakten ze in veel gevallen kwijt, omdat het inkomen van de partner wel ging meetellen. En nu hebben ze helemaal niets. Helemaal niets! Er wordt verwezen naar de bijstand, maar daarvoor geldt per 1 januari weer een vermogenstoets, een partnertoets en het is een lening die je later weer terug moet betalen. Dat is voor al die mensen die nu van de ene op de andere dag moeten stoppen met hun werkzaamheden, geen oplossing. De VVD zei nota bene: er is werk zat. Waarom steunt u dan wel de NOW? De overheid treft toch niet voor niets regelingen om mensen, bij deze acute opdracht om te stoppen met werkzaamheden in het collectief belang, te steunen in hun inkomen?
Ik ben het snel met u eens als u zegt: we moeten voor de toekomst kijken hoe we dat op een goede manier voor de middellange en lange termijn gaan organiseren. Maar nu, in deze acute situatie, is die tijd er niet. Nu, in deze acute situatie, moet er gehandeld worden en moet er steun worden georganiseerd. Want het is geld dat mensen nodig hebben voor hun boodschappen, hun huur en hun torenhoge energierekening. Ik doe echt een beroep op de VVD, maar ook op D66, een partij die ook zegt voor zzp'ers op te komen. Daar is de afgelopen jaren weinig van gebleken, maar dat terzijde. Ik doe een beroep op u om deze pandemie aan te grijpen om de situatie te verbeteren, en om niet te accepteren dat heel veel zzp'ers in deze pandemie hun inkomen kwijtraken en diep in de problemen komen.
Voorzitter. Deze voorstellen, die ik hier nu neerleg, zijn ook ter inspiratie voor gesprekken die nu plaatsvinden over wat er op de arbeidsmarkt moet gebeuren. Ik wil voor één ding waarschuwen. We zien overal een onsje meer en een onsje minder, bijvoorbeeld bij de commissie-Borstlap, een commissie die heeft gekeken naar wat er op de arbeidsmarkt allemaal moet veranderen, en in het SER-advies. Maar dat is niet wat deze arbeidsmarkt nodig heeft. Dat is wat er de afgelopen jaren is gebeurd, met als resultaat meer flex, meer onzekerheid en meer banen waar mensen niet van kunnen leven. Er zijn meer situaties met schijnzelfstandigheid, waarbij mensen eigenlijk geen zzp'er zijn, maar wel gedwongen zzp'er zijn zonder dat ze ergens recht op hebben. Laten we met elkaar die grote verandering in gang zetten, zodat straks iedereen die werkt daarvan kan rondkomen, rechten en zeggenschap heeft op de werkvloer, op tijd kan stoppen met werken, met een inkomen dat meestijgt met de prijzen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Kent. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kat van D66. Het is haar maidenspeech, heb ik mij laten vertellen. Iedereen roept nu: daar gaan we even voor zitten. Gaat uw gang, mevrouw Kat.
Mevrouw Kat (D66):
Dank u wel, voorzitter. Voor u staat een kleinkind van een gastarbeider. Mijn opa was op zoek naar betere tijden, hoop en bestaanszekerheid. Werkgevers zaten tóén te springen om deze gastarbeiders. En wat goed is voor de economie, is goed voor Nederland, aldus de overheid destijds. Ongeschoold werk bij de papierfabriek naast de Koninklijke Hoogovens in de IJmond volgde. Het gezinsinkomen werd vooral gevuld door het werken van zijn kinderen. En dat gebeurde jong, met te veel verantwoordelijkheden, zo ook voor mijn moeder en mijn ooms. Elke week werd het loonzakje ongeopend afgegeven aan mijn opa. Snel geld verdienen, daar ging het toen om.
Onderwijs volgen was geen gespreksonderwerp. Gelukkig zagen mijn ouders dat anders. Daarin maakten ze geen onderscheid tussen mijn broertjes en mijzelf: eigen gedachten ontwikkelen en keuzevrijheid. Waarom investeren in goed onderwijs blijvend nodig is, heb ik zelf ondervonden. Een goede leraar, meester Willem, was het halve huiswerk. Hij bracht mij in contact met kunst, milieueducatie en sport. Peanutbal, vogels kijken in Thijsse's Hof, schilderen à la Van Gogh en vele spreekbeurten volgden. Meester Willem daagde mij uit en prikkelde mij om groots te denken en mijn dromen na te jagen.
Voorzitter. Deze stapelaar van brugklas mavo/havo tot universiteit wil dat elk kind later dan nu mag kiezen welke richting het opgaat en de ruimte krijgt voor een eigen leerpad dat goed bij het kind past. Net zoals mijn leerpad dat ook was. Opkomen voor gelijke rechten zat er bij mij vroeg in. Mijn moeder zei weleens gekscherend dat ik het aan mijn tantes te danken heb als ik weer eens begon over gelijke rechten voor vrouwen en meisjes. Maar, voorzitter, ik denk toch dat ik het van mijn vader, maar vooral van mijn moeder heb gekregen. Een bijzondere vrouw met een enorme veerkracht. Een rolmodel dat zorgde voor de ontwikkeling van mijn eigen identiteit. Afhankelijk zijn van anderen, ook financieel, wensen zij mij niet toe. Op je eigen benen kunnen staan, keihard werken en zelf geld verdienen: dat heb ik van huis uit meegekregen.
Voorzitter. Het verhaal van mijn opa mag dan 50 jaar oud zijn, voor een grote groep Nederlanders is de situatie vandaag de dag in sommige opzichten vergelijkbaar. Zo'n 220.000 werkenden zijn arm, ondanks een inkomen uit werk. Een op de drie Nederlanders is niet in staat om onvoorziene uitgaven op te vangen. Het risico op armoedeval en schulden ligt hier op de loer. Een stijgende energierekening, minder uren kunnen werken of ziekte kunnen mensen direct in ernstige financiële problemen brengen. De groep werkende armen zou groeien als we niets doen. D66 wil deze trend dan ook keren. De meest fundamentele strategie om armoede onder werkenden op de langere termijn terug te dringen bestaat uit het blijven ontwikkelen en benutten van het menselijk kapitaal van Nederland. Door de kwaliteit van het onderwijs, de beroepskeuze en het opleidingsniveau van de beroepsbevolking structureel te blijven verbeteren wordt de kans op beter betaald werk en meer werkzekerheid van toekomstige generaties werkenden vergroot.
Maar het gaat ook om het hebben van een goede baan. Van de groep werkende armen is een groot deel zzp'er, oproepkracht of werkend op basis van flexibele uren. Dat geeft weinig zekerheid over inkomsten en maakt het lastig om inkomens aan te vullen met toeslagen. Die onzekerheid heeft allerlei negatieve gevolgen voor de brede welvaart, voor de gezondheid, voor de kansen van kinderen en voor de mogelijkheid om iets op te bouwen in het leven. D66 wil deze groep meer zekerheid bieden, zodat ze kunnen investeren in de toekomst, van henzelf maar ook die van hun kinderen.
Voorzitter. Er is onder zzp'ers een groot niet-gebruik van lokale inkomensondersteuning en andere participatiebevorderende regelingen, voornamelijk vanwege onwetendheid. Het is een groep die gemeenten niet altijd goed op de radar hebben. Het afgelopen jaar is er wel intensief contact met hen geweest, vanwege onder andere de Tozo. Ik heb dan ook twee vragen aan de staatssecretaris. Wat hebben we geleerd van de Tozo om deze groep beter te kunnen bereiken? En welke lessen kunnen we trekken voor de dienstverlening aan deze groep?
Men voorziet bij deze groep ook een groot risico op faillissement als er geen aanvullende steunpakketten komen. Zzp'ers zijn namelijk persoonlijk aansprakelijk voor eventuele zakelijke schulden. Mijn vragen zijn dan ook: komen zij in aanmerking voor saneringskredieten, en zijn de gemeentes überhaupt wel voldoende toegerust om deze groep beter te helpen? Voor de coronacrisis konden zzp'ers ook al bij gemeenten terecht voor een lening, het bbz-krediet. De rente daarop is 8%. Dat is een bijzonder hoog percentage voor deze doelgroep. De staatssecretaris gaf eerder aan dat dit nodig zou zijn om het risico voor gemeenten af te dekken en marktconform te blijven. Ik vraag me af waarom de noodzaak bestaat om als gemeente marktconform krediet te verstrekken. De staatssecretaris zegt in zijn beantwoording dat dit concurrentievervalsing voorkomt, maar ik vind dat eigenlijk zwaar aangezet. Het gaat om een kleine groep ondernemers die een steuntje in de rug nodig heeft. Het is toch juist bedoeld voor ondernemers die niet bij een marktpartij terechtkunnen, zo vraag ik de staatssecretaris. Kan hij daar iets over zeggen?
Voorzitter. Ruim 600.000 mensen in Nederland hebben problematische schulden, en een nog veel grotere groep kampt met betalingsachterstanden of heeft weinig overzicht over de financiën. De dienstverlening aan mensen met schulden is onvoldoende op orde. Er is hier veel werk te verzetten. Ik wil daarom een aantal belangrijke onderwerpen aantikken. De afgelopen jaren is het aantal personen onder schuldenbewind sterk gestegen. Het gaat nu om een groep van ongeveer 250.000 mensen. Het adviesrecht van gemeenten over toelating tot beschermingsbewind vindt momenteel pas na toewijzing plaats, terwijl er eigenlijk soms best lichtere oplossingen denkbaar zijn, zoals budgetbeheer. Als het adviesrecht naar voren wordt gehaald, kunnen gemeentes meer doen om mensen de juiste dienstverlening aan te bieden. Is de staatssecretaris hiertoe bereid?
Er is ook weinig toezicht op de kwaliteit van de bewindvoering. Te veel mensen blijven erin hangen. Bewindvoerders hebben geen prikkel om snel en goed te handelen. Gemeentes sluiten wel een convenant af, ondersteund door de VNG, maar eigenlijk zien die convenanten niet toe op de kwaliteit van de dienstverlening. Hoe staat de staatssecretaris tegenover een kwaliteitskeurmerk voor bewindvoerders? Ook zijn er gemeentes die bewindvoering in huis hebben gehaald, zoals Groningen. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan?
Voorzitter. Bij het aanpakken van schuldenproblematiek is ook preventie van groot belang. Uit de eerste resultaten van de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening blijkt dat er minstens 250.000 signalen van betalingsachterstanden zijn binnengekomen bij de gemeenten. Toch weten we met slechts 17% van deze groep contact te leggen, en slechts 4% krijgt uiteindelijk financiële hulp. Hoe komt het dat we die andere 80% niet te spreken krijgen, en wat kunnen we doen om dat te verbeteren? Van die groep hoeft lang niet iedereen bij de gemeente in een traject te gaan zitten. Soms is een klein steuntje in de rug voldoende, bijvoorbeeld een training in financiële geletterdheid voor jongeren. Als ze 18 jaar worden, moeten ze opeens allemaal dingen zelf regelen. Dan kunnen rekeningen zich snel opstapelen. Daarom is het ook zo belangrijk om hen wegwijs te maken in de complexe wereld van geldzaken. Hoe eerder we inzetten op scholen, bibliotheken, verenigingen, buurtcoaches en ouders, hoe beter het eigenlijk voor hen is. Ik vraag dus aan de staatssecretaris of en hoe de vroegsignalering ook hier een rol kan spelen.
Voorzitter. De wijziging van de Participatiewet is door deze commissie controversieel verklaard. Het lijkt me belangrijk dat we daar met een nieuw kabinet snel over in gesprek gaan. Maar één ding wil ik hier alvast noemen. We hebben veel verantwoordelijkheid neergelegd bij gemeenten, maar we hebben ze niet de vrijheid gegeven die daarbij hoort, bijvoorbeeld om nieuwe methodes te verkennen om mensen écht te helpen. We zien dat de wet niet voldoende ruimte biedt om mensen die vastlopen, echt een nieuwe kans te geven. Vele gemeentes willen dit initiatief nemen, maar lopen aan tegen de grenzen van de wet. D66 wil het experimenteerartikel uitbreiden om meer ruimte te geven voor pilots. Ook is er geen overzicht van welke pilots er landelijk lopen, zoals bijvoorbeeld bij schuldhulpverlening wel het geval is. Is de staatssecretaris bereid om dit overzicht te gaan maken? En is hij ook bereid om de gemeentes actief te ondersteunen bij het opzetten en monitoren van pilots, en vooral bij het opschalen bij successen? Daar gaat het immers om.
Dan een laatste punt, voorzitter. Het afgelopen jaar is de vereenvoudiging Wajong van kracht geworden. Hoewel de naam anders doet vermoeden, is het voor veel mensen best wel complex gebleken. D66 was daarom blij met het Informatiepunt Wajong, waar mensen met vragen terechtkunnen. Ik heb begrepen dat er nog onduidelijkheid is over de financiering voor 2022. D66 wil het informatiepunt graag behouden. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hier voor volgend jaar ook budget voor wordt vrijgemaakt?
Ten slotte, voorzitter. Ik zal mij hier de komende jaren sterk maken voor al die mensen die niet zo makkelijk mee kunnen komen, voor de mensen die een brief van de overheid met zorgen tegemoetzien of die brief überhaupt niet goed kunnen begrijpen, zoals mijn opa destijds, en voor de mensen die verdwaald raken in de veelheid van regels. Want vreemd genoeg vragen wij het meeste van de mensen die soms weinig doenvermogen hebben en die vanwege stress als gevolg van armoede, schulden of life events moeite hebben het overzicht te bewaren. Als je een kleine fout maakt, is de controle streng.
Deze mensen hebben geen jurist of een accountant tot hun beschikking. Zij moeten kunnen rekenen op een eerlijke, simpele en begripvolle overheid, op een overheid die begrijpelijke en uitvoerbare wetten maakt en op een overheid die vooral bezig moet zijn met de vraag hoe het met mensen gaat en hoe het beleid voor die mensen uitpakt. Mensen moeten weten waar ze terechtkunnen met hun problemen, maar ook wie hen op weg kan helpen. Zij moeten toegang hebben tot de overheid als het nodig is, maar ook ruimhartig toegang krijgen tot rechtsbescherming tegen diezelfde overheid. Dat is nodig om het vertrouwen in de overheid te herstellen en om te helpen voorkomen dat burgers klem komen te zitten tussen de raderen van wetgeving en bestuur. Die opgave is voor mij leidend. Bij iedere wet die hier passeert, moeten wij ons afvragen: wat is het effect hiervan op de kwetsbaren? Als dat antwoord negatief is, zal u van mij horen.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank, mevrouw Kat, voor uw mooie maidenspeech. Ik wil u graag op afstand feliciteren. Ik schors voor enkele ogenblikken, zodat alle andere collega's dat ook kunnen doen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
De kop is eraf voor mevrouw Kat. Wij gaan verder met haar collega meneer De Jong, D66.
De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter. Voordat ik begin, feliciteer ik ook vanaf deze plek natuurlijk mijn collega Kat met haar prachtige maidenspeech. Het is ook heel fijn om samen te werken met zo'n bevlogen collega. Daarnaast vervang ik vandaag collega Van Beukering, die net als heel veel anderen in quarantaine zit. Heel veel sterkte gewenst; ik hoop dat je niet ziek wordt.
Voorzitter. De mate waarin iemand vrij is, hangt in grote mate af van werk. Of, waar en hoeveel je werkt, bepaalt hoeveel vrije tijd je hebt, hoeveel geld je uit kunt geven en hoeveel keuze je hebt om iets anders te doen. Vrijheid betekent voor mij dat je zeker bent van een inkomen en anders de zekerheid hebt dat je bij tegenslagen een vangnet ziet en dat je je leven lang je mag blijven ontwikkelen.
In mijn jaren als lokaal politicus heb ik gemerkt dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. We staan aan de vooravond van flinke uitdagingen. Terwijl de coronacrisis het land in de greep houdt, wordt een regeerakkoord geschreven dat voor de komende jaren onze koers zal uitstippelen. Ik sta vandaag bij drie uitdagingen stil: de lessen die we uit de coronacrisis trekken, de krapte op de arbeidsmarkt en de uitvoering.
Ik begin bij de coronacrisis, want die heeft een ongekende impact gehad op onze levens en ook op de arbeidsmarkt. Dat brengt ook bij ons de vraag naar voren welke lessen we kunnen meenemen. Allereerst ben ik zeer te spreken over de proactieve aanpak van werkloosheid, bijvoorbeeld met de regionale mobiliteitsteams. Die kunnen al hulp bieden voordat mensen echt werkloos raken. Wat mij betreft is dat een goed voorbeeld, dat we ook na de crisis zeker moeten behouden. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe het met deze teams gaat. Wat kunnen we nog blijven leren terwijl de aanpak loopt en wat is ervoor nodig om dit ook te blijven doen?
Een ander initiatief met mooie resultaten is NL leert door. Ik noemde zojuist al de onzekerheid van werknemers: het is niet duidelijk of je je baan kunt blijven doen of dat je werk misschien wel permanent verandert. Met de nieuwe lockdown waar we nu in zitten, wordt het steeds reëler dat de economie zich verder aan zal passen. Terwijl in sommige sectoren banen stoppen, ontstaan elders nieuwe banen. Als je je hele leven lang in een bepaalde sector hebt gewerkt, is het niet makkelijk om zomaar even iets anders te doen. Het aantal werklozen daalt, terwijl daar een groter aantal vacatures tegenover staat. Op dit moment zijn er in Nederland zelfs meer openstaande vacatures dan werklozen. Een nieuw record, met als gevolg dat minder mensen meer werk moeten verrichten, vaak ook nog in de essentiële sectoren en beroepen. Stress- en burn-outklachten zijn dan ook flink toegenomen tijdens deze coronacrisis. Dit is in eerste instantie vooral op te lossen door op de werkvloer goede afspraken met elkaar te maken en elkaar ook in de gaten te houden, maar het is op dit moment echt beroepsziekte nummer 1. Daarom moeten we ook niet als een kat om de hete brij heen draaien. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of er nog mogelijkheden zijn om de voorlichting juist nu te intensiveren om het risico op overbelasting en uiteindelijk een burn-out te beperken.
Juist bij zulke tekorten op de arbeidsmarkt is het opmerkelijk dat nog zo veel mensen, 4,5 miljoen, een deeltijdbaan hebben. Het verschil tussen mannen en vrouwen is groot. Ik was blij met de aandacht die de VVD daar net voor vroeg: driekwart van de mannen tegenover een kwart van de vrouwen heeft een voltijdbaan. Wat ons betreft moet iedereen de vrijheid hebben om te kiezen voor deeltijdwerk, maar vooral ook om voltijd te werken. Vooral vrouwen lopen daar nog steeds tegen belemmeringen aan. In het onderwijs en in de zorg worden veel deeltijdbanen aangeboden. Het klassieke beeld dat het aan de vrouw is om voor het huishouden en de kinderen te zorgen, blijft hardnekkig hangen; daar hadden we eerder ook een debatje over. Nog te vaak loont het niet om meer uren te gaan werken, omdat dan toeslagen wegvallen of omdat de belasting omhooggaat.
D66 wil dat er meer voltijdbanen komen, dat voltijdwerken wordt gestimuleerd en dat werken loont. Denk bijvoorbeeld aan een betere kinderopvang en een verlofregeling, zodat vrouwen de vrijheid hebben om meer te werken. Of kijk naar een voltijdbonus. Ik zou de staatssecretaris hier specifiek op willen vragen om nog een keer goed te kijken naar die juridische mogelijkheden. Het kunnen aanbieden van een voltijdbonus is al vaker als oplossing aangedragen. Deze mogelijkheid zou door de minister van Zorg worden voorgelegd aan het College voor de Rechten van de Mens. Weet de staatssecretaris daar de stand van zaken van? We hebben namelijk weinig tijd te verliezen.
Daarnaast zou ik willen verzoeken om nog één keer te kijken of er in de fiscaliteit een onderscheid gemaakt zou mogen worden op basis van arbeidsduur. Deze optie is hier al meerdere malen gewisseld, ook in deze commissie, maar ik zou toch nog een keer een helder antwoord willen of het juridisch kan of niet, bijvoorbeeld bij de zelfstandigenaftrek, maar ook bij het lage-inkomensvoordeel. Daarbij maken we namelijk degelijk onderscheid naar gewerkte uren.
Mevrouw Tielen (VVD):
Het betoog van de heer De Jong is mij uit het hart gegrepen. Dat zal u niet verbazen. De heer De Jong noemt inderdaad een aantal dingen die — ik noemde het al een paar keer — in die wig zitten. Steunt de heer De Jong mij? Heeft hij misschien wel al het overzicht over hoe die wig er nou uitziet tussen voltijd en deeltijd? Of is de heer De Jong daar net zo benieuwd naar als ik dat ben?
De heer Romke de Jong (D66):
Zeker dat laatste deel ik met u. Nee, ik heb hier niet alle wijsheid in pacht over de wig. Maar ik heb nu wel — en dat hoort u ook aan mij — echt specifieke vragen aan de staatssecretaris, omdat ik net als u zie dat daar echt enorme kansen liggen. Ik hoop met u ook dat de staatssecretaris daarop wil reflecteren, zodat we samen kunnen kijken hoe we dat zo snel mogelijk voor elkaar kunnen krijgen.
Voorzitter. Er is één sector waar ik vandaag specifiek aandacht voor wil vragen: de kinderopvang. In de kinderopvang moeten groepen afgezegd worden. Dat is een maatregel waarvan de sector zelf zegt dat die haaks op zijn identiteit staat. Goede kinderopvang is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind en is ook essentieel om ervoor te zorgen dat ouders zorgeloos naar hun werk kunnen. Als we de tekorten hier niet oplossen, dan lopen een heleboel andere sectoren ook vast. Meer uren werken is nodig. Contracten moeten aantrekkelijk worden door ook hele dagen aan te bieden, bijvoorbeeld in combinatie met de rijke schooldag. D66 wil goede kinderopvang beschikbaar maken en houden voor alle ouders. Ik lees in de brief van gisteren dat de staatssecretaris vanwege de positieve uitkomsten overweegt om de arbeidsmarktcampagne in 2022 voort te zetten. Ik zou haast zeggen: waar wacht de staatssecretaris nog op? Welke factoren wil hij nog bekijken? Wat heeft de staatssecretaris nodig om de campagne door te zetten? Laten we dus niet langer de kat uit de boom kijken.
Voorzitter. Dan mijn laatste punt. Op het onderdeel van de krappe arbeidsmarkt gaat het over concurrentiebeding. Op een arbeidsmarkt waar al flinke tekorten zijn, zie ik het concurrentiebeding in veel gevallen nog als groot obstakel. In sommige gevallen is zo'n concurrentiebeding nodig, en dat begrijp ik. Belangrijke bedrijfsgeheimen moeten niet zomaar bij de grootste concurrent terechtkomen. Maar ik vind dat er nu nog te vaak gebruik wordt gemaakt van concurrentiebeding in situaties waar dit niet strikt noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij een medewerker op de kinderopvang die nergens in de stad meer aan de slag kan. Juist als de arbeidsmarkt krap is, moeten werkenden van die vrijheid kunnen profiteren en voor de beste werkgever kunnen kiezen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat het nu tijd is om het concurrentiebeding ook echt te gaan moderniseren? Wat is de stand van zaken bij het gesprek met de sociale partners? Lukt het om overeenstemming te krijgen over een variant? Ik kondig daarbij al vast aan dat die wet wat mij betreft moet worden aangepast. Ik overweeg daarop ook een motie.
Voorzitter. Het succes of het falen van alle goede plannen ter wereld zit 'm in de uitvoering. Bij het werkbezoek aan de Sociale Verzekeringsbank van vorige maand werd mijn collega Van Beukering heel enthousiast van Garage de Bedoeling, waar medewerkers uit alle hoeken en lagen van de organisatie bij elkaar zitten om een concreet uitvoeringsprobleem op te lossen en om te kijken of de organisatie nog wel volgens de bedoeling van de wet werkt. In die geest heb ik zelf een vraag over de toeslagen. Het zal nog een tijd duren voordat het toeslagenstelsel hervormd is. In de tussentijd is het belangrijk dat we aandacht houden voor schrijnende situaties en deze ook oplossen. Een voorbeeld hiervan zijn alleenstaande statushouders. Zij worden nu structureel verrast met hoge terugvorderingen op hun kindgebonden budget. Het kabinet heeft zelfs een aantal quick fixes geïdentificeerd. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wat hiervan de stand van zaken is. Wordt er voldoende voortgang geboekt?
Voorzitter. Ik rond af. De begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is altijd de hekkensluiter. Ik weet dat de handen van mijn collega Van Beukering en van de leden hier jeuken om aan de slag te gaan met de belangrijke uitdagingen waar we voor staan, met Borstlap en met het SER-advies, en ook met de pensioenwetgeving voor het nieuwe stelsel dat we komend jaar kunnen verwachten. Ik begon mijn betoog met een verwijzing naar vrijheid, namelijk de vrijheid om te werken, om jezelf te ontwikkelen en jezelf te herpakken. Op deze vooravond van uitdagingen is die roep om vrijheid relevanter dan ooit. Laten wij als Kamer daar ook gehoor aan geven, opdat verandering niet iets is wat op ons afkomt, maar de vrijheid biedt voor eenieder om de eigen toekomst te bepalen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Er is een vraag van de heer De Kort.
De heer De Kort (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik hoor de heer De Jong spreken over de krapte op de arbeidsmarkt. Die zorg heb ik ook. Ik hoor hem ook spreken over de regionale mobiliteitsteams die mensen van werk naar werk begeleiden. Maar ik hoor hem niet over de 430.000 mensen die in de bijstand zitten. 70% daarvan zit al langdurig in de bijstand. Welke voorstellen doet D66 om juist de mensen die thuiszitten, in de huidige krappe arbeidsmarkt naar werk te begeleiden?
De heer Romke de Jong (D66):
Op regionaal niveau en op gemeentelijk niveau gebeurt er een hele hoop. Net zoals u werkbezoeken doet, kom ik ook in het land. Ik zie ook welke mooie voorbeelden er bij gemeentes liggen en wat er op lokaal niveau kan. Ik heb geleerd dat het het belangrijkste is om mensen in die grote kaartenbak weer te kunnen activeren, zodat ze weer een stukje levensvreugde halen uit werk en een ritme hebben in hun leven. Vooral die initiatieven van onderop zouden wij als D66 van harte willen steunen.
De heer De Kort (VVD):
Ik hoor dat u ook werkbezoeken aflegt en mooie initiatieven ziet. Dat is herkenbaar. Maar de VVD komt met twee concrete voorstellen. Ik vraag de staatssecretaris om te kijken hoe we die BUIG-middelen kunnen inzetten om gemeenten nog meer uit te dagen. Ik doe een voorstel om mensen die geen opleiding hebben, via een praktijkroute of startkwalificatie perspectief te bieden. Maar ik hoor geen concrete voorstellen van u. Ik ben echt benieuwd welk concreet voorstel D66 doet om mensen vanuit de bijstand aan het werk te krijgen, los van de werkbezoeken en goede intenties.
De heer Romke de Jong (D66):
De vraag die de VVD stelt aan de staatssecretaris, onderschrijven wij, net als het het pleidooi waarin u zegt: we moeten zorgen dat mensen een startkwalificatie of opleidingstraject kunnen krijgen. Die mensen gaan mij aan het hart. Dat punt begrijp ik heel goed. Mensen iets meegeven voordat ze kunnen beginnen aan een nieuwe uitdaging: daar vindt u mij op uw weg. Ik wil heel graag de beantwoording van de staatssecretaris afwachten. Bij alles wat we kunnen doen om die mensen te helpen aan werk, aan ritme, aan levensvreugde, vindt u ons op uw pad.
De voorzitter:
Dank aan de heer De Jong. Dan is nu het woord aan mevrouw Pouw-Verweij. Zij spreekt voor de heer Nijboer. Ik bedoel niet "in plaats van". Ik hoorde het al. Voordat dit weer een eigen leven gaat leiden … De heer Nijboer is galant, en dan zeg ik het niet goed.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ter verduidelijking: ik dring een beetje voor. Ik spreek niet namens de heer Nijboer. Dat zou de PvdA mij vast niet in dank afnemen. Maar ik ben hem en de sprekers na hem wel heel dankbaar dat zij mij even voor laten dringen in het rijtje omdat ik eerder weg moet vanavond. Dank daarvoor. Ik zou ook willen beginnen met de hartelijke felicitaties aan mevrouw Kat voor haar mooie maidenspeech.
Voorzitter. Bij deze begroting concentreer ik me op drempels voor ondernemers bij verzuim, en op het pensioen. Wat betreft de ondernemers: JA21 heeft een warm hart voor zzp'ers en het mkb. Ze vormen de ruggengraat van de economie. De coronamaatregelen raken hen keihard. Maar ook zonder deze crisis zijn er meer dan voldoende obstakels die de continuïteit van de ondernemingen in de weg staan.
Ik maak een paar opmerkingen over knelpunten rond ziekte en re-integratie. Met name kleine werkgevers ervaren hierover grote onzekerheid. In het mkb zijn juristen of een afdeling P&O of hrm geen vanzelfsprekendheid, integendeel. Het ontbreekt kleine ondernemers aan de kennis om vroegtijdig medische problemen te signaleren en aan te pakken. Ook is er onzekerheid of een langdurig zieke werknemer in het eigen bedrijf kan terugkeren. In een bedrijf van bescheiden omvang zijn immers ook de mogelijkheden voor re-integratie van zieke werknemers bescheiden. Wanneer er slechts één type werk voorhanden is, dat bovendien niet kan worden aangepast aan een functionele beperking, dan houdt het op. Toch worden goedwillende ondernemers met zware loonsancties geconfronteerd voor overtredingen die ze met de beste wil van de wereld niet kunnen voorkomen. Een loonsanctie hoort geen strafcasino te zijn.
De huidige inrichting van het re-integratieproces legt werkgevers met een bedrijf van bescheiden omvang verplichtingen op die ze vaak niet kunnen waarmaken. Werkgever, werknemer, bedrijfsarts en UWV hebben uiteenlopende belangen. Dat is nu eenmaal niet anders. Maar het wreekt zich bij de inschatting of en hoe re-integratie mogelijk is. JA21 hoopt dat het nieuwe kabinet snel aan de slag gaat met de wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet. Want of het linksom of rechtsom wordt geregeld, de huidige situatie knelt aan alle kanten. Alle betrokken partijen zijn bij aanpassingen gebaat.
Voor een klein bedrijf komt twee jaar loon doorbetalen bij ziekte, hard aan. Het gaat behalve om het doorbetalen van loon immers ook om het zoeken én betalen van een vervangend medewerker. Daar komt onzekerheid bij kijken. Het betekent ook een drempel om mensen in dienst te nemen. De keuze om zzp'er te blijven, wordt zo een noodgedwongen keuze. Dit staat een gezonde groei van ondernemingen en het scheppen van banen in de weg. Aan die twee jaar moet echt iets gebeuren. Het inkorten van de termijn van doorbetaling tot maximaal één jaar lijkt ons de oplossing. In plaats daarvan kiest het kabinet ervoor om de pijn te verzachten met maatregelen eromheen. JA21 heeft liever dat de kern van het probleem wordt aangepakt.
Mijn fractie heeft het vermoeden dat de in de begroting genoemde maatregelen om administratieve verplichtingen wat eenvoudiger te maken de door mij genoemde drempels onvoldoende wegnemen. Het minste wat kan worden gedaan, is voorkomen dat ondernemers van het kastje naar de muur worden gestuurd. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het instellen van een ondernemersloket, waar kleine ondernemers in direct contact terechtkunnen met vragen over ziekte- en re-integratieverplichtingen? Contact dus met iemand aan de andere kant van de lijn die meedenkt.
Dan de pensioenen. In alle verbuigingen komt dit woord 233 keer voor in de begroting. Het kabinet belooft aan een toekomstbestendig pensioenstelsel te werken. Voor JA21 begint een bestendige toekomst met betrouwbaarheid en zekerheid nu. Als onze pensioenen niet toekomstbestendig zijn, dan komt dat door het desastreuze beleid van de ECB. Als pensioenen al onder druk staan, dan is het vanwege een beleggingsbeleid waarin klimaatdoelen belangrijker zijn dan beleggen voor een goed rendement. Pensioenopbouw is bedoeld om bestendig vermogen op te bouwen voor de oude dag, niet om politiek goede sier te maken. Dat geldt bij uitstek binnen een systeem zonder mogelijkheden voor individuele deelnemers om te kiezen tussen pensioenfondsen en om zelf invloed uit te oefenen op beleggingen.
Toekomstbestendigheid hangt ook samen met de houdbaarheid van ons sociale stelsel in het licht van demografie en samenstelling van onze bevolking. Beleidskeuzes, onder meer over immigratie, werken in alle aspecten van de samenleving door, ook in vragen rond pensioenen. Toekomstbestendigheid is verder natuurlijk gebaat bij bestuurders die op basis van deskundigheid worden benoemd, niet omdat zij uit het ons-kent-ons-circuit komen en hun eigen pensioen al op orde hebben.
Voor JA21 is een pensioenakkoord geen eindstation. Goed dat er in de polder wordt nagedacht, dat er overeenstemming mogelijk blijkt over een richting die we kunnen uitgaan. Maar laten we nuchter zijn. Een akkoord is geen dictaat. De politiek heeft het laatste woord en dat is meer dan wat krabbels in de marge. Dat mogen gepensioneerden en mensen die hun pensioen nog opbouwen van ons verwachten. De inzet van mijn fractie is een robuuste pensioenopbouw in een stelsel dat ruimte laat voor individuele keuzes en dat rekening houdt met de belangen van verschillende generaties.
Dank u. Ik ben twee seconden over tijd, sorry, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Pouw-Verweij. De heer Nijboer was al aangekondigd, namens de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Ik wil beginnen met mevrouw Kat te complimenteren met haar persoonlijke en mooie maidenspeech; van haar inspirerende grootvader en moeder naar een vlammend betoog over het belang van gelijke kansen en het proberen te ondersteunen van iedereen die niet alles direct meekrijgt in het leven. Hartstikke mooi en goed gedaan en ook herkenbaar in het werk dat ik de afgelopen maanden van mevrouw Kat heb gezien bij de commissie Financiën en over de toeslagen.
Voorzitter. Ik sta hier namens de PvdA, daar heeft u gelijk in, maar in plaats van collega Gijs van Dijk, die helaas ziek is. Ik wens hem ook beterschap. We doen het debat met de staatssecretaris die ook de minister vervangt, die er tijdens de vervanging van het staatssecretariaat achter kwam dat hij eigenlijk wel een staatssecretaris nodig had, ook in een demissionaire periode. Ik wens deze minister en eigenlijk onszelf ook veel sterkte en succes bij dit debat en ik hoop dat het donderdag allemaal op z'n pootjes terechtkomt. Mevrouw Tielen had die conclusie al getrokken en wij zullen dat donderdag zien.
Voorzitter. Kent u de parade van Pen, waar de Groningse hoogleraar Jan Pen wereldberoemd mee is geworden? Hij heeft de inkomens van alle mensen in Nederland en in Engeland, want daar was hij begonnen, op een rij gezet. Hoe groter je bent, hoe hoger je inkomen. Die heeft hij in een optocht of parade laten lopen. Wat je verwacht is dat je ongeveer op de helft zo'n beetje tot je middel bent, maar niets is minder waar. Na een minuut of vijf of tien zie je pas de eerste sprietjes komen. Want in het begin zijn het ondernemers met een negatief inkomen, mensen die helemaal niets verdienen. Die zitten eigenlijk onder de grond. Pas op driekwart zit je op je middel. Dan loop je nog weer verder. Dan kom je op ooghoogte. Dan zit je op wat de mensen gemiddeld verdienen. Dat is een beetje de gemiddelde lengte van een man. Op het eind zie je ze steeds groter worden, vijf keer zo groot, tien keer zo groot. Reuzen. Je kunt je nek bijna breken, zo hoog zijn ze op het eind.
Voorzitter. Die scheve inkomensverdeling geldt niet alleen voor inkomens, maar ook voor vermogens. Dan zijn ze nog veel schever. Er zijn mensen met enorme schulden en mensen met enorme vermogens. Dat zie je helaas ook steeds breder in de samenleving. Gezondheidsverschillen: gemiddeld twaalf jaar met een minder goede gezondheid en gemiddeld zeven jaar eerder overlijden voor mensen die in slechte gezondheid verkeren en een lager inkomen hebben. Veiligheid kun je ook gewoon aan inkomen relateren. Onderwijsachterstanden: je ziet hoe groot die zijn, en die worden groter, in de wereld en ook in Nederland. Dat is een grote zorg voor een sociaaldemocraat als ik en dat zou een grote zorg voor ons allemaal moeten zijn.
Dat is ook de reden waarom ik begin bij het inkomensbeleid van dit kabinet. De afgelopen jaren heeft de PvdA-fractie stevige discussies met het kabinet gehad over de inkomenspolitiek. In grote lijnen komt het hierop neer: waar kies je nou wat we met z'n allen verdienen? Aan de ene kant herverdeel je dat met de belastingen — dat weet iedereen; daarom hebben we een progressief belastingtarief — en aan de andere kant compenseer je dat met de uitkeringen en de toeslagen. Dat gebeurt in Nederland op grote schaal, maar als je kijkt naar de uitkomsten, zie je dat de ouderen, de uitkeringsgerechtigden en de huurders in het bijzonder de afgelopen jaren stelselmatig op achterstand stonden. En je ziet dus ook dat de problemen daar steeds verder toenemen. De huren zijn steeds onbetaalbaarder geworden voor veel mensen. De ouderen komen steeds moeilijker rond. De armoede neemt toe. De dakloosheid is verdubbeld. Dat is niet met één koopkrachtplaatje op te lossen, maar als er jaar op jaar op jaar steeds 1 of 1,5 procentpunt verschil is en je dat tien jaar doet, dan is het verschil wel 10 procentpunt geworden. Dat is wel wat er aan de hand is.
Dat is ook wat mij weer zo'n zorgen baart met de koopkrachtplaat voor volgend jaar. Die was al slecht, zagen we bij de Miljoenennota: nul; een nullijn voor iedereen. Economisch te verwachten groei: 3 à 3,5%. We moeten het allemaal maar zien, want er is weer corona. Maar toch even: 3% groei, 0% in de portemonnee. Politieke keuze. Dividendbelasting, winstbelasting verlagen, balletje-balletje. Politieke keuze: bedrijven minder belasten, mensen wel voor het volle pond aanslaan. En nu, met die energierekening, met de verwachte hogere inflatie, zie je dat mensen door hun hoeven zakken. Ze gaan er gewoon op achteruit volgend jaar. Ik vind dat dat niet kan en dat dat onverstandig is. En we kunnen er wat aan doen.
Mevrouw Tielen bood daar in de eerste termijn van de VVD ruimte voor. Zij zei: we moeten eigenlijk kijken of we dat kunnen repareren, maar ja, het moet wel gedekt worden. Natuurlijk moet het allemaal gedekt. Er is niemand die zegt: het moet maar gewoon over de balk gegooid worden. Maar mijn vrees is wel een beetje — ik hoorde de andere coalitiepartij daar nog niet zo over — dat dat meer de houding van de VVD in de debatten is, in de zin van "we moeten aardig zijn voor iedereen die wat komt aanbrengen", dan dat dat straks het resultaat is, donderdag.
Maar ik hoop dat het beter wordt en dat we echt nog substantieel wat aan die zorgen van mensen kunnen doen. Ik vind het geen verhaal dat als de economie enorm groeit en de inflatie toeneemt, mensen er gewoon op achteruitgaan onder een kabinet dat de mond vol heeft van "werken moet lonen" en "we moeten allemaal meeprofiteren" en "man, we moeten het met z'n allen doen". Ik hoop dus dat dat zo is, maar ik … Nou ja, goed; we gaan het zien.
Voorzitter. Meer in het bijzonder maak ik mij zorgen over de toenemende armoede onder kinderen. Meerdere collega's noemden dat al. De vraag is: doet het kabinet er wel genoeg aan om dat te voorkomen? Er is hier niemand die een pleidooi houdt dat het verstandig is dat kinderen niet op schoolreisje kunnen of dat ze in armoede opgroeien; er is niemand die de impact daarvan niet onderkent. Maar de vraag is natuurlijk wel of je er uiteindelijk genoeg aan doet en of de plannen in de begroting voor volgend jaar genoeg zijn om dat écht fors naar beneden te brengen. Volgend jaar is de armoede natuurlijk niet opgelost — er is ook niemand die dat beweert — maar er is er dan sprake van een kentering? Ik vraag de staatssecretaris: gaat dat lukken met deze plannen, met deze begroting? Of moeten we dan ook weer wachten op een volgend kabinet?
Voorzitter. De staatssecretaris heeft met betrekking tot de normen in de bijstand aangekondigd om de ambtenaren wat meer ruimte te geven als er fouten worden gemaakt. Dat juicht de PvdA-fractie toe. Maar we zien dat iemand bij de beslagvrije voet nog met een kennelijk ongegrondverklaring naar de kantonrechter moet om een uitzondering aan te vragen. Ik heb dat even goed gereproduceerd. Ik heb daar vanmiddag even mijn best op gedaan. Je kunt je voorstellen dat dat een dode letter is: dat je, als je met de beslagvrije voet te maken hebt, omdat je schulden hebt, dan naar de kantonrechter moet om daar een uitzondering voor aan te vragen omdat de energierekening hoger is. Ik vraag of de staatssecretaris bereid is om niet alleen bij de bijstand en de uitkeringen daarnaar te kijken maar om ook de beslagvrije voet op die manier te verruimen, om ook daarbij veel meer ruimte te bieden om mensen tegemoet te komen.
Voorzitter. Ik kom op het tweede onderwerp. Als je in Nederland woont, dan denk je: ze hebben er bijna een hekel aan dat je gaat samenwonen. Ja, ze hebben er gewoon bijna een hekel aan. Terwijl er woningnood is. Als je als AOW'er gaat samenwonen, krijg je geen dubbele AOW. Daar zijn ook best redenen voor, want je hebt ook minder kosten. Maar als je een toeslag krijgt, is het ook zo. Als je een kindgebonden budget krijgt, is het ook zo. Zelfs als je in de schuldsanering zit, is het zo. Dus als je al die regelingen bij elkaar optelt — er zijn er nog een paar meer — dan denk je wel: wat is daar wel niet het effect van? En zeker nu we woningnood hebben, is dat dan wel zo verstandig? Ik vraag de staatssecretaris om daar eens doorwrocht op te reageren. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, past het dan eigenlijk wel? En is het dan nog redelijk om overal een hap van af te nemen? Een hap AOW, een hap toeslag, enzovoorts. Ja, op den duur ben je wel gek als je gaat samenwonen. Het hoeft van mij niet, hoor. Mensen mogen ook prima alleen wonen. Maar om het samenwonen nou helemaal af te straffen, dat lijkt me ook beleidsmatig niet gewenst. En dat lijkt wel echt het geval te zijn. Ik vraag de staatssecretaris dus om daar eens een beetje een fundamenteel antwoord op te geven.
Voorzitter. Het derde probleem dat ik aan de orde wil stellen, is de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Dat is een bekend probleem waar we hier vaak over hebben gediscussieerd. We zijn in Nederland de wereldkampioen — of de olympisch kampioen, zoals sommige partijen dat zouden willen noemen — maar wel aan de verkeerde kant. Er zijn veel te veel zzp'ers die te weinig kunnen verdienen om rond te komen. Er zijn veel te veel gedwongen zelfstandigen, er is veel te veel onvrijwillige zelfstandigheid. Het jaarcontract wordt beschouwd als standaardbasis, terwijl je toch eigenlijk als je gewoon vast werk hebt, een vast contract moet krijgen. Ik noem in het bijzonder de pakketbezorging en de postbezorging. Daar is eindeloos over gediscussieerd en nu begint het in de pakketbezorging weer van voren af aan. Ik vraag de staatssecretaris om dat een halt toe te roepen.
Voorzitter. Ik wil ook nog wel even reageren op de voorstellen van de VVD. Ik vind "de vrouw verdient meer" op zichzelf een mooi focuspunt. Het is goed dat de VVD dat licht ook heeft gezien. Maar men is ook wel een beetje in de jaren tachtig blijven steken, met een slogan en een Postbus 51-spot. Ik dacht: als je dat dan echt wilt, moet je dan ook geen afscheid nemen van een term als "staatscrèches"? Mevrouw Simons vroeg daar ook al naar. De kinderopvang moet toch wel een publieke voorziening worden. En als je het hebt over diversiteit in organisaties en in besturen — iets waar de VVD toch altijd in vooropliep — moet je dan eigenlijk ook niet af van een slogan als "quota zijn voor vissen"? Dus moet er niet wat meer bij, ook vanuit de overheid? Misschien moeten we ook wel naar een modernere werkweek. Wat betreft het recht op onbereikbaarheid heb ik mevrouw Tielen ook nog nooit een ontzettend warm, ondersteunend pleidooi horen houden voor PvdA-voorstellen. Het hoort er toch ook wel bij dat je werken en leven kunt combineren. Zo'n voorstel als dat van collega Gijs van Dijk over het recht op onbereikbaarheid past daar ook wel bij. Ik zou dus hopen dat er behalve een voorlichtingscampagne — een slimme meid is op haar toekomst voorbereid — ook nog wel wat meer substantie aan dat voorstel wordt gegeven. Als de VVD daartoe bereid is, denken wij daar graag over mee. Ik wil daar graag mijn naam aan verbinden, maar dan wel aan een moderne visie; dat begrijpt de VVD ook.
Voorzitter.
De voorzitter:
De heer Nijboer ging net zolang door tot mevrouw Tielen zich meldde bij de interruptiemicrofoon.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat is ook de bedoeling van het debat, toch, voorzitter?
De voorzitter:
Ik had zo het vermoeden. Mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ja, voorzitter, ik laat me uitlokken. Dat gun ik meneer Nijboer ook, want hij staat hier toch maar in de plaats van meneer Gijs van Dijk gewoon echt goed zijn bijdrage te leveren. Complimenten aan de heer Nijboer. Maar heel eerlijk: de uitspraken die meneer Nijboer mij nu toeschrijft als zijnde dat de VVD daar maar eens afscheid van zou moeten nemen, heb ik echt al jaren niet meer gehoord. Wat dat betreft denk ik dat wij inderdaad misschien al een stapje verder zijn en af en toe misschien iets beter naar elkaar moeten luisteren. Ik hoor meneer Nijboer vooral zeggen: ik wil er graag mijn naam aan verbinden. Nou, ik hoor graag de amendementen, naast allerlei initiatiefwetsvoorstellen, waarmee ik meneer Van Dijk overigens al een aantal keren met warme woorden heb gecomplimenteerd. O ja, sorry, het gaat te lang.
De voorzitter:
Ja.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik vind dat meneer Nijboer een beetje negatief is, maar ik hoor ook wat meneer Nijboer aan positieve dingen zegt. Ik kijk uit naar de amendementen op het pamflet — ik vond dat ook een mooie term — om te kijken hoe we inderdaad heel Nederland naar deze eeuw kunnen trekken.
De heer Nijboer (PvdA):
Nou, ik ben op zichzelf heel optimistisch. Maar in alle serieusheid is het wel zo dat de VVD, wel de grootste partij van het land, de enige partij was die het afschaffen van de kinderopvangtoeslag niet in het verkiezingsprogramma had staan en zich altijd heeft gekeerd tegen de publieke voorschool, want dat was te duur. "Staatscrèches" heb ik de afgelopen maanden niet meer gehoord, maar dat was gewoon de term die erop werd geplakt. Dat is niet van jaren geleden, dat is van onlangs. Als je echt wat wilt, zowel met de kinderopvangtoeslag en de ellende voorkomen als met het stimuleren van de participatie van vrouwen, dan is dat een heel belangrijk element. Ik geef toe dat ik het een beetje polemisch maak, maar er zit natuurlijk wel een kern van waarheid in. Wat de wet op onbereikbaarheid betreft, dus dat je recht hebt op onbereikbaarheid: daartegen heb ik mevrouw Tielen zelf zich in tv-debatjes zien verzetten. Dat zijn niet al die voorstellen, maar toch wel twee van de drie. Quota zijn geloof ik tegen heug en meug uiteindelijk een beetje doorgegaan, maar ook in mijn Kamerperiode is "quota zijn voor vissen" nog veel gebruikt, hoor. Dat is niet van eeuwen terug. Zo oud ben ik ook weer niet.
Voorzitter. Ik kom op het laatste thema. Eigenlijk is dat nog niet voorbijgekomen in het debat, namelijk: welk economisch model sta je nou voor als land? Wat de PvdA betreft is dat het Rijnlands model. Het is niet dat ik dit al weken zag aankomen, maar vanochtend kwam ik erachter dat Thijs Wöltgens vandaag 78 jaar zou zijn geworden, als hij niet eerder was overleden. Twee jaar geleden heb ik in Kerkrade de Thijs Wöltgenslezing mogen houden. Hij had een enorm overtuigde visie op de verzorgingsstaat en wat daarvoor nodig is. Dat had een paar elementen die ik hier aandacht wil geven, ten eerste de arbeidsinkomensquote, dus welk deel naar arbeid gaat en welk deel naar kapitaal. Dat is eigenlijk de discussie waar ik mee begon: krijgen mensen genoeg inkomen of gaat het naar winsten van bedrijven? Dan is er de zeggenschap van werknemers in bedrijven, waaraan ook de SP heeft gerefereerd met de Wet eerlijk delen, die daarmee samenhangt. Wat ik daaraan zou willen toevoegen en wat toen iets minder een thema was, is de diversiteit in besturen. Dat blijft belangrijk. We kunnen in de Eerste Kamer wel zo'n quotum … Nog steeds is het zo dat bij grote ondernemingen en bij commissarissen die aftreden volgens het aftredingsschema, in de helft van de gevallen — soms twee derde want je hoeft maar 30% — weer dezelfde man van 60 met hetzelfde netwerk terugkomt en er geen oog is voor diversiteit. En dat gaat niet alleen om vrouwen, maar ook om achtergronden en afkomsten. Dat is een bloody shame. Dat laat nog elke dag zien dat het grote bedrijfsleven in Nederland dat probleem niet serieus neemt. En dat zal ook een bedreiging zijn voor toekomstige werknemers die zij zo nodig hebben in het bedrijf.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Nijboer. Dan is nu het woord aan mevrouw Palland van het CDA.
Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter …
De voorzitter:
Begint u opnieuw. De microfoon stond niet aan.
Mevrouw Palland (CDA):
Na mij zal de heer Peters namens de christendemocraten spreken over het thema "armoede en schulden".
Voorzitter. Op 19 november, de Dag van de ondernemer, was ik op werkbezoek bij een mooi mkb-familiebedrijf in de techniek in Hardenberg. De zoon heeft het bedrijf vijf jaar geleden van senior overgenomen en senior is inmiddels actief als coach voor andere familiebedrijven in het project Family Next van de provincie Overijssel. De productie draait tussen 6.00 uur en 20.00 uur en de medewerkers bepalen zelf hoe en wanneer ze werken, als het rooster maar rond is. De verantwoordelijkheid ligt in het team. Een werkgever uit Enschede met 900 personeelsleden zei tegen me: tegen iedereen die bij mij komt met de vraag om parttime te gaan werken, zeg ik "prima, maar je houdt wel hetzelfde salaris". Beide situaties geven grip op werk, een belangrijke voorwaarde voor werknemers om plezier in het werk te hebben, vertrouwen te ervaren en het werk te kunnen volhouden, ook met het oog op andere ballen die in de lucht moeten worden gehouden in de privésituatie als mantelzorger, opvoeder van kinderen en vrijwilliger. Het zijn goede voorbeelden van Rijnlands denken, zeg ik tegen de heer Nijboer. Het is ondernemen en werken niet over de rug van een ander, maar met oog voor en betrokkenheid bij je omgeving en de mensen in je gemeenschap. Ook VNO-NCW en MKB-Nederland hebben de focus verlegd naar de brede welvaart.
Maar de wereld is niet perfect en onze arbeidsmarkt ook zeker niet. Begin jaren 90 stelde Lubbers dat Nederland ziek is. Borstlap zei hem dat begin 2020 na. Er zijn te veel flexcontracten, er is te weinig inzet op sociale ondersteuning en arbeidstoeleiding, werkgeverschap is te weinig aantrekkelijk, en bestaanszekerheid en perspectief zijn voor een groeiende groep onzeker. We zullen onze arbeidsmarkt opnieuw moeten vormgeven. Wat het CDA betreft doen we dat langs de visie die de heer Borstlap met zijn commissie schetst. We hopen dat we daar van een nieuwe regering ook echt de aanzetten voor zien, en kijken ernaar uit om erover te spreken en er invulling aan te geven.
Voorzitter. Er is 100 miljoen extra investering vrijgemaakt ten behoeve van de uitvoeringscapaciteit van het UWV. Hoe gaat de staatssecretaris de inzet en het resultaat hiervan monitoren en de Kamer informeren, zodat het implementeren van vernieuwingen van het arbeidsmarktbeleid en de bijbehorende instrumenten geen vertraging of hindernis oploopt door gebrekkige uitvoeringscapaciteit?
De voorzitter:
De heer Nijboer heeft een vraag.
De heer Nijboer (PvdA):
In het advies van die commissie-Borstlap staan op onderdelen best goeie zaken, maar de PvdA-fractie heeft grote zorgen over twee zaken rond de Werkloosheidswet: duurverkorting en deeltijdontslag. In dat laatste geval werk je gewoon fulltime en mag je twee dagen thuis gaan zitten als het slecht met het bedrijf gaat. Hoe je het dan verder met je gezin redt? Succes ermee! Wil het CDA die voorstellen ook overnemen? Of is de heer Hoekstra of het CDA daar eindelijk een keer van teruggekomen?
Mevrouw Palland (CDA):
Nou, u spreekt hier met mevrouw Palland van het CDA en niet met de heer Hoekstra. We hebben een eerste verkennend debat met elkaar gehad over het rapport van de heer Borstlap en ik vind het jammer dat we nog niet verder zijn gekomen. Maar in dat debat heb ik aangegeven dat het een integrale visie is: je kan niet het een wel doen en het ander niet. We concluderen allemaal dat er te veel flexcontracten zijn en dat het werkgeverschap verzwaard is en onaantrekkelijk is gemaakt. Om daarin een balans te vinden, om mensen zekerheid te bieden en te ondersteunen, om meer te investeren in begeleiding van werk naar werk, om ontwikkelmogelijkheden te bieden, zegt Borstlap: je moet af van die externe flexibiliteit en je moet er iets meer interne flexibiliteit voor terugbrengen. Daar zit een balans in, daar zit samenhang in. Onderdeel van het verkorten van de WW is dat die omhooggaat. De uitkering wordt verhoogd. Ik denk dat het van belang is dat we voorkomen dat mensen de WW "genieten" en pas daarna in beweging komen richting die arbeidsmarkt. Daarmee heb je al afstand opgelopen en dat lijkt me geen goeie ontwikkeling.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik ken dat advies goed. Dat zeggen bijna alle adviseurs van rapporten: neem al onze adviezen over, want het hangt allemaal met elkaar samen. Maar dat is natuurlijk geen wet van Meden en Perzen. Wij kunnen als politiek gewoon zeggen: deze onderdelen vinden we goed. Bij Roemer, over arbeidsmigratie, vinden we alles goed. Wij kunnen zeggen: dit vinden we wel goede ideeën en dat niet. Ik vind de WW-voorstellen heel slecht. Het stelt mij wel een beetje teleur dat er in de verkiezingscampagne door het CDA fors op is aangesproken. Ik woon in het Noorden, waar sociaal bewogen CDA'ers zitten. Die zeiden: mijn partij tornt aan de WW en wil deeltijdontslag, maar dat wil ik eigenlijk niet hebben. Ik had dus gehoopt dat mevrouw Palland en haar fractie daarvan terug waren gekomen, maar ik kom toch een beetje van de koude kermis thuis, als ik het zo hoor.
Mevrouw Palland (CDA):
Nee. Natuurlijk staat het u vrij om te zeggen: ik haal de kersen eruit en die zet ik in, en de rest staat mij niet aan. Maar we hebben ook een opgave liggen als het gaat om het aantrekkelijk maken van werkgeverschap. Volgens mij heeft u daar zelf ook een pleidooi voor gehouden, of het was de collega voor u. Dat was mevrouw Pouw-Verweij. Hoe zorg je er nou voor dat mkb'ers door kunnen groeien? Hoe kunnen ondernemers doorgroeien? Hoe kun je de drempel om mensen aan te nemen slechten? Daar is dit ook een aspect in. Deeltijdontslag is natuurlijk een hele heftige maatregel. Maar kijk naar bijvoorbeeld de coronamaatregelen en de NOW-regeling die we in het leven hebben geroepen. Wij hebben vanaf dag één gepleit: ga nou niet tijdens de brand de brandblusser ontwerpen. Zorg dat je een deeltijd-WW-regeling klaar hebt liggen, zodat je dat kunt opvangen en mensen hun baan kunnen behouden. Dat staat natuurlijk voorop: meer vaste contracten, meer zekerheid. Dat is ook precies wat Borstlap beoogt met zijn maatregelen. Daar kan een deeltijd-WW-regeling heel goed bij helpen. Daarmee geef je juist extra zekerheden aan mensen. Ik kijk daar dus iets anders tegen aan.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter. Dan het werkgeverschap. Om kleinere werkgevers te faciliteren is twee jaar geleden de mkb-verzuim-ontzorgverzekering ingevoerd. Hoe staat het nu met de toepassing hiervan in de markt? Hoe zit het met de toegankelijkheid op basis van de premieontwikkeling? Voorziet het nu daadwerkelijk in de behoefte van kleinere werkgevers? Werkt het zoals beoogd, als alternatief voor de verkorting van loondoorbetaling bij ziekte? Kan dat geëvalueerd worden, zo vraag ik de staatssecretaris.
Voorzitter. Ik wil in deze begrotingsbijdrage van SZW stilstaan bij drie thema's: familie en gezin, corona en de arbeidsmarktkrapte. Allereerst familie en gezin. Er ligt veel druk op gezinnen om alle ballen in de lucht te houden, zeker in coronatijd, waarin thuiswerken en thuis lesgeven of kinderen verzorgen gecombineerd dienen te worden. Maar er ligt breder druk op gezinnen, ook op de vorming van gezinnen voor nieuwe generaties. Denk aan flexcontracten en een slechte toegang tot de woningmarkt. Zij durven die stap niet te zetten. Flexcontracten zijn de beste vorm van anticonceptie, zo stelde de Duitse minister van Gezinszaken. De vraag is: weten we voldoende wat nodig is om gezinnen tegemoet te komen en de combinatie met werken te faciliteren, waarbij de gezinnen worden ontzorgd? Wij hebben daar zelf uiteraard ideeën bij: ondersteuning bij opvang van kinderen is relevant, met behoud van eigen keuzes voor ouders om daar afwegingen in te maken, meer grip op werk, keuzes kunnen maken in werktijden, bijvoorbeeld wanneer je wel of niet werkt of thuiswerkt et cetera. Maar het lijkt ons vooral goed om hier eens fundamenteel onderzoek naar te doen en om daar werk van te maken. Hoe staat de staatssecretaris ertegenover om hier onderzoek naar te doen?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Goede vraag. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van de staatssecretaris. Maar toen ik het hoorde, moest ik denken — ik kan mij voorstellen dat de collega deze mailtjes ook krijgt — aan al die mensen met hun flexbanen. Die zeggen: het is zo'n gedoe met die kinderopvangtoeslag, want ik heb een uitzendbaan, dan ga ik heen en weer, ik heb even geen werk en dan verlies ik hem. Bent u het met GroenLinks eens dat, als wij een toekomstbestendig stelsel maken voor kinderopvang, wij de arbeidseis los moeten laten in de kinderopvangtoeslag?
Mevrouw Palland (CDA):
Daar moet ik even over nadenken. Ik ben het er zeker mee eens dat we ... Ik vind kinderopvang niet alleen een arbeidsmarktinstrument. Laat ik daarmee beginnen. Het is breder dan dat. Het heeft ook een educatieve kant. We kunnen ouders daarmee ontzorgen, ook als er geen sprake is van arbeid. Dat als eerste.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Even voor de accounting, voorzitter, maar ik heb toch nog twee interrupties? Oké, check.
De voorzitter:
U moet slim uw vragen stellen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Ja, en kort ook. Nu is de druk wel heel hoog. Ik sloeg zo aan op die combinatie. We weten dat mensen juist met flexbanen … We hadden het net over Borstlap. Het is een van de moeilijkste dingen. Mevrouw Kat zei het net geweldig in haar maidenspeech: die instituties zitten niet goed in elkaar. We maken het dus enorm ingewikkeld. Een van de dingen die we weten, is dat minder gericht zijn een enorm goed idee zou zijn voor de mensen die moeten werken en voor de bredere doelen van kinderopvang. Dat kan bijvoorbeeld door te zeggen dat iedereen kinderopvangtoeslag krijgt, of je nou wel of niet werkt. Dan laat je de arbeidseis dus los. Dat zou het ook nog eens versimpelen. Dan denk ik, als ik dit betoog hoor: daar is het CDA het gewoon helemaal mee eens.
Mevrouw Palland (CDA):
Dat die kinderopvangtoeslag niet goed functioneert, staat helemaal buiten kijf. Een hele hoop ellende is daarover naar boven gekomen. Daar zitten we nog middenin. De zoektocht is: hoe nu verder? Hoe gaan we het stelsel aanpassen? Dat is een gezamenlijke zoektocht. Ik hoor mevrouw Maatoug daar één oplossing voor aanreiken. Dat kan een oplossing zijn, maar misschien zijn er ook andere oplossingen waardoor je die onzekerheid er toch meer uithaalt. Ik hoorde ook dat andere collega's het erover hadden dat er altijd gratis kinderopvang moet zijn voor iedereen. Daar moest ik even aan denken. Dat bestaat natuurlijk niet. We kunnen het kosteloos aanbieden, maar ergens wordt de rekening natuurlijk wel betaald. Daar zijn gewoon afwegingen over te maken met elkaar. De hele vraag hoe je dat goed inricht, ligt dus wel op tafel.
Voorzitter. Ik ga verder met de lessen uit corona. We hadden gehoopt corona al verder achter ons te laten. De steun en de herstelpakketten hebben goed werk verricht. Het CDA is wel van mening dat we beter voorbereid moeten zijn op een nieuwe economische dip om welke reden dan ook. Want het is een gegeven dat die periodiek komt. Daartoe herhalen wij onze inzet voor een deeltijd-WW-regeling. We hebben kennisgenomen van het onderzoek in de uitgebreide brief van de staatssecretaris hierover naar aanleiding van onze motie, waarvoor dank. Daarin wordt aangegeven dat het vanuit economisch perspectief onwenselijk is om werkgevers te ondersteunen in hun loonkosten bij conjunctuurschommelingen. Hiermee wordt de economische variant in een crisisregeling, iets waar de Kamer specifiek om heeft gevraagd, in onze beleving toch terzijde geschoven. We kunnen daar echter banen mee behouden en zekerheid mee bieden. In landen om ons heen maakt dat wél deel uit van het sociaal-economisch stelsel. Daar zien ze geen bezwaren, zoals verstoring van de werking van de economie, om de crisisregeling strikt te beperken tot calamiteiten, zoals SZW dat wil. Wij roepen dan ook opnieuw op om alsnog een regeling op de plank te leggen.
Voorzitter. Corona heeft ons ook laten zien waar de kwetsbaarheden op de arbeidsmarkt liggen. Jongeren die een stageplek nodig hebben, zijn een van de getroffen groepen daarvan. SBB heeft op dat gebied een flinke extra inspanning geleverd, onder andere via de regionale mobiele teams. Houdt de staatssecretaris ook rekening met het structureel borgen van de positie van SBB in die regionale mobiele teams? Wat het CDA betreft betrekken we ook de ervaringen van de RMT's bij de verdere planvorming voor de arbeidsmarktstructuur in de regio voor het begeleiden van werk naar werk.
Voorzitter. Over corona en de thuiswerkende grensarbeiders. Om te vermijden dat zij geconfronteerd worden met de fiscale gevolgen, werd er een overeenkomst met Duitsland en België gesloten. Die werd meerdere malen verlengd. Is de staatssecretaris ook voornemens om deze overeenkomst nu opnieuw te verlengen? Hoe zit het met de ondersteuning van zzp'ers? We lezen dat de TONK in sommige gemeenten blijft en in andere niet. Is dit budget nu volledig benut? Zouden we niet toch één lijn moeten trekken?
Voorzitter, tot slot. Ten aanzien van de zzp'ers ben ik benieuwd hoe het staat met de uitwerking van een regeling voor de zzp'ers met een AOW-hiaat die ziek werden voor 2013. Ik vraag dit naar aanleiding van de motie van de SP en het CDA.
Voorzitter. De arbeidsmarktkrapte is nu overal voelbaar. Deze is zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. Naar onze verwachting is die structureel, gelet op de vergrijzing. In het kader van de arbeidsmarktkrapte wil ik bij drie punten stilstaan.
Als eerste is dat de mismatch op de arbeidsmarkt en leven lang ontwikkelen. Werk verandert. We leiden soms op voor de verkeerde beroepen en sectoren. Daarom is een goede structuur voor leven lang ontwikkelen belangrijk. Tot het einde van dit jaar loopt de "NL leert door"-regeling. In maart 2022 wordt de STAP-regeling ingevoerd. Daar zit een gat in de tijd tussen. Hoe gaat de staatssecretaris daarmee om? Voor ons is het uitgangspunt dat we afkomen van de wirwar aan losse initiatieven en regelingen en dat we een fundamentele structuur bouwen voor leven lang ontwikkelen. Daarbij ondersteunen we in het bijzonder doelgroepen zoals mbo'ers en vak- en praktijkgeschoolden, met name gericht op toeleiding naar tekortsectoren zoals de techniek en de zorg. Mijn collega Amhaouch diende daarover bij de begrotingsbehandeling EZK al een motie in, gekoppeld aan het Techniekpact. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan?
Dan de arbeidsmigratie. Die voorziet voor een deel in onze arbeidsmarktkrapte. De Kamer, inclusief het CDA, heeft zich al diverse malen uitgesproken voor de aanbevelingen van de commissie-Roemer. Daar moeten en willen we mee aan de slag. Maar het is ook van belang om hierop wellicht meer te sturen in wat nodig is. Voor welke beroepen en sectoren en voor welke periode is dat wenselijk of is het minder aantrekkelijk te maken voor andere situaties? Op welke wijze sturen we hierop, naast de arbeidsmarkttoets? En speelt bijvoorbeeld ook het rapport van de bevolkingsgroei hier een rol in voor de regering?
Voorzitter. Aansluitend daarop wil ik aandacht vragen voor arbeidsuitbuiting. We ontvingen daar ook een rapport van de Rekenkamer over. Er is een voortdurende zoektocht naar het goedkoper maken van de productiefactor arbeid. Dat leidt tot excessen. De problematiek kan effectiever worden aangepakt als arbeidsuitbuiting zelfstandig strafbaar wordt, als beëindiging van ernstige situaties direct mogelijk wordt via bestuursrechtelijke stillegging, als ernstig benadeelden hulp kunnen krijgen en als de inspectie haar werkwijze daarop verder ontwikkelt. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan? Kan hij toezeggen dat het ministerie met die aanbevelingen ook aan de slag gaat?
Dan ten derde en tot slot rond de arbeidsmarktkrapte, maar niet in het minst, de mensen die graag op de arbeidsmarkt willen komen, maar die het niet lukt, voor wie het niet loont of die ondersteuning nodig hebben. Het kan toch niet zo zijn dat bij krapte de drempel voor een werkgever om arbeidsmigranten naar hier te halen lager is dan om te investeren in mensen uit bijvoorbeeld de banenafspraak? Of dat een stap zetten voor bepaalde doelgroepen wordt ontmoedigd, omdat het je geld kost in plaats van oplevert?
Voorzitter. Het breedgedragen maar nog niet behandelde breed offensief ligt op de plank. Een aantal punten zijn inmiddels via de verzamelwet of anders al effectief gemaakt. Maar kunnen we niet meer van de goede dingen hiervan in gang zetten en naar voren halen? Dat is wellicht niet eens echt een vraag aan de staatssecretaris, maar ook aan de collega's.
Voorzitter. Dan heb ik nog een oproep over Harries, man of vrouw. Er zijn inmiddels 10.000 van deze Harries in ons land, maar we kunnen er volgens mij nog veel meer gebruiken. Hulpvaardig, Alert, Realistisch, Rustig, Instruerend en Eerlijk. Wat een prachtig concept om mensen succesvol en duurzaam te plaatsen, gewoon een collega die met de Harrietraining een maatje is op de werkvloer voor mensen met een beperking en een afstand tot de arbeidsmarkt. Hoe mooi zou het zijn als het gewoon is om naast bhv'ers ook in elk bedrijf ten minste één Harrie te hebben?
Voorzitter. Tot slot onze sociaal ontwikkelbedrijven. Naar aanleiding van een CDA/SP-initiatief heeft de Kamer zich uitgesproken om de infrastructuur inclusief kennis en kunde van deze bedrijven te behouden en te benutten. Deze bedrijven kunnen een belangrijke en essentiële rol spelen in het matchen van kandidaten en het aan het werk helpen van mensen die nu langs de kant staan, ook voor nieuwe en andere doelgroepen. Het is wel van groot belang dat er dan ook genoeg middelen beschikbaar zijn voor de begeleiding. Die financiering staat nu onder druk. Het CDA pleit ervoor om voor zover dat nodig is ook een deel van de coronacrisisgelden, voor zover die nog niet benut zijn, hiervoor in te zetten.
Voorzitter, dank u wel. Ik geef het stokje over aan mijn collega.
De voorzitter:
Dank. Er is nog een vraag van de heer Nijboer aan u.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik hoor het CDA helemaal niet over de koopkracht van mensen voor volgend jaar, waar iedereen zich zulke zorgen over maakt. In Duitsland hebben ze wel een regering. Die gaat volgend jaar al het minimumloon naar €12 brengen. In Nederland schijnt dat allemaal heel moeilijk en onmogelijk te zijn, maar in Duitsland kan het gewoon in één jaar. Dat zou iets zijn wat zou helpen. Komt het CDA nog met voorstellen om huurders, ouderen en mensen met een uitkering tegemoet te komen, of legt het zich gewoon bij -2, -3, -4 voor sommige groepen neer?
Mevrouw Palland (CDA):
Dat is een heel groot vraagstuk. Het is natuurlijk mooi om te kijken naar onze oosterburen, waar het nieuwe kabinet dat heeft kunnen presenteren. Wie weet wat ons — hopelijk — nieuwe kabinet gaat presenteren op dat vlak. Maar daarnaast is het natuurlijk ook zo dat er al stappen worden gezet. We hebben ook al discussies gevoerd over de stijgende energieprijzen, een van de redenen die ten grondslag liggen aan de inflatie. Er is een flink bedrag beschikbaar gesteld om mensen daarin tegemoet te komen, ook voor volgend jaar. Mijn collega Inge van Dijk heeft een motie ingediend om dat zo gericht mogelijk te laten landen bij mensen met een kleine beurs. Ik heb begrepen dat de uitwerking daarvan naar de Kamer toe gaat komen.
De voorzitter:
Dank. Dan is nu het woord aan de heer Peters, CDA.
De heer Peters (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Wie in de Bossche Sint-Jan loopt en omhoogkijkt naar het hoogste punt van de kathedraal, ziet daar, geschilderd weliswaar, het oog van God. Waar jij omhoogkijkt, kijkt God omlaag. In veel katholieke gezinnen hing het alziend oog als prent in de woonkamer met daaronder de in mijn ogen wat onheilspellende tekst "God ziet u". Als kind maakte dat me altijd een beetje bang. Het is niet fijn om altijd in de gaten te worden gehouden en al helemaal niet wanneer je het gevoel hebt dat er over alles een oordeel geveld gaat worden.
Voorzitter. Toch heeft de verhouding tussen overheid en mensen die aan de verkeerde kant van het geluk geboren zijn wel wat overeenkomsten met wat ik toen dacht het alziend oog. Ook de overheid wil van alles weten en ook de overheid heeft overal eigenlijk een moreel oordeel over. "In de problemen kom je door het maken van de verkeerde keuzes." "Hulp moet je verdienen." "Je had je maar aan de regels moeten houden." "Een mens moet leren van zijn fouten." "Hoe leg ik het uit aan de hardwerkende Nederlander?" "Jij bent nog niet toe aan een woning", enzovoorts.
Voorzitter. Dat zijn allemaal morele oordelen die weliswaar waar zouden kunnen zijn, maar die er in ieder geval voor zorgen dat echte hulp niet vanzelfsprekend is. Dat is voor het CDA onacceptabel. Een mens — ik zeg het iedere keer — is een persoon in relatie tot de ander en ieder mens is intrinsiek van waarde en maakt deel uit van een gemeenschap. Alleen al het woord "achterstand" maakt ongelijkheid en hiërarchie. Je bent nog niet waar je komen moet om mee te kunnen doen, en dat is geen inclusiviteit.
Voorzitter. Een mens heeft bestaanszekerheid nodig: eten, drinken en een dak boven zijn hoofd en wie dat niet krijgt, gaat dood. Maar een mens heeft meer nodig dan dat: een arm om zich heen, de wetenschap deel uit te maken van een gemeenschap en zingeving, het gevoel meer te zijn dan een willoze kurk op de oceaan van het leven en deel uit te maken van een groter verhaal, ertoe te doen.
Voorzitter. Tijdens deze beleidsarme begroting heb ik een aantal aandachtspunten die ik onder de aandacht wil brengen. Is de minister het met het CDA eens dat een mens geen individu is, maar een persoon in relatie tot de ander, dat die persoon intrinsiek van waarde is en dus altijd hulp verdient zonder mitsen en maren en dat wij — daar zou ik een reflectie op willen — door impliciete morele uitspraken van een overheid op afstand het risico lopen de menselijke waardigheid uit het oog te verliezen? Hoe ziet de minister in dit licht dakloosheid en de schandelijke praktijk waar het gaat om het uit huis zetten van mensen? De afgelopen jaren heeft het CDA zich hard gemaakt om daar een einde aan te maken. En ja, er zijn stappen gezet. De meldplicht die sinds 1 januari is opgenomen in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is een goede stap voorwaarts, maar hoe loopt dit in de praktijk? Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Het CDA heeft meerdere moties ingediend, samen met onder anderen meneer Van Dijk van de SP, om niet-inbare verhogingen op schulden bij de overheid kwijt te schelden. De uitvoering van die moties kost geen geld in de echte wereld. Het was toch niet inbaar, vandaar. Commerciële bedrijven zouden zulke vorderingen voor een fractie van de papierwaarde van de hand hebben gedaan. De overheid doet dat niet. Hoe staat het met de uitvoering van die moties, vraag ik aan de staatssecretaris.
Op verzoek van het CDA is onderzoek gedaan naar de effecten van de kostendelersnorm. Dat onderzoek is er gekomen en het verband met dakloosheid onder jongeren is gewoon aangetoond. En nu? Wat gaan we er nu aan doen, vraag ik aan de staatssecretaris. We hebben eerst bijvoorbeeld jaren kinderen in de gesloten jeugdzorg gehad. Ik wil het niet financieel zien, maar we hebben daar toch heel veel geld, tijd, moeite en energie in gestoken. Na een tijdje worden die dan weer dakloos. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Voorzitter. Nederland kent heel veel gezinnen die in problematische schulden zitten, bijna een op de twaalf huishoudens. Deze groep zit vaak onnodig lang in de problemen. De afwikkeling om te komen tot een regeling duurt gemiddeld tussen de drie en de zes maanden en al die tijd komen mensen steeds dieper in de ellende, maar ook de schuldeisers komen dieper in de problemen. Nu heeft de minister samen met de gemeenten, kredietbanken en schuldeisers het Schuldenknooppunt ontwikkeld. Dat helpt enorm, maar veel schulden worden gemaakt bij overheidsorganisaties als de Belastingdienst en het CJIB. Bij mijn weten zijn die niet bij het knooppunt aangesloten. Klopt het dat ook zelfstandige bestuursorganen als het UWV en de Sociale Verzekeringsbank niet aangesloten zijn? Waarom niet? Wat gaat de staatssecretaris doen om daar alsnog voor te zorgen?
Voorzitter, tot slot. Wie kans zag om op de koepel van de Bossche Sint-Jan te klimmen en probeerde van boven door dat alziend oog van God naar beneden te kijken, zou merken dat vanaf die afstand het perspectief vervormd wordt. Middenpijlers lopen niet meer recht naar beneden, maar ze staan naar elkaar toe als vier X-benen en mensen lijken mieren. Maar waarom naar boven klimmen en naar beneden kijken naar mieren die mensen zijn, als je ook beneden kunt blijven om met hen te spreken? Mensen helpen doe je van nabij.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank aan de heer Peters. Dan is nu het woord aan mevrouw Maatoug van GroenLinks.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dat zei u met een hele diepe zucht.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Ja, die moest er even uit. Die zucht is misschien ook wel een beetje representatief. Het is op de late avond. We zitten hier met elkaar. Misschien kijken er nog wat mensen thuis, maar ik denk het niet. Maar even serieus, ik moet zeggen dat ik de afgelopen weken, vooral de afgelopen dagen, best wel veel naar een leeg scherm heb zitten kijken. Een leeg blad op mijn computer. Ik dacht: ik probeer het even met pen en papier, ouderwets. Een leeg vel. Dat is niet omdat ik niet wist wat ik wilde vertellen. Ik weet precies wat ik wil vertellen bij een van de belangrijkste begrotingen die we hebben, namelijk die van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat lege vel was omdat ik de afgelopen weken naar de begrotingsbehandelingen van collega's heb zitten kijken, en dacht: ik kan het f-woord niet meer horen: de formatietafel.
We krijgen veel berichten in de mailbox van mensen met problemen. Ik heb hier de hele mooie Quiet bij me. Ik hoop dat de collega's die ook gekregen hebben. Hier staan verhalen in van mensen in armoede. Dit zijn verhalen uit ons rijke land. Dit zijn mensen die bij ons in het dorp of in de stad wonen. Het zijn verhalen die we allemaal kennen. Dat maakt het heel moeilijk. Ook toen ik hier weer naartoe liep, dacht ik: waar gaat deze begroting over? Ik snap het namelijk heel goed: we hebben grote vraagstukken en er is een formatietafel. Maar ik kijk ook mijn collega's aan in deze commissie voor SZW en onze invallers, zoals de heer Nijboer, die het hartstikke goed doen. De vraagstukken die we raken in de teksten en ook vandaag in de inbrengen van de collega's, waaronder de geniale inbreng van mevrouw Kat — nogmaals mijn complimenten — zijn enorm wezenlijk in de levens van mensen. Meneer Peters zei het net prachtig: we moeten goede medemensen zijn. Dan denk ik aan de tradities waarin we hier staan. Ik denk aan mevrouw Klompé in de christendemocratie. Ik denk ook aan de schouders van de sociaaldemocratie waar we hier op staan met deze begroting. Als dat regeerakkoord er ergens een keer ligt, dan is er geen formatietafel meer waar we naar kunnen doorverwijzen. Dan zijn het de keuzes die we in deze zaal maken. Dan zijn het niet alleen de woorden, niet alleen de afwegingen, maar de keuzes bij de stemmingen. En dan staat GroenLinks er, hopelijk met iets minder zucht. En dan hoop ik dat de debatten goed zijn, maar ik hoop vooral dat we voor het land de juiste keuzes maken.
Maar er ligt ook gewoon een begroting! Ik was nog niet klaar. Die begroting gaat over dit jaar. Ik vind het ook onze taak. Wij zijn missionair, wij hebben budgetrecht en wij spreken vandaag met elkaar. Dus ik heb negen hele concrete punten waarvan ik denk: die kunnen we nú oppakken, die moeten we nu oppakken en die kunnen niet doorverwezen worden met het f-woord.
Ik begin bij de koopkracht. Fijn is dat ik helemaal achter de woorden van de heer Nijboer, van mijn collega van de PvdA kan gaan staan. Prachtig, die parade van Pen. We moeten een grote discussie over koopkracht voeren, maar vooral een discussie over ongelijkheid. Maar daar hadden we het net al over in het interruptiedebatje. Nu hebben we het over de begroting voor volgend jaar. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen hebben we gezegd: er is een probleem, want er is niet voor niks een pakketje voor energiearmoede. Ik moet ergens volgende week stemmen over deze begroting, dus ik moet weten wat we gaan doen. Gaat het genoeg zijn voor de mensen die met de auto naar het werk moeten? Gaat het genoeg zijn om de boodschappen te betalen? De minnen die we zien, zijn heftig. Dus kan de staatssecretaris zeggen wat hij gaat doen om die enorme inflatie te compenseren?
Ik kom op de Participatiewet. Ja, we gaan met elkaar een stelseldiscussie hebben en die Participatiewet moet op de schop. Tegelijkertijd liggen er nu ook hele concrete vragen voor. Ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje schrok van de antwoorden die ik kreeg van de staatssecretaris over het niet bijhouden van rechterlijke uitspraken. Ik denk dan: ja, hallo, de bewindspersoon is stelselverantwoordelijke. Wij zeggen met elkaar: we moeten weten hoe die wetten toegepast worden en wat ermee gebeurt. Ja, er is beleidsvrijheid bij gemeenten. Die moeten ze ook zeker pakken. Maar dan moeten we met elkaar weten: wat zegt die rechter dan en klopt dat wettelijke kader? Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is: gaat u dat bijhouden? En zo niet, leg het dan nog eens een keer uit, want ik snap het niet.
Dan die ruimte waar mevrouw Kat het al over had in haar inbreng. Waar wij in de afgelopen maanden aan het duiken zijn en Den Haag toch een beetje stilstaat, zijn er gelukkig in het hele land wethouders die gewoon doorwerken. Soms hebben ze een GroenLinkse kleur en soms hebben ze een andere prachtige kleur. Zij zeggen: joh, mouwen opstropen, wij lossen het op. Zo ook iemand in Eindhoven. Die wethouder zegt: bij concrete problemen denken wij out of the box. Daar moeten we dan toch niet de landsadvocaat op afsturen? Dan moeten we gewoon zeggen: die ruimte is er, en als wij dat experimenteerartikel moeten uitbreiden, dan doen we dat. Zou de staatssecretaris dat alsjeblieft willen toestaan, en zou hij dat alsjeblieft niet meer in de weg willen staan?
Dan het volgende onderwerp: krapte. Veel collega's hebben het daar al over gehad. En tegen mevrouw Tielen moet ik zeggen: het voelt inderdaad wel als "leven lang lullen". Zij zei het. Toen dacht ik: als mevrouw Tielen het zegt, mag ik het herhalen. Ik heb er laatst een brief uit 1992 bij gepakt. Toen dacht ik: och, het is iets archaïscher taalgebruik, maar het gaat over précies hetzelfde. Zucht. Het is inderdaad een verzuchting, staatssecretaris. Dat hoort u goed. Mijn vraag is als volgt. Er ligt een ontzettend goede infrastructuur met de RMT's, de regionale mobiliteitsteams. Ik ben even heel serieus. We hadden het net over die mailboxen. Er zijn mensen die zeggen: joh, ik wil weer aan de slag; ik wil wat doen. Ze vallen niet in het WW-bakje. Ze vallen niet in het bijstandsbakje. Ze vallen niet in het van-werk-naar-werkbakje. Die mensen weten niet waar ze heen moeten. Dan denk ik: we hebben die mooie infrastructuur. Laten we alsjeblieft de komende periode, deze krapteperiode, tijdelijk die mensen dienstverlening geven. Is de staatssecretaris bereid om ervoor te zorgen dat alle mensen gebruik kunnen maken van die teams?
Als we dan toch bezig zijn, dan heb ik nog een tip voor de marketing: geef die dingen dan ook even dezelfde naam. Want in de ene stad heten ze zus, in de andere stad weer zo. Als je dan een keer een campagne doet, dan weet je niet waar je heen moet. Dat is een tip voor de staatssecretaris. Ik ben benieuwd wat hij ervan vindt. "Huis van de arbeid" zou ik een hele mooie naam vinden, maar een andere mag ook, als het maar duidelijk is.
Dan de kinderopvang. Daar hebben we het al veel over gehad. Ik denk ook dat we het er meer over moeten hebben. Het is ontzettend belangrijk — de collega van het CDA zei het al — niet alleen voor de arbeidsparticipatie, maar ook voor de ontwikkeling van kinderen. Ik voeg eraan toe: voor de samenhang, zodat je elkaar niet pas op school, maar ook al op hele vroege leeftijd tegenkomt. Ik vind het heel goed dat we ouders enorm stimuleren via zo'n kinderopvangtoeslag. Dat vinden we belangrijk. Ik ben heel benieuwd wat in het regeerakkoord over dit punt komt te staan.
Ik hou ook van doelmatigheid. Ik ben dus gaan kijken en dan zie ik dat we daar met z'n allen veel geld in stoppen. We vinden het belangrijk, maar ik heb geen idee hoeveel winsten er eigenlijk worden gemaakt in de sector. Dat vraag ik dus aan de staatssecretaris. Heeft u een idee hoeveel winsten er zijn geboekt in de afgelopen vijf jaar? Als we dat niet weten, zouden we dat dan niet moeten weten, zeker als ik dan in een mooi stuk dat in de trein heeft gelegen, lees dat er misschien nog meer geld heen gaat? Dat vind ik een heel goed idee, maar dan denk ik: dan moet dat wel naar de kwaliteit van de kinderopvang. Ik ben dus heel benieuwd of de staatssecretaris iets meer weet. Als we het niet weten, zouden we daar dan niet achter moeten komen?
Voorzitter. Dan arbeidsuitbuiting. Het is een woord dat voorkomt in Nederland. Het zijn praktijken die voorkomen in Nederland. Elke keer als die langskomen, of het nou in een krantenbericht is of in een inspectierapport, schrikken we weer met z'n allen. Dan denken we: dat dit op Nederlandse bodem plaatsvindt. De woorden van de heer Van Kent zijn me uit het hart gegrepen. We zeggen als Kamer — dat is in ieder geval zo sinds ik Kamerlid ben, maar ik weet het ook van mijn voorgangers — met z'n allen, van coalitie tot oppositie: "Maak nou haast met de commissie-Roemer. Ga nou aan de slag. Stuur de dekking mee. Dan kijken we wel in de Kamer. Dat kunnen we aan. Dit is te belangrijk." Ik geloof dat woorden ertoe doen, maar uiteindelijk hebben we die woorden om keuzes te kunnen maken, om te zeggen: dit willen we niet meer. Ik ben heel benieuwd — dat vraag ik via u, voorzitter, aan de staatssecretaris — hoe het staat met de uitvoering van de motie die verzoekt om het uitbreiden van de strafrechtdefinitie van uitbuiting. Die is in deze periode aangenomen door de Kamer. We zien in de praktijk heel vaak dat de inspectie ergens aankomt, hele heftige situaties ziet en geen enkele tool heeft om in te grijpen. In die situatie zou een stillegging een nuttige tool zijn, begrijp ik van de inspectie. Mijn vraag is: bent u bereid om daarnaar te kijken en om haar die bevoegdheid te geven? Want we kunnen toch niet alleen maar zeggen dat arbeidsuitbuiting zo erg is en vervolgens niks toevoegen aan het instrumentarium?
Voorzitter. Dan de WIA. Ik verwacht zomaar dat we daar de komende periode moeilijke en ingewikkelde discussies over gaan hebben. Het is een van de stukjes van sociale zekerheid waarbij we van "Nederland is ziek" naar het nieuwe stelsel gingen, waar we allemaal iets van vinden, maar waarbij we ook met praktische consequenties in onze maag zitten. Ik noem de sociaal-medische herkeuringen. Ik ben Kamerlid geworden in een periode dat we zeggen: uitvloeiing doet er enorm toe. Ik was dus best wel verbaasd toen de staatssecretaris in reactie op mijn vraag tijdens de verzamelwet aangaf dat het hartstikke leuk is — ik chargeer een beetje, maar het is laat en ik heb nog twee minuten, dus dan moet je een beetje lol maken; ik vat het even samen — dat er een hele praktische oplossing ligt door 60-plussers niet te herkeuren, maar dat het toch wel ingewikkeld is. Dat stond in die brief. Dan denk ik: ja, kom op! Als we zeggen dat dit een gigantisch probleem is, als de stapels aan herkeuringen toenemen, als het probleem alleen maar groter wordt en als we niet aan nieuwe mensen toekomen, terwijl we het belangrijk vinden dat mensen weten wat hun positie is, dan is het toch zonde om over zo'n hele praktische oplossing die het UWV aandraagt in een rondetafel te zeggen: die laten we even liggen? Bij deze begroting kunnen we zeggen: hup, hier gaan we in januari mee aan de slag! Is dit de hele oplossing? Nee. Moeten we verder gaan? Zeker. Maar laten we deze oplossing grijpen. Kan de staatssecretaris dat nog een keer uitleggen?
Voorzitter, tot slot. Het minimumloon is al genoemd. Ik ga dat pleidooi alleen maar onderstrepen. Dat is zo lekker als je een late spreker bent: dan vallen er gewoon punten af. Dan kan ik zeggen: ik ben het helemaal eens met wat de collega van de PvdA zei. Maar ik wil toch nog even het minimumjeugdloon aanstippen. In de interruptiedebatjes hadden we het over de vraag hoe je dat nou eerlijk doet. Toen ik afgelopen week het bericht van de ACM las dat zij stoppen met een onderzoek naar de prijsafspraken in de supermarktsector, dacht ik: oei, wat is hier nou aan de hand? Deze sector heeft enorme winsten gemaakt, maar kiest ervoor om de lonen van hun jonge medewerkers — want dat is het verdienmodel in die sector — niet te laten stijgen door niet-toegestane prijsafspraken te maken. Dan denk ik: dan zijn we toch iets verkeerd aan het doen en nu stoppen we ook nog eens met het onderzoek daarnaar via de ACM. Dat gaan we natuurlijk aan EZK vragen, maar mijn vraag aan de staatssecretaris is: is het niet tijd dat we het jeugdloon gewoon verhogen? Mensen vanaf 18 jaar zijn volwassen. Zij werken en moeten de huur betalen. Dat is allemaal verschrikkelijk duur, dus zij moeten gewoon een fatsoenlijk loon krijgen.
Tot slot, voorzitter. In de 36 seconden die ik nog over heb en die nu aftikken, wil ik het volgende zeggen. Ik kijk enorm uit naar de grote debatten die we gaan voeren, maar vooral naar de keuzes die we gaan maken. We kunnen wel zeggen dat we het doen voor de mensen in Nederland, maar dan moet het niet blijven bij een leven lang lullen. Dan moet er eindelijk een beetje actie komen.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Maatoug. Dan is nu het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie. Gaat uw gang.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik zie dat ik acht minuten heb, maar dit is de laatste begroting voor mijn fractie. Volgens mij hebben we nog heel veel minuten over, dus vergeef mij als ik iets over die acht minuten heen ga.
Voorzitter. Ik ben getogen in een omgeving die voorheen de Bijlmermeer was, een drooggemalen gebied, waar een stadswijk als het ware uit het moeras is getrokken. Een omgeving waar met moeite rondkomen eerder de norm dan de uitzondering was. Een omgeving waar de overheid eerder gezien werd als verdrukker van kwetsbaren dan als schild voor de zwakkeren, wat de overheid ook kan zijn. Een plaats waar je heel vaak van maand tot maand leeft, omdat je je het niet kan veroorloven om vooruit te kijken. Dat was mijn jeugd. Toen ik als kind opgroeide, maar ook later als jurist, heb ik van dichtbij gezien dat het beklemmende gevoel van nauwelijks bestaanszekerheid kunnen opbouwen vergelijkbaar is met een moeras waar je niet uitkomt, een moeras waar je financieel, mentaal en na verloop van tijd ook fysiek verder in wegzakt.
Voorzitter. Ik ben niet de enige die dit van dichtbij heeft gezien en meegemaakt. Voor duizenden mensen in ons land is armoede vandaag de dag nog steeds een dagelijkse realiteit. 1 miljoen Nederlanders hebben niet genoeg geld voor de huur, de boodschappen of een goede winterjas. Een kwart miljoen kinderen leeft in armoede. De kans dat armoede van generatie op generatie wordt overgedragen, is nog steeds groter dan in gezinnen waar kinderen niet in armoede zijn opgegroeid. Gisteren bleek dat maar liefst de helft van alle Nederlandse huishoudens financieel kwetsbaar is. Voor mensen die net de eindjes aan elkaar kunnen knopen, kan een kapot apparaat, een scheiding of het verlies van een baan — een life event dus — de laatste duw in het moeras zijn waar je vervolgens niet meer uitkomt, zeker in deze coronacrisis.
Voorzitter. We pakken deze uitdagingen aan door kansengelijkheid, scholing en werkgelegenheid te bieden. Maar iemand die in een moeras wegzakt, heeft naast al deze belangrijke dingen vooral een hand nodig, het liefst een hand die er snel bij is om iemand eruit te trekken. Ik geloof dat de overheid die rol voor een deel kan oppakken. Zij kan perspectief en bestaanszekerheid bieden aan mensen die met goede moed iets van hun leven proberen te maken, maar die af en toe ook een stevige hand nodig hebben wanneer het leven hun klappen geeft.
Voorzitter. Als we iets meer uitzoomen en dit vertalen naar onze huidige economie en het kabinetsbeleid, dan zien we een rare paradox. Op macroniveau ziet het er goed uit, maar op microniveau gaat het lang niet altijd goed. Als je van een afstand kijkt en naar de statistieken kijkt, dan is het beeld, behalve de inflatiecijfers die net genoemd zijn, over het algemeen best zonnig. De economie groeit flink en de werkloosheid is historisch laag. De coronasteunpakketten hebben hun werk gedaan. Als je inzoomt, zie je toch een ander beeld en komen de details naar voren. Diverse mensen hebben moeite om mee te komen en het hoofd boven water te houden. Veel sectoren hebben ook echt een flinke klap gekregen van de coronacrisis, en talloze ondernemers hebben moeten interen op hun reserves en hebben grote schulden openstaan. Werkgevers hebben grote moeite om personeel te vinden.
Ondanks deze cijfers en beleid dat erop gericht was om ongewenste sociale verschillen tegen te gaan, ziet het SCP nog steeds grote contrasten tussen groepen met veel en weinig hulpbronnen zoals werk, inkomen, opleiding, sociale netwerken, cultureel kapitaal en gezondheid. Verschillen tussen mensen maken de samenleving uniek, maar wanneer diezelfde verschillen leiden tot ongelijke levenskansen of sociale achterstanden, hebben we een collectieve uitdaging. Zulke verschillen zijn niet alleen nadelig voor de mensen en groepen die dan aan het kortste eind trekken. Ze kunnen ook negatief uitpakken voor de samenleving als geheel.
Voorzitter. Daarom hou ik ook een pleidooi voor politieke en gemeenschappelijke daadkracht, zodat eenieder mee kan komen, en zij die tijdelijk of helemaal niet meer mee kunnen komen met onze samenleving, gedragen kunnen worden door ons allen. Gezien de vraagstukken die spelen op het SZW-terrein, hebben we — dat erken ik gelijk — dringend een missionair kabinet nodig. We hebben een kabinet nodig dat werk maakt van het verkleinen van de kloof op de arbeidsmarkt, van het versterken van de bestaanszekerheid, van het aanpakken van kinderarmoede, en van het inclusiever maken van de arbeidsmarkt. Er is enorm veel werk aan de winkel. In die zin is de timing van dit debat best ingewikkeld, zoals sommigen al aangegeven hebben. Ik had liever, no offence, een debat gevoerd met een missionair bewindspersoon om echt zaken te kunnen doen en stappen te kunnen zetten op al die belangrijke dossiers die hier voorliggen.
Voorzitter. Er zijn echter nog genoeg punten die we hier vandaag kunnen behandelen, en daar ga ik ook wat over vragen. Ik sta in mijn inbreng stil bij de arbeidsmarkt, met name bij de positie van jongeren en mensen met een beperking. Ik wil ook ingaan op de armoede- en schuldenproblematiek en sociale zekerheid.
Voorzitter. Iedereen is het erover eens dat er groot onderhoud aan onze arbeidsmarkt nodig is. We zeggen dit namelijk ook al een paar jaar tegen elkaar. Het wordt nu echt tijd voor serieuze stappen. Alles ligt klaar: goede rapporten van de commissie-Borstlap en de WRR, en concrete voorstellen van de SER. Het is nu vooral een kwestie van doen. Ik vraag dan ook aan de staatssecretaris: staat alles goed in de steigers voor zijn potentiële opvolger? Wat ziet de staatssecretaris als belangrijkste eerste stappen op weg naar meer balans op de arbeidsmarkt?
Voorzitter. Dan over jongeren. Er zijn grote tekorten op de arbeidsmarkt, juist ook in sectoren die van vitaal belang zijn voor onze samenleving. Voor de klimaattransitie hebben we de komende jaren veel technici nodig. In het onderwijs en in de zorg is het aantal vacatures enorm. De kunst zal zijn om jongeren te enthousiasmeren om juist in die tekortsectoren te gaan werken. We hebben vakmensen nodig, dus laten we zorgen dat we jongeren weer een vak leren. Het kabinet heeft in de huidige crisis flink wat geld uitgetrokken voor jeugdwerkloosheid. Wat kan de staatssecretaris zeggen over de resultaten hiervan? Mijn fractie heeft eerder per motie het kabinet opgeroepen ervoor te zorgen dat de overheid als grootste werkgever het goede voorbeeld geeft door jongeren aan stages en leer-werkbanen te helpen. Hoe staat het daarmee?
Voorzitter. Het is voor veel jongeren sowieso geen makkelijke tijd om te starten op de arbeidsmarkt. Je zult maar net een nieuwe baan hebben en volledig thuis moeten werken. Dat is een behoorlijk gemankeerde start. Het is van belang dat daar oog voor is bij werkgevers en dat er goede begeleiding voor jongeren is. Deelt de staatssecretaris de mening dat dit onderdeel moet zijn van de zorgplicht die werkgevers tegenover werknemers hebben? Kan het kabinet dit aspect meenemen in de communicatie over thuiswerken? Want thuiswerken is een ontwikkeling die veel kansen biedt en positieve effecten kan hebben, maar het is ook van groot belang om oog te hebben voor de risico's en negatieve effecten voor bijvoorbeeld starters. Welke initiatieven zijn er op dit gebied en wat is er aanvullend nodig, vraag ik de staatssecretaris. Kan hij hierover in gesprek gaan met sociale partners en jongerenorganisaties?
Voorzitter, in aansluiting daarop: de Ambachtsacademie. De Ambachtsacademie kan een mooie rol vervullen om mensen op te leiden en vakmanschap te versterken. De Ambachtsacademie heeft inmiddels honderden mensen in opleiding. Waar de prioriteit eerst bij het aan het werk houden van oudere werkenden lag, maakt de Ambachtsacademie nu ook de omslag naar het behoud van ambachten en kwalitatief hoogstaand werk. Hoe kunnen we deze doorontwikkeling stimuleren en dit belangrijke werk verduurzamen? De financiering voor de Ambachtsacademie loopt komend jaar af, zoals de staatssecretaris weet, maar de opgebouwde kennis en infrastructuur moeten we zeker behouden voor de toekomst. Hoe denkt de staatssecretaris daarover? Ik overweeg ook een motie op dit punt.
Voorzitter. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt heeft een afstand tot deze mensen en niet andersom. Het lukt ons nog veel te weinig om die afstand te overbruggen en een echt inclusieve arbeidsmarkt te realiseren. Ik denk aan mensen met een beperking, mensen die niet vanzelf mee kunnen in deze razendsnelle samenleving, mensen die al langere tijd in de bijstand zitten. Stuk voor stuk mensen met talenten die vaak ook dolgraag mee willen doen. Werkgevers zien hen nog veel te weinig staan of vrezen de kosten en risico's die het met zich mee kan brengen om deze mensen in dienst te nemen. Er is nog zo veel onbenut potentieel en er zijn nog zo veel werkgevers die moeten ontdekken hoe verrijkend het is om de talenten te gebruiken van mensen die nu nog aan de kant staan. De sociale ontwikkelbedrijven zeggen dat ze komend jaar tienduizenden extra mensen aan het werk kunnen helpen, als ze maar budget krijgen voor de begeleiding. En daar knelt het. De sw-bedrijven krijgen voorlopig juist minder geld. Met de jaarlijkse uitstroom van WSW-werknemers valt de financiële basis onder deze bedrijven weg. De sociale ontwikkelbedrijven kunnen ook andere doelgroepen begeleiden naar werk, maar daar krijgen ze maar zeer beperkt budget voor. Daardoor staat de toekomst van deze bedrijven en van de sw-infrastructuur onder druk.
Ik zie dat er een interruptie is.
De voorzitter:
Ja, de heer De Kort heeft een vraag.
De heer De Kort (VVD):
Ik hoor de ChristenUnie spreken over meer geld voor de sociale ontwikkelbedrijven, terwijl u net als de VVD staat voor een inclusieve arbeidsmarkt. Er is momenteel heel veel krapte. Is het dan niet logischer dat we die mensen juist gaan plaatsen in de reguliere arbeidsmarkt? Dit is namelijk de tijd om die mensen daar te plaatsen. Dan gaan we ook echt naar een inclusieve arbeidsmarkt toe.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voor een deel is dat waar. Ik denk dat je een deel van die mensen die momenteel niet werken bij reguliere bedrijven kan plaatsen. Dat moeten we ook doen. Maar ik ken ook genoeg mensen voor wie dat een stap te ver is, voor wie de arbeidsmarkt een stap te ver is. We moeten ook erkennen dat deze mensen er zijn. Daarmee zeg ik niet dat zij dan maar thuis moeten blijven, want ik geloof dat werken en participeren ook emanciperend werkt en dat dat mensen ook bepaalde levensvreugde kan en moet geven. Zij kunnen binnen hun eigen capaciteit ook bijdragen. Ik ben het dus niet oneens met de VVD, maar ik vind dat het punt van de VVD onvolledig is en daarmee geen oog heeft voor een groep die er wel degelijk is. Ik heb daar de afgelopen maanden werkbezoeken aan mogen plegen, en ik heb gezien dat het zo belangrijk is om voor deze groep op te komen. Dus ik snap het punt, maar ik denk tegelijkertijd dat juist ook de sw-infrastructuur van meerwaarde kan zijn voor deze groep.
Voorzitter. Er staat dus een mooie infrastructuur om duizenden mensen aan het werk te helpen, maar we benutten die te weinig, door onderscheid te maken tussen doelgroepen en te krappe budgetten te hanteren. Hoe ziet de staatssecretaris dit? Welke mogelijkheden ziet hij om toch meer mensen aan het werk te helpen? En hoe kunnen gemeenten, uitvoeringsorganisaties, regionale mobiliteitsteams en sociale ontwikkelbedrijven daarin beter samenwerken?
De heer Peters (CDA):
De heer Ceder raakt een gevoelig punt bij mij. Ik ben helemaal fan van sociale ontwikkelbedrijven en wat die allemaal zouden kunnen betekenen voor mensen die een afstand hebben tot … Nee, hoe moet ik het tegenwoordig ook weer netjes zeggen? De arbeidsmarkt heeft een afstand tot die mensen; dat was 'm. Ja, ik oefen en ik leer. Ik zou graag willen weten wat de heer Ceder hiervan denkt. Zijn dit nou doelgroepen? Of moeten we gewoon zeggen: ieder mens, ongeacht waar hij zit in de bijstand, gaat gewoon werken; als je drie jaar in de bijstand zit, zit je er statistisch gezien heel erg lang, en eigenlijk kunnen we dat budget dan wel structureel inzetten om die mensen te helpen? Hoe ziet de heer Ceder dat? Want ik zie eigenlijk helemaal geen financieel probleem. Ik zie eigenlijk alleen maar winst.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik denk dat het CDA en de ChristenUnie niet heel veel van mening verschillen over het uitgangspunt dat werken niet alleen geld oplevert, maar wel degelijk ook mensen in staat stelt om zich te ontwikkelen, om levensvreugde te hebben, zoals ik net aangaf. Ik denk dat we dat te allen tijde moeten proberen. Er zal een groep zijn waarbij dat niet lukt. Ik probeer de vraag van het CDA even heel goed te begrijpen en te doorgronden, omdat we volgens mij niet heel ver van elkaar staan. U zegt dat als het na drie jaar niet lukt, je dan de pogingen … Sorry, ik weet niet of het u nog een interruptie kost, maar ik probeer even de kern van uw vraag te begrijpen.
De voorzitter:
Nee, ik geef de heer Peters de kans om de vraag nog een keer te stellen.
De heer Peters (CDA):
Het lag echt aan mij, mevrouw de voorzitter en meneer Ceder. Ik heb dat gewoon niet goed gedaan. Mijn stelling is eigenlijk: als we mensen die jarenlang in de bijstand zitten gewoon aan het werk helpen, dan kost dat geen geld, maar levert dat ongelofelijk veel geld op, a omdat je die uitkering niet meer kwijt bent — een deel daarvan zou je kunnen inzetten — en b vanwege het maatschappelijk leed en de zingeving voor de mensen. Uw stelling was dat het geld gaat kosten dat er nu misschien niet is. Ik zou zeggen: laten we het doen, want het levert je ongelofelijk veel vreugde en geld op. Bovendien hebben we die mensen allemaal nodig. Het is geen gunst om mee te mogen doen; iedereen hoort mee te doen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Deze voorzet van het CDA kop ik graag in. Ik ben het er helemaal mee eens, dus dank u wel. Ik ben het er helemaal mee eens dat het steken van geld in sw-bedrijven geen kostenpost is, maar dat het een van de beste investeringen is die we als samenleving kunnen doen. Ik hoop dat ik hiermee gescoord heb. Dank u voor deze voorzet. Maar ik geloof ook echt dat dit ook een investering is, en misschien wel een van de beste investeringen die wij kunnen doen. Daarom vraag ik daar ook aandacht voor, juist omdat ik echt geloof dat het belangrijk is. Zij zeggen: wij kunnen 10.000 extra mensen aan werk helpen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze investering een win-winsituatie wordt en dat die zich niet alleen financieel uitbetaalt, maar vooral ook in menselijk kapitaal?
Voorzitter. Dan ga ik richting het onderwerp armoede en schulden. We zijn een rijk land, maar toch zijn er steeds meer mensen die niet of nauwelijks rond kunnen komen. Gezinnen die afhankelijk zijn van de voedselbank, kinderen die met een lege maag naar school moeten en jongeren zonder dak boven hun hoofd: we mogen dit niet accepteren. We moeten alles op alles zetten om armoede en schulden te voorkomen en vroegtijdig hulp te bieden als het toch dreigt mis te gaan. Samen met collega Gijs van Dijk, die er vandaag niet is, heb ik daarom een initiatiefwet in voorbereiding die het kabinet verplicht om vóór 2030 de armoede onder kinderen te halveren. Dit betekent dat hier in de komende jaren flink werk van moet worden gemaakt. Ik hoor graag hoe de staatssecretaris hiertegen aankijkt en welke maatregelen in zijn ogen nodig zijn om effectief de armoede onder kinderen te bestrijden en te halveren. Hierbij gaat het wat ons betreft om alle kinderen die in Nederland wonen, dus om kinderen die de juiste papieren hebben, maar ook om kinderen die niet de juiste papieren hebben maar hier wel zijn opgegroeid of zijn geboren; die kinderen zijn er ook. Herkent de staatssecretaris dat hier ook een groep is die opgroeit, naar school gaat en eigenlijk geen andere samenleving kent dan de Nederlandse? Kan de staatssecretaris aangeven om hoeveel kinderen dit ongeveer gaat? Is hij het met mij eens dat als wij het hebben over het tegengaan van kinderarmoede, dat ook iets betekent voor deze groep? Hoe ziet de staatssecretaris dat?
Voorzitter. Ten aanzien van schulden heeft mijn fractie vaker gepleit voor een snelle afkoop van problematische schulden door met saneringskredieten te werken die gedekt worden door het Waarborgfonds. Het is goed om te zien dat het kabinet hier al middelen voor heeft vrijgemaakt. Ik hoor graag hoe het staat met de uitwerking van de plannen. Hoe gaan we ervoor zorgen dat dit fonds voor een brede doelgroep beschikbaar wordt, ook voor mensen die buiten de reguliere gemeentelijke schuldhulp vallen? Hoe staat het met de pilots die op dit punt zijn aangekondigd? En hoe worden partijen, bijvoorbeeld SchuldHulpMaatje, hierbij betrokken?
Voorzitter. Het is belangrijk dat we gewoon een goed beeld krijgen van de schuldenproblematiek. Als we een goed dashboard hebben, weten we ook welke routes effectief zijn en waar het knelt. Mijn fractie is voorstander van een landelijk dashboard in samenwerking met de relevante partijen uit het veld van de schuldhulp. Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegen aan?
Voorzitter, ik rond bijna af. Dan de voedselbanken. Het kabinet heeft mede naar aanleiding van de initiatiefnota van het CDA en de ChristenUnie besloten om een beroep te doen op het Europees Sociaal Fonds. Daarmee is er straks in totaal zo'n 12 miljoen euro beschikbaar voor de doelgroep van de voedselbanken. Dat is goed nieuws. Ik vraag de staatssecretaris of het klopt dat naast de voedselbanken ook andere organisaties aanspraak kunnen maken op deze middelen als zij werken voor dezelfde doelgroep. En geldt dit juist ook voor de informele voedselbanken, die zo belangrijk zijn gebleken?
Voorzitter. Ik wilde nog wat zeggen over sociale zekerheid. Zoals u weet, zijn we met een aantal partijen bezig met een initiatiefwet om de "moet-bepaling" ten aanzien van terugvorderen en boetes te wijzigen in een kan-bepaling of ten minste de voorwaarden daarvoor te verruimen. Ik steek graag de hand uit naar het ministerie en de staatssecretaris om samen te kijken hoe we dit verder kunnen uitwerken, ook in het licht van de conclusies die het ministerie zelf trekt.
Voorzitter. Tot slot een punt over integratie dat ook al vorige week tijdens het WGO aan bod kwam. Komend jaar is er geen subsidie voor het programma Meedoen, dat erop gericht is om nieuwkomers zo snel mogelijk te laten participeren vanuit de azc's. Dit is een mooi programma dat via vrijwilligerswerk en ontmoeting zorgt voor verbinding en snelle inburgering. Tot nu toe was er een subsidie beschikbaar vanuit de Europese AMIF-middelen, maar dit geld is komend jaar niet meer beschikbaar. Klopt dat? Heeft de staatssecretaris overwogen om toch ook in 2022 een subsidie te verstrekken? Ik hoor dit graag. Ik overweeg op dit punt samen met D66 een motie in te dienen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Ceder. Dan is nu het woord aan de heer Stoffer, SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik zou willen beginnen met het feliciteren van mevrouw Kat met haar maidenspeech, een prachtige speech. Ik zal me haar altijd blijven herinneren als kleindochter van die opa die als gastarbeider hiernaartoe kwam, die in twee generaties opklom tot de meest eervolle plaats in deze samenleving, het Nederlandse parlement. Gefeliciteerd!
Voorzitter. Dan de inhoud, want het is advent. In deze dagen denken we aan de komst van Jezus Christus in deze gebroken wereld. Toen zijn moeder, Maria, zelf van onbeduidende afkomst, van de engel hoorde dat ze in verwachting was van de Zaligmaker, zong ze: "Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld; en rijken heeft Hij ledig weggezonden." En zo is het: Jezus had bij uitstek oog voor degenen die zwak en kwetsbaar waren. Dat vraagt Hij ook van ons in onze samenleving.
Voorzitter. Kwetsbaarheid was te proeven tijdens het rondetafelgesprek van afgelopen donderdag over rouwverlof. Vele collega's waren daarbij. Nadat GroenLinks en de SGP dit onderwerp in 2019 samen op de politieke agenda zetten, ontstaat nu breed draagvlak. Daar ben ik echt heel blij mee. We zullen daarom de komende tijd met meerdere partijen in gesprek gaan om met een uitgewerkt voorstel te komen, zodat rouwenden niet langer in de kou staan. De SGP houdt dit onderwerp in elk geval graag warm. Daarom heb ik ook een aantal vragen aan de staatssecretaris. Er was namelijk beloofd dat de uitkomsten van het onderzoek naar rouw op de werkvloer eind dit jaar zouden komen. Maar een goed ingevoerde journalist wist mij te vertellen dat het onderzoek vertraagd is. Mijn vraag is: wanneer ligt het rapport nu echt in ons postvakje? Is de staatssecretaris bereid om te verkennen op welke manier rouwenden beter kunnen worden ondersteund bij het verlies van een geliefde, bijvoorbeeld door middel van een gemeentelijk rouwloket?
Tijdens het gesprek viel ook op dat nabestaanden na het overlijden van hun geliefde ineens extra belasting moeten betalen of een fikse terugvordering van het kindgebonden budget voor de kiezen krijgen, met veel stress en soms ook schulden tot gevolg. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij deze problematiek op financieel gebied na het verlies van een geliefde wil onderzoeken. Ik zou daar graag een toezegging op krijgen.
Voorzitter. Dan schulden. Rondkomen van €40 leefgeld per week, geen enveloppen meer openmaken uit angst voor nieuwe schulden: te veel mensen kunnen daarover meepraten. SchuldHulpMaatje ontwikkelde een schuldendashboard, zodat schulden op buurtniveau eerder kunnen worden gesignaleerd. De SGP zou graag zien dat we zo'n dashboard landelijk inzetten. Zo krijgen we ook inzicht in welke routes qua hulpverlening het beste werken. Graag een reactie hierop.
Voorzitter. Het is al vaker gezegd: alles wordt duurder. Steeds meer mensen in onze samenleving komen in de knel te zitten. Veel families, kerken en maatschappelijke organisaties helpen die mensen financieel. De SGP vindt dat deze invulling van naastenliefde een pluim verdient. Maar toch komt het regelmatig voor dat mensen die ondersteuning krijgen juist worden gestraft, doordat ze gekort worden op hun uitkering. Dat kan toch eigenlijk niet de bedoeling zijn? Mijn vraag is of de staatssecretaris ervoor zou kunnen zorgen dat gemeenten op dit punt meer ruimte voor maatwerk krijgen en nemen. Kan hij daarbij ook kijken of en hoe financiële ondersteuning vanuit families, kerken en maatschappelijke organisaties kan worden uitgezonderd van de verrekening met die uitkering? Ik snap dat het niet gemakkelijk is, maar ik leg de vraag wel nadrukkelijk bij de staatssecretaris neer.
Voorzitter. Dan 55-plussers. Dat is ook een groep in onze samenleving die het heel vaak niet makkelijk heeft. Het gaat om bijna 150.000 huishoudens met een laag inkomen, zonder zicht op verbetering van hun financiële situatie. Als dat zo blijft, dan bereikt een steeds grotere groep senioren met achterstand de AOW-leeftijd. Zij zijn extra kwetsbaar. Volgens onderzoek pakt onder meer de afbouw van de dubbele heffingskorting erg nadelig uit. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij kan toezeggen dat hij met een reactie komt op het onderzoek van Bureau Regioplan naar de financiële situatie van deze specifieke groep.
De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen laat nog op zich wachten. Schenkkringen, zoals broodfondsen, hebben een plan gemaakt voor een snelle, eenvoudige oplossing voor de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Door inleg in gezamenlijke vangnetten, door het aftrekbaar maken van de inleg of door die te koppelen aan de zelfstandigenaftrek, behouden zzp'ers hun vrijheid, maar worden ze wel gestimuleerd om risico's op arbeidsongeschiktheid te verkleinen. Graag een reactie van de staatssecretaris op dit plan. Is de staatssecretaris bereid om de haalbaarheid en de mogelijkheden hiervan te onderzoeken? Is een collectieve basisvoorziening voor alle werkenden op lange termijn ook nog een optie, zoals ook de commissie-Borstlap adviseerde?
Voorzitter. Dan als laatste nog een andere kwetsbare groep: leerlingen met een beperking die aan het werk geholpen worden door middel van een loonkostenvoordeel. Wij hoorden onlangs dat de aanvraag van Max — het is maar één voorbeeld — was afgewezen omdat hij eerder al stageliep bij de werkgever die hem nu een baan aanbood. Het argument was: je had al loonkostenvoordeel kunnen krijgen voor de periode voorafgaand aan het dienstverband, dus je hebt er nu geen recht meer op. Dat noem ik een kat in de zak. Ik zou denken: waren er maar meer werkgevers zoals die van Max. Is de staatssecretaris het met mij eens dat deze jongeren ook gewoon een loonkostenvoordeel moeten kunnen ontvangen als ze al een vakantiebaantje of stage bij de werkgever hebben gehad?
Voorzitter. Dit was een afspraak tussen de heer De Jong en mij, vandaar dat hij volgens mij wat zit te lachen. Maar ik heb de afspraak waargemaakt.
Voorzitter, dan helemaal ter afronding. Ik begon met de lofzang van Maria en ik eindig ook met die lofzang. Want Maria zong nog meer dan ik zojuist aangaf, bijvoorbeeld: "Mijn ziel verheft Gods eer, mijn geest mag blij de Heer mijn Zaligmaker noemen." Jezus was voor Maria immers niet alleen haar zoon, maar ook haar Zaligmaker. Dat maakte Maria, ondanks dat ze in armoedige omstandigheden leefde, toch heel erg rijk en vreugdevol. Dé reden waarom Jezus naar deze aarde kwam, was ook om zalig te maken wat verloren is.
Zodoende, voorzitter, is mijn adventswens voor iedere Nederlander dat hij niet in armoedige omstandigheden hoeft te leven, maar ook dat hij net als Maria de vreugde van Jezus als Zaligmaker mag ervaren. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Stoffer. Het woord is aan de heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Kat krijgt vandaag een hoop complimenten. Namens de fractie van DENK uiteraard ook nog vanaf deze plek een compliment voor haar maidenspeech!
Voorzitter. Gelijkwaardigheid, daarvoor is DENK op aarde! DENK is voor meer gelijkwaardigheid tussen arm en rijk door de rijkdom in ons land beter te verdelen en armoede hard te bestrijden, voor meer gelijkwaardigheid tussen mensen door racisme en discriminatie met ferme hand tegen te gaan en ook voor gelijkwaardigheid in rechten en plichten door zeker te stellen dat onze overheid iedere Nederlander ook gelijkwaardig behandelt.
Voorzitter. Ik begin met gelijkwaardigheid tussen arm en rijk. Uit onderzoek blijkt dat de helft van de Nederlanders financieel kwetsbaar is. De helft! Ruim een op de tien huishoudens kan niet rondkomen, omdat het inkomen onvoldoende is. Dat is natuurlijk niet los te zien van het feit dat de kosten van het leven in Nederland steeds maar hoger worden. De boodschappen zijn duurder. De zorgverzekeringspremie stijgt. De brandstofprijzen rijzen de pan uit. De energierekening breekt record na record. Het leven is bijna onbetaalbaar geworden voor een hele grote groep mensen, zeker nu de inflatie de pan uit rijst. Ik sluit mij daarom aan bij al die collega's die aan deze staatssecretaris de oproep hebben gedaan dat er koopkrachtherstel moet komen. We kunnen het Nederlanders niet aandoen dat ze er in deze tijd zo op achteruitgaan.
Voorzitter. We kunnen het ook niet accepteren dat de meest kwetsbare mensen in onze samenleving hiervan het slachtoffer zijn. Als gevolg van het beleid van Rutte neemt de ongelijkheid tussen arm en rijk in onze samenleving de komende jaren alleen maar toe. We zagen al dat een alleenstaande in de bijstand er volgens het Nibud gewoon keihard op achteruitging bij Prinsjesdag. Volgens het SCP zal met het bestaande beleid in de komende jaren de armoede met ruim een kwart toenemen. Met ruim een kwart zal de armoede toenemen als we zo doorgaan. Ik vraag oprecht aan de staatssecretaris of hij het verantwoord vindt om het land zo, met deze armoedeprojecties, achter te laten, om het land ongelijker achter te laten dan toen hij het aantrof.
Voorzitter. De hoofdoorzaak van die toenemende armoede de komende jaren, zo zegt het SCP, is de verlaging van de bijstandsuitkeringen. Dat is bikkelhard VVD-beleid. Mensen die het al moeilijk hebben, die een kwetsbare inkomenspositie hebben, worden door de VVD keihard gepakt. Ik vraag de staatssecretaris of hij het met DENK eens is — ik vermoed het niet — dat dit niet deugt, dat we dit moeten stoppen en dat we niet kunnen accepteren dat wij in de komende tijd deze mensen erop achteruit laten gaan.
Natuurlijk sluiten wij ons aan bij al die partijen die een pleidooi hebben gehouden voor een hoger minimumloon. Dat is een van de oplossingen om ervoor te zorgen dat mensen er in koopkracht op vooruitgaan in de komende tijd. Het komt er ook op neer dat de overheid niet bikkelhard moet optreden tegen mensen in een kwetsbare positie. De kostendelersnorm is hier natuurlijk een belichaming van. Denk alleen al aan al die alleenstaande moeders of vaders in de bijstand die op de 21ste verjaardag van hun kind moeten kiezen of het kind wel thuis kan blijven wonen. Die kostendelersnorm is gewoon een monster van een regeling. Wij vragen de staatssecretaris of hij die mening met ons deelt.
En hoe staat het met het wegnemen van de hardheden uit de Participatiewet, om te voorkomen dat mensen in de bijstand die een klein beetje geld krijgen van dierbaren om rond te komen, als fraudeur worden aangemerkt? Deze staatssecretaris heeft een eerste stap gezet, zo hebben we gelezen in zijn brief. Maar moet er niet meer gebeuren? We hebben al die onrechtvaardige voorbeelden gezien van mensen die cadeaus krijgen en vervolgens keihard worden aangepakt door de gemeente.
Voorzitter. Armoede en achterstelling tegengaan, betekent ook dat we recht moeten doen aan fouten uit het verleden. DENK blijft daarom altijd het pleidooi houden dat de grote groep van Nederlandse Surinamers die na 1975 naar Nederland zijn gekomen en worden gekort op hun AOW en daarom moeten rondkomen van een AIO die onder beperkingen valt, compensatie moet krijgen. Deelt de staatssecretaris de mening dat wij de morele verplichting hebben om deze groep Nederlanders met een AOW-gat te helpen, en dat we ons daarbij niet moeten verschuilen achter juridisch getouwtrek, omdat deze mensen onze morele hulp verdienen?
Voorzitter. Wanneer er geld is voor de bestrijding van armoede, is het natuurlijk ook belangrijk dat het daaraan wordt uitgegeven. Uit de laatste Benchmark Armoede blijkt dat gemeenten in het afgelopen jaar minder aan minimaregelingen hebben uitgegeven. In veel gemeenten wordt jaarlijks bij de begrotingen het gesprek gevoerd over de vraag of onderbestedingen op het armoedebudget voor andere doeleinden gebruikt kunnen worden. Dat was DENK altijd een doorn in het oog. Deelt de staatssecretaris de mening van DENK dat het eindelijk tijd is om armoedegelden die gemeenten krijgen te gaan oormerken? Hier pleit DENK al jaren voor. Dat heeft mijn collega Kuzu altijd met veel overtuigingskracht gedaan.
Voorzitter. Ik kom op het tweede onderwerp: gelijkwaardigheid tussen mensen. Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond hebben maar liefst 40% minder kans op het krijgen van een reactie op een sollicitatie, aldus het SCP. Laat dat even bezinken: 40% minder kans op het krijgen van een reactie op een sollicitatie. De keiharde realiteit is dat je met een niet Nederlands klinkende achternaam — ik vind dat een vreselijke term, want wat mij betreft zijn Kuzu en Azarkan net zo Nederlands als De Jong en De Graaf — 3-0 achterstaat op de arbeidsmarkt.
Daarom moet er de komende tijd meer ingezet worden op de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie, te beginnen met het team arbeidsmarktdiscriminatie bij de Inspectie SZW. Ik heb de volgende vragen aan de staatssecretaris. De absolute bezetting van het team arbeidsmarktdiscriminatie bij de Inspectie SZW daalt niet, maar in relatieve zin daalt de bezetting van 3% naar 2%. Wij vonden 3% van de totale bezetting bij de Inspectie SZW voor arbeidsmarktdiscriminatie al wat karig, en dat gaat dus naar 2% in 2023. Waarom is dit het geval? Hoeveel zegt dit over de prioriteit die wordt gegeven aan discriminatiebestrijding binnen de inspectie SZW? En wat wordt er eigenlijk gedaan met het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie, dat loopt tot dit jaar? Gaan we de goede beleidsmaatregelen daarin in het komende jaar wel gewoon doorzetten? Het is voor DENK uiteraard uiterst frustrerend dat het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie controversieel is verklaard door deze Kamer, waardoor we elk moment weer kostbare tijd verliezen om iets te doen tegen discriminatie.
Voorzitter. Het is ook van belang dat bedrijven die onherroepelijk veroordeeld zijn voor discriminatie aan de schandpaal worden genageld door naming-and-shaming. Er is een motie van DENK aangenomen om daar meer werk van te gaan maken en ik wacht al een tijdje op de uitvoering daarvan. Ik zou de staatssecretaris dus willen vragen hoe hij van plan is om bedrijven die onherroepelijk veroordeeld zijn voor discriminatie effectiever te gaan namen en shamen.
Voorzitter. Wat DENK betreft is het ook belangrijk dat er een stevigere norm komt tegen discriminatie op de werkvloer. Discriminatie op het werk is in de Arbowet opgenomen onder psychosociale arbeidsbelasting; het staat er niet expliciet in. En ook in het Arbobesluit, waarin psychosociale arbeidsbelasting verder wordt uitgewerkt, staat discriminatie niet expliciet genoemd. Deelt de staatssecretaris de mening dat als je een heldere norm tegen discriminatie wil stellen, je discriminatie expliciet moet noemen in de Arbowet en in het Arbobesluit, om ervoor te zorgen dat bedrijven er meer werk van maken om het tegen te gaan? Op dit punt overwegen wij een motie.
Voorzitter. Ik kom bij mijn laatste punt. Wat heeft deze regering geleerd van de toeslagenmisdaad? Dat is een misdaad waarin Nederlanders onterecht door de regering als fraudeur zijn aangemerkt en mensen zijn gediscrimineerd op basis van hun nationaliteit. Ongelofelijk pijnlijk. Ik val maar gelijk met de deur in huis. Kan deze staatssecretaris DENK verzekeren dat er bij fraudecontrole binnen de bijstand geen discriminerende hetze wordt gevoerd tegen mensen? We weten dat gemeenten commerciële bureaus inschakelen om bijvoorbeeld alleen mensen met een Turkse nationaliteit te laten controleren op vermogen in het buitenland. We weten dat gemeenten risicoprofielen toepassen die discrimineren op leeftijd en geslacht. En we weten dat de Centrale Raad van Beroep meermaals heeft uitgesproken dat dit soort gemeenten dan discriminerend handelen. Maar het gebeurt nog steeds, en veel van wat daar gebeurt, is een black box. Of het naar boven komt, is afhankelijk van mensen die procederen. Dat doet niet iedereen. Wat doet de staatssecretaris om dit soort vormen van discriminatie te voorkomen? En moet de uitbesteding van fraudecontrole door gemeenten aan dat soort commerciële bureaus eigenlijk niet verboden worden? Waarom laten we commerciële instanties mensen najagen op hun vermogen?
Voorzitter. Ik zou de staatssecretaris ook willen vragen wat hij doet met de constatering uit het rapport van de VNG dat bij bijna 5% van de gemeenten die risicoselecties maken, nationaliteit en etniciteit deel uitmaken van de selectie. Dus van de gemeenten die risicoselectie toepassen, past 5% nationaliteit en etniciteit toe als selectiecriterium. Kan de staatssecretaris mij verzekeren dat al deze gemeenten er inmiddels mee gestopt zijn om mensen op basis van hun etniciteit en nationaliteit te classificeren als een risico op fraude? Kan de staatssecretaris mij dat verzekeren?
Voorzitter. Hoe zit het met het non-discriminatiebeginsel binnen de uitgevoerde integrale controle door de SVB op de AIO? Daar zat eerst een volgordelijkheid in. Eerst kwamen Turkse Nederlanders aan de beurt, daarna Surinaamse Nederlanders en pas helemaal achter aan de rij kwamen mensen met Nederland als geboorteland. Ik vraag de staatssecretaris of hij mij kan aantonen of al die groepen dezelfde behandeling hebben gehad. Zijn in elke groep dezelfde steekproeven gehanteerd en is in elke groep hetzelfde onderzoek gehanteerd?
In de interne SVB-documenten van deze fraudecontrole — ik heb het document hier als aanbeveling bij me — moet ik lezen, ik citeer: personen met geboorteland Griekenland of Bulgarije blijken een verhoogd risico te vormen. Laat dat even op u inwerken: personen met geboorteland Griekenland of Bulgarije blijken een verhoogd risico te vormen. Dat staat in dit interne document van de SVB. Ik las het en ik sloeg steil achterover: wat lees ik nu? Mijn fractievoorzitter, Farid Azarkan, heeft hier staan strijden voor mensen die door de Belastingdienst op basis van hun nationaliteit kapot zijn gemaakt, en dan moet ik dit lezen. Wat is dit voor gekkigheid, vraag ik aan de staatssecretaris. Waarom lijkt het erop dat hier gewoon wordt geprofileerd op geboorteland? Hier wordt nota bene het advies gedaan om op basis van deze constatering een risicoprofileringssysteem te gaan maken. Hoe kan het dat ik in uw brief van 6 juli kan lezen — dat schrijft u letterlijk — dat een risicoprofiel gebaseerd mag zijn op het criterium "een ander land van herkomst dan Nederland"? Dat is een citaat; dat staat er letterlijk. Als ik het goed lees, mogen mensen met een ander land van herkomst dan Nederland van deze staatssecretaris eerder als risicogeval voor fraude worden aangemerkt vanwege een model. Ik vraag mij oprecht af waarom dit soort schijnbaar discriminerende drek wordt toegestaan. Dat vraag ik me oprecht af. Ik overweeg dan ook een motie op dit punt, om dit te verbieden.
Voorzitter, tot slot zou ik mij nog willen aansluiten bij het f-woord van mevrouw Maatoug. Het wordt hoog tijd dat we hier met elkaar gaan spreken over keuzes die gemaakt gaan worden. Deze staatssecretaris heb ik in ieder geval al een aantal keuzes meegegeven waarvan wij vinden dat er nu al op gehandeld moet worden.
De voorzitter:
De heer De Kort heeft een vraag aan u.
De heer De Kort (VVD):
Na de SP en het CDA is dit al de derde partij die pleit voor het afschaffen van de kostendelersnorm. Ik wil toch even een ander geluid laten horen en ook een vraag stellen. Want wanneer je samenwoont, deel je gezamenlijke kosten. De VVD vindt het dan niet meer dan logisch dat de uitkering daarop wordt aangepast. De wet biedt voldoende mogelijkheid om voor schrijnende gevallen maatwerk te bieden. Dat moeten we natuurlijk ook zo houden. Dus wat is nu exact het probleem volgens DENK?
De heer Van Baarle (DENK):
Een van de voorbeelden is — dat heeft de heer Peters net aangegeven — dat uit onderzoek blijkt dat het leidt tot dakloosheid. In mijn spreektekst heb ik net het voorbeeld gegeven van de pijnlijke keuze die mensen moeten maken als een kind een bepaalde leeftijd bereikt: het kind moet uit huis omdat je anders gekort wordt op je uitkering. Voor DENK is het altijd een balans. Natuurlijk moet je spaarzaam omgaan met ons geld. Natuurlijk moet je fraude altijd tegengaan. Maar dat weeg je ook af tegen de maatschappelijke baten en de sociale kant van het verhaal. Ik begrijp dat bij de VVD de nadruk vooral ligt op mensen erop afrekenen, zo spaarzaam mogelijk omgaan met ons geld en mensen die het moeilijk hebben, niet bijstaan. Bij DENK kijken wij ook naar de menselijke kant en vinden wij dat er wat extra's kan gaan naar mensen. Voor een maatregel die niet zo heel veel oplevert, hoeven we zulke draconische gevolgen voor mensen niet te accepteren.
De voorzitter:
Dat leidt tot een tweede vraag van de heer De Kort.
De heer De Kort (VVD):
Een heel korte reactie daarop. Ik ben zelf wethouder geweest, dus ik weet dat dit gedecentraliseerd is. De lokale overheid staat heel dicht bij de burgers. De wet biedt voldoende ruimte om echt maatwerk te leveren. Volgens mij willen we best wel hetzelfde, alleen legt u het accent anders. Maatwerk kan geboden worden en dat moet ook zo blijven, maar laten we de kostendelersnorm wel in stand houden, want die is er niet voor niets.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik denk dat we daarover van mening verschillen.
De voorzitter:
Die indruk krijg ik ook. Dan gaan we naar mevrouw Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
Ik denk dat ik en de collega van DENK hierover niet van mening verschillen, maar …
De heer Van Baarle (DENK):
Dat denk ik ook.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks):
… maar voordat het lijkt alsof het een klein meningsverschilletje is, wil ik even interrumperen. Ik was heel blij met de feitelijke antwoorden die we gekregen hebben, dus even een compliment aan alle ambtenaren die daaraan gewerkt hebben. Ik zag daarin een hele mooie tabel. Ik zal het kort houden, voorzitter, maar mijn vraag aan de staatssecretaris is: schrok u ook niet van die tabel? Want daaruit blijkt het volgende, zo zeg ik om even het accentverschilletje duidelijk te maken. Een alleenstaande met een kind ouder dan 21 jaar krijgt nu €18.453. Dat was, als we de dubbele heffingskorting niet hadden afgebouwd en de kostendelersnorm niet hadden ingevoerd — platte bezuinigingen — €27.126. Dat gaat dus niet om kleine verschillen. Dat zijn de verschillen die dakloosheid verklaren. Ik denk dat ik weet wat het antwoord is van de collega, maar ik vraag het toch: hoe ziet u dat?
De heer Van Baarle (DENK):
Het is natuurlijk een ontzettend terecht punt dat mevrouw Maatoug aansnijdt. Onder leiding van de VVD zijn zo veel maatregelen genomen — u refereert terecht aan de bezuiniging op de bijstand die staat ingeboekt — die mensen gewoon keihard in de portemonnee raken. Wat DENK betreft is het onacceptabel dat we als gevolg van dat beleid geconfronteerd worden met een Nederland waarin de ongelijkheid tussen arm en rijk alleen maar toeneemt. Ik denk dat mevrouw Maatoug en de fractie van DENK elkaar op dat punt nog vaak gaan vinden in de komende periode.
De voorzitter:
Dank. Mevrouw Den Haan, Fractie Den Haan.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst de felicitaties aan collega Kat voor haar mooie maidenspeech. Ik heb mijn bijdrage dit keer verdeeld in blokjes. Ik dacht: dat is wel zo handig voor de staatssecretaris. Ik begin met het blokje arbeidsmarkt, dan vrijwilligerswerk, dan koopkracht en vervolgens pensioenen.
Voorzitter. De arbeidsmarkt. In veel sectoren is er een tekort aan personeel. De zorg, de bouw, de horeca, het onderwijs; de vacatures vliegen je om de oren. Ondanks goede bedoelingen en maatregelen worden oudere werknemers helaas nog vaak gediscrimineerd, zowel bij ontslag alsook bij het aannemen. Het gaat zelfs zover dat deze groep ook in een krappe arbeidsmarkt zoals we die nu hebben, lastig aan een baan komt. Is de staatssecretaris het met mij eens dat ingezet moet worden op een grotere arbeidsparticipatie van deze groep en dat beleid tegen krapte in diverse sectoren van de arbeidsmarkt alleen dan overheidssteun verdient als het potentieel van de oudere medewerkers zo veel mogelijk benut is? Dus: geen steun aan een sector die ouderen wel kán, maar niet wíl inzetten.
Er zijn maatregelen als STAP en SLIM, maar ik mis een specifiek plan voor maatwerk voor oudere werknemers, zowel om hun baan te behouden als om weer aan het werk te komen. Er wordt wel ingezet op specifieke plannen voor vrouwen in topfuncties, voor participatie van gehandicapten, voor immigranten en voor jeugdwerklozen. Dat is heel erg belangrijk en dat steun ik ook van harte, maar waarom geen duurzaam plan voor mensen die nog jaren moeten werken tot hun pensioenleeftijd en door werkgevers zo'n beetje na hun 45ste amper meer gezien worden?
Voorzitter. Er wordt gewerkt aan duurzame inzetbaarheid; denk aan scholing en gezondheid. Er is dus wel beleid ten aanzien van dé werknemer. Dat is mooi en dat is ook goed, maar wat helpt dat als werkgevers deze werknemers na een bepaalde leeftijd, meestal 45-50 jaar, niet meer aannemen? Is het een idee om tot een convenant te komen met werkgevers- en werknemersorganisaties om er alles aan te doen om 45-plussers weer volledig te laten participeren op de arbeidsmarkt en ook alle vooroordelen weg te nemen die er nog steeds leven? Graag een reactie van de staatssecretaris. Een van de argumenten voor een hogere AOW-leeftijd was destijds immers ook dat er te weinig mensen waren om arbeid te verrichten. Nu zien we nog steeds dat oudere werkzoekenden moeilijk aan een baan kunnen komen.
Voorzitter. Ik las in een recent onderzoek van vakbond CNV dat hoogleraar Joop Schippers zelfs stelt dat veel werkgevers liever vacatures schrappen dan dat ze mensen van 50 jaar met een beperking aannemen. Laten we daar eens wat aan doen. Laat zien dat oudere werknemers een aanwinst zijn in plaats van een last. Uit onderzoeken blijkt telkens weer dat oudere werknemers net zo productief zijn als jongere en dat ze echt niet vaker ziek zijn en uiterst loyaal zijn aan hun werkgever. Daarnaast brengen ze heel veel levens- en werkervaring en kennis mee. Bovendien blijkt uit onderzoek dat als jonge en oudere mensen samenwerken, dat goed is voor de sfeer op het werk.
Voorzitter. Onder minister Asscher was er een actieplan om 50-plus-werkzoekenden te helpen aan het werk te komen, met ambassadeur John de Wolf. Ook minister Koolmees heeft vanuit het ministerie een actieplan gestart, dat nu nagenoeg is afgerond. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat hier het resultaat van is.
Dan heb ik verder nog iets over oudere mensen die ook graag hun handen uit de mouwen willen steken, namelijk onder het blokje vrijwilligerswerk. Ik kreeg een brief van een dame van 64 jaar die, na 46 jaar gewerkt te hebben, nu werkloos is. Ze solliciteert zich suf, maar ze wordt nergens aangenomen. Nu wil ze zich nuttig maken als vrijwilliger bij een zorgorganisatie. Dat is een fantastisch idee. Na een paar keer proefdraaien, wat heel goed ging, heeft ze zich officieel aangemeld, een vog aangevraagd en toestemming gevraagd aan het UWV. Bij dat laatste ging het mis; dat werd afgewezen. Zorginstellingen zijn namelijk geen ANBI- of SBBI-organisatie en dus mag het niet van het UWV. Dit is toch idioot? We hebben juist mensen nodig die zorg kunnen ondersteunen. Mensen als deze mevrouw zouden met open armen ontvangen moeten worden. Maar deze mevrouw, die zich vrijwillig wil inzetten, wordt ontmoedigd. En het is niet de enige mail die wij hebben ontvangen. Wet- en regelgeving mag ons hierbij toch niet in de weg zitten?
Ik ben zelf ook als vrijwilliger in de zorg aan de slag gegaan om te helpen. Zondag heb ik de zorg ondersteund in het revalidatiecentrum bij mij in de buurt. Er zijn zo veel extra handen nodig in de zorg. Laat alle mensen die iets willen doen en die nu werkzoekend zijn, gewoon aan de slag gaan. Wetten en regels mogen en moeten daarbij niet in de weg staan, zeker niet nu er zo'n pandemie gaande is en elk extra paar handen verlichting geeft in de zorg. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Dan het blokje koopkracht. Elk jaar en ook nu weer blijkt dat de koopkrachtplaatjes achterhaald zijn nog voordat we besproken worden. Dit keer komt dat onder andere door lokale lasten, hogere energiekosten, alsmede door de hoge inflatie. Er is al jaren een groot verschil in koopkrachtontwikkeling tussen werkenden en niet-werkenden. Ik heb het al eerder gezegd bij de Algemene Financiële Beschouwingen: werkenden zijn er het afgelopen jaar zo'n 20% op vooruitgegaan en gepensioneerden staan 1% in de min. De rek is er bij gepensioneerden allang uit. Het wordt echt tijd om deze achterstand recht te zetten. Dat kan natuurlijk door het AOW-bedrag flink te verhogen. Het minimumloon moet flink omhoog. Voordat meneer Van Kent naar voren loopt, wij zitten op dezelfde lijn qua bedrag. Omdat de AOW-uitkering is gekoppeld aan het minimumloon, heeft dat ook een positief koopkrachteffect voor gepensioneerden. Kan de staatssecretaris wellicht een inventarisatie maken om de Kamer te informeren over verschillende beleidsopties om de achterstand in koopkracht tussen werkenden en niet-werkenden te verkleinen?
Er is al een hoop gezegd over de kostendelersnorm. Ik verzet mij er al jaren tegen. Wanneer ouders en kinderen samen gaan wonen of dat al doen, ben ik van mening dat er nooit gekort mag worden op de uitkering. Het kan niet zo zijn dat ouders die al jaren voor een kind met een handicap of ziekte zorgen, worden gekort op hun uitkering. Als we een participatiesamenleving nastreven, moet wet- en regelgeving dat stimuleren in plaats van tegenwerken. Bestaat er inzicht in het effect van de kostendelersnorm op de woningmarkt? In mijn optiek draagt de kostendelersnorm bij aan de woningnood, omdat mensen vanuit financieel oogpunt maar beter twee adressen kunnen aanhouden. Ook draagt de kostendelersnorm bij aan armoede. Dat blijkt ook uit het rapport Kansrijk Armoedebeleid, waarin staat dat de financiële voordelen veel te ruim worden ingeschat. We zouden mensen juist moeten stimuleren om voor elkaar te zorgen. Dat voorkomt dat mensen meer een beroep doen op zorg en ondersteuning. De kostendelersnorm draagt niet bij aan een inclusieve samenleving waar eenieder tot op hoge leeftijd moet kunnen blijven meedoen.
Voorzitter. Dan het laatste blokje: pensioenen. In december 2020 is door minister Koolmees de conceptwet toekomst pensioenen opgeleverd. Het nieuwe pensioenstelsel staat toe dat er sneller geïndexeerd wordt en dat er meer kan worden meebewogen met de welvaart. Natuurlijk zitten er ook haken en ogen aan en die zullen we het komend jaar vast nog uit-en-te-na bespreken. Het is nu een jaar later en ik vraag me eerlijk gezegd af hoe het met het verdere proces rondom de pensioenwetgeving staat. Kan daar meer duidelijkheid over worden gegeven? Ik hoor dat in het veld het draagvlak voor het nieuwe stelsel behoorlijk afneemt. Straks zijn we weer terug bij af. Dit gaat de gepensioneerden zeker niet helpen. De motie die ik bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ingediend om in plaats van op 1 januari 2023 al op 1 januari 2022 te mogen indexeren bij 105% in plaats van bij 110% werd ontraden door de minister van Financiën en haalde het niet. Maar fijn dat het voorstel ingediend door collega Gijs van Dijk het wel heeft gehaald. Echter, hier zijn nog steeds twee derde van de gepensioneerden niet mee geholpen, omdat zij hun pensioen krijgen van de vier grootste fondsen, waarvan er drie die 105% helemaal niet halen. Dan heb ik het bijvoorbeeld over onze oud-verpleegkundigen, oud-politiemensen en oud-leraren, die dus zeker indexatie gaan mislopen. Wat kan de staatssecretaris voor deze gepensioneerden betekenen? 5,6% inflatie in november, het hoogste cijfer van deze eeuw, maakt heel veel gepensioneerden somber. Ik kan mij voorstellen dat naar aanleiding van het vandaag gepubliceerde inflatiecijfer de onrust onder gepensioneerden haast net zo hard stijgt als de inflatie zelf.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Den Haan. Het woord is aan mevrouw Simons, BIJ1. Gaat uw gang.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank, voorzitter. Ook ik wil natuurlijk beginnen met felicitaties aan voormalig mederaadslid en nu mede-Kamerlid mevrouw Kat. We hebben fijn samengewerkt in Amsterdam en ik kijk ernaar uit dat hier ook te doen.
Voorzitter. Ook ik ga het f-woord gebruiken. Omdat die f-partijen de urgentie niet voelen om in tijden van crisis politieke spelletjes achterwege te laten en vlot tot een functionerend kabinet te komen, debatteren we vandaag over een begroting van Sociale Zaken die de bestaanszekerheid voor 2 miljoen Nederlanders allesbehalve prioriteit maakt. Het is me wat. Terwijl het aantal miljonairs stijgt, leeft aan de andere kant van de samenleving een enorme groep Nederlanders die niet van alle groeiende rijkdom profiteert. Mevrouw Den Haan zei het al: het zijn de ouderen die hun pensioenen niet geïndexeerd zien. Het zijn de werkende mensen met flexbanen. Het zijn alle Nederlanders die leven van een lage uitkering. Ook daar is het vandaag al over gegaan. Het zijn de 2 miljoen Nederlanders die leven rond de armoedegrens, van wie velen ook nog eens extra in de problemen komen vanwege een ingewikkeld toeslagensysteem. Het zijn 2 miljoen Nederlanders die erbij gebaat zouden zijn als wij hier besluiten het minimumloon naar €40 per uur op te hogen.
Ik hoor iemand €14 roepen. Zei ik €40? One can dream.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik zou voorstemmen, maar dat is een andere vraag. €14,40? De SP is van de compromissen, hoor ik. Ook goed.
De voorzitter:
Mevrouw Simons, laat u zich niet afleiden. Gaat u verder.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Want ik moet terug naar de serieuze toon en het serieuze gezicht. Dit kabinet maakt andere keuzes en wat mij betreft zijn die desastreus. Het resultaat van de beleidskeuzes is dat miljonairs rijker en rijker worden. Evenzo is het resultaat van de beleidskeuzes dat een groeiende groep mensen het hoofd steeds moeilijker boven water weet te houden. Maar de noodzaak is hoog, want we hebben rap stijgende energieprijzen, huren, zorgpremies en — dat is vandaag veelbesproken — een dalende koopkracht. Het leven wordt voor veel Nederlanders, en dan specifiek voor deze enorme groep mensen, steeds moeilijker. Het is echt zaak dat we vandaag, formatie of geen formatie, andere keuzes maken en dus de keuze maken om dat minimumloon te verhogen.
Daarbij komt ook nog een grote groep studenten en jongeren van 18, 19 of 20 jaar oud. Die beginnen net met werken. Ze studeren, volgen een opleiding en moeten een dak boven hun hoofd betalen. Ze moeten keihard ploeteren om rond te komen en om hun studie of opleiding te betalen. Ze zijn wel volwassen, met allerlei plichten van dien, maar ze kunnen niet rekenen op een volwassen loon. Naast het principe dat iedere volwassene minimaal een gelijk loon moet kunnen verdienen, praten we over een groep waarvan bijna de hele Kamer vindt dat die moet worden ontzien. In september stemde immers alle partijen behalve — ik zou haast zeggen: natuurlijk — de VVD voor een motie van collega Dassen, mijzelf en andere collega's om het schuldenstelsel af te schaffen en de basisbeurs terug te halen. Ik zou willen zeggen: niet alleen maar woorden, maar ook daden. Door de nog lopende formatie wordt er helemaal geen haast mee gemaakt, terwijl in de echte wereld, buiten deze denkbeeldige muren hier, de bunker waar wij ons in bevinden, deze grote groep jongeren nog iedere dag zwoegt om het hoofd boven water te houden. Ook hier kunnen wij als Kamer een keuze maken tussen onrechtvaardigheid of bestaanszekerheid.
Als we het dan hebben over die bestaanszekerheid, dan kom ik ook met een onderwerp dat vandaag al eerder aan de orde is gekomen en waar we wat BIJ1 betreft toch nog niet over zijn uitgepraat. Stel het je gewoon even voor. Ik heb het over een beleidsregel, nota bene te midden van een landelijke wooncrisis, een crisis die er niet had hoeven zijn, waardoor jongeren uit huis worden gedwongen. Dat zijn dezelfde jongeren over wie ik het net had, namelijk de jongeren van de studieschulden, de jongeren van het lage minimumloon, u weet wel. Zo'n regel is gewoon schier onverdedigbaar. Dat vinden ook de gemeenten, die vorige week aangaven niet meer te kunnen handhaven en ervan af te willen. Toch bestaat die kostendelersnorm nog steeds. Dat heeft weer te maken met het feit dat het kabinet geen haast maakt met de formatie, want daarmee wordt het gesprek vakkundig afgehouden. Maar de urgentie voor de afschaffing van die maatregel blijft bestaan, formatie of geen formatie. Daarom zal ik ook met volle overtuiging het amendement steunen dat de SP hierover heeft ingediend.
Naast de werkende armen en de bijstandsgerechtigden, zijn de pensioenontvangers de derde grote groep onder de arme volwassenen. De politiek wordt al jaren opgeroepen om de pensioenen eindelijk, na jaren stilstand, te verhogen. Het is gewoon niet uit te leggen dat er 1.700 miljard euro in de pensioenpotten zit, maar dat gepensioneerden er niets bij krijgen. De Partij van de Arbeid heeft al gepleit voor indexering van pensioenfondsen met een beleidsdekkingsgraad van 105%, met ingang van 1 januari. We hopen dat ook de indexering van andere pensioenfondsen op de formatietafel ligt.
Bestaanszekerheid vormt ook een rode draad in vraagstukken rondom inburgering en integratie. Ik wil mijn collega Van Baarle een groot compliment maken met de vragen die hij daaromtrent zojuist aan de staatssecretaris stelde. Ik heb trouwens van de hele bijdrage erg genoten. Nu ik toch bezig ben: mevrouw Maatoug, u ging ook lekker vandaag.
De heer Léon de Jong (PVV):
…
Mevrouw Simons (BIJ1):
Sorry? Nee. Ik loop meestal even naar het toilet als u spreekt, omdat ik dan graag het nuttige met het iets aangenamere combineer.
De voorzitter:
Dit is niet te volgen. Stel dat er nog mensen zijn die dit debat volgen, dan is dit voor hen niet te volgen.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dan hebben ze even iets gemist. Ik denk dat de heer De Jong dat nu gaat herhalen.
De voorzitter:
Ik herhaal even wat de heer De Jong vroeg. Hij vroeg: en wij dan?
De heer Léon de Jong (PVV):
Sylvana Simons ziet er ook zeer opgelucht uit. Ik ben blij dat we nog een positieve invloed op u hebben.
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Simons.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Vanwege de tijd zal ik niet ingaan op deze overschatting. Maar goed.
Ik gaf in een eerder debat al aan dat de toezegging van zes bewindslieden om een hoop problemen integraal op te pakken me hoopvol stemde. Die hoop werd helaas weer snel gedempt door de mededeling dat de keuze voor een intensievere en meer structurele benadering ligt bij een volgend kabinet, een kabinet dat we maar steeds niet krijgen. We zijn nu vijf maanden verder. Er is nog steeds geen kabinet. De problemen zijn alleen maar erger geworden. Belangrijke beslissingen worden continu uitgesteld. BIJ1 hoopt dan ook dat een aantal specifieke conclusies uit het rapport door een volgend kabinet zullen worden omarmd, met aandacht voor dieperliggende oorzaken.
Zo hoop ik bijvoorbeeld dat er aan de formatietafel wordt gesproken over structureel ingebedde aandacht voor groepsoverstijgende verbindende verhalen en instituties. Neem bijvoorbeeld de realisatie van het slavernijmuseum, maar ook de instelling van een ministerie voor gelijkwaardigheid, of een uitgebreid onderzoek waarin verhalen over antikoloniale verzetshelden uit de Nederlandse geschiedenis worden opgegraven, uitgebreid en gearchiveerd in samenwerking met representatieve organisaties. Ondanks de positieve appreciatie van het kabinet haalde mijn motie hierover het helaas niet, maar dat hoeft de formerende partijen er natuurlijk niet van te weerhouden om die toch nog gewoon over te nemen.
Ik hoop dat er aan de formatietafel ook wordt gesproken over het garanderen van gelijke kansen voor iedereen, ongeacht iemands achtergrond. Verschillende maatschappelijke waakhonden, zoals de SER en het CPB, pleiten daarvoor, net als mijn partij. BIJ1 wil dan ook een stevige aanpak van stage- en arbeidsmarktdiscriminatie. Ik kijk uit naar de antwoorden van de staatssecretaris op de vragen die de heer Van Baarle daarover stelde.
Ik hoop ook dat er aandacht is voor de nieuwe Wet inburgering. Dat is natuurlijk een noodzakelijke correctie geweest op een desastreuze wet. Die wet verwachtte van nieuwkomers in deze samenleving dat ze hun eigen inburgering wel zouden kopen als je ze maar op pad stuurde met een zak geld. Ik ben heel erg blij dat inburgering weer bij gemeenten komt te liggen, maar dan moeten daar wel toereikende budgetten voor zijn. Wij hebben vernomen dat gemeenten dreigen om de nieuwe wet niet uit te voeren als ze voor het eind van het jaar geen duidelijkheid hebben. Geef ze eens ongelijk, want deze regering en haar voorgangers hebben al genoeg wetten over de schutting gegooid naar de gemeenten, waarbij ze vergaten om genoeg geld mee te geven. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of die gemeenten nu duidelijkheid hebben. Zo niet, wanneer krijgen ze die?
Ik hoop dat er aan de formatietafel wordt gesproken over het bevorderen van de connectie met de samenleving van mensen die in het integratieproces zitten. Onderzoek toont aan dat veel nieuwkomers die connectie in hun integratieproces missen. Het zou helpen om deze contacten, door middel van vrijwillige buddy's en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, te faciliteren. Veel contact met en begeleiding door al gevestigde burgers moet, desnoods georganiseerd, onderdeel worden van het integratieproces.
Voorzitter. Dan de bestaanszekerheid van arbeidsmigranten. We hebben het al heel veel over de sector gehad. De wet- en regelgeving wordt er namelijk structureel en stelselmatig overtreden. Vakbonden wordt toegang tot de werkvloer verhinderd, waardoor contact met arbeidsmigranten uitblijft en deze dus niet weten wat hun rechten als werknemers zijn. Mensen worden in een onzekere werk- en inkomensafhankelijke situatie gehouden, omdat werk en huisvesting door een en dezelfde, vaak malafide, ondernemer aan elkaar gekoppeld worden. Ondernemers maken winst door torenhoge woongerelateerde kosten af te dwingen en tegelijkertijd de inkomens van de werknemers te degraderen tot ver onder het minimumloon. Lonen worden niet volledig uitbetaald, er is onleefbare huisvesting tegen te hoge huur, de zorgkosten … Nou, ja, goed. De zorg is dan vaak ook nog eens slecht geregeld. Zodra de arbeidsmigrant diens werk verliest, verliest hij in veel gevallen automatisch de huisvesting en het recht op zorg. Dat is gewoon regelrechte arbeidsuitbuiting, zou je zeggen, want deze misstanden zijn nog steeds niet via het strafrecht te vervolgen. Ik wacht dus met smart af hoe het volgende kabinet de aangenomen motie zal oppakken die ik samen met mevrouw Maatoug heb ingediend, over het verbreden van de juridische definitie van arbeidsuitbuiting, maar in de tussentijd ben ik mevrouw Maatoug heel dankbaar voor het initiatief om daarvóór al stappen te ondernemen waarmee we die malafide praktijken kunnen stoppen. Ik hoop ten zeerste dat we zowel vanuit het demissionair kabinet als vanuit de Kamer, die dus wel missionair is, brede steun hiervoor krijgen.
Voorzitter. Ik ga afronden. Als we spreken over bestaanszekerheid, dan moeten we ook spreken over bestaanszekerheid in het Caribische deel van ons Koninkrijk. Onder deze regering is het aantal burgers dat in armoede leeft op Bonaire, Statia en Saba toegenomen in plaats van afgenomen. Van de demissionair staatssecretaris BZK hebben we inmiddels meermalen gehoord dat het kabinet stappen heeft gezet in de bestrijding van armoede op deze eilanden. Daarbij verwijst hij steevast naar het ijkpunt sociaal minimum. Ik wil hierbij nogmaals vragen naar zijn verklaring voor het feit dat dit ijkpunt zo'n 20% tot 30% lager is bepaald dan de werkelijke hoogte van de kosten die noodzakelijk zijn voor levensonderhoud, en hoe en wanneer dit ondervangen wordt. In dezelfde lijn zou ik ook graag een update horen over de initiatieven die het kabinet genomen zou hebben om die kosten op de eilanden te verlagen.
Dan nog het feit dat de onderstand op Bonaire, Statia en Saba niet, zoals bijvoorbeeld in Nederland het geval is, wordt verhoogd tot 70% van het wettelijk minimumloon, omdat zo'n verhoging anders de prikkel tot werken zou wegnemen. Ik moet het echt even zeggen: dat is absurd. Sociale zekerheid afwegen tegen de vermeende noodzaak van een arbeidsprikkel is in de context van ons koloniale verleden — there I say it; daar gaat ze weer — neokoloniaal. Een dergelijke afweging is namelijk gebaseerd op de aanname dat mensen collectief zouden stoppen met werken op het moment dat de onderstand wordt verhoogd tot 70% van het minimumloon. Dat is onzin. Ook de Ombudsman zegt dat. Iedereen wil werken.
Tot slot, voorzitter. Het is niet de eerste keer dat ik het zeg, maar nu wel echt tot slot: sekswerk. Sekswerk is werk. Daarom pleit ik er vandaag wederom voor om sekswerk te decriminaliseren zodat we effectief toezicht en handhaving kunnen toepassen daar waar misdrijven, seksuele uitbuiting, economische uitbuiting en mensenhandel plaatsvinden, terwijl we over de gehele linie sekswerkers beter beschermen. Daarom is mijn vraag hier om sekswerk en gerelateerde dossiers onder te brengen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want hoe beter sekswerkers als beroepsgroep juridisch en sociaal in hun kracht worden gezet, met dezelfde rechten en bescherming als andere burgers, hoe effectiever we de misstanden die voortvloeien uit mensenhandel en uitbuiting kunnen aanpakken. Bestaanszekerheid moet gelden voor iedereen, ook voor sekswerkers.
Dank voor de coulance, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Simons. Dan is tot slot — hij heeft lang moeten wachten — het woord aan de heer Omtzigt. Gaat uw gang.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Misschien vraagt u zich af waarom ik hier vandaag sta. Dat vraag ik me eigenlijk ook een klein beetje af. Dat heeft ermee te maken dat wij hier kunnen spreken, maar dat er ergens onderhandeld wordt over een nieuw kabinet. Als er in een normale omgeving een kabinet zou zijn, zouden wij met een kabinet kunnen praten over de noodzaak om bestaanszekerheid te borgen door te zorgen dat er geen sociale problemen zijn. Een missionair kabinet kun je opdrachten meegeven, maar wij hebben vandaag meerdere keren gezien dat omdat zaken op de onderhandelingstafel liggen, partijen er hier liever geen besluiten over nemen. Nergens is dat zo pijnlijk als bij de begroting Sociale Zaken, want het is een grondwettelijke opdracht om te zorgen voor bestaanszekerheid. Dat is een opdracht voor ons allemaal die in de Grondwet vastligt, die hier komt te hangen als het Presidium de motie uitvoert, naast al die grond die hier al hangt. Want hij geeft ons een opdracht mee.
Veel mensen in Nederland hebben moeite om rond te komen. U heeft gisteren gezien dat grote groepen huishoudens zeer, zeer kwetsbaar zijn. We zien vandaag dat de voorlopige inflatiecijfers uitgekomen zijn op 5,6%. Bij het Belastingplan gingen we ervan uit dat 1,3% — dat is de tabelcorrectiefactor — verhoging van de belastingvrijstellingen en de schijven voldoende was. Bij de Miljoenennota dachten we dat de inflatie dit en volgend jaar onder de 2% zou liggen. Daarop hebben wij dus al het beleid gemaakt. We hebben de koopkrachtplaatjes vanmorgen gehad; ik heb ze eerder in het debat laten zien. Als de inflatie 3,4% is, zakken alle groepen in Nederland onder de 0% en lijdt iedereen koopkrachtverlies. Als de inflatie 5,6% is, zitten we aan een koopkrachtverlies van 2% tot 3%. Maar omdat veel mensen heel veel vaste lasten hebben vastliggen — je kunt je zorgverzekering niet opzeggen, je kunt je huur niet opzeggen — betekent dat 10%, 20%, 25% minder vrij besteedbaar inkomen. Voor mensen aan de onderkant betekent dat zware klappen.
Ja, we hebben vandaag een energiemaatschappij gehad die zei: onze rekening gaat maar met €28 omhoog. Dat was a met een redelijk goed geïsoleerd huis. En b ze hadden al heel slim het compensatiepakket van de regering eraf getrokken. Het was dus €28 na alle extra dingen die de regering gedaan had. Als u naar de pomp gaat, moet u bijna €2 voor een liter benzine betalen. En overal ... De boodschappen worden duurder. Door de import en de gestegen prijzen van het containervervoer worden heel veel goederen die in andere winkels verkocht worden ook duurder. En dat merken we. Je bestaanszekerheid is in gevaar en van het minimumloon kun je niet rondkomen.
In Duitsland, waar ze pas in oktober begonnen zijn met het vormen van een regering en er nu al uit zijn, wordt het minimumloon verhoogd naar €12 per uur. In Frankrijk is het al €10,03 per uur. En in het Verenigd Koninkrijk, u weet wel, dat liberale paradijs, wordt het vanaf april 9,50 pond, dik €11 per uur. In de Verenigde Staten scheelt het per staat, maar in Californië is het 14 of 15 dollar; het hangt even af van de grootte van je bedrijf. En in Nederland verhogen we het met, jawel, €0,14. Niet €14 zoals mevrouw Simons bedoelde. Nee, we verhogen het op 1 januari met €0,14 naar €9,96. Het Nibud geeft aan dat je er niet van rond kunt komen en dat je als je twee wat oudere kinderen hebt tussen de 12 en 18 van een bijstandsuitkering op geen enkele wijze rond kunt komen. En wij praten eroverheen. Er is in Nederland in 2022 een sociaal probleem. We hebben een economische groei van meer dan 3%. Mensen die huizen bezitten, lopen binnen. En aan de onderkant hebben mensen het moeilijk om het eind van de maand te halen, maand na maand na maand. Ik heb het daarbij over werkenden, over gepensioneerden en over bepaalde categorieën mensen met een uitkering. Dus ik doe een klemmend beroep op deze staatssecretaris. In bijna alle verkiezingsprogramma's wordt een verhoging van het minimumloon voorgesteld. Bijna alle ons omringende landen hebben dat gedaan. Wil de staatssecretaris het minimumloon op 1 januari met 4% verhogen? Wil hij het met 4% verhogen, zodat die mensen in ieder geval geen koopkracht verliezen? Ik hoor daarop graag zo snel mogelijk een positief antwoord. En wat is de staatssecretaris van plan te doen voor die bestaanszekerheid, nu we 2%, 3%, 3,5% in de min gaan? Het is het ergste sinds het begin van de jaren tachtig.
Er komt een commissie over bestaanszekerheid. Daar ben ik blij mee, want iedereen praat hier over een procentje meer of minder, maar de echte vraag stelde mevrouw Maatoug. Ze vergat daarbij te vermelden dat de overheveling van de heffingskorting door een van haar vorige partijleiders als een "aanrechtsubsidie" is weggezet, om haar af te schaffen. Daardoor kunnen mensen nu minder goed rondkomen. We hebben hier allemaal dingen niet goed gedaan. Ik heb zelf ook jaren in coalities gezeten, dus mevrouw Maatoug kan mij hier een uur interrumperen met een lijstje; laat zij zich niet druk maken. Maar de vraag is: kun je rondkomen als je alleenverdiener bent? Kun je rondkomen als alleenstaande ouder als je twee of drie kinderen moet opvoeden? In veel gevallen is het antwoord: nee. Kun je rondkomen als je vroeg jonggehandicapt in een instelling komt, en iets meer dan € 300 per maand zak- en kleedgeld hebt? Je moet je eigen zorgverzekering, je eigen telefoon en je eigen dingen kunnen betalen. Het antwoord is: nee. Kun je rondkomen van minder dan €1.000 minimumjeugdloon als je 18 bent? Je wordt wel geacht te werken, maar je kunt in de grote steden niet eens een kamer vinden voor €400. Het antwoord is: nee. Daarom is die commissie belangrijk. Ik vraag hoe het staat met de instelling van die commissie. Wat is het tijdpad? En hoe zorgen we ervoor dat er straks ook een echt onafhankelijk advies ligt? We moeten voorkomen dat we hier altijd in het luchtledige praten, en we moeten ervoor zorgen dat er ook echt standaarden gezet worden. We moeten komen tot de herijking van het sociale minimum, waarop je het socialezekerheidsstelsel en waarop je het belasting- en toeslagenstelsel kunt ijken.
Voorzitter. Ik kom op een tweede punt. Ik kom een beetje bij wat de heer Van Baarle al aangaf over het toeslagenschandaal. Ik geloof dat hij het de toeslagenmisdaad noemde. Dat is gênant gegaan. In een rechtsstaat zijn de rechten van vele burgers op schandelijke wijze geschonden. En wat zien we na vandaag? Er is een niet geheel onafhankelijke commissie aangesteld. We zien dat de inspecties die dit vijftien jaar lang gemist hebben, mogen onderzoeken wat er misgegaan is. Sorry, zeg ik tegen de regering, we hebben minister Donner, de oud-vicepresident van de Raad van State laten onderzoeken wat er misging bij de kinderopvangtoeslagaffaire, en we hebben gezien dat er daarna nieuw onderzoek nodig was, namelijk het parlementair onderzoek. Vandaag hebben we gezien dat je niet een oud-minister van Defensie en degene die soldaten naar Afghanistan gestuurd heeft, het onderzoek moet laten doen naar een proces dat hij zelf begonnen is. Dat zegt niks over zijn capaciteiten, maar het zegt iets over de vraag: ben je onafhankelijk in dit dossier? Wil de regering alsjeblieft afzien van dit onderzoek? En wil ze gaan kijken naar de oorzaken van de uithuisplaatsingen? Hebben die mensen rechtsbescherming gehad? En ik zeg hier ook maar even het volgende tegen al die geweldige ngo's. De hele Kamer heeft over die ngo's gesproken bij de organisatie BuHa-OS. Die ngo's komen op voor kinderrechten in elk land ter wereld. Ik heb die organisaties niet gehoord over honderden uithuisplaatsingen die waarschijnlijk onterecht waren. Hoezo kijkt iedereen, iedereen in dit land naar andere landen als het gaat over schending van mensenrechten? Graag een toezegging daarop.
Dan een tweede. Bij de val van het kabinet — u weet wel, dat was voordat we tien maanden geleden begonnen te onderhandelen — is er een motie aangenomen om te kijken of er andere plekken zijn waar grote problemen zijn met de rechtsstaat. We hebben die genoemd in de motie. Ik noem de WIA. Waar zijn ze? Dat onderzoek komt niet van de grond. In die motie staat dat er een meldpunt moet zijn, dat burgers zich moeten kunnen melden en moeten kunnen laten zien wat er misgegaan is. Het is de rechter geweest die gezegd heeft: als iemand in het eerste jaar arbeidsongeschikt wordt, dan moet je doen alsof hij een heel jaar inkomen heeft gehad, anders krijgt hij maar €200 of €300 per maand voor de rest van zijn leven. We weten dat we in 2011 door de ILO op de vingers getikt zijn, omdat we lager dan de internationale minimum-minimumnorm zitten voor arbeidsongeschikten.
Ik geef een voorbeeld. Als u minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt — dat lijkt weinig, maar dat kan zijn omdat u een arbeidsongeval krijgt en in een rolstoel terechtkomt — dan mag u in dit land ontslagen worden en dan krijgt u geen uitkering voor de rest van uw leven. De ILO is er helder in geweest dat we dat niet moeten doen. Ik heb zelf destijds voorgestemd, dus kom er niet mee aan dat dit op een ander bordje ligt. Wij moeten zien waar de zwakke plekken zitten, waar mensen door het ijs zakken. Wilt u dat onderzoek goed opzetten en zorgen dat het niet extern, maar onafhankelijk wordt en dat burgers, en ook wij, daar ideeën kunnen aandragen? Denk aan ideeën of fouten bij uithuisplaatsingen, fouten die bij DUO liggen, fouten die bij de IND gemaakt worden, en hoe — mensen hebben er last van — en fouten bij de Belastingdienst, bij toeslagen, omdat we alles geautomatiseerd en weggeorganiseerd hebben.
Voorzitter. Dan zouden we, wanneer dat nieuwe kabinet eindelijk aantreedt — ik heb geen idee wanneer dat is — een aantal goede dingen klaar kunnen hebben liggen, zodat we dit land weer op een solide, sociale voeting kunnen zetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank de heer Omtzigt. Ik dank al mijn collega's voor hun inbreng in de eerste termijn.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Wij gaan er op dit moment een einde aan breien. Dan gaan wij donderdagochtend om 10.15 uur luisteren naar de beantwoording door de staatssecretaris.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20212022-28-29.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.