34 Concessie landelijke publieke mediadienst

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 houdende verlenging van de lopende concessie en erkenningen van de landelijke publieke mediadienst met een jaar ( 35268 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de Wijziging van de Mediawet 2008 houdende verlenging van de lopende concessie en erkenningen van de landelijke publieke mediadienst met een jaar, bekend onder Kamerstuknummer 35268.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Van de zijde van de Kamer heeft zich aanvankelijk één spreker met spreektijd aangemeld. Mogelijk komt daar nog een tweede spreker bij. Ik geef als eerste van de zijde van de Kamer het woord aan de heer Bosma, die zich ingeschreven heeft voor vijftien minuten, dus wij gaan naar u luisteren. Gaat uw gang.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, maar het kan ook langer zijn, voorzitter. Dank dat u ondanks dit bijna middernachtelijk uur nog even zo vriendelijk wilt zijn om dit voor te zitten. Dank dat u het vorige debat wat heeft laten uitlopen, zodat de mensen eerst even naar de wedstrijd van Ajax konden kijken en dat miljoenenpubliek nu kan inschakelen op dit cruciale debat. Dat waardeer ik bijzonder.

Het is toch een heuglijk feit: het is de eerste keer dat minister Slob iets naar de Kamer stuurt op het gebied van media. Dat wilde ik toch niet zomaar laten passeren. Hij heeft niet zomaar iets naar de Kamer gestuurd. We hebben een aantal brieven van hem gehad, maar nu is het echt iets substantieels, een heuse wijziging van een wet. Hulde, zou ik zeggen. De afscheidsreceptie van de minister is bijna in zicht, maar hij komt op de valreep toch nog met een echte wetswijziging, met een memorie van toelichting van maar liefst vier pagina's. Een mooie opbrengst van tweeënhalf jaar ministerschap, zou ik zeggen. Toe maar, Arie, ik hoop niet dat je overwerkt bent geraakt; een burn-out is tenslotte zo opgelopen.

Schokkend dat er zo weinig belangstelling is van de zijde van de Kamer. Fijn dat de heer El Yassini zijn grondwettelijke taken vandaag uitvoert. Een diepe buiging in zijn richting, voorzitter. Het gaat om een begroting van 850 miljoen euro en het is de taak van de Tweede Kamer der Staten-Generaal toe te zien op de besteding ervan en de regering te controleren. Dan krijgen we voor het eerst iets van dit kabinet, een stukje wetgeving, en dan is niemand er, nogmaals behalve de heer El Yassini. Alleen de PVV en de VVD willen de regering blijkbaar nog controleren, de rest zit waarschijnlijk in een praatprogramma bij de staatsomroep te shinen en de presentator te likken.

De essentie van deze wetswijziging betreft de verlaging van het minimale aantal leden voor een omroep. Dat gaat van 150.000 naar 50.000. Dat ligt in lijn met het opruimen van het onderscheid tussen de A-, B- en C-omroepen die we vroeger hadden. Ooit moest je 400.000 leden hebben om een A-omroep te worden, nu is de grens voor de grote omroepen al teruggebracht tot een lousy 300.000 en de lat gaat lager en lager en lager.

Ik vind dat vreemd. Ik mag inmiddels dertien jaar mediawoordvoerder zijn voor mijn partij. Minister Slob is mijn vierde minister. Plasterk, Van Bijsterveldt en Sander Dekker gingen hem voor. En al die ministers begonnen al hun debatten met dezelfde grijze langspeelplaat: over de geweldige legitimatie van het omroepbestel. En waar blijkt dat uit? Dat blijkt uit het ledental van die omroepen. Dat waren bij elkaar miljoenen mensen en dat bewees maar mooi het draagvlak van het omroepbestel.

Is dat nog steeds de mening van de minister? Zo ja, waarom moet de drempel steeds lager? De leden verdwijnen met tienduizenden tegelijk. Kent de minister ook het onderzoek dat aan het licht bracht dat 10% van de leden bij nader onderzoek dood blijkt te zijn? Wil de minister eens de stofkam halen door al die claims van aantallen leden? Gewoon eens aanbellen bij de nabestaanden.

De tweede legitimatie van al die omroepen zou hun bijdrage tot diversiteit zijn. Ze zouden een afspiegeling vormen van de Nederlandse samenleving; de aloude zuilen dus. Maar al een jaar of tien geleden vroeg ik aan CDA-mediawoordvoerder Joop Atsma of hij een voorbeeld kon geven van het katholieke van de KRO. Dat kon hij niet. Dat snap ik wel. Er is ook niks katholieks meer aan de KRO en vervolgens zijn ze ook nog eens gefuseerd met de nazaten van Maarten Luther. Wat is dan je identiteit? Die fusieomroepen profileren zich tegenwoordig met woorden als nieuwsgierig en grensverleggend, of welke teksten hun marketingbureau die dag ook heeft aangeleverd. Het zijn allemaal organisaties op zoek naar een reden van bestaan, naar een reden voor subsidie. Dan een andere omroep. Kan de minister mij bijvoorbeeld uitleggen waar BNNVARA nog voor staat? Socialisten die fuseren met jongeren of zoiets? Voor zover de programma's nog enige identiteit hadden, worden die allemaal platgewalst door de zendercoördinatoren en genrecoördinatoren van de NPO die er een grote politiek correcte eenheidsworst van maken met veel geneuzel over het klimaat, dat er heel veel racisme is, dat er 278 genders zijn en dat Trump een tweede Hitler is. Kortom, een beetje de ideeën van D66. En dan Peter R. de Vries er nog aan toegevoegd. Het geld moet toch op.

En wat voegen al die omroepen nou precies nog toe? Die vraag is belangrijk, want met deze wetswijziging bewijst de minister dat hij wil doorgaan met die omroepverenigingen in plaats van te zeggen: het is mooi geweest, jullie zijn bijna 100 jaar oud, tijd voor een stukje onvrijwillige euthanasie. Sterker nog, de minister wil in de nieuwe concessiewet die clubs juist meer macht geven. Is mijn indruk juist dat de media-ideeën van deze minister zijn samen te vatten in twee letters, de letter E en de letter O?

Gedoe met die omroepverenigingen kost de belastingbetaler bakken met geld. Het is vreselijk omslachtig en leidt tot oneindige kantoorpolitiek, vergaderen, coördineren, afstemmen, nog meer vergaderen, nog meer coördineren, nog meer afstemmen. Je gunt het je ergste vijand niet, de slangenkuil van het Mediapark. Er is dan ook geen enkele transparantie. Echt niemand weet nog waar het geld blijft, behalve in de zakken van een paar handige jongens die zich inzetten voor verbinding en inclusie, die genieten van hun linkse privileges in hun Porsches en Maserati's. Het is een bizarre constructie. Omroepverenigingen zijn private organisaties die binnen het publieke domein opereren. Die verenigingen hebben bij elkaar reserves van meer dan 200 miljoen euro. Dat geld is van hen. Niemand kan daarbij, maar dat geld hebben ze verdiend in een omgeving die gefinancierd is met belastinggeld. Bizar. En kijk eens rond in Hilversum. Het staat helemaal vol met peperdure, kolossale villa's. De verenigingen konden die kopen dankzij de belastingbetaler maar de belastingbetaler heeft er helemaal niets meer over te zeggen.

En hoe werkt dat allemaal in de praktijk? De Rekenkamer was zo vriendelijk vandaag met een rapport te komen dat mijn gelijk meer bewijst dan ik de afgelopen dertien jaar had kunnen dromen. Het is een ontluisterend rapport. Een paar voorbeelden. Floortje Dessing, die het hele jaar in een vliegtuig zit voor een beter klimaat, maakt een programma voor BNNVARA en daarin laat ze zien hoe ze werkt aan haar vliegschaamte. En toen dacht ze: weet je wat, ik stop dat programma gewoon in mijn eigen productie-bv'tje. Uiteraard had zij daarbij vooral oog voor het belang van het milieu en de ijsbeertjes. Ze is tenslotte een echte idealist. Maar plotseling was het programma 40% duurder geworden dan daarvoor. Graaischaamte kent de linksmens niet. Maar geen probleem, de belastingbetaler trekt wel even de portemonnee, of liever gezegd, minister Slob trekt de portemonnee van de belastingbetaler, of beter gezegd, hij rolt die, want de NPO krijgt er gewoon 40 miljoen bij.

Vooral bij de VARA, de omroep van de PvdA, weten ze de weg naar de kassa goed te vinden. VARA staat voor Vereniging Arbeiders Radio Amateurs. En daar past Matthijs van Nieuwkerk een soortgelijk trucje toe. Toen hij het programma College Tour overnam van Twan Huys eiste hij dat de productie overging naar Medialane, een bedrijf in eigendom van een vriendin van hem. De kosten explodeerden onmiddellijk met 42,7%. De wereld graait door! Twan Huys eiste ook nog een fee omdat, zei hij, dat format van College Tour van hem is. Vreemd, want hij had het ontwikkeld terwijl hij op de loonlijst stond van een staatsomroep. Ondertussen is hij al naar RTL vertrokken waar hij een miljoen euro per jaar toucheert. Dezelfde Huys was eerst een publieke-omroepidealist die graag mensen die zich verzetten tegen de massa-immigratie wegzet als nazi's. En zo zien we het overal bij de NPO. Kijkers wordt de maat genomen. Het zijn populisten. Het is allemaal grauw dat dient te worden opgevoed tot aanbidders van de klimaatreligie en brave onderdanen van de diversiteit. Maar deze moreel superiore types blijken in de praktijk platvloerse graaiers. En de situatie is alarmerend. De NPO heeft er geen grip op. De minister heeft er ook geen grip op en daarom heeft de Kamer er ook geen grip op. Het paard is volledig op hol geslagen en de Kamer kijkt de andere kant op. Diverse moties die pleiten voor transparantie op programmaniveau haalden allemaal geen meerderheid. We schenen het ook niet te willen als Tweede Kamer. Prima, maar we zien nu wat het gevolg is.

Voorzitter. Waarom heeft deze situatie bij de NPO zich zo kunnen ontwikkelen? Waarom is het zo gierend uit de klauwen gelopen? De minister heeft toch een waakhond, die Commissariaat voor de Media heet? Dat zal toch wel als een pitbull aan de bel hebben gehangen? Maar waarom moet het dan in hemelsnaam de Rekenkamer zijn die de beerput op het Mediapark openscheurt? Nou, dat is simpel: de voorzitter van de NPO is van D66. Wij lezen dat zij goed bevriend is met minister Ollongren van D66. Daarnaast hebben we nog de mevrouw die jarenlang de baas was van het Commissariaat voor de Media, mevrouw De Cock Buning. Zij was ook van D66. Zij vertelt in de krant dat ze graag een biertje drinkt met minister Ollongren van D66. Ook vindt zij dat mevrouw Ollongren de volgende minister-president van Nederland moet worden. Vervolgens vraagt mevrouw Ollongren aan deze mevrouw om leiding te geven aan EUvsDisinfo, een soort geheime dienst die nepnieuws moet gaan opsporen. Beide dames, zowel de voorzitter van de NPO als de voorzitter van het commissariaat, zitten dus gezellig op de bank bij mevrouw Ollongren, die weer getrouwd is met een tv-producent, die weer levert aan de NPO, waaronder het programma Lubach. Ondertussen is ook de hoogste media-ambtenaar van het ministerie een D66-mevrouw, iemand die in dagblad Trouw vertelt een politieke carrière te ambiëren, via D66.

Kortom, voorzitter: een D66'er bestuurt de staatsomroep, een D66'er is de hoogste media-ambtenaar inzake de staatsomroep, een D66'er controleert de staatsomroep en samen zitten ze allemaal gezellig op de bank bij D66-minister Ollongren. In de DDR-top bestond meer politieke verscheidenheid. Vinden we het gek dat de zaak zo gierend uit de klauwen is gelopen, zoals vandaag bleek uit het rapport van de Rekenkamer? Vinden we het gek dat de boel van kwaad tot erger is gegaan? Vinden we het gek dat de Rekenkamer bikkelhard is over het gebrek aan transparantie bij de staatsomroep? Vinden we het gek dat eerder de Boston Consulting Group ook al schreef: sorry, we kunnen niet verder kijken dan het huidige stelsel? Oftewel: wij vermoeden ook lijken in de kast. Nee, dat vinden we niet gek.

Die D66-mevrouw, die inmiddels weg is bij het commissariaat, waar ze er een enorme bende van heeft gemaakt, met een ongelofelijk verloop onder de werknemers zonder dat er ook nog maar één kritische opmerking richting de NPO ging, verdient nu een leuk zakcentje bij Netflix. En wat blijkt, ineens is ook het commissariaat megakritisch over het gebrek aan transparantie van de NPO. Recentelijk ontvingen wij een rapport daarover. Een D66'er eruit betekent blijkbaar de kwaliteit omhoog. Ik wil niet meteen een relatie leggen met het lachgasstandpunt van die partij, maar het valt wel op. Ook vanavond is D66 afwezig, in plaats van te doen waar parlementariërs voor worden betaald, namelijk het controleren van de regering. D66 houdt het allemaal liever stil. Dat snap ik ook wel.

Gaat de NPO niet veel te ver haar boekje te buiten door invloed te hebben op de programma's van al die omroepen? Is dat niet in strijd met de Grondwet? De Raad van State zou dat bijvoorbeeld in de gaten moeten houden, maar ja, wie is de chef van de Raad van State? Een ongekozen D66'er, Thom de Graaf, die weer is aangewezen door een andere ongekozen D66'er, minister Ollongren. En wie heeft ervoor gezorgd dat de NPO ineens 40 miljoen per jaar extra krijgt, gratis geld? Dat gebeurt op basis van de motie-Pechtold. Ik moet toch eens gaan uitzoeken van welke partij die ook alweer is.

Voorzitter. Laten we alsjeblieft niet gaan geloven in complotten en samenzweringstheorieën. Dat is nergens voor nodig. Dat schokkende rapport over de NPO wordt trouwens de hele dag al goed stilgehouden door diezelfde NPO. Nergens ben ik het tegengekomen, terwijl ze beschikken over honderden websites, radio- en televisiezenders. Waarschijnlijk waren ze de hele dag met Trump bezig, want die is tenslotte Hitler.

Voorzitter. Wat moet er gebeuren? Morgen stoppen met omroepverenigingen, want je ziet, geachte minister, waartoe dat leidt: geen transparantie en heel veel zelfverrijking. Dus waarom de maatregel die u dreigt te gaan nemen? Hou het simpel en stop simpelweg met al die omroepverenigingen. Ze mogen gerust voortbestaan. Laat ze lekker in hun sop gaarkoken, maar stuur ze gewoon een appje: per heden maken wij geen gebruik meer van uw diensten. Zo simpel is het. Het scheelt de belastingbetaler heel veel geld en al die excessen die we vandaag zien in dat ontluisterende rapport, behoren dan meteen tot het verleden.

Voorzitter, ten slotte nog even het volgende. De D66-mevrouw die de voorzitter is van de NPO, gaat zich ook steeds meer gedragen als een D66'er. Dat vind ik eigenlijk onfatsoenlijk. Volgens de Mediawet is de staatsomroep er voor iedereen, maar deze dame denkt dat zij er vooral zit namens haar partij. Zij gaat nu in actie komen tegen nepnieuws, liet zij vorige week ons als mediawoordvoerders weten, want nepnieuws, zo stelt ze, heeft geleid tot brexit en Trump, en die vind ze stom. Het was niet zo dat ze dat kon onderbouwen, maar dat zal ze wel ergens opgevangen hebben, waarschijnlijk bij de NPO. Maar het hele verhaal over nepnieuws is allang ontkracht, ook in een rapport van haar partijgenoot Ollongren, die haar hele ministerschap ophing aan deze hersenschim. Het enige nepnieuws bleek de minister zelf: er was helemaal niks van waar. De voorzitter van de NPO is net als die Japanse soldaat die in 1974 nog uit het oerwoud kwam. Hij dacht dat de Tweede Wereldoorlog nog steeds aan de gang was. Niemand had hem iets verteld. Shula Rijxman denkt dat de oorlog tegen nepnieuws nog steeds aan de gang is: niemand heeft haar iets verteld. De vraag aan de minister luidt: op grond van welk artikel van de Mediawet gaat de voorzitter van de NPO een conferentie organiseren tegen wat deze D66'er dan "nepnieuws" noemt? Ik hoor graag het exacte artikel. Of moeten we eerlijk zijn en stellen dat deze mevrouw haar boekje ver te buiten gaat? Wat gaat deze minister dan doen? Ik neem aan: niks.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Is er een interruptie? Nee? Oké, dan zijn we klaar met de zijde van de Kamer. O, de heer El Yassini wil nog een inbreng doen. Dat is helemaal prima. Dan geef ik het woord aan de heer El Yassini van de VVD.

De heer El Yassini (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Volle bak, zie ik al, dus we gaan lekker aan de slag! Ik hou het heel kort, hoor.

Ik wil in ieder geval even de minister bedanken voor het opsturen van het wetsvoorstel, juist ook om die concessie met een jaar te verlengen. We hebben de visiebrief voor de zomer ontvangen. We hebben die na de zomer vastgesteld. We gaan die stappen nu nemen en daar is een jaar voor nodig.

Ik wilde even kort een verzoek doen richting de minister. We hebben vandaag natuurlijk het rapport ontvangen van de Algemene Rekenkamer. Dat is onze kant opgekomen. Wij zullen binnenkort een debat aanvragen om daar dieper op in te gaan. Ik wil de minister wel even verzoeken of het kabinet met een brief kan komen als reactie op het specifieke rapport, zodat we dat mee kunnen nemen. Dan kunnen we uiteindelijk ook een debat inplannen.

De heer Martin Bosma (PVV):

We kennen de heer El Yassini als een scherpzinnig Kamerlid.

De heer El Yassini (VVD):

Nou, dank u wel!

De heer Martin Bosma (PVV):

Daarom is hij vanavond ook aanwezig, als enige behalve mijzelf. Hij heeft kennis genomen van dat debat. We hebben vandaag een uitgebreide technische briefing gehad van de Rekenkamer.

De heer El Yassini (VVD):

U bedoelt dat we kennis hebben genomen van het rapport?

De heer Martin Bosma (PVV):

Van het rapport, ja. Welke indruk heeft de heer El Yassini overgehouden aan dat rapport? Wat vindt hij dat de politiek, bijvoorbeeld deze minister, daarmee zou moeten doen?

De heer El Yassini (VVD):

Het interessante aan dat rapport is dat er wordt ingegaan op de controleerbaarheid of de niet-controleerbaarheid van de doelmatigheid van de NPO en de publieke omroep. Daar willen wij ook echt een debat over, niet alleen met de minister, maar eigenlijk ook met de rest van de Kamer. Ik denk dus dat het wel goed is dat we daar verder op ingaan. En de VVD is altijd heel duidelijk geweest over wat het wil: meer openheid. Dat zullen we ook in het debat gaan inbrengen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Dat lijkt me alleszins redelijk. Maar ik leg de vinger op de zere plek, namelijk bij het feit dat we al die omroepen hebben. We zagen het vandaag. De Rekenkamer zegt: wij praten met de NPO, maar we kunnen niet dieper die lagen in, want dan kom je bij die omroepen terecht. De Rekenkamer klaagt daar ook over. Mijn idee is dat er eigenlijk maar één manier is om die transparantie echt te verwerven en de boel echt open te breken. Dat is: stoppen met die omroepverenigingen. Heel vroeger vond de VVD dat ook. Laten we gewoon naar één nationale omroep gaan. Als we dan toch een staatsomroep hebben, laten we het dan gewoon heel simpel doen. Is dat iets waar de VVD zich in zou kunnen vinden?

De heer El Yassini (VVD):

Ik ben heel benieuwd hoe de heer Bosma hiernaar kijkt: stel dat de minister zou luisteren naar de heer Bosma en morgen een appje zou sturen naar alle omroepen, wat voor effect zou dat dan hebben voor een omroep die nog graag tot het bestel wil toetreden? Dat is Ongehoord Nederland. Dat zou dus eigenlijk betekenen dat de heer Bosma, die echt een grote voorstander is van de toekomstige omroep Ongehoord Nederland, die omroep eigenlijk al bij voorbaat de nek zou omdraaien. Volgens mij is dat, juist voor de pluriformiteit, niet heel erg goed.

De voorzitter:

Nou, tot slot.

De heer Martin Bosma (PVV):

Als u ook vindt dat het niet goed zou zijn voor de pluriformiteit, tel ik u op bij de fans van Ongehoord Nederland. Ik weet niet of De Telegraaf al gedrukt is, maar het lijkt mij dat u dan toch zeker pagina 3 van De Telegraaf gaat halen morgen. Ik hoop dat de minister dat appje gaat sturen naar BNNVARA, KRO-NCRV en hoe ze allemaal ook heten, maar iets in mij zegt — en ik loop hier al een tijdje mee — dat de minister dat niet gaat doen. De kans is dus groot, zeker omdat deze minister heel graag de Evangelische Omroep wil bedienen, dat die omroepverenigingen gewoon de kern van het publieke bestel blijven. Als dat er dan toch is, dan zou ik graag een Ongehoord Nederland zien. Dat lijkt me toch een heel legitiem standpunt.

De heer El Yassini (VVD):

Ik ben er vooral fan van dat wij in Nederland een systeem hebben waarbij een groep mensen, een aantal initiatiefnemers, die het gevoel hebben nog niet gehoord te worden in het publiekeomroepstelsel, zelf met een initiatief kan komen. Daar ben ik fan van. Natuurlijk kijken wij straks met veel interesse naar de indiening van de verschillende initiatieven van de verschillende omroepen.

Dat was in ieder geval mijn bijdrage. Ik ben heel benieuwd of de minister kan toezeggen dat er nog even een brief over het rapport onze kant opkomt, zodat we daar later, begin volgend jaar, over kunnen debatteren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. Ik zie dat de minister direct kan antwoorden en ik geef hem daartoe graag de gelegenheid.

Minister Slob:

Dank u wel, voorzitter, en in het bijzonder dank aan de heer Bosma voor het creëren van dit moment. Het is wel heel bijzonder om met zo'n lege Kamer — er was één spreker; o nee, een tweede spreker is er nog bij gekomen, moet ik zeggen — over deze wet te spreken, die al enige tijd bij de Kamer ligt, zoals u weet. Ik had de schriftelijke bijdrage van de heer Bosma gemist, dus ik ben heel blij dat er nu mondeling het een en ander in mijn richting, in de richting van het kabinet, is uitgesproken. Daar dank ik hem voor.

Als het gaat om het missen van dingen: ik had de schriftelijke bijdrage van de heer Bosma gemist, maar misschien heeft de heer Bosma gemist dat inmiddels een ander wetsvoorstel over media deze Kamer en ook de Eerste Kamer al is gepasseerd. Dit is dus de tweede wet, en houdt u er vast rekening mee: er komen er nog twee aan. Dan heeft u — u heeft dertien jaar ervaring — in deze kabinetsperiode vier wetten over het onderwerp "media". Volgens mij is dat ongekend. Maar goed, zover zijn we nog niet. We zullen uiteraard ons best doen om deze wetten door zowel de Tweede als de Eerste Kamer te krijgen.

Voorzitter. De heer Bosma gaf aan: houd het simpel. Dat geldt inderdaad voor dit wetsvoorstel. Het is een heel simpel wetsvoorstel. Het bevat eigenlijk maar één artikel, een artikel waarmee we de concessieperiode met één jaar verlengen. U heeft ook gezien dat de Raad van State daar een blanco verslag bij heeft ingeleverd, want we zijn natuurlijk wel de ordentelijke weg gegaan, zoals dat hoort bij wetsvoorstellen. Het is dus een hele simpele wet, maar wel een belangrijke wet, want voor de zomer heeft de Kamer inderdaad van mij de brief ontvangen waarin we aangeven wat we de komende jaren voor de media in gang willen zetten. Dat is heel erg veel. In die brief hebben we al aangegeven dat we iets meer tijd willen nemen voor een zorgvuldige uitwerking daarvan, maar ook voor het al in een volgende concessieperiode mogelijk maken van onderdelen van deze visiebrief. Daar hebben we deze extra tijd even voor nodig. Die was dus al aangekondigd, maar dat moet uiteraard ook wettelijk zorgvuldig en netjes geborgd worden.

Dat betekent dat de concessieperiode — dat is in het verleden overigens wel vaker gebeurd — nog één jaar langer zal gaan duren en dat de tijdsbepalingen die horen bij de ordentelijke gang van zaken van toewerken naar een nieuwe concessieperiode, allemaal één jaar doorschuiven. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat de peildatum die altijd gehanteerd wordt voor potentiële aspirant-omroepen ook één jaar zal doorschuiven, naar 31 december 2020. Dat is nog niet officieel naar buiten gekomen, omdat ik zelf nog even heb gewacht op de behandeling van dit wetsvoorstel, maar u zult begrijpen dat we, ook met het oog op de tijd, dit besluit nu moeten nemen. Dat is een autonome bevoegdheid die ik vanuit de Mediawet heb. Dat besluit zal deze week dus bekend worden gemaakt. Ik kan de Kamer, met twee personen en de voorzitter aanwezig, melden dat zich inmiddels al zo'n elf potentiële aspirant-omroepen direct of indirect hebben gemeld bij ons, bij het ministerie, of op andere manieren belangstelling hebben laten blijken. Ongehoord Nederland heeft inderdaad veel aandacht gekregen in de media, maar bij het wetgevingsoverleg heb ik u al aangegeven dat ook Moslim24 een potentiële omroep is die zich heeft gemeld. Dat geldt ook voor Omroep Groen en LoveTV. Kortom, er zijn verschillende initiatieven. Dat is overigens ook niet nieuw, want iedere keer als er een nieuwe concessieperiode is, melden zich vaak heel veel initiatieven. De grote vraag is uiteindelijk natuurlijk ook welke er blijven bestaan en kunnen voldoen aan de wettelijk daarvoor gestelde criteria.

Voorzitter. Als het gaat om de vragen die de heer Bosma heeft gesteld, constateer ik dat het niet heel veel vragen waren maar heel veel oordelen. Soms waren het zelfs oordelen die ik een beetje op het randje vind. Ik sta hier bijvoorbeeld als bewindspersoon en ben verantwoordelijk voor het totale mediaveld. Ook kijkend naar mijn mediabrief en de reactie vanuit Hilversum, is het niet zo dat maar één omroep in alles voorrang zal krijgen. Nee, dat is ook een oordeel van de heer Bosma waar ik echt afstand van neem. We maken inderdaad wel keuzes, ook met betrekking tot het brede veld van omroepen, waar politiek gezien anders over gedacht kan worden. Die ruimte is er natuurlijk altijd.

Over de visiebrief hebben we uitvoerig gesproken in een algemeen overleg in september, waarbij de heer Bosma ook aanwezig was. De Kamer heeft ook de gelegenheid gehad om door middel van Kameruitspraken bij te sturen met betrekking tot de visie die ik had neergelegd. Ik constateer dat er in de Kamer in meerderheid steun was voor datgene wat ik heb voorgelegd. Bij het wetgevingsoverleg dat op 25 november heeft plaatsgevonden hebben we weer uitvoerig met elkaar gesproken over de verdere uitwerkingen daarvan. Ik heb de Kamer ook een nauwkeurig spoorboekje meegegeven van de momenten waarop onderdelen van de visiebrief weer terugkomen.

Een voorbeeld van een onderwerp waaraan de heer Bosma nu veel woorden wijdt, is de legitimiteit van de omroepen en de wijze waarop je omroepen toegang zou moeten geven tot het bestel. Moet dat alleen op basis van leden zijn? Het kabinet heeft gezegd dat wij vinden dat dat breder moet. Ook ging het om de wijze waarop je dat moet gaan beoordelen. Ook staan er in de visiebrief opvattingen over hoe we met de governance willen omgaan. Ook dat komt op geëigende momenten terug. Ik zie de opmerkingen die de heer Bosma vanavond heeft gemaakt als een soort voorafje van de debatten die we dan op basis van inhoudelijke voorstellen zullen voeren. Daar kijk ik ook wel naar uit, ook naar de bijdrage van de heer Bosma, want die weet altijd de nodige scherpte in het debat te brengen.

Voorzitter. De concrete vragen die zijn gesteld, gaan eigenlijk over twee dingen. Allereerst gingen die over het recht dat mensen die in de media een functie hebben, hebben om conferenties te beleggen en over onderwerpen te spreken. U weet dat er — het zit zelfs in de naam van uw partij of beweging — vrijheid in het land is om over onderwerpen waarmee je in je werk te maken hebt, verder met anderen te spreken Dat gebeurt op allerlei terreinen. Het is mooi dat die vrijheid ook gewoon bestaat in een land als dit. Iedereen kan zich ook in dat debat mengen.

De tweede vraag ging met name over het rapport van de Algemene Rekenkamer, waar de dampen nog vanaf stijgen, want het is inderdaad pas vandaag naar buiten gekomen. Met name de heer El Yassini vroeg of het kabinet met een reactie daarop komt. Ik kan u melden dat die reactie al in het rapport zit, want in het rapport zijn de bestuurlijke reacties meegenomen. Ook mijn reactie kunt u erin teruglezen, als het gaat om die onderdelen die heel direct betrekking hebben op de positie van de wetgever en de overheid inzake dit belangrijke onderwerp. Ik heb zelfs begrepen dat op de site van de Algemene Rekenkamer de wat bredere reactie terug te vinden is. Uiteraard zie ook ik uit naar het debat dat we hierover zullen voeren. Met name als het gaat om een onderwerp als doelmatigheid — we hebben het daar zelfs tijdens het wetgevingsoverleg nog over gehad — is het heel erg goed dat we met elkaar heel scherp kijken wat er wel en niet mogelijk is. Dit geldt zeker met betrekking tot de financiële situatie waar de publieke omroep mee te maken heeft gekregen, met name door het verlagen van het minimumbedrag door de teruglopende reclame-inkomsten zoals we dat de afgelopen periode hebben meegemaakt.

Mevrouw de voorzitter. Ik heb met betrekking tot dit eenvoudige maar wel belangrijke wetsvoorstel al aangekondigd dat ik hoop dat de Kamer er snel over zal gaan stemmen en dat er ook in de Eerste Kamer snel duidelijkheid over zal zijn.

Wat betreft de uitwerking van de visiebrief weet de Kamer, ook de heer Bosma en de heer El Yassini, precies op welke momenten en in welke vorm onderwerpen zullen terugkomen. Dan kunnen we het debat in volle scherpte voeren, want dan heeft u onze uitwerkingen. Dat maakt het debat nog inhoudelijker dan wanneer we het zouden voeren op basis van de toch wat algemenere visiebrief.

Over het verloop in de richting van de nieuwe concessieperiode heb ik u net al het een en ander gemeld. Dat is in aanvulling op wat we in de nota naar aanleiding van het verslag hebben gedaan. Wij dachten namelijk dat dit wetsvoorstel misschien wel heel snel behandeld zou gaan worden. Dan zou het natuurlijk het mooiste zijn om, als dit wetsvoorstel zowel in de Tweede als ook in de Eerste Kamer behandeld was, dan ook het besluit te nemen met betrekking tot het opschuiven van de peildatum. Nu we al zover zitten in de tijd, moet ik dat eerder doen. Dat zal ik uiteraard ook aan de Eerste Kamer melden. Maar dat hangt in principe niet af van dit wetsvoorstel, omdat het een autonome bevoegdheid is die ik vanuit de Mediawet heb. Daar zal ik deze week dus ook gebruik van maken.

Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat ik in ieder geval voor dit moment recht heb gedaan aan de beide inbrengen. Ik zie uit naar verdere debatten op latere momenten. Ik hoop dat er dan meer Kamerleden aanwezig zullen zijn dan de twee die zich vanavond als spreker hebben gemeld.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nou, we houden het graag een beetje exclusief. Ik heb iets gezegd over de legitimiteit van omroepverenigingen; de leden die bij tienduizenden tegelijk afscheid nemen van de omroepverenigingen, dus over die hele ledenconstructie die we nu hebben. Dit aan de ene kant. Aan de andere kant: waar staan ze nog voor? Waar staat BNNVARA nog voor? Dit ook nog eens gecombineerd met het feit dat je zendercoördinatoren en genrecoördinatoren et cetera hebt, zodat het helemaal wordt afgekalfd. Kan de minister daar nog iets over zeggen? Want hij kiest er met deze wetswijziging voor om dat apparaat in stand te houden, om nog steeds te blijven drijven op die omroepverenigingen. Is dat nou echt iets voor 2020?

Minister Slob:

De verleiding is natuurlijk groot om heel veel tijd te nemen om hierover in discussie te gaan. Maar ik ga toch even terug naar de visiebrief. Daarin hebben we inderdaad aangegeven dat wij de omroepen nog steeds een belangrijke bijdrage vinden leveren aan ons nationale publieke omroepbestel. Als u de visiebrief er nog een keer bij zou pakken, kunt u daarin echter ook lezen dat wij het ook belangrijk vinden dat de omroepen, die misschien 100 jaar geleden zijn opgericht, zoals voor sommige omroepverenigingen geldt, ook de legitimiteit van hun bestaan in het huidige bestel aantonen. Dit dient dan niet alleen te gebeuren op basis van het feit dat ze de ledenaantallen halen. Wij zijn namelijk ook bezig om criteria te ontwikkelen om ook op andere wijzen te kunnen beoordelen of ze hun bestaan in ons bestel nog waard zijn. In het spoorboekje kunt u terugvinden wanneer die criteria aan uw Kamer zullen worden voorgelegd.

Die discussie voeren we met elkaar. We zetten daarin best wel een vergaande stap. Maar ik denk dat het goed te rechtvaardigen is dat simpel en alleen het feit dat je voldoet aan ledenaantallen, niet meer voldoende legitimiteit biedt om bij te dragen aan het bestel. Daar zullen we met elkaar verder over moeten spreken. U kunt in de visiebrief ook lezen dat we zelfs niet alleen maar pas een oordeel willen geven aan het einde van een concessieperiode, maar dat we ook tussentijds willen gaan beoordelen. Met dit soort voorstellen komen we misschien niet volledig uw richting op, maar ik denk dat er wel onderdelen in zitten waar u namens de PVV steun aan zou kunnen geven als die voorstellen straks bij de Kamer voorliggen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nou, dat wordt spannend, ik kan bijna niet wachten. Maar nu zitten we dus met een omroepsysteem dat in mijn ogen geen legitimiteit meer heeft. De leden lopen bij bosjes weg en de identiteiten zijn totaal afgevlakt. En dan zegt de minister: heb even geduld, want straks ga ik de gordiaanse knoop doorhakken en dan ga ik met een systeem komen dat wel die legitimiteit nog op een of andere manier gaat aantonen. Maar zolang als dat magische wapen nog niet gevonden is, kan de minister toch niet doorgaan met dit systeem, dit kunstmatige systeem? Dan kan hij dit systeem uit 1925 toch niet in stand houden?

Minister Slob:

De leden lopen bij bosjes weg? Als ik kijk naar de ledenaantallen van omroepen, denk ik dat veel politieke partijen daar in ieder geval nog een voorbeeld aan kunnen nemen. En zeker uw partij, want als als het om leden gaat heeft u wat andere keuzes gemaakt. Een vergelijking als met de politiek zou je ook met de vakbonden en allerlei andere organisaties kunnen maken. We constateren inderdaad dat in de tijd waarin wij leven — dat gaat met name om de wat jongere generaties — het je binden aan organisaties, los van wat het is, politiek, een vakbond of een omroep, niet meer automatisch een gegeven is.

Maar los daarvan vinden we het ook belangrijk — ik gaf het net al aan — om niet sec naar ledenaantallen te kijken, maar om ook breder te kijken naar wat de toegevoegde waarde van omroepen is in ons mediabestel. Dat doen we ook bij aspirant-omroepen. We zien nu zelfs dat er aspirant-omroepen zijn die al leden aan het werven zijn en als ik de media moet geloven, gaat dat eigenlijk best crescendo. Dat toont overigens aan dat er nog steeds belangstelling is van burgers om zich ergens aan te binden. Uiteindelijk — dat weet u ook, want u kent de wet goed na dertien jaar woordvoerder te zijn op dit terrein — wordt bij het oordeel over de toelating niet alleen naar het ledenaantal gekeken, naar of men dat gehaald heeft, bijvoorbeeld of de aspirant-omroep die 50.000 gehaald heeft, maar wordt ook gekeken wat de toegevoegde waarde is van die nieuwe aspirant-omroep in ons bestel. Dus ook dan hebben we die bredere blik.

Volgens mij is dat volledig in lijn met zoals u ook spreekt, even los van het feit dat u misschien helemaal geen omroepen zou willen zien. Dan komen we in een heel andere discussie terecht. Daar kiest het kabinet niet voor. Dan moeten we een BBC-achtig model hebben of wat dan ook. Daar kunnen we uren over debatteren met elkaar, maar dat is niet het voorstel dat het kabinet heeft gedaan. Dat moeten we misschien maar eens een keer doen op een ander moment en op een andere plek.

De voorzitter:

Tot slot. Kort, de heer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, voorzitter. Heel kort, ook om mezelf een tweede termijn te besparen. De minister zit hier inmiddels tweeënhalf jaar. Hij gaat blijkbaar met een groot nieuw fundament onder die omroepverenigingen komen. Het gaat niet alleen meer om leden, maar om iets anders. Nou, ik ben erg benieuwd. Ik kan het niet verzinnen. Ik ben heel erg benieuwd, maar de minister zit er tweeënhalf jaar en hij heeft hét grote antwoord op deze heel grote vraag nog niet gevonden. Ik heb het antwoord zelf ook niet, maar ik ben geen minister. Ik begrijp dat omroeppolitiek moeilijk is, met allemaal coalitiepartners. Omroeppolitiek ligt altijd heel gevoelig, met heel veel partijen en allemaal verschillende meningen, maar waarom heeft de minister na tweeënhalf jaar op die cruciale vraag over wat de basis is van het omroepbestel dat we hebben, namelijk de omroepverenigingen, nog steeds geen antwoord?

Minister Slob:

Mocht dit als een verwijt bedoeld zijn, dan vind ik dat niet terecht. Wat ik als minister namens het kabinet heb gedaan is de Kamer voor de zomer uitgebreide plannen voorleggen, onze visie, wat je er ook van vindt, want die ruimte is er natuurlijk in het politieke debat. Daarin hebben we op een groot aantal onderwerpen aangegeven welke richting wij uit willen. Zoals dat hoort in een ordentelijke verhouding tussen kabinet en Kamer, is dat aan de Kamer voorgelegd. De Kamer heeft zich erover kunnen uitspreken. Dat is gebeurd. Nu zijn we bezig — dat gaat best hard, bijvoorbeeld gelet op onderdelen die in wetgeving gaan terechtkomen — om dat verder uit te werken.

Het fundamentele, principiële debat of wij dit de weg vinden die wij moeten gaan, is in september gevoerd in de Kamer. De Kamer heeft steun uitgesproken voor deze richting. Nu mag u mij eraan houden dat ik, conform het spoorboekje dat ik u heb voorgelegd, op al die onderdelen — dat is een enorme hoeveelheid onderwerpen — voorstellen ga leveren. Dan kunnen we het inhoudelijke debat verder gaan voeren over de vraag of u dat wel of niet als politieke fractie kunt dragen. Daar zijn we hard mee aan het werk. Nogmaals, ik kijk zeer uit naar de debatten die daar de komende tijd verder over gevoerd zullen worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van de eerste termijn. Er is geen behoefte aan een tweede termijn.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over dit wetsvoorstel zijn aanstaande dinsdag. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde.

Naar boven