Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 59, item 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 59, item 9 |
Aan de orde is de behandeling van:
- Voorstel van wet van de leden Agnes Mulder en Nijboer tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enkele andere wetten met het oog op een regelgevend kader voor kredietunies (Wet toezicht kredietunies) ( 33949 ).
De voorzitter:
Ik heet beide initiatiefnemers van harte welkom in vak-K, evenals hun ondersteuning: de heren David van Dis, Evert Jan Slootweg, Hugo ten Zijthoff en Dirk Slieker. Voorts heet ik de minister van Financiën welkom, die als adviseur van de Kamer aanwezig is. Ik heet ook alle overige aanwezigen in deze zaal welkom.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. U bent het van mij niet gewend, maar ik wil allereerst complimenten geven aan de initiatiefnemers: Agnes Mulder, Eddy van Hijum, die er vandaag niet bij is, en de heer Nijboer, die het stokje van hem heeft overgenomen. De kredietverlening aan het mkb in Nederland is nog steeds dramatisch. Banken zitten er helemaal niet op te wachten om krediet te verlenen aan het mkb. Dat levert te veel risico's en te veel gedoe op. Niet voor niets wordt dan ook de helft van alle kredietaanvragen afgewezen. Een grote schande! Nederland telt het grootste aantal afwijzingen van mkb-leningen in de eurozone. Zelfs in Griekenland krijg je nog sneller een lening. Banken zijn veel te veel met zichzelf bezig, met hun kapitaalratio's, hun streng opgelegde regels en hun risicoaversie. Ze staan vol op de rem.
Daarom is het goed dat wij vandaag een andere mogelijkheid bespreken, namelijk de kredietunies. De eerste vraag die bij mij opkwam toen ik vanmorgen Het Financieele Dagblad las, was wat een kredietunie eigenlijk is. Die vraag wil ik dan ook bij de initiatiefnemers neerleggen. De inkt van dit initiatief is namelijk nog niet droog of de kredietunies gaan al rollebollend over straat. Het FD kopte vanmorgen: "Kredietunies ruziën onderling over hun legitimiteit". Wat is volgens de initiatiefnemers een echte kredietunie? De term "kredietunie" zou namelijk worden misbruikt door partijen die alleen in financiering bemiddelen en geen eigen kas hebben. Als een soort crowdfunders zouden ze alleen geld verdienen met een bemiddelende rol, zo las ik. Daarnaast zou het hen alleen om winstmaximalisatie, omzet en provisie gaan. Dat kan toch niet de bedoeling van de initiatiefnemers zijn! Dus nogmaals, wat is een kredietunie? Ik dacht dat het een coöperatie van en voor ondernemers was, zonder winstoogmerk en met een kas. Kwalificeren deze bemiddelaars als kredietunie? Een kredietunie moet toch te allen tijde een eigen kas hebben? Hoe groot moet die kas zijn? In de stukken lees ik 1 miljoen euro, terwijl ik eerder €500.000 las. In hoeverre zijn er grenzen voor institutionele beleggers en banken om mee te doen met een kredietunie met opvorderbare gelden? Kan een mkb-fonds bijvoorbeeld een kredietunie zijn? Zijn het Oranje Fonds van ING of MKB Financiering van ABN potentiële kredietunies of verlengstukken van de bank? Mogen decentrale overheden meedoen? Ik lees dat gemeentes en provincies, die het initiatief van een kredietunie toejuichen, al subsidies geven. Wij moeten voorkomen dat het mooie initiatief een vroege dood sterft, zodat de cowboys ermee vandoor gaan, cowboys die tegen woekerrentes private equity of venture capital verschaffen. Hoe gaan de initiatiefnemers dit voorkomen?
Mijn tweede punt is dat de kredietunies tot nu toe niet echt van de grond komen. We zien bijvoorbeeld Kredietunie Midden-Nederland. Zij hebben nog geen enkele deal kunnen sluiten en Noord-Brabant pas drie deals in een jaar tijd. Dus 40 aanvragen van mkb-ondernemingen en tot nu toe zijn er maar twee goedgekeurd. 95% is dus afgewezen. Hoe is dit mogelijk? Waar wringt de schoen? Is het een kwestie van funding of hebben de bedrijven die krediet vragen de zaken niet op orde?
Tot slot heb ik nog twee vragen aan de minister, want hij zit er nu toch. Ik lees in een brief van de minister van november 2013 dat hij in gesprek is met Brussel; daar heb je het weer. Ik vraag mij af of kredietunies nu worden uitgezonderd van de CRD IV-richtlijn. De minister kondigde in november al aan in gesprek te zijn. Hoe is dat afgelopen? Het laatste wat wij zouden moeten willen, is dat Brussel weer een stok tussen de spaken van dit mooie initiatief steekt.
Kleinere kredietunies, dus tot 10 miljoen beheerd activa en met een maximum van 25.000 leden, worden vrijgesteld van de vergunning. De initiatiefnemers zeggen: wat vindt de minister daarvan? Dat moet je hem zelf vragen, dus bij dezen. Wat vindt de minister ervan dat er kleinere kredietunies zijn die vrijgesteld worden van enige vergunning? Wat zijn daarvan de risico's? Tien kleintjes zijn ook een grote. Kan het zijn dat zo een vergunningsaanvraag wordt ontweken? Wat zijn de risico's voor de mensen die geld inleggen?
De PVV vindt het een goed initiatief. Ik zie dat ik door mijn tijd heen ben. Ik heb nog een laatste vraag aan de initiatiefnemers. Snelheid is geboden. Wat is de marsroute? Wanneer verwachten de initiatiefnemers dit initiatief te kunnen publiceren in de Staatscourant?
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Voorzitter. Allereerst ook van mijn kant complimenten aan de initiatiefnemers en ook dank voor het opstellen van dit voorstel. Wat de VVD betreft, is het een goede eerste aanzet, maar zou het nog wat ambitieuzer kunnen en moeten. Passend toezicht is de voorwaarde, maar kredietunies mogen meer ruimte krijgen om zich te ontwikkelen als financieringsbron voor het mkb. Kredietunies zijn er voor en door ondernemers, dus ondernemers pakken hun eigen verantwoordelijkheid. Wat de VVD betreft, moet dit soort financieringsvormen zich verder kunnen ontwikkelen. Er moeten geen onnodige belemmeringen en regels zijn of komen.
De kredietkraan staat open voor het mkb, zeggen de banken. De ondernemers voelen dat absoluut niet zo. Goede plannen en goede ondernemers moeten krediet kunnen krijgen en niet afhankelijk zijn van bancaire financiering. Het voorzichtig ingezette economisch herstel mag wat de VVD betreft niet geremd worden door onvoldoende krediet, want dat kost uiteindelijk banen. De VVD is daarom voorstander van kredietunies. Dit kan bijdragen aan het oplossen van de knelpunten van mkb-krediet en het zorgt voor meer keuze voor ondernemers.
Het nieuwe financieren is wat ons betreft het combineren en stapelen van verschillende vormen van financiering, zoals crowdfunding en kredietunies, maar ook mkb-aandelen en private investeerders, eventueel gecombineerd met banken. Alleen zo zorgen wij voor de broodnodige verrijking van het financiële landschap. Banken zorgen in Nederland nu nog voor 80% van de financiering van het mkb. In de VS is dat bijvoorbeeld maar 20%. Ook in Nederland zal en moet dat veranderen. De afhankelijkheid van de banken moet verminderen. Zo krijgt het mkb weer ruimte om te investeren en alleen zo zorgt het mkb voor meer banen. De VVD wil daarom met een aantal concrete voorstellen meer ruimte bieden aan die kredietunies.
Het is goed dat er een specifiek regime komt en toezicht voor de kredietunies. Er is toezicht op maat nodig dat aansluit bij de risico's, aard, omvang en complexiteit. Het gaat hier niet om consumenten en de overheid hoeft ook niet, net als bij banken, falende kredietunies te redden met geld van de belastingbetaler. Aan welke regels exact moet worden voldaan, wordt nog uitgewerkt in lagere regelgeving. Er wordt wel richting gegeven. De VVD ziet het risico dat in die uitwerking straks weer veel te veel wordt dichtgeregeld. Waarom worden veel cruciale zaken niet vastgelegd in de wet, maar in lagere regelgeving? Er komt een beperking van de investering van de portefeuille van een kredietunie in één ondernemer of groep ondernemers van maximaal 2,5%. Feitelijk wordt hiermee voor kleinere kredietunies een maximum gesteld aan het krediet dat bedrijven kunnen krijgen, namelijk maximaal €250.000. Dit biedt weinig flexibiliteit en is zeker een belemmering voor kapitaalintensievere sectoren. Waarom wordt hier niet meer rekening mee gehouden? Waarom wordt niet meer ruimte geboden door het percentage hoger vast te stellen? De VVD zou graag willen dat het percentage in elk geval omhoog gaat.
De bovengrens voor de vrijstelling van de vergunningplicht ligt bij 10 miljoen euro. Gelet op het beperkte risicoprofiel door de coöperatievorm en door begeleiding van de ondernemers zou deze grens wat de VVD betreft omhoog kunnen. Kredietunies kunnen dan makkelijker doorgroeien zonder direct onder een zwaar toezichtsregime met hoge toezichtskosten te vallen. Waarom is gekozen voor deze grens? In hoeverre vormen kredietunies tussen 10 miljoen en bijvoorbeeld 25 miljoen een bedreiging voor de stabiliteit van het financiële stelsel? Is deze grens nodig om de benodigde ontheffing voor de kredietunies van de Europese Commissie te krijgen?
Er is ook nog een bovengrens van 100 miljoen voor kredietunies, waarboven een bankvergunning nodig is. Kredietunies hebben een heel zware ongewogen kapitaalseis, veel hoger dan banken. Bovendien zijn kredietunies veel simpeler dan banken. Deze bovengrens zou je kunnen schrappen, volgens de VVD. Waarom is deze bovengrens nodig? Is er in andere landen in Europa die een ontheffing hebben voor kredietunies ook sprake van een dergelijke bovengrens? Is deze grens ook nodig om de benodigde ontheffing voor de kredietunies van de Europese Commissie te krijgen?
Ik kom nu op de toezichtskosten. Grotere kredietunies krijgen te maken met kosten voor doorlopend toezicht. Klopt het dat kleinere kredietunies — kredietunies beneden de 10 miljoen, waar nu de grens ligt — niet te maken krijgen met die kosten? In eerste instantie werden de kosten geschat op €14.000 voor alle kredietunies. Inmiddels wordt het bedrag geschat op €20.000 per kredietunie. De VVD vindt het sowieso raar dat de AFM haar toezichtskosten nog niet kan inschatten. Het is ook onverklaarbaar waarom de kosten ineens hoger worden ingeschat. Waarom zijn die kosten zo gestegen, wat is de onderbouwing van deze stijging en waarom zijn de kosten van de AFM nog niet bekend? Wat zijn uiteindelijk de kosten van de AFM? De VVD wil graag dat die kosten worden beperkt. Welke mogelijkheden zijn hiervoor? Deze kosten werken immers belemmerend voor kredietunies die willen doorgroeien.
De Europese Commissie — de PVV sprak daar ook al over — moet nog toestemming geven voor de ontheffing. Er is nog geen zicht op of deze wordt verkregen. Andere landen hebben die inmiddels wel al. De VVD wil, net als de PVV, dat er tempo wordt gemaakt. Hoe snel kan de toestemming worden verkregen? In hoeverre voldoet de wet straks aan de eisen van de Europese Commissie? Waarom kan op voorhand geen zekerheid worden verkregen over de ontheffing? We verliezen zo immers alleen maar tijd.
Tot slot de informatievoorziening. Een goede informatievoorziening is wat de VVD betreft belangrijk. Ondernemers moeten immers een eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen bij kredietunies. Die informatieverplichting moet echter niet doorslaan, want het gaat hier uiteindelijk niet om consumenten. In de wet is daarom geregeld dat informatie die een kredietunie beschikbaar stelt correct en duidelijk moet zijn en niet misleidend mag zijn voor degene die krediet krijgen. Dat lijkt de VVD prima. Wij vragen ons echter wel af of dit ook geldt voor degenen die het krediet beschikbaar stellen. De VVD vindt het namelijk belangrijk dat ook die voldoende geïnformeerd worden.
De heer Koolmees (D66):
Voorzitter. Kredietunies kunnen een succes worden. Door de crisis is de kredietverlening door banken afgenomen. Het mkb en vooral kleine ondernemingen hebben daar last van. In Nederland en in heel Europa is het bedrijfsleven te afhankelijk van de banken. Dat is bijvoorbeeld in de Verenigde Staten veel minder het geval. Een mix van financieringsbronnen zorgt voor minder afhankelijkheid van de bankensector en voor meer concurrentie op de markt. Kredietunies en andere vormen van financiële innovatie dragen bij aan het spreiden van mogelijkheden voor mkb-financiering en dat vindt mijn fractie simpelweg positief.
Kredietunies zijn een vorm van innovatie die vraagt om aanpassing van de regelgeving. Ze moeten geld aan kunnen trekken van ondernemers om kredieten te kunnen verstrekken aan ondernemers. Ze verschillen van banken in organisatie en complexiteit en in invloed op de stabiliteit van het financieel stelsel. Dat betekent inderdaad ook iets voor het toezicht.
Mijn fractie vindt dit initiatiefwetsvoorstel een zeer sympathiek voorstel. We hebben ook veel waardering voor de inzet van de collega's Mulder en Nijboer en van de heer Van Hijum, plus de ondersteuning. Ik heb echter wel nog een paar vragen en kanttekeningen. Ik heb twee punten: de benadering van de risico's en de hoeveelheid lagere regelgeving.
Ik begin met de risico's. Het gaat om twee tegenstrijdige belangen. Enerzijds willen wij het risico zo veel mogelijk uitsluiten door DNB en AFM zo veel mogelijk zorgvuldig toezicht te laten houden en daarmee als overheid de verantwoordelijkheid naar ons toe te trekken. Anderzijds is het de vraag of wij de risico's accepteren die een kredietunie met zich mee kan brengen en wij dit aan ondernemers zelf laten, die bovengemiddeld gewend zijn om met risico's om te gaan. Durven wij in dat geval te accepteren dat er iets misgaat? Kortom, zetten wij in op toezicht en regulering of krijgen ondernemers juist de ruimte om voor eigen rekening en risico te handelen?
Ik moet hierbij denken aan de discussie van een aantal jaren geleden over het wildwestbordje van de AFM. De heer Irrgang heeft dat nog aanhangig gemaakt. Als wetgever en toezichthouder hebben wij bij een aantal producten gezegd: pas op, voor dit product geldt geen toezicht. Een wildwestbordje, dus. In de voorliggende wet worden ook zulke keuzes gemaakt: tot 10 miljoen laten wij vrij, maar daarboven worden eisen gesteld. Leden van de kredietunie maken geen aanspraak op overheidssteun als het fout gaat, zij vormen geen bedreiging voor de financiële stabiliteit van Nederland en bij de kredietunies zijn geen consumenten betrokken. Dat is een heel andere situatie dan bij een bank. Dan is de vraag aan de initiatiefnemers: op welke grond is een solvabiliteitseis van 10% te rechtvaardigen, aangezien die eis zelfs bij systeembanken lager ligt?
Vanuit het oogpunt van concentratierisico's wordt voorgesteld om het bedrag dat per ondernemer mag worden uitgeleend, te beperken tot 2,5% van de totale verstrekte leningen van de kredietunie. Ik kan mij daar iets bij voorstellen, maar dat kan in de praktijk bijvoorbeeld betekenen dat een succesvolle ondernemer met een goed rendement op zijn lening geen nieuwe lening kan krijgen van de kredietunie om door te groeien. Hoe kijken de initiatiefnemers hiertegen aan?
Mevrouw De Vries en de heer Van Dijck zeiden ook al dat er nog heel veel concreet moet worden ingevuld. Het gaat om een grote hoeveelheid lagere regelgeving over de solvabiliteitseis, het minimale eigen vermogen dat kredietnemers moeten aanhouden, limieten aan hoeveel mag worden uitgeleend, de limiet aan opvorderbare gelden die een kleine kredietunie mag aantrekken en het maximaal aantal leden dat een kredietunie mag hebben. Dat moet allemaal nog later bij AMvB of bij ministeriële regeling concreet worden ingevuld. De Raad van State wijst er in zijn advies op dat delegatie aan de minister beperkt dient te blijven tot voorschriften van administratieve aard of uitwerking van de details van de regeling. Dat is hier niet het geval. De Europese Commissie, die de uitzondering van de kredietunies moet goedkeuren, heeft gezegd dat zij pas een standpunt kan innemen als er een concreet verzoek ligt voor die uitzondering op basis van een aangenomen wet en concrete, helder ingevulde regelgeving. Dus mijn concrete vraag aan de initiatiefnemers is: hoe gaan wij verder? Wat is het tijdsplan en hoe gaat het worden ingevuld?
Tot slot wil ik een aantal vragen aan de adviseur stellen. Hij pakt een pen en schrijft mee. Hoe kijkt hij aan tegen de vrijstelling van 10 miljoen voor kleine kredietunies, de liquiditeits- en solvabiliteitseisen, en met name de concentratierisico's?
Dit was het, voorzitter. Dank u wel. Ik wil de initiatiefnemers veel succes wensen bij de vervolgstappen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Sommige thema's zijn zo relevant en daarom voor een politicus zo mooi dat, wanneer een collega een initiatief neemt, een zaak agendeert, een mooi (wets)voorstel doet, je als Kamerlid denkt: dat had ik ook best willen doen. De Kamer debatteert al heel wat jaartjes over de noodzaak om bedrijfsfinanciering beter en beter toegankelijk te maken. Daarom wil ik mevrouw Mulder en de heer Nijboer van harte feliciteren met hun initiatief. Ik wil hen ook bedanken. Het is een mooi thema om een initiatiefnota aan te wijden. Mijn complimenten daarvoor.
De SP is enthousiast over het voornemen van deze twee collega's om een wettelijk kader te maken voor kredietunies. Wij juichen dat toe. De gebrekkige kredietverlening aan ondernemers is ons al jaren een doorn in het oog. Ook mijn eigen initiatiefnota Een nieuwe Nationale Investeringsbank was een poging om zaken vlot te trekken. Daar werd overigens destijds van de zijde van de Partij van de Arbeid vooral op gereageerd met het commentaar: wij vinden dat ondernemers meer eigen vermogen moeten hebben en niet steeds vaker vreemd vermogen. Ik hoor dan ook graag van beide indieners hoe hun initiatiefwetsvoorstel gaat bijdragen aan het vergroten van het eigen vermogen van ondernemingen. Ook heeft de SP de verruiming van bijvoorbeeld de BMKB, de groeifaciliteiten, steeds gesteund. We hebben vele malen aan de ministers van Financiën en van Economische Zaken gevraagd om te proberen ervoor te zorgen dat de markt voor kredietverstrekking beter gaat functioneren. Sommige stappen die wij graag gezien hadden, zijn niet genomen, andere wel. Er blijft nog veel te wensen over, waar het de kredietverstrekking aan ondernemingen betreft en dat is jammer. Ik zal een simpel voorbeeld geven. Als een gerenommeerde en goedlopende bakkerij die jaar in, jaar uit goede cijfers heeft, een aanvraag doet bij de bank voor een lening om een nieuwe oven aan te kunnen schaffen, dan krijgt hij nul op het rekest, terwijl een oven toch vrij essentieel is als je een bakkerij runt. Dat is moeilijk te begrijpen, maar het is wel de realiteit waarover we het vandaag hebben. Volgens mij was mevrouw Mulder bij het werkbezoek aanwezig waar wij dit te horen kregen. Ik denk dat kredietunies wel degelijk een belangrijke rol kunnen vervullen in deze imperfecte markt. Ik ben daarom blij met het initiatief vanuit de Kamer.
Toch heb ik een behoorlijk aantal kritische vragen. De SP wil namelijk dat dit een groot succes wordt en is om die reden voorzichtig. Volgens mij zeiden collega's van zowel de PVV als de VVD al dat er nog tamelijk veel in lagere regelgeving moet worden vastgelegd. Ik sluit mij aan bij de vraag die de heer Koolmees heeft gesteld: hoe gaan we nu verder? Als de Kamer met het voorstel instemt, is de toekomst van dit mooie initiatief eigenlijk nog best onzeker. Ik weet nog niet waar ik "ja" tegen zeg. De minister van Financiën moet immers nog een heel aantal zaken zelf vaststellen. In de memorie van toelichting staat dat gedacht wordt aan een eigen vermogen van een half miljoen. In een overzicht dat volgens mij op verzoek van de PVV in de nota naar aanleiding van het verslag is terechtgekomen, wordt een bedrag van 1 miljoen genoemd. Kortom, er zit hier en daar nogal wat verschil.
Een tweede kritische vraag is voor mij een heel belangrijke. De initiatiefnemers zeggen dat de consultatieronde op hoofdlijnen overwegend positief commentaar heeft opgeleverd. Ik zou graag willen weten wat dat positieve commentaar van bijvoorbeeld AFM en DNB inhield. Misschien sla ik een net iets andere toon aan dan collega's die eerder vandaag het woord voerden, maar ik zou toch ook graag willen weten waarom de initiatiefnemers, in mijn ogen, vrij weinig hebben gedaan met de kritiek van DNB en AFM, bijvoorbeeld waar het de grenzen betreft. AFM stelt voor om een vrijstelling van 2,5 miljoen te hanteren in plaats van 10 miljoen, en uit te gaan van 150 personen in plaats van 25.000. De initiatiefnemers noemen dat onoverbrugbaar en niet passend bij het idee dat zij erover hebben. Waarom is er weinig met die kritiek gedaan? Ik begrijp de roep om het niet te veel te beperken en het voorstel de ruimte te geven. Ik snap ook heel goed dat je het niet te veel moet afknellen, als je dit soort bloemen wilt laten bloeien. Het zijn tegelijkertijd wel dé twee toezichthouders in de financiële markt en die zeggen het vast niet voor niets. Ik zou dus graag willen weten waarom de initiatiefnemers de kritiek naast zich neer hebben gelegd.
Heel vaak wordt het prudentieel toezicht genoemd. Dat is op zich logisch. Ik vat het op als maatwerk waar om wordt gevraagd. Hoe kijken de indieners aan tegen de capaciteit van degenen die het prudentieel toezicht moeten houden? Betekent het in hun ogen niet dat een toezichthouder er heel veel tijd mee kwijt zal zijn? Ik hoop dat er heel veel kredietunies zullen komen, want dat lijkt me hard nodig. Ze worden regionaal of sectoraal georganiseerd, of misschien naast elkaar. Als ik de kreten van de ondernemers hoor, is het hard nodig. Het betekent echter een hoop extra werk voor de toezichthouders. Hoe kijken de initiatiefnemers daar tegenaan, zeker als er maatwerk moet worden geleverd? Dat maakt het immers nog wat ingewikkelder.
Volgens mij sprak de heer Koolmees het duidelijkst over het loslaten. Hij vroeg zich af of we erop kunnen vertrouwen dat de markt het zelf gaat reguleren. Ik zou een reactie van de indieners willen op het volgende. Je kijkt uiteraard hoe gevaarlijk een bepaalde constructie zou kunnen zijn voor een systeem. Op het moment dat het gaat om een tamelijk beperkt bedrag aan kredietverstrekking waardoor een sector of een systeem niet in gevaar komt, snap ik heel goed dat we daar als overheid niet bovenop hoeven te zitten. Dan kunnen we met wat minder scherp toezicht en wat ruimere regels erop vertrouwen dat het toch goed komt. Tegelijk vind ik dat je je er ook weer niet te gemakkelijk van af mag maken door te zeggen "ze richten zich niet op het publiek, ze richten zich op ondernemers; die zijn minder kwetsbaar", waarmee je de indruk wekt dat er geen risico's zouden kunnen ontstaan. Die zijn er natuurlijk wel — inderdaad: een wildwestpotje — ook al brengt dat het systeem niet in gevaar. Hoe gaan we ondernemers, of ze nou instappen als degenen die geld lenen of als degenen die geld aanbieden, duidelijk maken dat er in vergelijking met andere financiële producten in de reguliere bankwereld, weinig waarborgen zijn?
De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Ook wij complimenteren de initiatiefnemers, mevrouw Mulder en de heer Nijboer, het dynamische duo Henk en Agnes. Ik ben blij dat de heer Nijboer zich later heeft aangesloten en hiermee de mkb-ondernemers volop wil steunen. In de afgelopen jaren heb ik wel gezien dat de heer Nijboer een beetje vanuit de banken heeft geredeneerd, en ook een beetje vanuit het ministerie. Heel veel ondernemers vonden hem een beetje technocratisch en ambtelijk redeneren — ik moet ook een beetje kritiek leveren, mijnheer Nijboer, dat hoort erbij — maar ik zag dat de heer Vos dat een beetje compenseerde binnen de Partij van de Arbeid. Daarmee was er een beetje balans.
We zijn hier om te spreken over de kredietunies. Als voormalig ondernemer gaat dit onderwerp mij zeer aan het hart. Het mkb — dat zijn wij allemaal — is de motor van de economie. En wat doen de banken? Zij faciliteren het mkb niet goed. Geen financiering betekent geen banen, geen stageplekken, geen groei. Daarom juich ik het toe dat kredietunies ruim baan krijgen. Waar banken tekortschieten, kunnen kredietunies het begin van een oplossing zijn. Wel plaats ik enkele kanttekeningen bij kredietunies. Daar kom ik later in mijn verhaal op terug.
Ook zal ik straks een creatieve suggestie doen om de slagkracht van de kredietunies te vergroten. We weten allemaal dat het met de kredietverlening aan het mkb in Nederland bedroevend is gesteld. Uit een studie van de Nederlandsche Bank blijkt dat in Nederland 45% van de mkb-kredietaanvragen helaas wordt afgewezen. Dat is in Duitsland 14% en in Frankrijk 18%. Alleen Griekenland scoort slechter in Europa. De heer Vos had het hier heel vaak over.
Wat is er mis met de Nederlandse banken? Dat is in de eerste plaats de sterk geconcentreerde bancaire markt. In Nederland hebben we minder dan een handvol grote banken die de hele markt domineren. Die banken worden steeds meer kille bedrijven en nemen naar onze mening steeds meer afstand van de mkb-ondernemer. Waar ze vroeger in bijna elk dorp een filiaal hadden — je had de kerk, de Rabobank en een café in elk dorp — zo heffen ze tegenwoordig de filialen op uit kostenoverwegingen. Leningen werden vroeger door de lokale bankiers verstrekt op basis van kennis en vertrouwen. Tegenwoordig zijn de lokale filialen verdwenen en worden leningen beoordeeld op basis van dossiers op het hoofdkantoor in plaats van op basis van de persoon. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit ten koste gaat van de kredietverlening aan het mkb.
Eigenlijk toont deze ontwikkeling in een notendop de steeds verdere anonimisering en ontmenselijking van onze maatschappij. Banken zijn winstmachines geworden, die hun kerntaken verloochenen en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ontlopen. Alleen om een hogere winst te maken, geldt: eerst de winst dan de moraal.
Het kabinet heeft een prachtig Actieplan mkb-financiering, waar het nog een prachtig aanvullend actieplan aan heeft toegevoegd. Die plannen staan vol met goede maatregelen, die echter waarschijnlijk een druppel op de gloeiende plaat zijn.
De kern van het probleem is de verdorven, oligarchische structuur van de Nederlandse banksector. We moeten met elkaar nadenken over de manier waarop we daar iets aan kunnen doen. Als in Nederland immers 45% van alle mkb-kredietaanvragen wordt afgewezen — dan tel ik niet al die aanvragen mee die niet worden ingediend, omdat ondernemers bij voorbaat al denken dat ze worden afgewezen, want dan is het percentage nog hoger — is het gerechtvaardigd om grof geschut in te zetten om dit probleem aan te pakken. Geen symptoombestrijding, maar het gezwel in de Nederlandse banksector opsporen en wegsnijden. Dat is iets voor de toekomstige debatten.
Tegen deze achtergrond kom ik weer bij de kredietunies. Ook deze zijn een druppel op de gloeiende plaat, maar wel een mooi alternatief. Als ik het goed begrijp, zei mevrouw Mulder in NRC Handelsblad dat zij rekent op een aanwas tot 50 kredietunies, die gezamenlijk het mkb voor 500 miljoen euro gaan financieren. Dat is 0,5% van de 100 miljard euro die nu bij 550.000 kleine mkb-bedrijven uitstaat.
Wij willen de slagkracht van de kredietunies vergroten. Wij stellen voor een hefboom op de kredieten van kredietunies aan te brengen, door banken zo dwingend mogelijk aan te moedigen mee te financieren. Dat zou dan bijvoorbeeld met een factor twee kunnen zijn: als een kredietunie een bedrijf €100.000 leent, doet de bank daar €200.000 bij. De bank heeft er dan geen enkel werk aan, want het is de kredietunie die de kredietaanvraag beoordeelt en begeleidt. Op die manier wordt de 500 miljoen euro van mevrouw Mulder en de heer Nijboer in één klap 1,5 miljard. En als de banken de smaak te pakken hebben, kan het in een factor vijf gewijzigd worden. Dan hebben we in één keer 3 miljard bij mevrouw Mulder en de heer Nijboer staan.
Waarom zeg ik dit? Als de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, zoals LIOF in Limburg, meefinancieren, dan kunnen banken kostenbesparend opereren en krijgen zij het lef en de durf om dat ook te doen. Als een regionale ontwikkelingsmaatschappij in een onderneming gelooft en investeert, dan doet de bank dat ook. We moeten niet alleen proberen met kredietunies dit probleem op te lossen, want met 500 miljoen euro redden we het niet. Er moet meer geld bij om de mkb-ondernemers te helpen. Daarvoor moeten de banken aangemoedigd worden. Ik zie dat de minister met zijn telefoon zit te spelen. Misschien kan hij dit meenemen in zijn telefoonnotities. Ik hoor hem zeggen dat die notities hier juist over gaan. Heel goed.
Ik kom op onze kanttekeningen. Wij menen te begrijpen dat kredietunies clubs zijn die opereren zonder winstoogmerk. Dat is een mooi en nobel streven. Zal dat echter in de praktijk ook zo zijn? Daarom heb ik voor de initiatiefnemers enkele vragen. Zijn uit ervaringen in het buitenland excessen of schandalen rond kredietunies bekend? Is er bij kredietunies weleens sprake van woekerrentes of onredelijke afbetalingstermijnen voor kredietnemers? Kunnen de initiatiefnemers iets over de afbreukrisico's zeggen? Wat zien zij als de belangrijkste gevaren en nadelen van kredietunies?
Ik sluit af. Hulde aan mevrouw Mulder en de heer Nijboer. Zij laten zien dat bottom-up politiek mogelijk is: niet alleen top-down maatregelen doordrammen — dat is een beetje technocratisch — maar bottom-up werken. Initiatieven van onderop zullen wij altijd steunen en liefdevol omarmen. Wij hopen dat meer collega's met initiatieven zullen komen. Wij van Denk zullen dat in ieder geval doen. Daar wordt de democratie alleen maar beter van. Durf anders te denken. Durf initiatief te tonen.
De heer Groot (PvdA):
Voorzitter. Ook ik wil de collega's, en de mensen die hen geholpen hebben, danken voor het vele werk dat zij hebben gestoken in dit initiatiefwetsvoorstel. Dit voorstel wordt gedaan in uitzonderlijke tijden, want terwijl de banken en de overheid zo ongeveer gratis kunnen lenen, moeten kleine bedrijven al gauw 8% of zelfs meer betalen voor een eenvoudig doorlopend krediet. En die mogen dan nog van geluk spreken, want voor veel, veel te veel, kleine bedrijven blijft het loket gesloten. Anders gezegd: we leven in een tijd dat de rente historisch laag is en de rentemarge die banken berekenen, historisch hoog is. Daarom is elk initiatief waarmee de toegang tot krediet wordt verbeterd, meer dan welkom. Kredietunies kunnen ertoe bijdragen dat kleine bedrijven minder afhankelijk worden van banken. De PvdA steunt dus dit initiatief.
Toch heb ik nog wel wat vragen en opmerkingen, mede naar aanleiding van het advies van de Raad van State. De Raad van State meent dat de noodzaak voor dit wetsvoorstel niet overtuigend is aangetoond. Niet duidelijk zou zijn welk probleem kredietunies kunnen oplossen dat banken niet net zo goed of nog beter zelf zouden kunnen oplossen. Deze kritiek van de Raad van State deel ik niet. De Raad van State gaat er namelijk te makkelijk aan voorbij dat het in deze tijd eenvoudigweg ontbreekt aan voldoende concurrentie tussen de banken. Fundamenteler is dat kleine kredieten voor banken al gauw heel bewerkelijk zijn. Kleine kredieten zijn daardoor niet aantrekkelijk voor de banken of de kredietkosten zijn al gauw te hoog voor kleine bedrijven als de banken alle kosten doorberekenen. Dit probleem is in feite een probleem van een falende markt. Het speelt ook al tientallen jaren. Er zijn allerlei initiatieven geweest waarmee is geprobeerd dit probleem op te lossen, maar dat is nooit gelukt. Kredietondernemers kunnen er wel een antwoord op zijn, want met hen komen er ondernemers in beeld die behalve als geldgever ook als onbezoldigde coach optreden. Dat is een uitkomst in deze tijden. Kortom, kredietunies kunnen dus, anders dan de Raad van State meent, wel degelijk bijdragen aan het oplossen van een maatschappelijk probleem.
Het is uiteindelijk ook goed voor de banken. Immers, als kredietunies voor kleine bedrijven de drempel wegnemen om door te groeien tot middelgrote of zelfs grote ondernemingen, dan hebben de banken daar vroeg of laat alleen maar voordeel bij. Het is dan ook terecht dat de initiatiefnemers in het nader verslag bij dit wetsvoorstel deze vliegwielfunctie van kredietunies extra hebben benadrukt.
Op sommige punten snijdt de kritiek van de Raad van State echter wel degelijk hout. Om te beginnen geldt dat voor het concentratierisico. De leden/ondernemers van kredietunies zullen in de praktijk vaak in dezelfde sector werkzaam zijn. Dat maakt dat kredietunies gevoeliger zijn voor economische tegenwind dan banken, waarbij de risico's over meerdere sectoren gespreid zijn. In het verlengde daarvan ligt het liquiditeitsrisico. Kredietunies zijn geen echte banken. Ze hebben dus geen toegang tot de noodloketten van de centrale bank. Dat kan tot problemen leiden in situaties waarin er twijfels ontstaan over de financiële soliditeit van kredietunies. Dan kan het gebeuren dat geldgevers met zijn allen naar de uitgang rennen door hun deposito's niet te verlengen. Mijn vraag aan de initiatiefnemers is hoe zij aankijken tegen deze risico's. Is het niet toch een goed idee om te proberen zoiets als een gezamenlijk vangnet te spannen onder de kredietunies, een beetje analoog aan het depositogarantiestelsel bij banken? Ik krijg graag een reflectie van de initiatiefnemers op dit punt.
Een ander, naar mijn mening ook terecht, kritiekpunt van de Raad van State betreft de informatievoorziening over de risico's die kredietverschaffers lopen. Het komt mij voor dat de initiatiefnemers zich hier wat al te gemakkelijk van afmaken. Ze zeggen dat al die informatie niet nodig is, omdat het niet om argeloze consumenten gaat maar om professionele ondernemers. De stelling is: die weten wel wat ze doen met hun geld. Daar ben ik niet zo zeker van. Daarbij moet ik denken aan het debacle met de bank van Dirk Scheringa. Toen zagen we ook heel veel slecht geïnformeerde ondernemers. We zagen winkeliers, garagehouders en allerlei kleine ondernemers die hun complete pensioenpot hadden belegd in achtergestelde deposito's bij Dirk Scheringa. Zij vielen buiten elke garantie en waren alles kwijt. Mijn vraag aan de initiatiefnemers en aan de adviserende minister is: kan de informatievoorziening over de risico's die geld gevende ondernemers lopen, niet wat meer handen en voeten krijgen? Kan die niet beter geregeld worden? Ik hoor ook graag suggesties voor de manier waarop dat zou kunnen.
Het wetsvoorstel kredietunies is een goed initiatief. Het is goed dat er alternatieven komen voor het dure bankkrediet. Het is nu van belang dat kredietunies een vliegende start krijgen. In dat verband heb ik een laatste vraag, over de kosten van het opstarten van een kredietunie. Ik begrijp dat het daarbij al gauw kan gaan om een bedrag tussen de €50.000 en €100.000. Dat is dan meteen een heel grote hap uit de reserves. Zijn de initiatiefnemers en de minister het met mij eens dat het een goede zaak zou zijn om beginnende kredietunies een tegemoetkoming te geven voor de opstartkosten? Aan welk bedrag zou je dan moeten denken? Kan dit gedekt worden uit een van de vele potjes die bij Economische Zaken bestaan voor het ondersteunen van het midden- en kleinbedrijf?
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Deze plenaire behandeling van het wetsvoorstel kredietunies is een mijlpaal. In november 2011 zette oud-collega-Kamerlid Ad Koppejan het onderwerp als eerste op de agenda, door een motie en een amendement. Daarna schreef mijn oud-collega Van Hijum er samen met Agnes Mulder een initiatiefnota over. Mijn complimenten voor de indieners, Henk Nijboer en Agnes Mulder, voor het indienen van het wetsvoorstel. Dat is voor een Kamerlid behoorlijk wat werk, met wat minder staf. De staf zit hier achter in de zaal, maar de minister van Financiën kan niet zijn hele staf in vak-K kwijt als hij dat ooit zou willen, terwijl ik het niet eens heb gemerkt aan de staf die ik met mevrouw Mulder deel. Ze hebben het dus goed weten te verbergen.
Het is een belangrijk wetsvoorstel; daarmee sluit ik aan bij de collega's. Er is namelijk een reëel probleem met de kredietverschaffing in Nederland. We zijn inderdaad niet de slechtste van Europa — we lopen nog net een beetje voor op Griekenland — maar echt feestelijk was die constatering van mijn collega's zonet niet. We zijn in Nederland ongelofelijk afhankelijk van het bancaire krediet, en het bancaire krediet voor het mkb loopt op dit moment behoorlijk vast, tenminste volgens de mkb'ers. Soms krijgen wij van banken een andere inschatting, maar er zijn zo veel mkb'ers die ons openheid van boeken hebben gegeven dat we hier wel degelijk te maken hebben met een zeer reëel probleem. Dit is overigens niet het enige wat gedaan moet worden. We hebben natuurlijk ook het probleem dat het mkb in Nederland relatief weinig eigen vermogen heeft. Ook dat zal aangepakt moeten worden. De Europese Commissie komt, geloof ik, binnenkort met een voorstel voor makkelijker toegang voor mkb-ondernemingen tot de kapitaalmarkten en de aandelenmarkten. Mijn fractie ziet dit wetsvoorstel dan ook in een geheel van meer diversificatie in de manier waarop ondernemingen gefinancierd worden. Dit wetsvoorstel vervult daarin een belangrijke rol.
Ik had een heleboel vragen opgesteld. Die kan ik allemaal stellen, maar volgens mij hebben mijn collega's die vragen al zo ongeveer gesteld. Ik ga dus een klein beetje verder. Ik sluit aan bij de vraag of de limiet aan het bedrag dat aan een ondernemer uitgeleend wordt, niet te laag is. Ik ben het ook eens met de vraag over de informatieverschaffing. Is het niet goed om ook de kredietverstrekkers goed te informeren? Op het moment dat er iets misgaat in dit soort sferen, melden mensen zich immers onmiddellijk bij de Tweede Kamer. Kunnen de initiatiefnemers samen met de minister een poging doen om te duiden hoe zij de lagere regelgeving zien indien het wetsvoorstel wordt aangenomen? Want er is inderdaad best het een en ander doorgedelegeerd.
Specifiek aan de minister heb ik een vraag over de grens van 10 miljoen. Aan de ene kant zijn er de kredietunies en de branche, die vinden dat de grens omhoog kan, en aan de andere kant de toezichthouder, die de grens liever lager ziet. Kan de minister duiden wat hij doet met die grens op het moment dat die in de wet staat, zodat wij ongeveer weten wat er gebeurt? Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw De Vries, hoewel ik wil niet wil vragen of alles zonder vergunningsplicht kan. Ik denk namelijk dat er op een gegeven moment wel degelijk een rol is weggelegd voor een vergunningsplicht. Ik vraag mij echter af of de toezichtskosten van €20.000 voor een enkele kredietunie niet aan de hoge kant zijn en of er mogelijkheden zijn om die kosten binnen de perken te houden.
Mijn fractie ziet uit naar de beantwoording en vindt het ook fijn om een collega van het CDA in vak-K te zien.
De voorzitter:
Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Op enig moment zullen de initiatiefnemers het signaal geven dat dit wetsvoorstel weer op de agenda moet worden gezet voor verdere behandeling.
De vergadering wordt van 17.37 uur tot 19.00 uur geschorst.
Voorzitter: Arib
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-59-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.