9 Noten Schriftelijke antwoorden van de minister van Financiën op vragen gesteld in de eerste termijn van dealgemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 (33000) en van de behandeling van de begroting van Financiën en van de Nationale Schuld voor het jaar 2001 (33029, 33000-IXA en 33000-IXB).

Noot 1 (zie item 3)

Vraag gesteld door mevr. Blanksma/CDA

Vragen inzake EFSF

Vraag

Kan de Minister uitleggen hoe het garantiebedrag van 97,8 miljard euro is opgebouwd?

Antwoord

Zoals bekend garanderen lidstaten van de eurozone leningen die EFSF aangaat. Om de volledige capaciteit van EFSF van 440 miljard euro zeker te stellen, garanderen de lidstaten zowel de hoofdsom alsook de rentelasten die EFSF ten deel vallen. Ten behoeve van de AAA rating van EFSF is er verder sprake van een achtervanggarantie. De garanties en achtervang garanties samen bedragen 165% van de hoofdsom en van de rentelasten. Het Nederlandse aandeel in de garanties en de achtervang garanties voor het EFSF bedraagt circa 6,1%.

Bij voorjaarsnota bedroeg het garantieplafond voor EFSF 55,9 miljard euro. Dat was ruim 44 mld ten behoeve van de garantie en achtervanggarantie van de hoofdsom van EFSF en ruim 11 mld aan garantie en achtervanggarantie voor de rentelasten die EFSF ten deel vallen. Voor die rentelasten werd uitgegaan van een gemiddelde looptijd van de leningen van 7,5 jaar.

Het garantieplafond gaat nu naar 97,8 miljard euro. De verhoging wordt veroorzaakt door de fors hogere rentelasten die EFSF ten deel vallen als gevolg van de looptijdverlenging. Op 21 juli is besloten dat de huidige leningen uit EFSF een looptijd zullen krijgen tussen 15 en 30 jaar. Voor de berekening van het plafond is zekerheidshalve uitgegaan van een rentepercentage van 4% en een maximale looptijd verlenging naar 30 jaar voor de gehele EFSF capaciteit van 440 miljard.

Vraag

Wat is het risicoprofiel van EFSF? Hoe groot is de kans dat NL dit bedrag ook echt kwijt is?

Antwoord

Er zijn 2 redenen waarom de kans klein is dat de Nederlandse overheid 97,8 miljard moet uitkeren. Ten eerste is het garantieplafond gebaseerd op 440 miljard tegen 30 jaar looptijd. Van de 97,8 miljard is ruim 44 miljard aan garantie voor de hoofdsom van het EFSF (zoals dat ook al eerder was voor de 55,9 miljard). Het overige deel van het garantieplafond is bedoeld voor het garanderen van de rentelasten van EFSF. Hierbij is uitgegaan van een looptijd van 30 jaar voor de gehele capaciteit van 440 miljard van het EFSF. Het is niet waarschijnlijk dat de gehele leencapaciteit 30 jaar wordt ingezet. Ten tweede is een deel van een plafond bedoeld als overgarantie voor het geval dat andere eurolanden die ook garanties verstrekken (dus niet programma landen zoals Griekenland) niet aan hun garantieverplichtingen aan het EFSF zouden voldoen.

De kans dat Nederland daadwerkelijk het hele bedrag van 97,8 miljard zou moeten betalen voor het EFSF is dan ook klein. Bovendien geldt dat voor tussen overheden eventuele wanbetalingen op de leningen behandeld worden in de Club van Parijs. De werking van de Club van Parijs tot dusver laat zien dat onze schuldpositie daar kwalitatief goed gewaarborgd is.

Vraag

Hoe hoog kan de garantie worden, als de looptijd of rente toch nog moet worden aangepast?

Antwoord

Bij reguliere begrotingsmomenten zal de garantieraming voor de rentelasten voor het EFSF zoals opgenomen in het garantieplafond geactualiseerd worden met de dan geldende CPB rente ramingen. De 4% die op dit moment gehanteerd is, past bij de huidige lange termijn ramingen van het CPB.

Vraag

Wat zijn de gevolgen van het opkopen van obligaties op de secundaire markt? Welke richtlijnen zijn er? Hoe is de besluitvorming? En wat is de rol van het ECB?

Antwoord

Opkopen is symptoombestrijding, geen oplossing. Obligaties opkopen moet ook gepaard gaan met hervormingen om het vertrouwen van de markt te herstellen. Daarnaast geldt dat alleen wordt opgekocht door EFSF na analyse van ECB over de risico’s voor de financiële stabiliteit. Besluitvorming omtrent het inzetten van dit instrument van het EFSF zal met unanimiteit gaan. NL heeft dus een bepalende stem. De verdere technische uitwerking vindt plaats in guidelines. Deze uitwerking loopt nog. Wanneer deze uitwerking afgerond is, zal ik de guidelines voorleggen aan de Kamer voordat NL daarmee instemt.

Vraag

Stijgen de Nederlandse garanties als meerdere landen zelf een beroep moeten doen op het noodfonds?

Antwoord

Nee, het absolute aandeel van Nederland in de garanties voor EFSF verandert niet. Voor de hoofdsom blijft dit ruim 44 miljard euro. Als een land een beroep doet op het noodfonds en geen nieuwe garanties meer verstrekt, stijgt het procentuele aandeel van NL in de nieuwe garanties. Daar staat echter tegenover dat, indien het een niet AAA-land betreft dat geen nieuwe garanties meer verstrekt, het benodigde overgarantiepercentage voor de AAA rating van het EFSF lager wordt.

Vraag

Wat is in EFSF liquiditeitssteun en welke conditionaliteit geldt daarbij?

Antwoord

De Guidelines moeten nog worden vastgesteld; de voorwaarden zijn nog niet definitief vastgesteld. Het ziet er naar uit dat liquiditeitssteun een kortlopende faciliteit zal zijn (1 jaar, maximaal verlenging tot 2 jaar) gemodelleerd op de preventieve faciliteiten van het IMF, voor landen met sterke economische fundamenten die toch voor korte tijd moeilijkheden met financiering op de markt hebben. Wat voor Nederland hierbij in elk geval van belang is, is dat landen heel strikt de van afspraken van het Stabiliteits en Groeipact en de macro-economische onevenwichtigheden procedure moeten naleven.

Vraag

EFSF krijgt de mogelijkheid om kapitaalsteun aan banken te verlenen. Onder welke voorwaarden zal dit gebeuren?

Antwoord

Dat ligt nog niet vast. De guidelines moeten nog worden uitgewerkt. Voor Nederland is volgordelijkheid belangrijk. Eerste route is dat private sector een bank herkapitaliseert, anders de eigen nationale overheid. Pas als beiden niet mogelijk zijn, of met garanties van die overheid, kan EFSF in beeld komen; dan nog steeds uitsluitend via een lening aan de nationale overheid. Risico voor EFSF blijft dus de overheid en niet de bank die geherkapitaliseerd wordt. Voorwaarde is ook dat probleem in een land echt de bankensector is en niet breder. Als probleem breder is, zijn andere instrumenten aan de orde, met name een volledig programma met bijbehorende conditionaliteit.

Vraag

Is het een reële optie om EFSF een soort bank te maken, en zo de capaciteit te vergroten?

Antwoord

Van EFSF een bank maken zou een verdere uitbreiding van het steuninstrumentarium zijn. Nederland is daar terughoudend over. Structurele oplossingen moeten komen van betere governance en structurele hervormingen. Implementatie van de afspraken van 21 juli waarin het EFSF wordt versterkt moet eerst afgerond worden. Momenteel ligt ook geen voorstel voor in Europa over een bankvergunning voor het EFSF. Mocht dat er wel komen, zal uiteraard de Kamer daarbij betrokken worden.

Vraag gesteld door dhr. Plasterk/PvdA en dhr. Irrgang/SP

Vraag dhr. Plasterk

De heer Plasterk verzoekt van de minister van de minister van Financiën een uitleg over de werking raamovereenkomst noodfonds/onderpand.

Vraag dhr. Irrgang

Wat houdt de flexibilisering van het noodfonds in?

Antwoord

De nieuwe raamwerkovereenkomst ziet toe op het herstel van de leencapaciteit van het EFSF in combinatie met de looptijdverlenging zoals overeengekomen bij de Eurotop van 21 juli. Ik heb de Kamer een nadere toelichting gegeven over de nieuwe raamwerkovereenkomst en de consequenties daarvan voor Nederland in mijn brief van 12 september (brief kenmerk BFB 2011–1879N).

De raamwerkovereenkomst biedt ook de ruimte voor het EFSF om nieuwe instrumenten in te kunnen zetten. Het gaat dan om de preventieve kredietlijn, de bankenherkapitalisaties en de secundaire opkopen, wederom in lijn met de uitkomsten van de Eurotop van 21 juli en zoals aangegeven in het verslag van deze Eurotop (d.d. 25 juli). Hieraan wordt nadere technische uitwerking gegeven via zogenoemde guidelines voordat deze instrumenten daadwerkelijk ingezet kunnen worden. Voordat Nederland instemt met deze guidelines zal ik deze voorleggen aan de Kamer.

Aanvullend wordt ook verwezen naar de beantwoording op voorgaande vragen.

Vraag gesteld door mevr. Blanksma/CDA en dhr. Van Dijck/PVV

Vraag

Hoe groot zijn de expliciete garanties van de overheid? Wat is het nut en de noodzaak van de garanties, en hoe brengt het kabinet het garantietotaal omlaag? En wat is de marktwaarde van het risico van de garanties?

Antwoord

  • De expliciete garanties zijn naar verwachting eind 2011 229 miljard euro, en eind 2012 216 miljard euro. In 2011 groeien de garanties met 72 miljard euro (van ca. 155 mld. naar ca. 229 mld.), om naar verwachting in 2012 weer af te nemen met ca. 13 miljard euro (van ca. 229 mld. naar ca. 216 mld.).

    • De stijging in 2011 (van 72 mld.) wordt verklaard door de uitbreiding van de garanties voor het EFSF. Al bij de voorjaarsnota is een uitbreiding van 30 miljard euro ter autorisatie voorgelegd, hetgeen had te maken met het herstellen van de oorspronkelijk beoogde uitleencapaciteit van het noodfonds. Momenteel is een aanvullende suppletore begroting ingediend met een extra ophoging van 41,9 miljard euro.

    • De afname in 2012 (van 13 mld.) wordt met name veroorzaakt door een afname van garanties op interbancaire leningen met circa 14 miljard euro.

  • Nut en noodzaak van garanties is zeer belangrijk. Alle garanties worden de komende kabinetsperiode doorgelicht, en wanneer garanties niet langer nodig zijn, wordt overgegaan tot afbouwen van de overheidsverantwoordelijkheid. Het garantiebeleid is door dit kabinet aangescherpt.

  • De Marktwaarde van de risico’s is zeer lastig vast te stellen. Aan schade uit garanties wordt voor 2011 en 2012 respectievelijk 300 miljoen en 250 miljoen euro verwacht. Daartegenover staan steeds tweemaal zo grote inkomsten, waardoor het rendement op de garanties in 2011 en 2012 naar verwachting positief is. De ‘Schokproef overheidsfinanciën’ geeft tevens een risicoanalyse van de grotere garanties.

  • Een uitgebreid overzicht is opgenomen in bijlage 8 van de Miljoenennota 2012. Deze bijlage van de Miljoenenota houdt nog geen rekening met de aanvullende suppletore begroting aangaande de ophoging van het EFSF; de daar genoemde totalen wijken daarom af van de in dit antwoord genoemde bedragen. Zie de tabel op de volgende pagina met de geactualiseerde totalen voor het jaar 2011 en 2012.

Tabel garanties

Vraag gesteld door mevr. Blanksma/CDA

Vraag 

Hoe groot zijn de impliciete garanties die wij als overheid hebben afgegeven?

Antwoord

In de voorgaande tabel is een overzicht gegeven van de expliciete garanties die overheid heeft afgegeven.

De impliciete risico’s voor de overheidsfinanciën kunnen worden onderverdeeld in de kosten van de vergrijzing en de impliciete garanties. Voor de kosten en risico’s van de vergrijzing verwijs ik naar de vergrijzingstudies van CPB. De Studiegroep begrotingsruimte gaat nader in op de impliciete garanties, zoals medische noodmaatregelen (bij epidemieën), agrarische noodmaatregelen (bij dierziektes), private schade bij natuurrampen, of private schade uit terrorisme. De studiegroep geeft echter aan dat de omvang deze garanties moeilijk te kwantificeren valt.

Ook in de ‘Schokproef overheidsfinanciën’ wordt nader ingegaan op de impliciete garanties, zoals het risico van nieuwe interventies in de financiële sector. Het blijkt dat bij tegenvallers de overheidsfinanciën aanzienlijk kunnen verslechteren, mede als gevolg van interventies in de financiële sector.

De garantie op spaar- en betaaltegoeden (DGS) waar mevrouw Blanksma in haar betoog naar verwijst is een garantie die gefinancierd wordt door de banken. Eventuele aanspraken op het stelsel worden omgeslagen over de deelnemende banken. Het financiële risico van de Staat is dan ook beperkt tot het aandeelhouderschap van de Staat in ABN AMRO en de uitvoeringskosten van DNB, voor zover deze niet worden omgeslagen over de sector.

Vraag gesteld door mevr. Blanksma/CDA

Vraag

Klopt het dat de regering geen voorstander is van een internationale boekhoudstandaard voor overheden? Zo ja, waarom niet?

Antwoord

De regering is géén voorstander van de invoering van een nieuwe internationale boekhoudstandaard voor de gehele overheid. De regering is wél voorstander van internationale vergelijkbaarheid. Hiervoor gebruiken we het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR), de EU-standaard. De ESR is door EU voorgeschreven voor bepaling EMU-schuld en EMU-saldo. Eurostat is onafhankelijk scheidsrechter voor toepassing ESR. Nederland past ook ESR toe voor staatsbalans.

Het zijn nu budgettair krappe tijden: invoering ander boekhoudsysteem is kostbaar en daarom niet aan de orde. Een internationale boekhoudstandaard als bijvoorbeeld IPSAS laat ook meer ruimte voor interpretatie dan nu het geval is bij ESR. Dit gaat ten koste van de vergelijkbaarheid tussen landen. Fraude met de Griekse cijfers zou ook onder ander boekhoudsysteem ook hebben gekund, denk aan de fraude bij Enron, waarbij de boekhouding gebaseerd was op US Gaap. IPSAS is vooral bedoeld voor de financiële verantwoording via een balans. Het vermogen van de staat, zijnde de kernvariabele van de balans, is geen sturingsvariabele in het begrotingsbeleid. Het beleid vraagt niet om IPSAS.

Vraag gesteld door dhr. Plasterk (PvdA)

Vraag

De heer Plasterk vraagt om een reactie op zijn tienpunten-plan. Hieronder ontvangt u per punt een reactie.

Punt 1

Voorkom een wereldwijde recessie. Het steunpakket voor Griekenland moet snel en degelijk worden ingevuld; als Griekenland meewerkt bij voorkeur zonder dat het land failliet gaat. Hoe dan ook moet het Eurosteunfonds groter en sterker worden om besmetting te voorkomen. Er komt een Eurocommissaris aan wie de lidstaten de bevoegdheden overdragen om een streng toezicht te houden op tekorten en schulden bij Eurolanden.

Antwoord

Het is ook de voorkeursoptie van het kabinet dat een Grieks faillissement wordt voorkomen. Als een schuld op een andere manier houdbaar gemaakt kan worden, verdient dat de voorkeur en moeten daar de inspanningen op gericht zijn. Het kabinet is echter terughoudend over verdere aanpassingen van het steunfonds: dat biedt geen structurele oplossing. Een structurele oplossing vereist een versterking van de governance. Het kabinet heeft duidelijk aangeven dat het de rol van de Europese Commissie wil versterken ten koste van de rol van de Raad van Europa bij de handhaving afspraken van het Stabiliteits- en Groei Pact (SGP). Ik heb al eerder aangegeven dat het hierbij gaat om het handhaven van afspraken die we in het verleden al gemaakt hebben. Als ik het voorstel van de heer Plasterk zo kan interpreteren, dan kan ik dat zeker steunen.

Punt 2

Er komt een Nationaal Akkoord om de woningmarkt vlot te trekken. Daarbij wordt scheefwonen tegengegaan, maar wordt ook het stelsel van hypotheekrenteaftrek fundamenteel herzien, en de overdrachtsbelasting afgeschaft.

Antwoord

Het standpunt van het kabinet over de woningmarkt staat in het Regeerakkoord en in de Woonvisie die voor de zomer aan het Parlement is gestuurd. In de koopsector is het consumentenvertrouwen nog laag. Nu is vooral rust op de woningmarkt van belang. Discussies over fundamentele herziening van de hypotheekrenteaftrek passen niet daarin. Het kabinet is bezig met hervormingen van de huursector. De steun van de fractie van de PvdA voor de aanpak voor scheefwoners wordt gewaardeerd.

Punt 3

Er komt een plan voor de mobiliteit, waarbij ons fijnmazige stelsel van openbaar vervoer beschermd wordt, en via kilometerheffing files worden bestreden (zoals in het plan van voormalig minister Eurlings).

Antwoord

Wat betreft een plan voor mobiliteit: dit kabinet kiest ervoor om de filedruk te bestrijden via het gericht investeren in de bestaande knelpunten op de weg en op het spoor, zoals uiteengezet in de Investeringsbrief die de minister van I&M dit voorjaar naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Dit kabinet investeert in zowel wegen als in het openbaar vervoer. Concreet betekent dit dat in deze kabinetsperiode 800 kilometer aan nieuwe rijstroken wordt aangelegd. Daarnaast zet het kabinet in op het Beter Benutten van bestaande wegen, bijvoorbeeld door het vaker openstellen van spitsstroken. Verder wordt er voor 4,5 miljard euro geïnvesteerd in het openbaar vervoer, onder andere via het Programma Hoogfrequent Spoor. Overigens moet worden geconstateerd dat de PvdA in de tegenbegroting niet extra investeert in het openbaar vervoer.

Tot slot kiest dit kabinet nadrukkelijk niet voor het invoeren van Anders Betalen voor Mobiliteit, anders gezegd de kilometerheffing. Het kabinet heeft er voor gekozen om de filedruk te bestrijden via het gericht investeren in de bestaande knelpunten op de weg.

Punt 4

Via gericht investeren in de onderkant van de arbeidsmarkt worden mensen zoveel mogelijk naar een baan begeleid, en niet aan hun lot overgelaten. Dat geldt ook voor de sociale werkplaatsen.

Antwoord

Het kabinet is geenszins van plan om mensen aan hun lot over te laten. Het kabinet voert daartoe het instrument loondispensatie in waardoor het voor werkgevers aantrekkelijker wordt mensen die nu nog aan de kant staan aan te nemen. De maatregelen uit de PvdA-tegenbegroting per saldo geld gaan kosten. Alleen al het terugdraaien van de Wajong- en Wsw-maatregelen kost al ruim 1,5 miljard euro structureel.

Punt 5

De opgestapelde effecten van ingrepen in huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvang, persoonsgebonden budget, chronisch zieken en gehandicapten zijn onaanvaardbaar, en worden gericht gerepareerd.

Antwoord

Het kabinet heeft er reeds voor gezorgd dat het totale koopkrachtbeeld in 2012 evenwichtig is. Dit heeft het kabinet onder andere gedaan door bezuinigingen en lasten te verschuiven naar hogere inkomens. Zo is een deel van de bezuiniging op het kindgebonden budget verschoven naar de kinderbijslag en is de premie-inkomensgrens van de Zvw verhoogd. Hierdoor betalen lagere inkomens een lagere inkomensafhankelijke Zvw-premie. Bovendien heeft dit kabinet 90 miljoen euro voor de bijzondere bijstand uitgetrokken.

De genoemde maatregelen zelf zijn nodig om te voorkomen dat regelingen uit de hand lopen. Het budget van de kinderopvangtoeslag is ten opzichte van 2005 ongeveer verdriedubbeld. Ook na de bezuinigingen trekt het kabinet hier in 2015 nog 2,8 miljard euro voor uit. Overigens zijn bij de nadere invulling ten opzichte van het regeerakkoord de lage inkomens ontzien. In plaats van een verlaging van de maximum uurprijs is de eigen bijdrage verhoogd ten opzichte van de huidige eigen bijdrage. Ook het persoonsgebonden budget en de zorgtoeslag zouden fors verder uit de hand lopen als het kabinet niet zou ingrijpen.

De bezuiniging op de huurtoeslag is ingegeven door tegenvallers bij de huurtoeslag zelf. Bij de invulling is gekozen voor het verhogen van de kwaliteitsnorm; dit ontmoedigt scheefwonen.

Bij de bezuiniging op de Wtcg is tot slot overigens juist de bedoeling de laagste inkomens te ontzien. De forfaits voor chronisch zieken en gehandicapten blijven volledig behouden.

Punt 6

Er wordt fors geïnvesteerd in onderwijs. Het beroep van leraar wordt verstevigd, het MBO omhoog getild, kinderen met achterstand krijgen via passend onderwijs gerichte aandacht. Er komt een sociaal leenstelsel voor het hoger onderwijs, en er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Het is niet onredelijk dat ook op kunst en cultuur evenredig wordt bezuinigd, maar de geplande kaalslag wordt teruggedraaid: de BTW verhoging gaat niet door, en driekwart van de kunstbezuiniging wordt teruggedraaid.

Antwoord

Het kabinet vindt onderwijs belangrijk, net als de PvdA. Daarom heeft het kabinet het onderwijs ontzien bij de 18 miljard maartregelen voor gezonde overheidsfinanciën. Het kabinet neemt wel, net als de PvdA, maatregelen om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Daarmee kan geconstateerd worden dat de PvdA inhoudelijk op dezelfde lijn zit als het kabinet wat onderwijs betreft.

Bij kunst en cultuur maakt het kabinet wel andere keuzes dan de PvdA. Het kabinet zet hier in op meer ruimte voor de samenleving en het publiek en vermindert de afhankelijkheid van subsidies.

Punt 7

In navolging van andere landen vraagt Nederland in deze crisistijd ook een bijdrage van de hogere inkomens. Er komt een belastingschijf voor de hoogste inkomens (boven 150.000 euro), en de door toenmalig staatssecretaris de Jager ingevoerde villabelasting-maatregel gaat door.

Antwoord

Met een tarief van 60% zou het Nederlandse toptarief onbetwist het hoogste van de Europese Unie worden. Zelfs met de tijdelijke belasting voor de rijken haalt een land als Frankrijk het huidige Nederlandse toptarief van 52% niet. Een hoog toptarief belemmert de groei. Daarin verschilt het toptarief niet van andere tarieven. Betrokkenen zullen deels minder hard gaan werken of belasting ontwijken. Het kabinet is hier dus geen voorstander van.

Met de genoemde villabelasting wordt waarschijnlijk bedoeld dat voor woningen met een waarde boven de één miljoen een hoger eigenwoningforfait geldt. Om een misverstand recht te zetten: deze maatregel gaat gewoon door. Het kabinet heeft wel een wetsvoorstel van het vorige kabinet ingetrokken waarin geregeld zou worden dat de grens van één miljoen euro niet geïndexeerd zou worden. Daardoor zou op termijn iedereen met een eigen woning boven die grens terecht gekomen zijn. Het huidige kabinet kiest niet voor zo’n sluipende lastenverzwaring voor huizenbezitters.

Punt 8

Het bedrijfsleven verdient actieve ondersteuning, maar de douceurtjes van nu gaan te ver. De contributie van de Kamers van Koophandel, altijd gedragen door de bedrijven die er lid van zijn, wordt niet opeens door de belastingbetaler opgepakt. Er wordt niet ongericht geïnvesteerd in innovatiesubsidies waarvan de Rekenkamer geen effect kan waarnemen. Er komt een bankenbelasting en een belasting op financiële transacties. De winstbelasting wordt minder verlaagd dan het kabinet wenst.

Antwoord

Het kabinet deelt geen douceurtjes uit. Het afgesproken inkomstenkader wordt gehandhaafd. Daarbinnen zijn er mogelijkheden om bijvoorbeeld koopkracht voor burgers gericht te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor het bedrijfsleven. Lastenverlichtende maatregelen zoals het afschaffen van de heffing van de Kamers van Koophandel worden gefinancierd door lastenverzwaringen zodat de totale lasten deze kabinetsperiode binnen het kader blijft. De oproep tot een bankenbelasting is een ondersteuning van het kabinetsbeleid. Het kabinet is voorstander van een belasting op financiële transacties, mits die wereldwijd wordt ingevoerd. De invoering van de financiële transactie belasting in alleen de EU leidt tot minder economische groei binnen de EU. De Europese Commissie geeft in een effectbeoordeling aan dat de invoering van deze belasting tot een verlies aan economische groei kan leiden van tussen de 0,5% tot 1,76% BNP. Dit kunnen we nu zeker niet gebruiken. De oproep om de winstbelasting minder te verlagen kan niet geplaatst worden. Het kabinet stelt voor 2012 geen verlaging van de winstbelasting voor. Integendeel, er worden grondslagverbredende maatregelen voorgesteld die leiden tot een hogere Vpb-opbrengst.

Punt 9

Nederland blijft internationaal voortrekker van mensenrechten, en ontwikkelingssamenwerking, en herstelt de 0,8% bbp hiervoor.

Antwoord

Nederland is en blijft – als vierde grootste donor van alle OESO landen – voortrekker op het gebied van ontwikkelingssamenwerking (OS). Nederland geeft vanaf 2012 0,7% BNP uit aan ontwikkelingssamenwerking en houdt zich daarmee aan de internationale afspraken. Gemiddeld geven OESO landen 0,32% BNP uit aan ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast wordt meer focus in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid aangebracht, door te prioriteren op een aantal landen en thema’s waar Nederland een toegevoegde waarde heeft. Tevens blijft Nederland een voortrekkersrol vervullen wat betreft de mensenrechten. De mensenrechten behoren tot de prioriteiten en vormen de kern van het Nederlandse buitenlandbeleid. Geconstateerd kan worden dat in de tegenbegroting van de PvdA de verlaging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking van 0,8% BNP naar 0,7% BNP niet wordt teruggedraaid.

Punt 10

Door de combinatie van maatregelen 1 tot 9 kunnen de overheidsfinanciën op orde worden gebracht, en kan Nederland voldoen aan de Europese begrotingsafspraken, maar dan op een manier die eerlijk is en die ons land werkelijk vooruit helpt.

Antwoord

Het oordeel dat de maatregelen 1 tot 9 beter zijn voor de overheidsfinanciën en eerlijk zijn, laat het kabinet over aan de PvdA.

Naar boven