Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 september 2010 over de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken zal inmiddels zijn bijgepraat over het prettige overleg dat wij vanochtend met de premier hadden ter voorbereiding van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De fractie van D66 zou het reeds decennia slepende probleem van de zetelverdeling graag tijdens de komende vergadering geagendeerd willen zien, met name om de nieuwe verhoudingen na 60 jaar nu eindelijk eens niet alleen te bespreken, maar ook in de zetelverdeling goed te regelen. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat China, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en de Verenigde Staten permanent lid zijn van de Veiligheidsraad en dat daarnaast tien leden om de twee jaar wisselen;

constaterende dat deze indeling ruim zes decennia ongewijzigd is gebleven en dat discussies over een wijziging van de samenstelling en de werkwijze van de Veiligheidsraad plaatsvinden sinds India het onderwerp in 1979 agendeerde;

overwegende dat een meer realistische representatie van actuele machtsverhoudingen noodzakelijk is om de legitimiteit van de Veiligheidsraad en de Verenigde Naties te waarborgen, ook in het licht van de invloedsontwikkeling van andere internationale organen die geen universeel lidmaatschap hebben en geen mandaat ten aanzien van vraagstukken van vrede en veiligheid;

verzoekt de regering, tijdens de 65ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een oproep te doen tot een helder stappenplan van de VN voor concrete hervormingen van de Veiligheidsraad, te presenteren op de 66ste Algemene Vergadering, waarin nadrukkelijk rekening wordt gehouden met enerzijds de nieuwe verhoudingen op het wereldtoneel – in het bijzonder de positie van de Europese Unie, India en Japan – en anderzijds de wenselijkheid van een beperkt aantal permanente leden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89(26150).

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. De minister-president refereerde vanochtend in het AO aan een aantal resoluties, waaronder een resolutie over Birma. De situatie in Birma gaat ons zeer na aan het hart en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de militaire junta in Birma verantwoordelijk is voor ernstige, systematische misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden;

constaterende dat de VN speciale rapporteur mensenrechten in Birma, verschillende organisaties als Human Rights Watch en ook landen als de VS hebben opgeroepen om tijdens de Algemene Vergadering van de VN een VN-onderzoekscommissie in te stellen naar deze misdaden in Birma;

overwegende dat de EU een resolutie voor de Algemene Vergadering van de VN voorbereidt over Birma;

verzoekt de regering, zich actief achter de oproep tot een VN-onderzoekscommissie naar de misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Birma te scharen;

verzoekt de regering, zich in te spannen om de instelling van de VN-onderzoekscommissie op te nemen in de EU-resolutie voor de Algemene Vergadering van de VN,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden El Fassed en Dijkhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90(26150).

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik begin met de motie van de heer El Fassed. Ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid. Ik steun de daarin weergegeven zienswijze. Als de motie wordt aanvaard, zal ik haar uiteraard uitvoeren en ook binnen de EU steun proberen te verwerven voor het volgen van de daarin geformuleerde lijn, aangezien dit volstrekt in lijn is met het beleid dat we in het verleden hebben gevoerd.

Over de motie van de heer Pechtold: het zal hem wellicht teleurstellen, maar ik moet haar ontraden, overigens niet omdat ik geen sympathie heb voor de achterliggende gedachte. Op zich ben ik het namelijk met hem eens – dat heb ik meerdere malen in deze Kamer gezegd – dat juist in een tijd waarin de globalisering ervoor zorgt dat het tempo van mondiale uitdagingen en de noodzaak van gezamenlijke mondiale antwoorden daarop alleen maar toeneemt, de VN zich moet aanpassen aan de veranderende tijden en veranderende machtsverhoudingen. Instellingen die vlak na de oorlog zijn opgericht, moeten rekening houden met de gewijzigde omstandigheden. Ik doel op landen als India en Brazilië, niet genoemd in de motie, maar ik ga ervan uit dat de heer Pechtold daarvan ook verwacht dat, als wij hen aanspreken op het dragen van verantwoordelijkheid, zij zich vertegenwoordigd voelen. Dat is essentieel, wil de VN een speler kunnen blijven die antwoord kan geven op mondiale problemen. Ik ben het dus volledig eens met de achterliggende gedachte.

Als we het principe waarvoor de heer Pechtold zich sterk maakt niet nastreven, lopen we natuurlijk de kans dat de belanghebbenden – landen die zich onvoldoende vertegenwoordigd voelen in de multilaterale organisaties – andere wegen en/of vormen gaan zoeken. Je krijgt dan een soort multilateralisme à la carte. In het verleden hebben wij al een paar keer gezien dat landen zich in toenemende mate buiten de internationale multilaterale organisaties opstellen. Eerder hebben we van gedachten gewisseld over het format van de G20, omdat dat enerzijds meer recht doet aan de gewijzigde machtsverhoudingen, en anderzijds klein genoeg is om te komen tot besluitvorming. Op dat punt is er dus geen verschil van mening over de noodzaak van een wijziging in samenstelling en werkwijze van de Veiligheidsraad. Daarom praten we er al geruime tijd over.

Zoals bekend heeft Nederland hierin altijd een actieve rol gespeeld. Nadat jarenlang in een werkgroep van de Algemene Vergadering over hervormingen van de Veiligheidsraad is gesproken, hebben we twee jaar geleden de discussie over de Algemene Vergadering zelf gevoerd. Nederland heeft gekeken naar compromissen. Zelf heb ik daarover onder andere met Brazilië gesproken, om te zien of er een tussenvorm kan worden gevonden: een langjarig tijdelijk lidmaatschap. Omdat het in de Algemene Vergadering aan de orde is geweest, worden aan de hand van vijf thema's door verschillende lidstaten standpunten naar voren gebracht. Verder is er een onderhandelingstekst. Er is dus geen standstill geweest sinds India begon met die discussie. De huidige onderhandelingstekst is weliswaar nog heel lang – onder andere doordat de standpunten fors uiteenlopen en doordat de tekst eigenlijk een opsomming van alle standpunten is – maar daardoor is er ook ruimte om te gaan onderhandelen over compromissen. Er is dus in die zin een beetje meer focus aangebracht op de wijze waarop die discussie zal worden gevoerd. Er is dus nog niet echt een stappenplan, maar er is wel meer focus op waar de discussie zich op moet gaan richten. Ik wil er echter geen onduidelijkheid over laten bestaan: er is een stappenplanachtig iets, maar er is geen tijdspad. De onderwerpen waarover gesproken moet worden, zijn nu wel meer in kaart gebracht, maar er is geen stappenplan, waarin staat wat wij precies gaan doen en dat wij over twee jaar met een besluit zullen komen. Het heeft dus ook niet het tempo dat de heer Pechtold zou willen zien.

Wij moeten echter wel realistisch zijn. De reden waarom er op dit moment, ondanks alle pogingen, inclusief die van Nederland, geen overeenstemming is over hervorming van de Veiligheidsraad, heeft ermee te maken dat er conflicterende belangen zijn. Landen die nu een geprivilegieerde positie hebben, zijn – of wij dat nu leuk vinden of niet en of wij dat nu terecht vinden of niet – beducht om die positie op te geven. Landen in opkomst willen juist meer te zeggen krijgen en meer privileges hebben, maar hun buurlanden zijn daar beducht voor. Er is dus sprake van een redelijke wirwar aan conflicterende belangen. Ik ben het echter met de heer Pechtold eens dat de landen die deze hele instelling gefabriceerd hebben, niet meer de huidige situatie vertegenwoordigen.

Wij zullen, en ik zeg toe dat wij dat zullen intensiveren, een actieve rol blijven spelen, zoals wij dat in het verleden ook hebben gedaan met bepaalde compromisvoorstellen. Verder zullen wij, om het onderhandelingsproces te bevorderen, doorgaan met regelmatig in informeel verband met de verschillende belanghebbenden om tafel te gaan zitten. Wij zullen dus een soort actieve bemiddelingsrol spelen in dit geheel.

Ik ontraad de motie, omdat ik een averechts effect verwacht van de motie zoals die luidt. Er zal dan waarschijnlijk worden gezegd: jullie trekken een veel te grote broek aan. Wij willen ons echter wel proactief opstellen in de discussie over de hervorming van de Veiligheidsraad. Verder zullen wij kijken of wij een soort group of friends van de hervorming van de Veiligheidsraad tot stand kunnen brengen, zodat wij met gelijkgezinde landen voort kunnen gaan met het zo snel mogelijk realiseren van die hervorming.

De heer Pechtold (D66):

Nadat ik, luisterend naar de minister, eerst even mijn teleurstelling verbeten had, heb ik toch het gevoel gekregen dat er sprake is van enige koudwatervrees. In de brief van de minister aan de Kamer ter voorbereiding van dit overleg, staat namelijk dat hij zich namens het koninkrijk wil inzetten voor een spoedige succesvolle afronding van de onderhandelingen. Ik vraag niet om een tijdspad. De minister zegt dat er al wel een focus is, maar ik vraag om een stappenplan bij de volgende vergadering. Als de minister zegt dat hij onderscheid wil maken tussen de nieuwe economieën zoals Brazilië, India en Japan – wat is nieuw als je al de helft van de periode van het bestaan van de Verenigde Naties praat over hervormingen en je komt er nog steeds niet in? – en de zetel voor de Europese Unie, dan vind ik dat prima. Maar ik verwacht toch van de Nederlandse regering dat als de minister zelf spreekt over een spoedige succesvolle afronding, dat zij echt aan gaat dringen op een stappenplan. Een stappenplan houdt in dat je aangeeft welke zaken bij de volgende vergaderingen aan de orde moeten zijn. Dat er vervolgens een tijdspad aan moet worden verbonden, wil ik dan nog wel aan hem geven. Maar een stappenplan is toch niet te veel gevraagd?

Minister Verhagen:

Ik ben blij dat de heer Pechtold nu een onderscheid maakt tussen de zetel van de Europese Unie en de rest. Dit om de doodeenvoudige reden dat, hoezeer wij ook eensluidend zijn in onze wens om te komen tot één EU-zetel, het redelijk illusoir is om te denken dat het VK en Frankrijk hun zetel op zullen geven. Laten wij onszelf wat dat betreft niets wijsmaken. Voordat wij komen tot één gezamenlijke EU-zetel zal er dus nog heel wat water door de Rijn stromen. Als de heer Pechtold mij ertoe oproept om te komen tot een concreter plan om die hervorming op de rails te zetten, merk ik op dat, als daaraan geen tijdspad is verbonden, ik hem op dat punt tegemoet wil komen. Wij zullen ons daarvoor inzetten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik denk dat er pas op 28 september over de moties zal worden gestemd. Nee, dat kan niet. Er moet natuurlijk eerder gestemd worden. Er wordt waarschijnlijk morgen gestemd over de ingediende moties. Ik kijk daarvoor ook even naar de indieners.

Minister Verhagen:

Ik heb eigenlijk al aangegeven dat wij de motie van de heer El Fassed zullen uitvoeren. Ook denk ik dat wij met de motie van de heer Pechtold uit de voeten kunnen, zoals ik begreep uit zijn reactie. Ik heb niet per se die uitspraak van de Kamer nodig om datgene te doen wat er gevraagd wordt.

De voorzitter:

Dat begrijp ik, maar dan moeten beide indieners formeel wel eerst hun motie intrekken om een stemming te voorkomen. Misschien zijn zij nu ertoe uitgelokt om dat te doen.

De heer Pechtold (D66):

Dat is coöperatief. Ik ben blij dat er sprake is van een stappenplan, en dus geen tijdsbalk, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen de nieuwe economieën die al 30 jaar wachten en de wens van ons allen om de Europese Unie ook een platform te geven. Met die toezegging trek ik mijn motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Pechtold (26150, nr. 89) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Dan kijk ik nu naar de heer El Fassed.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Met de toezegging van de minister trek ik mijn motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-El Fassed/Dijkhoff (26150, nr. 90) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Goed zo! Nu hoeven wij morgen niet te stemmen en weet de minister wat hem te doen staat.

De vergadering wordt van 17.35 uur tot 19.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van Beek

Naar boven