Aan de orde is de voortzetting van:

de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2006 (30300), en van de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2006 (30300 IXB);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2006 (30300 IXA);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het BTW-compensatiefonds voor het jaar 2006 (30300 G).

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb begrepen dat minister Zalm binnenkort de langstzittende premier..., sorry, de langstzittende minister van Financiën van Nederland zal zijn. Dit was echt een "slip of the tongue"; het was niet bedoeld als grapje, maar wel mooi meegenomen. Hij komt maar niet los van het pluche, zo begrijpen wij. Wij gaan hem in dit debat daarbij een beetje helpen.

Al jarenlang maakt de fractie van GroenLinks zich grote zorgen over de stabiliteit van het internationale monetaire en financiële stelsel. Spil in dat stelsel is de dollar, die de laatste jaren in toenemende mate onder druk staat. Het wantrouwen wordt gevoed door de tekorten op de Amerikaanse begroting en handelsbalans. Amerika weigert nog steeds zich aan te passen, en van een daartoe strekkend IMF-programma is nog steeds niets gebleken. Waar blijft dit programma overigens? Ik zeg dit niet zonder reden. Wij hebben al een Aziëcrisis achter de rug, en die had gigantische reële effecten op de economieën in Azië. Enorme armoede en werkloosheid waren het gevolg. Wat gaan wij doen als de dollar valt en de Chinese en andere Aziatische banken de toevloed van dollars niet meer absorberen? De financiële globalisering is namelijk ver voortgeschreden. De onderlinge verstrengeling van beurs, valuta, krediet- en derivatenmarkten is buitengewoon sterk en zelfs verontrustend. Is de wereld bestand tegen een val van de dollar? Zo vraag ik de minister van Financiën. Zijn monetaire autoriteiten anno 2005 überhaupt nog in staat om in een dergelijke crisis leiding te geven, of duiken de centrale bankiers Trichet en Greenspan onder het bed totdat de bui over is? Hoe wordt voorkomen dat in een dergelijk crashscenario de wereldeconomie grote schade oploopt? Ik weet dat de minister van Financiën mijn zorgen deelt en ik vraag hem om een uitgebreide reactie.

Een tweede punt van internationale aard betreft de schuldkwijtschelding. Afgelopen zomer hebben wij gezien hoe de mooie beloftes van de G8 om werkelijk werk te maken van schuldkwijtschelding voor de armste landen ter wereld uiteindelijk bijna leek te crashen toen bleek dat er weer geen nieuw geld kwam. Gelukkig hebben de minister van Financiën en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking daarover kritische tonen geslagen, evenals de heer Kremers, de bewindvoerder. Dat was goed. Misschien kan de minister van Financiën de gelegenheid te baat nemen om dit hier verder toe te lichten. Ook in Nederland blijft de zaak niet helemaal goed lopen. Een bedrag van 600 mln. lijkt binnenkort te worden kwijtgescholden aan Nigeria. Wij weten dat dit volgens de huidige regels ten koste gaat van ontwikkelingshulp. De begroting van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking moet opdraaien voor deze schuldkwijtschelding. Armoede financiert armoede, terwijl het ontstaan van deze schulden geen enkel onwikkelingsdoel diende, maar een verzekering betrof voor het exporterende Nederlandse bedrijfsleven. Ik vraag voor de zoveelste keer aan de minister van Financiën: waarom toch? Laat de minister mij niet afschepen met het argument dat kwijtgescholden schulden wat de OESO betreft ten laste van het ODA-budget mogen worden gebracht. Wat mag, hoeft immers niet. Mijn vraag aan de minister van Financiën is: waarom doet u dit?

Dan kom ik nu op de Miljoenennota 2006 en op Nederland. Het valt mij op dat dit kabinet in deze Miljoenennota keer op keer de paarse jaren erbij haalt om resultaten te laten zien. De Miljoenennota 2006 bevat één groot juichverhaal over de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen, ouderen en allochtonen. "Allemaal meer aan het werk", aldus het kabinet. Dat was echter zo onder Paars. Wat onder de kabinetten-Balkenende voor deze groepen gebeurde, was echter dramatisch. De arbeidsparticipatie van vrouwen daalde. De arbeidsparticipatie van ouderen is niet verder gestegen; de autonome lijn is voortgezet. De arbeidsparticipatie van allochtonen is gedaald. De werkloosheid onder allochtonen is met 50% toegenomen. In de verantwoording van deze minister via de Miljoenennota 2006 mis ik de verantwoording over het eigen beleid. Minister Zalm, u maakt goede sier met de puinhopen van Paars. Doet u dat dan ook met de instemming van de premier? Ik vraag u, in dit debat verantwoording af te leggen over de resultaten van uw beleid in de kabinetten-Balkenende I en II.

Er is veel gesproken over de kinderopvang. Laat dit het moment zijn waarop de minister van Financiën nog eens toelicht wat hij dit voorjaar zei. Ik heb daar scherpe herinneringen aan. Wat hem betreft was het voor cao-partijen de laatste ronde. Deze zomer zou worden bezien of werkgevers en werknemers erin zouden slagen de werkgeversbijdrage te verhogen, opdat er sprake zou zijn van goede financiering van de kinderopvang, ook door werkgevend Nederland. Als dit niet zou lukken, zou het kabinet ingrijpen. Het kabinet grijpt echter niet in. Minister Zalm, waarom hebt u dit deze zomer laten lopen?

Ik kom op de motie-Van Aartsen/Bos over de voor-, tussen- en naschoolse opvang. Het is natuurlijk een ietwat Haagse opmerking, maar die motie kost geld. Kan het kabinet ons in deze financiële beschouwingen vertellen waar dat geld vandaan komt en hoeveel het kost om de motie van de heren Van Aartsen en Bos uit te voeren?

Ook bij de inkomenspolitiek haalt dit kabinet ineens Paars erbij, zo blijkt tijdens de algemene politieke beschouwingen. Er kan alleen maar een zogenaamd evenwichtig inkomensbeeld voor de periode Balkenende worden gepresenteerd, als er nog snel even de laatste paarse jaren erbij op worden geteld. Wat een amateuristische en gezochte goedpraterij van de denivellering van dit kabinet was dat. Waarom, vraag ik de minister van Financiën, is dat zo geschied? Sinds wanneer staat het evenwichtige inkomensbeleid van dit kabinet in het teken van het herstel van de uitkomsten van het paarse inkomensbeleid? Dat is nieuw. Is dat een manier om toch nog goed weg te komen en de denivellering te maskeren die dit jaar werkelijk alle vormen aanneemt?

Het Centraal Planbureau – ik zei het al tegen de heer De Nerée – was buitengewoon helder en gelukkig heeft de premier de MEV inmiddels ook gelezen. De meeste minima en veel lage inkomensgroepen gaan er in 2006 gewoon op achteruit. Dat betreft inderdaad mensen met alleen een minimuminkomen die zich schamen voor hun armoede, stille armoede, mijnheer De Nerée, en dit kabinet laat dat gebeuren. Het moderne gezin met een middeninkomen krijgt er evenmin iets bij. Het is onbegrijpelijk dat de fracties van VVD en D66 dat hebben laten lopen. Alleen de klassieke kostwinner – man werkt, vrouw thuis – met een inkomen vanaf € 60.000 krijgt er volgend jaar € 2000 bij. Vanwaar deze denivelleringsoperatie?

Ook dit jaar laat de fractie van GroenLinks zien dat het anders en beter kan: 50.000 banen meer dan het kabinet en een lager overheidstekort. Ik verwijs maar kortheidshalve naar de voorstellen en veronderstel deze bekend. Ik bood de heer Blok al mijn excuses aan voor de betere resultaten ook in economisch opzicht. Er wordt met onze tegenbegroting niet alleen verdeeld op een eerlijke manier, mijnheer Blok, er wordt ook meer verdiend.

Waarom blijft het overheidstekort in 2006 staan op 1,8%? Is reductie van het overheidstekort ineens niet meer belangrijk voor dit kabinet? Wij moesten ons toch voorbereiden op de vergrijzing? Alle ballen op de staatsschuld, die niet mocht oplopen en zo snel mogelijk afgelost moest worden. De minister van Financiën wil toch niet beweren dat lastenverlichting voor hoge inkomens in 2006 belangrijker is dan reductie van het overheidstekort? Kan de minister mij dat uitleggen?

Wij hebben overigens uit NRC Handelsblad begrepen dat de minister van Financiën premier Balkenende hoogstpersoonlijk van het idee heeft afgebracht dat de staatsschuld koste wat het kost in een generatie moest worden afgelost. Dat is inderdaad een hele prestatie, maar schiet u niet wat door, minister van Financiën, met een overheidstekort dat niet terugloopt? Doe als de GroenLinksfractie, laat het wel teruglopen.

Dan kom ik bij de structurele hervormingen. Dit kabinet stort in 2006 een zee van structurele hervormingen uit over de samenleving: VUT, prepensioen, WAO, zorgstelsel, Awir, Walvis, het kan niet op. Talrijk zijn de klachten van burgers en bedrijven die alle veranderingen niet meer kunnen verwerken. Wij vrezen dat dit ergens fout gaat. Ik vraag opnieuw aan het kabinet – in dit geval aan de minister van Financiën, want hij is bij alle operaties betrokken – welke garanties het kabinet geeft op een zorgvuldige uitvoering per 1 januari 2006.

Voorzitter. Ik licht er één operatie uit, te weten VUT/prepensioen. Ik moet het kabinet een compliment geven: Nederland en zijn media zijn er massaal ingetuind. Het algemene beeld is dat dit kabinet opkomt voor de jongeren en dat dit kabinet voorkomt dat zij moeten meebetalen aan een dure VUT-regeling waar zij geen gebruik van zullen maken. Aldus is het algemene beeld. Voorzitter, dan nu de waarheid: dit kabinet kiest juist altijd voor de ouderen en nooit voor de jongeren. Dit kabinet heeft alle fiscale steun voor VUT- en prepensioen-regelingen voor mensen jonger dan 56 jaar volledig afgeschaft, terwijl voor de groep daarboven, de oudere babyboomers, alles bij het oude mocht blijven. Niet de jongeren, maar juist de ouderen worden door dit kabinet beschermd. De linkse oppositie heeft daarom niet voor niets vorig jaar samen met de vakbeweging gepleit tegen afbraak voor de jongere generatie, en voor modernisering en werkelijke solidariteit met de jongeren. Daarom diende ik vorig jaar ook het inmiddels beruchte amendement spaar-VUT en deeltijdfaciliteit in, dat langer doorwerken door 56-plussers moest bevorderen. Dit kabinet, CDA en VVD, waren daar tegen. Van de ouderen mocht immers niets gevraagd worden. De werkgevers vonden dat ook wel prettig, minister Remkes voorop, want hij kon nog een hele generatie oudere ambtenaren de VUT in sturen op deze manier. Langer doorwerken moest daar juist niet de hoofdmoot zijn.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb in de krant gelezen dat uw amendement, dat wij overigens hebben gesteund, ertoe leidt dat de topinkomens enorme pensioeninkomsten krijgen. Nu begrijp ik ook waarom CDA en VVD het niet hebben gesteund, want die zijn altijd tegen topinkomens. Kunt u ons uitleggen waarom u ons ertoe hebt verleid om de topinkomens zo te spekken, of hebben wij dat verkeerd begrepen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben heel blij dat de heer Crone mij deze vraag stelt. Ik had maandag een heel slechte ochtend. Ik kan u meedelen dat de bewering op de voorpagina van de Volkskrant complete onzin is, dat mijn amendement inzake spaar-VUT en deeltijdfaciliteit VUT-uitkeringen voor topinkomens onmogelijk zou maken. Dat is een canard. Ik heb die ochtend ook een bericht van de staatssecretaris van Financiën ontvangen dat hier een beeld is neergezet dat niet klopt. Ik ben heel blij dat de heer Crone mij nu in staat stelt om dat hier te corrigeren. Voor alle duidelijkheid zeg ik nog maar eens dat het geheel aan partijen is die gaan over de inrichting van VUT-regelingen – in dit geval bij het ABP, want de bron was een bestuurder van het ABP – om wel of niet topinkomens te matigen als het gaat om VUT-uitkeringen. Dat doet het ABP inmiddels ook voor de jongeren van 56 min. Voor hen wordt de VUT-uitkering gemaximeerd op het salaris van de minister-president. Het ABP heeft er kennelijk voor gekozen om dat niet te doen voor 56-plussers. Het ontgaat mij ten enen male waarom men dat niet doet, maar het is louter de verantwoordelijkheid van het ABP. Dat heeft niets van doen met mijn amendement. Dit was ook niet mijn bedoeling. De heer Crone kent mij. Wij strijden samen tegen de topinkomens in de publieke sector. Wij hebben daarvan vanochtend weer een staaltje ten beste gegeven. Wij wachten samen op een CDA dat zich hiervoor ook sterk zal maken. Tot zover mijn reactie op de Volkskrant.

Ik zei al dat CDA en VVD tegen het spaar-VUT-amendement waren. De rekening voor de bezuiniging op VUT en prepensioen werd dus exclusief bij de jongeren gelegd. Zo lokte dit kabinet een conflict uit aan de cao-tafel tussen jong en oud. Inderdaad is het zeer teleurstellend om nu te constateren dat aan sommige cao-tafels de ouderen goed zijn weggekomen, met dank aan het kabinet.

Ik vraag de minister van Financiën of deze tweedeling tussen jong en oud nu eigenlijk bevalt. Is hij het eens met de heer Sluimers, oud-ambtenaar van Financiën en directeur van het ABP, die gisteren in NRC Handelsblad het kabinet beschuldigde van het organiseren van de tweedeling?

Ik zei het al: de politiek van verdeel en heers is niet zonder consequenties gebleven. Terecht vragen jonge ambtenaren zich af waarom zij ooit hebben meebetaald aan een dure VUT-regeling waarvan zij nooit meer gebruik kunnen maken. Terecht ontstaat nu een nieuw initiatief voor een nieuwe vakbeweging, het AVV, een vakbeweging voor jongeren. Terecht maken de nieuwe vakbondsvoorzitters Jongerius en Paas zich sterk voor moderne cao's, kinderopvang en echte solidariteit tussen jong en oud. De aangesloten bonden hebben dat helaas in deze cao-ronde rond VUT en prepensioen nog niet altijd begrepen, maar die tweedeling valt dit kabinet te verwijten. Ik vraag de minister van Financiën om een reactie.

Een ander thema is de Studiegroep Begrotingsruimte. Wij hebben met grote belangstelling de adviesaanvrage gelezen voor het nieuwe rapport van de studiegroep voor een volgend kabinet. Ik vraag de minister om drie vragen toe te voegen aan het advies dat van de studiegroep wordt gevraagd.

De eerste vraag is of ook psychologen worden toegevoegd aan die studiegroep. Ik constateer hier een moeilijk serieus schuldcomplex. Bij het aantreden van dit kabinet zei de minister van Financiën namelijk dat hij toch een beetje boete deed voor zijn zonden in de laatste paarse jaren. Vervolgens is hij echter vrolijk doorgegaan met dezelfde fouten. Dat is vreemd. Het begrotingsbeleid was en bleef procyclisch. Verder noem ik de verdediging van dat beleid. In de Miljoenennota's is echt sprake van manische depressiviteit. De afgelopen jaren was het hel en verdoemenis, stond het land aan de rand van de afgrond en konden alleen diep ingrijpende maatregelen ons nog redden, maar dit jaar breekt de zon door, is het goed nieuws en worden het zoete tijden. Dat psychologisch complex ziet er ernstig uit. Daarnaar moet gekeken worden. De vraag aan de studiegroep is dan ook hoe wij afkomen van deze politiek gestuurde, conjunctuurversterkte begrotingscyclus. Welke therapie hoort daarbij? Kan deze vraag worden doorgeleid naar de studiegroep? De GroenLinksfractie wenst een helder onderscheid tussen conjunctuurongevoelige uitgaven en conjunctuurgevoelige uitgaven. Dat was een van onze kritische uitspraken ten tijde van de Zalmnorm. Kan de studiegroep uitgebreid op dat pleidooi ingaan en ons adviseren?

Wij lezen dat de studiegroep het FES tegen het licht houdt. Dat is terecht. Kan de studiegroep dan ook ingaan op paradox nummer 3 in de oratie van drs. G. Zalm in mei 1990? Heeft de invoering van het FES geleid tot een bovenmatige toename van de zogenaamde kapitaaluitgave? Is en wordt niet veel meer aan wegen uitgegeven dan wanneer een zuivere bedrijfseconomische besluitvorming zou zijn gehanteerd? Ik betrek hierbij niet het rondje Randstad. Er is nog een ruimte van 410 mln. en misschien komt daar nog meer bij. Wij vragen het kabinet het rondje Randstad aan te leggen.

Over de Vlaktaks heb ik al voldoende gezegd. Wij zijn daar tegen. Ik heb de volgende vraag voor de staatssecretaris, omdat ik vermoed dat hij die kan beantwoorden. Omdat de raad in zijn advies verwijst naar het Vendrikprobleem van de marginale druk, vraag ik hem voor de behandeling van het belastingplan een overzicht te laten verschijnen. Het moet een overzicht zijn van de complete marginale druk vanaf het niveau van het wettelijk minimumloon tot viermaal modaal, inclusief werkgeverslasten en met gebruik van inkomensafhankelijke regelingen, zorgtoeslag en huursubsidie. Ik vermoed wat die cijfers laten zien. Mijn conclusie is dat wie de arbeidsmarkt wil verbeteren en het arbeidsaanbod wil bevorderen, juist niet moet kiezen voor de vlaktaks, maar moet werken aan versterking van de progressie in de inkomensverhoudingen. Juist onderin het loongebouw moeten de lasten worden verlicht en niet worden verzwaard, zoals de vlaktaks waarschijnlijk zal doen.

Ik heb nog een voorstel aan de staatssecretaris. Hij heeft een balletje opgeworpen over belastingvrije vergoedingen voor stages en heeft daarover vragen opgeworpen in zijn weblog. Wij hebben vorig jaar al een plan voor stages ingediend. Wij verzoeken de staatssecretaris een en ander uit te zoeken. Dat lijkt ons een uitstekend idee.

Wij vernemen graag van de staatssecretaris dat de kinderkorting ook bij de alleenstaande moeders op het wettelijk minimumloon belandt. De kinderkorting van Verhagen komt helaas zonder nadere maatregelen niet bij deze groep terecht.

De minister breekt binnenkort een record. Hij wordt de langstzittende minister van Financiën. Ik heb hem altijd geprezen voor zijn vakmanschap. Ook vandaag doe ik dat in alle oprechtheid. Ik prijs hem voor zijn kwaliteit als minister en voor zijn scherpte in het debat. Ik blijf evenwel met hem van mening verschillen over het gevoerde begrotingsbeleid. Zijn grote fout is niet, zoals de CDA-fractie beweert, dat hij de uitgaven uit de hand heeft laten lopen. Dat is niet geval. Hij is keurig binnen de uitgavenkaders van de Zalmnorm gebleven. Zijn grote fout is dat hij enorme lastenverlichting heeft gefinancierd uit onzekere belastinginkomsten, die wegvielen bij de recessie in 2002. Vervolgens werd de rekening gepresenteerd door middel van bezuinigingen op de uitgaven. De belastingen voor de lage- en de middeninkomens gingen toen weer omhoog, zoals ook gebeurde onder het paarse kabinet. Nu de conjunctuur aantrekt, vallen opnieuw vooral de hogere inkomens in de prijzen. Ik wees al op tweemaal modaal, de klassieke kostwinner. Ik moet deze minister opnieuw een compliment geven. Hij heeft hard gewerkt aan zijn liberale project en hij kreeg alle coalitiepartijen mee. Dat is heel knap. Ik vraag de minister dan ook of het niet eens tijd wordt voor iets anders.

De heer Crone (PvdA):

Mag ik een kleine correctie aanbrengen? Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft twee weken geleden nog gepubliceerd dat juist het stijgen van de lage- en middeninkomens onder de paarse periode duidelijk zichtbaar was en dat dit kabinet dat in twee jaar weer heeft weten af te breken. Onder Paars is wel degelijk meer inkomen voor de lage- en middeninkomens gerealiseerd. In de paarse coalitie kon de minister het goed.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is precies wat ik zeg. De lastenverlichting is natuurlijk ook bij de lage- en middeninkomens terechtgekomen. Zij betalen echter de prijs onder de regie van de minister nu het slechter gaat. Nu gaat het weer wat beter en waar komt de lastenverlichting als eerste terecht? Niet bij de laagste inkomens, maar bij de hoogste inkomens. Dat is gezond VVD-beleid en is het knap dat de minister zo veel partijen meekrijgt.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ook mijn fractie feliciteert de minister van Financiën van harte. Het is bijna zover, op naar het volgende record. De langstzittende minister was Joseph Luns, die 19 jaar minister was. Minister Zalm heeft dus nog twee kabinetsperiodes te gaan. Wij zullen zien of wij dat mogen meemaken.

Het kabinet heeft de afgelopen maanden flexibel ingespeeld op een aantal veranderingen. Ik herinner mij het debat in januari, toen wij het hadden over het nieuwjaarsartikel van de secretaris-generaal van Economische Zaken, die schreef dat er boter bij de vis moest komen. In de loop van het voorjaar hoorden wij steeds meer geluiden, onder meer van de REA, dat het van belang was om mensen te laten merken waar al die hervormingen goed voor zijn geweest, ook in de vorm van lastenverlichting. Bij het debat over de Voorjaarsnota hebben wij lastenverlichting ingezet met afschaffing van het lesgeld. Het kabinet is op die weg voortgegaan met de kinderopvang, maar ook met een algemene lastenverlichting. Die omslag vind ik zeer te waarderen. Ik herinner mij een vorige periode, waarin wel eens werd aangedrongen op een midterm review. Dat wilde de minister nooit, maar ik stel vast dat hij het nu heeft gedaan zonder het zo te noemen, waarvoor dank.

Het kabinet is wat mij betreft nog niet klaar met hervormingen. Op tal van terreinen is er nog wel het nodige te doen. Dat geldt bijvoorbeeld voor flexibilisering van de arbeidsmarkt als het gaat om ontslagrecht of arbeidsrecht in het algemeen. In de lunch kreeg ik nog een e-mailtje van een televisienieuwslezeres: ik lees inderdaad altijd het nieuws, maar nu even niet, want als gevolg van de flexwet word ik niet in vaste dienst genomen. Ik moet er nu drie maanden uit, anders heb ik een probleem met de contracten.

Ik vind dat raar. Zo is er op tal van terreinen nog veel te winnen. Ik denk aan de evaluatie van de Winkeltijdenwet. Ik noem ook de Arbo-regels, het ontslagrecht, enzovoort. Hier en daar is sprake van een zekere huiver om nog weer verder te gaan. Ik vind dat jammer, want er is nog veel te doen. Als je werkloos bent en je komt uit Almelo, dan mag je tegenwoordig naar de kapper, zo konden wij vanochtend in de Telegraaf lezen. Dat geld komt uit de reïntegratiegelden. Wij Almeloërs houden van een frisse haardracht. Een fris uitgeschoren nekkie wordt in Twente op prijs gesteld. Het is natuurlijk goed voor de sollicitatiekansen als je goed gecoiffeerd binnenkomt, maar veel zicht op de effectiviteit van de besteding van die 1,7 mld. aan reïntegratiemiddelen is er natuurlijk niet. Ook voor de komende jaren staat ongeveer zo'n bedrag geraamd. Dat ontmoet steeds meer scepsis. Er worden wel heel veel reïntegratiebureaus vet van, maar of het effectief is om mensen die weinig kans hebben op de arbeidsmarkt aan werk te helpen? De SP en GroenLinks hebben in de tegenbegrotingen ook aangegeven dat het wel wat minder kan met die reïntegratiemiddelen. Zeker in een tijd waarin een economische opleving en dus groei van de werkgelegenheid wordt verwacht, zouden dit soort uitgaven moeten kunnen meeademen. Zij zouden de komende jaren wel omlaag kunnen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het lijkt mij goed om het verhaal van GroenLinks compleet te maken. Wij zijn inderdaad kritisch over de huidige reïntegratie-uitgaven, maar wij willen het geld wel ten dele weer inzetten voor herstel van loonkostensubsidies voor kwetsbare groepen: langdurig werklozen, mensen op het wettelijk minimumloon. Dat scoort, zeker in tijden van laagconjunctuur, vrij goed. Daarmee corrigeren wij waar het kabinetsbeleid helemaal de fout in gaat. Is dat ook een constatering waar de heer Bakker achter staat? Dan kunnen wij ook op dat punt vandaag zaken doen.

De heer Bakker (D66):

Ik constateerde dat de heer Vendrik kennelijk de scepsis deelt op basis waarvan hij zegt dat het wel wat minder kan. Daarover zijn wij het eens. Vervolgens komt de vraag aan de orde hoe je beter werkgelegenheid kunt creëren. De heer Vendrik doet dat via subsidies en Melkertbanen. Daar voel ik wat minder voor. Naar mijn gevoel geven veel van de reïntegratiemiddelen op zichzelf alle ruimte om dat type van banen als opstap voor mensen te creëren. Er hoeft wat mij betreft niet meer bij. Ik denk eerder aan maatregelen die de werkgelegenheid echt verbeteren, zoals een verhoging van de arbeidskorting, of verlaging van marginale tarieven. Ik ben het eens met de heer Vendrik dat verlaging van marginale tarieven vooral aan de onderkant erg belangrijk is.

Mevrouw Kant (SP):

In onze begroting willen wij het geld gebruiken voor publieke banen, dus fatsoenlijk betaalde banen in het onderwijs en de zorg. U ziet dat geld liever geïnvesteerd in een terugtaks, maar daar gaat mijn vraag niet over. Mijn vraag gaat erover dat er waarschijnlijk veel geld over de balk wordt gegooid bij al die reïntegratiebureautjes die winst maken zonder dat dat al te veel oplevert. Bent u bereid om samen met ons aan uw woorden daden te koppelen, zodat wij er iets aan doen?

De heer Bakker (D66):

Ik wil nu wel eens zien waar dat geld terechtkomt, en wat de effectiviteit van die bestedingen is. Daarover hoor je immers voortdurend scepsis. Mijn verzoek is om voorafgaand aan de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, eind november, daarvan een goed overzicht te krijgen. Dan kunnen wij bij de behandeling van die begroting bekijken wat wij verder doen. Je moet wel kijken of die effectiviteit inderdaad zo gering is als wel wordt beweerd. Ik ben daarvan overtuigd, maar ik wil het wel zien. Dit is een zorgvuldige benadering. Wij hebben de reïntegratiebureaus eerder al eens "in de strijd gegooid", u hebt dat in uw tegenbegroting ook gedaan, daar hebben wij dus een raakpunt.

Mevrouw Kant (SP):

Wij hebben dat niet alleen genoemd in onze tegenbegroting, wij hebben daar een meldpunt voor gehad, waar bleek dat het zich vooral richt op mensen die anders ook wel werk hadden gevonden, maar waarvoor wel subsidie wordt opgestreken. Ik steun uw verzoek om dat eens grondig tegen het licht te houden.

De heer Bakker (D66):

Die zorg delen wij dus.

De reïntegratiemaatregelen zijn maar één bron waaruit allerlei zaken kunnen worden bekostigd. Dit raakt aan de discussie die op tafel is gelegd door de REA over de vlaktaks. Juist vanuit een oogpunt van marginale druk – ik neem hiermee direct het punt van de heer Vendrik mee – kan de vlaktaks erg interessant zijn, als het gaat om het minder verstoren van de arbeidsmarkteffecten vanuit de fiscaliteit. In die zin heb ik veel waardering voor het advies, maar een zorg is natuurlijk wel dat het geïntegreerd marginaal tarief en de vlaktaks zelf leiden tot een verhoging van de marginale tarieven aan de onderkant. In die zin wordt dus niet het beoogde effect bereikt. Ik weet dat in de Miljoenennota 2006 is opgenomen dat tussen 0% en 120% een verlaging plaatsvindt, maar dat is te weinig. Wij moeten van de hele vlaktaksdiscussie geen karikatuur maken, door daaraan bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek te verbinden, zoals de heer Crone doet. Laten wij dat in de komende verkiezingsprogramma's eens op zijn merites bezien. In het kader van het denken over de herziening van de fiscaliteit is de hypotheekrenteaftrek, althans voor nieuwe gevallen, voor ons geen heilige koe. In de kern is dat namelijk een verstoring die leidt tot hogere tarieven. Dat geldt ook voor andere zaken, zoals de belastingheffing boven de 65 over aanvullende pensioenen.

Ik vraag het kabinet, zijn gedachten over de vlaktaks en nieuwe vormen van fiscaliteit onder de aandacht te brengen van de Sociaal-Economische Raad, waar het gaat om het advies op middellange termijn. Dat advies komt volgend voorjaar, en uitgerekend op dat moment moet daar eens over worden nagedacht. Een van de inputs daarvoor zou de rapportage van het kabinet over de motie-Giskes moeten zijn: de relatie tussen fiscaliteit, behandeling van huizen kopen en huizen huren, inclusief de hypotheekrente, en de relatie van dat alles met de woningmarkt. Mijn fractie stelt er toch prijs op dat die rapportage er komt.

Ik had het over verlaging van marginale tarieven. Wat mij betreft, is die verlaging, nog los van de discussie over vlaktaks of niet, een prioriteit voor het kabinet, ook voor 2007. Dit natuurlijk tegen de achtergrond van de financieel-economische situatie en de situatie van de overheidsfinanciën op dat moment.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De vlaktaks is een antwoord. Maar wat is wat betreft D66 de vraag?

De heer Bakker (D66):

Als wij kijken naar de verdeling van de marginale heffing, moeten wij niet alleen kijken naar het fiscale tarief, maar ook naar alle andere tarieven, met name premies, en naar de tertiaire verdeling, de inkomensafhankelijke regelingen. Die regelingen worden boven het minimum vaak vrij snel afgebouwd. Dat draagt bij tot het feit dat je van een volgende euro die je verdient, minder en minder overhoudt, vooral in het traject van minimum tot aan zo ongeveer de grenzen voor de werknemersverzekering. Daarboven heb je alleen te maken met de 52%. Die hoge marginale druk in het tarief, waarin het overgrote deel van de mensen valt, is ongewenst voor een dynamische arbeidsmarkt en zou wat mij betreft moeten worden teruggebracht. Daarbij is de discussie over de vlaktaks, louter bezien vanuit de loon- en inkomstenbelasting, eigenlijk een te beperkte discussie. Je moet die andere zaken er ook bij betrekken. Ik ben het dan helemaal met u eens dat het effect niet omgekeerd moet zijn, in de zin van denivellering. Nivellering hoeft van mij echter ook niet per se. U zegt dat je de progressie dan juist moet herstellen. Die progressie draagt wel bij aan die slecht functionerende en slecht werkende arbeidsmarkt, waardoor mensen die hun best doen om langer te werken of om een stapje te stijgen op de ladder door studie en dergelijke, daar heel weinig van overhouden. In die zin sta ik wel achter de vlaktaksgedachte, maar ik vind die toch iets te beperkt en te simpel gepresenteerd door de REA.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Kan de heer Bakker dan reageren op mijn bewering dat als je het probleem van de marginale druk serieus neemt en dat echt wilt oplossen, je allereerst moet kijken naar de onderkant van het loongebouw, want daar zijn de marginale tarieven het hoogst. Daar speelt het financiële argument om langer of meer te werken het meest. Dat is ook gerelateerd aan de discussie over de afstand tussen loon en uitkering. Daar is bovendien de hoogte van de marginale druk het hoogst. Dan kom je toch juist niet uit op een vlaktaks? Tenzij je er zo veel geld in steekt, dat je een tarief van 20% overhoudt. Dan betekent een vlaktaks ook iets voor de marginale druk onder in het inkomensgebouw. Dat kost echter zo veel geld dat ik vrees dat, zeker met instandhouding van de hypotheekrenteaftrek, zoals de heer Blok wil, wij dat van zijn levensdagen niet bij elkaar gefinancierd krijgen. Dan kom je vervolgens weer op een hoger tarief uit en dan ben je de eventuele bescheiden winst in termen van verlaging van marginale druk waar die het hoogst is, onder in het loongebouw, vervolgens weer kwijt. Dan gaan de hoogste inkomens er weer mee lopen, waar het probleem van de marginale druk veel lager is. Het resultaat is dan toch inkomensdenivellering.

De heer Bakker (D66):

Ik denk dat de heer Vendrik goed aangeeft waar de discussie over gaat en de verschillende elementen die daarin een rol spelen. Ik ben iets minder geobsedeerd dan hij lijkt te zijn door de absolute onderkant van het loongebouw. Ik denk dat de marginale druk een probleem is in het hele traject, vanaf het minimum tot aan de bovengrens van de werknemersverzekeringen. Dat is tegenwoordig zo'n € 40.000 à € 45.000. Ik denk dat daar in zijn geheel de problemen liggen. Wij hebben het vroeger wel eens gehad over trek in de schoorsteen. Juist als men aan de bovenkant probeert verder te komen en promotie te maken, ontstaat ook aan de onderkant weer trekkracht. Ik ben het wel met de heer Vendrik eens dat je niet alleen moet kijken naar het fiscale tarief. Als je namelijk alleen naar het fiscale tarief kijkt en de voorstellen van de REA volgt, zouden de minima van 34% in het eerste tarief naar 44% gaan. Daarom moet je kijken naar het geïntegreerde marginale tarief, waarin je alle premies, maar ook inkomensafhankelijke regelingen meeneemt. Dan blijft er van die volgende verdiende euro aan de onderkant minder over dan de volgende euro die je verdient aan de absolute bovenkant. Het is echter een probleem in dat hele traject. Dat traject loopt niet netjes af, het verloopt met pieken en dalen. Het tarief is gedurende een lange tijd vrij hoog. Daar spelen de oplopende belastingtarieven natuurlijk wel een rol in.

Voorzitter. Ik heb bij de behandeling van de Voorjaarsnota een motie ingediend waarin het kabinet wordt gevraagd om bij toezending van externe rapporten aan de Kamer de rekening en de reden waarom om dat rapport is gevraagd mee te sturen. In het antwoord op de vragen over de Miljoenennota stelt de minister van Financiën dat hij met de collega-ministers hierover in overleg is. Hij verwijst dan naar beperkingen die samen zouden kunnen hangen met het bedrijfsbelang van de externe bureaus. Wat dit laatste punt betreft, niemand heeft gevraagd om gespecificeerde rekeningen waaruit op te maken valt welke medewerkers hoeveel uren en tegen welk tarief hebben geschreven voor een bepaalde opdracht. Het gaat om de totale rekening. Als je als minister mans genoeg bent om het besluit te nemen om iets uit te besteden, ben je ook mans genoeg om de rekening onder ogen te zien en te laten zien. Het gaat hier om de besteding van belastinggeld en premiegeld. Net zoals allerlei instellingen via de Wet openbaarheid topinkomens daar niets over te verbergen horen te hebben, heeft ook de rijksoverheid daar niets over te verbergen. Volgens mij is de minister dat helemaal met mij eens. Volgens mij is er veel verzet op de verschillende ministeries. Ik ben echter niet van plan om nog een jaar te wachten voordat dat verzoek wordt ingewilligd. Ik wil graag van de minister weten wanneer uitvoering wordt gegeven aan de motie. Als er echt bezwaren zijn, welke zijn dat dan? Of vindt men dat de Kamer haar neus hier niet in mag steken? Dat moeten wij nu juist wel doen.

Voorzitter. Dan kom ik bij de uitvoering van de moties die zijn ingediend bij de algemene politieke beschouwingen. Het kabinet neemt niet de volledige dekking van 11 mln. over in het kader van de Voedsel en Waren Autoriteit. Ik hoef maar te verwijzen naar de heer De Nerée tot Babberich die vond dat het wel wat minder kan met de toezichthouders. In de voorstellen was daarvoor 11 mln. als bezuiniging genoemd. Het kabinet neemt daar 4 mln. van over. Vervolgens las ik in de krant dat de nieuwe inspecteur-generaal van de VWA, de heer Klein Meulenkamp, voorstelt om het verkoopverbod voor alcohol op te rekken naar 21 jaar. Onder die leeftijd mag geen alcohol meer worden verkocht. Toen dacht ik: ja, zo'n uitspraak kost je 11 mln. Dus wie schetst mijn verbazing toen bleek dat er maar 4 mln. van overbleef. Graag krijg ik hierop een toelichting.

In dezelfde brief las ik dat de minister het voorstel om 29 mln. beschikbaar te stellen voor vermindering van het lerarentekort heeft overgenomen, in die zin dat het is verdeeld over 2006 en 2007. Dat vind ik eerlijk gezegd niet in overeenstemming met de ernst van het probleem dat op ons afkomt. Over drie jaar zal het lerarentekort tot echt grote problemen leiden. Ik zou dan misschien nog niet eens van de minister van Financiën maar wel van de minister van Onderwijs wat meer spirit verwachten bij de besteding van die middelen. Die moeten niet worden doorgeschoven naar 2007. Zij moeten zo snel mogelijk worden ingezet. Dan zien wij volgend jaar wel of dat voldoende is geweest. Het op voorhand spreiden over twee jaar doet geen recht aan de urgentie van het probleem.

Dan kom ik bij de kustverdediging, waarover ik inmiddels een interruptiedebat heb gevoerd met de heer Blok. Ik moet constateren dat de plannen van de regering goed zijn als het gaat om de zorg over de zwakke plekken in de kustverdediging. De middelen daarvoor komen pas in 2015 beschikbaar. Een klein gedeelte is naar voren gehaald naar 2010. Dat betekent echter dat de opvolger van staatssecretaris Schultz daar pas mee aan de slag kan. Ik stel voor om daar volgend jaar 100 mln. voor ter beschikking te stellen en wel uit het onbelegde deel van de FES-middelen. Dit mag niet ten koste gaan van de middelen voor duurzame energie. Daarbij moet het kabinet natuurlijk aangeven hoe de middelen voor duurzame energie besteed worden.

Voorzitter. Ik zal nu niet veel woorden vuil maken aan de topinkomens. Wij hebben daar vorige week uitvoerig over gesproken. Ik vind het onbegrijpelijk dat het kabinet verzoeken van de Kamer om beleid dat zou leiden tot evenwichtige beloningen, ook in de semi-publieke sector, in wezen naast zich neerlegt. Ik verwijs naar de al twee jaar geleden ingediende motie-De Nerée tot Babberich en naar latere moties. Ik vind dat het kabinet op dit punt zijn besluit tegen het licht moet houden en aan de Kamer moet komen melden dat het alsnog tot een daadkrachtige en vooral effectieve aanpak wenst te komen van die inkomens waarover wij het allemaal hebben van bijvoorbeeld directeuren van woningbouwcorporaties, scholen en ziekenhuizen. Gelet op de discussie die wij vorige week hebben gehad, lijkt mij een motie, morgen in te dienen, daartoe niet overbodig te zijn, maar ik wacht natuurlijk graag het antwoord af.

De begroting 2006 mist over het algemeen – hier en daar heb ik het wel gezien – informatie over de budgetflexibiliteit en de reservepositie van agentschappen. Dat is raar, want juist dat is relevante informatie voor de Kamer voor het uitoefenen van haar budgetrecht en medewetgevingsrecht. Het ontbreken ervan maakt amenderen moeilijker. Ik vraag de minister dan ook, dat overzicht alsnog per ministerie te geven.

Een probleem dat wij nog niet zo onder ogen hebben gezien, maar wel begint op te komen, is de zogenaamde switch-off van antennes voor de analoge uitzendingen van de netten 1, 2 en 3 van de publieke omroep. Het kabinet heeft gezegd dat dit per 1 januari gaat gebeuren. Ik geloof dat het inmiddels alweer 1 maart is geworden, omdat het technisch eerder niet ten uitvoer te leggen is. De Kamer heeft gezegd dat er een gelijkwaardig en reëel alternatief moet zijn. Dat is er nog niet. Dat zou er een jaar later kunnen zijn, maar niet volgend jaar. Als je de door de Kamer gesteunde uitspraak van de heer Atsma van destijds serieus neemt, moet je vaststellen dat er een probleem ligt in die zin, dat wij moeten willen dat dit gelijkwaardige alternatief er eerst is, want anders zie je de problemen al opdoemen op het platteland waar geen kabel is en op campings, waar mensen met een sprietje in de caravan zitten om tv te kijken. Ik agendeer het nu maar, omdat ik denk dat wij het moeten oplossen.

Vorig jaar zijn bij amendement bij de behandeling van de begrotingen van Justitie en VWS middelen voor heroïne-experimenten beschikbaar gesteld. Het kabinet heeft er niet voor gekozen om die middelen structureel op te nemen in de begroting 2006. Ik meld maar dat de D66-fractie op dat punt wil terugkomen in de discussie die bij de behandeling van de begrotingen van Justitie en VWS zal worden gevoerd. De fractie wil die middelen alsnog structureel maken en zal daartoe dekking zoeken en daarbij beide ministeries betrekken.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Bij deze algemene financiële beschouwingen wil ik het eerst hebben over de betrouwbare overheid. Ik heb dit punt bij de algemene politieke beschouwingen ook al aan de orde gesteld. Het is van belang voor de overheid dat ze betrouwbaar overkomt. Het lijdt voor mij geen twijfel dat de intentie van het kabinet zonder meer is dat vertrouwen vooropstaat. Echter, de incidenten en zaken die zich hebben voorgedaan, roepen bij de bevolking een ander beeld op. Het ondankbare in de politiek is natuurlijk dat je zelf wel kunt denken dat je het goed doet of dat je goed bent, maar dat dit niet het geval is als men vindt dat het niet zo is. Ik doel met name op de situatie van de invoering van de euro en de prijsopdrijving die zich daarbij heeft voorgedaan, terwijl veel mensen op de nullijn werden gezet via loonmatiging of het achterwege laten van loonsverhoging. Wij hebben gezien dat de koopkracht niets meer voorstelde. Er is gezegd: de mensen hebben veel gespaard. Ik spreek zulke mensen niet! Je ziet dat 30% van de mensen zwaar rood staan bij de bank vanwege persoonlijke leningen, dit naast een eventuele hypotheek. Je ziet dat er heel veel armoede is. De heer De Nerée sprak over verborgen armoede onder mensen met lage inkomens of uitkeringen, maar ik ken meer mensen die in armoede verkeren. Daartegenover is er de snaai- en graaicultuur bij zbo's en rwt's. Wij spreken het kabinet daarop aan, maar dan blijkt dat er onvoldoende aan kan worden gedaan.

Ik kijk minister Zalm nu recht in de ogen. Hij zit hier als de minister van financiën die het langste meeloopt, met enig gezag en ook nog als vice-premier. Ik vraag mij af, minister Zalm, waarom u niet in staat bent om die zaak eens drastisch aan te pakken. U zou er een standbeeld mee kunnen verdienen, zeker waar u kennelijk van plan bent om over anderhalf jaar iets anders te gaan doen. Je moet ruggengraat tonen en de topsalarissen in de zbo's in de klauw houden. Hierover zijn al diverse moties ingediend, maar die worden niet uitgevoerd. Als het salaris van de premier maatstaf is – ik vind dat salaris niet bijzonder hoog – moet die maatstaf onverkort worden gehanteerd, zeker in de nieuwe gevallen. Ik vind dat het kabinet met zijn maatregelen voor 2006 tekortschiet. Tijdens de algemene politieke beschouwingen bleek dat premier Balkenende onze tegenbegroting niet eens had gelezen. Sterker nog, hij wist er helemaal niks van. Dat zegt iets over zijn belangstelling voor voorstellen van de oppositiepartijen. Het kabinet moet duidelijk maken waarom iets wel en iets niet gedaan wordt. Het gaat te kort door de bocht als het direct alle voorstellen van oppositiepartijen naar de prullenbak verwijst. Er zitten immers heel goede voorstellen bij die leiden tot vergroting van de werkgelegenheid en versterking van de koopkracht. Wij moeten nog maar afwachten of wij in 2006 de geraamde 2,5% halen. Als dat niet gebeurt, moet opnieuw de kaasschaafmethode worden gehanteerd.

De uitgaven voor 2006 bedragen ongeveer 146 mld. maar bij de eerste de beste tegenslag moet de kaasschaafmethode worden gehanteerd. Ik vind dat de minister van Financiën een ander beleid moet voeren. Hij moet proberen de overheidsuitgaven te beheersen, dus te verlagen. Daar moet de financiële lucht vandaan komen. Ik begrijp best dat je niet van het ene op het andere jaar miljarden kunt bezuinigen, maar je kunt natuurlijk wel een aanzet geven. In november 2002 heb ik een motie ingediend waarin wordt gevraagd om alle rijkstaken te bezien op nut en noodzaak. Aan de hand daarvan zou dan moeten worden gekomen tot een afgeslankte overheid. Het aantal departementen zou kunnen worden teruggebracht tot 6 à 8 kerndepartementen. Ook dat zal leiden tot de nodige bezuinigingen. Je moet een keer beginnen met het creëren van structurele ruimte.

Over de aflossing van de staatsschuld hoor ik overigens niets meer. Toen het kabinet-Balkenende I aantrad in 2002 werd gezegd dat de staatsschuld met het oog op de toenemende vergrijzing in 20 jaar moet zijn afgelost. Is hier sprake van gelegenheidspolitiek? Wordt dit alleen van stal gehaald als het de politiek uitkomt? Of is het kabinet bereid om op middellange en lange termijn orde op zaken te stellen? De overheid dient te bezuinigen op de bureaucratie.

De REA heeft te kennen gegeven dat de komende jaren bij Rijk, provincie en gemeente ongeveer 90.000 ambtenaren kunnen afvloeien. Ik begrijp ook wel dat dit een proces is, maar je moet een keer beginnen. Daar hoor ik helemaal niets meer over. Wil het kabinet in 2007 terugkomen, moet het nu structurele bezuinigingen toepassen om eventuele tegenslagen op te kunnen vangen of om nieuw beleid in werking te kunnen stellen.

Het kan er dan bij mij bijvoorbeeld niet in dat wij een corrupt land als Nigeria 600 mln. kwijtschelden terwijl er in Nederland voedselbanken zijn ingesteld, dat ouderen een pyjamadag hebben en dat wij steeds weer moeten vaststellen dat er te weinig geld is voor de zorg en het onderwijs. Hoe kun je dan een dergelijk land belonen door de schuld kwijt te schelden? Dit is al een eerste bezuiniging.

Wij hebben in onze tegenbegroting andere bezuinigingen aangegeven. Het is niet makkelijk om in de begroting voor 2006 structureel ruimte te vinden, maar wij hebben de reïntegratiegelden aangewend, een bedrag van 500 mln., om werken lonender te maken en de arbeidskorting te verhogen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Van As sprak over de schuldkwijtschelding aan Nigeria die onderweg lijkt te zijn. Het systeem is zo dat mevrouw Van Ardenne die 600 mln. betaalt. Dit is dus geen extra uitgave, nee dit gaat ten koste van het huidige budget voor ontwikkelingssamenwerking. Mevrouw Van Ardenne moet die 600 mln. ophoesten. Ik heb daar zo mijn ideeën over. Ik vind dit absurd.

Als de heer Van As zegt: ik vind die kwijtschelding aan Nigeria idioot en als hij wil dat die 600 mln. voor Nederland beschikbaar komt, dan pleit hij dus eigenlijk voor een bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking. Dus het budget van mevrouw Van Ardenne moet in zijn ogen fors worden teruggedrongen.

De heer Van As (LPF):

Ja. Wij hebben in onze tegenbegroting 500 mln. geraamd, omdat wij het helemaal niet nodig vinden dat er 0,8% of wel 4 mld. op jaarbasis voor ontwikkelingssamenwerking ter beschikking wordt gesteld. terwijl daarvan in de praktijk al 1 tot 1,5 mld. aan de strijkstok blijft hangen. Moet je dan een corrupt land als Nigeria dat veel olie heeft, een van de rijkste landen van Afrika is en een dictator aan het bewind heeft, 600 mln. kwijtschelden, terwijl de mensen in ons eigen land tekort worden gedaan? Ik vind dit te gek voor woorden.

Wij vinden dat ontwikkelingssamenwerking sowieso op een lager percentage kan worden gezet, maar dit wordt helaas niet Kamerbreed gedeeld. Die gelden kunnen op een andere manier worden ingezet. De heer Vendrik hield een pleidooi om mensen aan de onderkant van de uitkeringen beter te honoreren, omdat zij volgens zijn verhaal ook op de nullijn zitten. Wij zetten het geld liever daarvoor in dan voor de kwijtschelding van de schulden van een dergelijk land.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Even afgezien van die kwijtschelding aan Nigeria, want die levert als het niet doorgaat geen bezuiniging op. Ik wil even doorgaan op het pleidooi voor de heer Van As voor minder ontwikkelingssamenwerking. Er is een heel debat mogelijk over de kwaliteit van de hulp, maar als wij met zijn allen, wereldwijd, constateren dat er iedere drie seconden een kind sterft van de honger, wil de heer Van As dan beweren dat het wel een tandje minder kan?

De heer Van As (LPF):

Ik wil beweren dat het geld dat wij inzetten, terecht moet komen bij de mensen die het nodig hebben. Wij moeten ophouden met geld te strooien in landen als Nigeria. Daarnaast wordt er via het EU-fonds ook nog eens een keer aan ontwikkelingssamenwerking gedaan. Breek mij de bek niet open over de vraag wat er met die miljoenen gebeurt. Wij subsidiëren EU-boeren om suikerbieten te verbouwen en maken daardoor duizenden suikerboertjes in de Afrikaanse landen kapot. Dit is toch te gek voor woorden? Dit hele beleid moet op de schop. Wij durven die discussie best aan te gaan. Wij moeten in dit land en in dit parlement eens ophouden om jarenlang maar vast te houden aan een bepaald patroon. Wij moeten de zaak ook eens tegen het licht durven houden en nut en noodzaak afwegen. Er zijn talloze voorbeelden waarin het geld wel terechtkomt bij de mensen die het nodig hebben. Daar willen wij voor pleiten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Over de suikerboeren en de grote suikermaatschappijen in Europa die de subsidie ontvangen, zijn wij het eens. Ik ben het er helemaal mee eens dat bestaande hulpprogramma's voor arme landen die worden gefinancierd uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking en die voor een heel klein deel worden betaald door Europa, tegen het licht moeten worden gehouden om te zien of het gewenste effect wordt bereikt.

Maar de LPF doet iets anders, de LPF zegt: wij vinden het onzin, wij gaan lekker bezuinigen. Daarom kom ik terug op de vraag die ik zo-even heb gesteld en ik vraag de heer Van As om daar eerlijk antwoord op te geven. Wij hebben wereldwijd een probleem van honger en armoede. Iedere drie seconde sterft er een kind. De wereld heeft met zichzelf afgesproken dat wij dit gaan veranderen, wij gaan dit verbeteren, want dit is onaanvaardbaar. Zo hebben wij geen beschaafde wereld. Daar is geld voor nodig. Wilt u nu echt staande houden dat die kinderen niet meer door de LPF worden geholpen, en dat wij gewoon kunnen bezuinigen? Mijnheer Van As, doet u alstublieft mee met het maken van een beschaafdere wereld. Red die kinderen!

De heer Van As (LPF):

Het is schandalig dat u het doet voorkomen alsof de LPF tegen het redden van die kinderen is. Dat is minderwaardig en misselijkmakend. U maakt zich schuldig aan stemmingmakerij! Wij zijn er niet tegen dat die kinderen worden geholpen. Zolang u daar op dat bankje zit namens GroenLinks, heb ik u nooit gehoord over de noden van de Afrikaanse landen, waar dagelijks mensen worden vermoord. U hebt er nooit voor gepleit dat Nederland zich voor die landen zou inzetten, maar wij zijn daar wel voor. U moet niet aankomen met quatschverhalen. Wij zijn doordrongen van de bittere ernst van het feit dat er om de zoveel minuten een kind sterft. U moet dat niet de LPF verwijten. U steekt uw kop in het zand, wilt alle mensen nivelleren, en komt met onzinnige voorstellen, die in de praktijk niet eens kunnen worden getoetst. Wij komen met realistische voorstellen, maar u probeert die op een belachelijke wijze af te doen. Daar pas ik voor!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik neem u buitengewoon serieus.

De heer Van As (LPF):

Blijkbaar niet, dus.

De voorzitter:

U moet niet door elkaar heen spreken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U houdt een pleidooi voor minder ontwikkelingssamenwerking. U vindt het allemaal onzin, en de ontwikkelingssamenwerking moet maar eens tegen het licht worden gehouden. Het kan volgens u allemaal minder. Ik herinner u aan heel dure afspraken die met de arme landen in deze wereld zijn gemaakt, om bij voorrang dat ene probleem aan te pakken. Dat is geen demagogie; daar heeft de wereld het op dit moment over. Elke drie seconden sterft er een kind. Dat moet worden aangepakt, want het is een schande die de mensheid niet verdraagt. Wij horen dat niet te tolereren. Mijn vraag aan u is: doet de LPF daaraan mee, of volhardt u desalniettemin in een verlaging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking, omdat het allemaal onzin zou zijn?

De heer Van As (LPF):

De LPF doet hier dus niet aan mee. Wat de heer Vendrik nu vertelt, vinden wij volslagen onzin. Wij zijn er geen voorstander van om 600 mln. kwijt te schelden aan een corrupt land als Nigeria. De heer Vendrik probeert mij in de hoek te drijven door onze fractie in de haren te smeren dat er elke drie seconden een kind sterft. Ik vind dat minderwaardig. Nederland is koploper op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, door 0,8%, dat wil zeggen 4 mld. per jaar voor ontwikkelingssamenwerking uit te trekken. Geen enkel ander land in Europa geeft daaraan zoveel uit. Alle landen zitten gemiddeld op 0,3%. Wij vinden het noodzakelijk dat ons geld nuttig en effectief wordt besteed. Met 0,7%, dat wil zeggen 500 mln. minder, kunnen wij ook toe. Van het bedrag van 4 mld. blijft zeker 1,5 à 1,7 mld. aan de strijkstok hangen. Dat geld verdwijnt in de zakken van allerlei corrupte politici en leiders. Daarvan zijn wij geen voorstander. In de praktijk blijkt dat je met het nettobedrag veel beter uitkomt. Ik hoop dat de heer Vendrik daar achter staat. Hij moet de zaak niet verdraaien.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mag ik de opstelling van de LPF-fractie zo samenvatten, dat u geen verlegging bepleit van geldstromen die nu naar het buitenland gaan, naar het binnenland, om daar te worden aangewend? Is het niet eerder zo dat u zegt: als wij ons in het buitenland inzetten, moeten wij erop letten dat de mensen die het echt nodig hebben, het geld krijgen, en dat het niet aan de strijkstok blijft hangen? Vat ik u zo goed samen?

De heer Van As (LPF):

Exact!

Wij zijn het eens met de adviezen van de Raad van Economisch Adviseurs over de vlaktaks. Ik verwacht ook van de kant van het kabinet een reactie op deze adviezen. Bij de invoering van de vlaktaks ga ik niet uit van een percentage van 43 of 44, maar van een lager percentage. De heer Blok had het over 35%, en dat lijkt mij een beter uitgangspunt. Ik realiseer mij heel goed dat, als de vlaktaks wordt ingevoerd, de hypotheekrenteaftrek in de overweging moet worden meegenomen. Ik zeg niet dat wij er een fervent voorstander van zijn om de hypotheekrenteaftrek maar even af te schaffen, maar wij willen een en ander naast elkaar zien, want financiën is ook een rationeel onderwerp. Is er een alternatief om te komen tot een vlaktaks, waarbij mensen kunnen kiezen voor het bestaande regime of voor het nieuwe regime? Wanneer zij aanzienlijk minder loonbelasting of inkomstenbelasting betalen, al naar gelang zij in loondienst werkzaam zijn of als zelfstandige, kan dit voor hen het overwegen waard zijn. Dat betekent dat wij als Kamer de discussie een keer zouden moeten aangaan die de heer Crone heeft aangeroerd rondom het wonen, dus eigen woning versus huurwoning. Die discussie schuwen wij niet. Ik weet niet waar de discussie toe leidt, maar aan de hand van de argumenten en de feiten zal blijken op welke wijze de overheid haar beleid daarop kan afstemmen. Daarbij zou het subsidiëren van grondkosten meegenomen moeten worden. Dat aspect heb ik hier nog nooit gehoord, maar het speelt ook een rol. Voor sociale huurwoningen en voor beleggershuurwoningen worden nu immers lagere grondkosten gehanteerd, die eigenlijk betaald worden door mensen die een koopwoning kopen. Die discussie willen wij graag aan.

Dan wil ik het nog hebben over een aantal losse punten die hier over tafel zijn gegaan. Wij steunen de heer Blok in zijn visie dat met name financieel zou moeten worden ingezet op dijkverzwaring. Daar zijn wij vervent voorstander van. De LPF-fractie is tegen de investering van 1 mld. in de windmolens. Wij zien daar helemaal niets in. Het bedrag van 477 mln. voor twee proefprojecten achten wij ook al te veel. Wij vragen aan de minister of dat werkelijk al vastgelegd is. Daar willen wij graag een antwoord op.

Gelet op mijn tijd moet ik afronden. Ik deel de opmerking van de heer Bakker over de budgetflexibiliteit. Wij hebben het schrijven van de commissie voor de Rijksuitgaven gelezen en zouden daar graag een antwoord van de minister op willen zien.

Gelet op mijn tijd zal ik het hier maar bij laten. Ik hoop dat ik in tweede instantie nog kan terugkomen op een aantal zaken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Zo langzamerhand raken wij eraan gewend, onder een ongunstig economisch gesternte te debatteren over de economische staat van het land. Wij raken er ook aan gewend dat het kabinet steeds licht aan het eind van de tunnel ziet. Toegegeven, deze keer zijn de kabinetsleden niet de enigen die dat licht ontwaren, maar zekerheid is er ook nu niet. Ik kom daar straks nog op terug, maar ik heb bij de algemene politieke beschouwingen al gezegd dat dit een Miljoenennota is van de goede intenties, die bouwt op een dunne bodem.

De terugval in economische groei in 2005 is opmerkelijk. Hij is niet alleen toe te schrijven aan een wereldwijde groeivertraging, maar ook aan een ongunstige ontwikkeling van het reëel beschikbare gezinsinkomen. Dat is een aanwijzing dat het kabinetsbeleid in elk geval op de korte termijn slecht uitpakt. Hiermee in nauw verband staat – dit is een oude discussie – dat het kabinet in de afgelopen jaren een behoorlijk procyclisch beleid heeft gevoerd. Dat doet het in feite nog steeds. De minister zal antwoorden dat er in de afgelopen jaren niet aan te ontkomen was, procyclische ingrepen te doen, teneinde de overheidsfinanciën niet gierend uit de hand te laten lopen. Dat neemt niet weg dat er wat ons betreft meer nadruk op een anticyclisch financieel beleid zou moeten komen te liggen.

De begrote rijksuitgaven stijgen in een jaar behoorlijk. Het CPB typeert het beleid dan ook als licht expansief. Ook de Raad van State legt daar de vinger op en stelt verder in navolging van de OESO en het CPB dat er een lagere structurele economische groei op middenlange termijn is te verwachten. Dat zal ontegenzeggelijk invloed hebben op de omvang van de collectieve uitgaven. Meer nog dan voorheen wordt het hebben van een overschot op het overheidsbudget in tijden van economische opgang van belang. Ik verneem in dit kader graag de visie van de minister op wat de Raad van State noemt de functie van het overheidsbudget in een beweeglijke conjunctuur, en dan met name met het oog op het verwachte conjuncturele herstel in 2006. Het lijkt mij van belang dat wij dat in dit debat met elkaar bespreken.

Voorzitter. De hogere groeiraming waar het kabinet zijn beleid op baseert, komt tot stand temidden van zeer veel onzekerheden met betrekking tot de groei van de wereldeconomie en daarmee ook de groei van de Nederlandse economie, die immers zeer open is. Onzekere factoren zijn er te over en zij hebben een grote impact op de economische groei: de olieprijs, de dollarkoers, kapitaalmarktrentes en natuurlijk orkanen en de dreiging van terreur, om maar een greep te doen.

Het CPB verwachtte in dit voorjaar nog een groei van 1,7%, nu van 2,5% bij een olieprijs van vijftig dollar. Waarop is die stijging gebaseerd? Welke feiten liggen daar nu eigenlijk onder? Hoe reëel is een olieprijs voor 2006 van vijftig dollar, terwijl die nu al weken boven de vijfenzestig ligt en er nauwelijks rek zit in die wereldwijde productiecapaciteit? Het CPB geeft zelf trouwens aan dat bij een olieprijs van vijfenzestig dollar per vat de groei van het bbp zal terugvallen met 0,6% tot 1,9. De werkgelegenheid zal iets dalen, de inflatie stijgt en vooral de investeringen door bedrijven zullen flink omlaag gaan. Ook het IMF kwam vorige week juist met een naar beneden bijgestelde groeiprognose voor de Eurozone. Graag krijg ik een uitvoerige reactie van de minister op deze verschillende, meer feitelijke vragen.

Als ik het beleid van het kabinet terugkijkend en vooruitkijkend op mij laat inwerken, bekruipt mij een licht onaangenaam gevoel, en krijg ik ook twijfel over de consistentie van het verhaal. Doet het kabinet nu niet te lichtzinnig over de groeiramingen? Is het zuur de afgelopen jaren niet te veel aangedikt? Of wordt het zoet nu te veel opgepept, en plukken wij de wrange vruchten daarvan later? Jaagt het kabinet met dit misschien wel onbezonnen optimisme de looneisen niet op, en krijgt het beleid van loonmatiging dan niet een gevoelige knauw? Het lijkt er een beetje op dat het kabinet in deze Miljoenennota zijn eigen verhaal onderuit haalt in vergelijking met de voorgaande afleveringen. Dat lijkt mij een relevant punt, ook voor deze financiële beschouwingen, niet alleen met het oog op de financiën, maar zeker ook gezien het alom beleefde gebrek aan vertrouwen. Dat was een centraal thema in mijn bijdrage van twee weken geleden.

Als het kabinet toch gelijk heeft met zijn groeiraming, is het dan niet de hoogste tijd om door te pakken met bepaalde hervormingen, te beginnen met de hypotheekrenteaftrek, zoals ook de Raad van State adviseert? De hypotheekrenteaftrek omvatte in 2003 23,3 mld., met een budgettaire derving van ongeveer 10,5 mld. Weliswaar is de netto inkomstenderving een stuk lager, door het huurwaardeforfait en de ozb, maar wij spreken toch nog altijd over een nettoderving van bijna 5 mld. Op zichzelf is met een budgettaire derving natuurlijk niet zo heel veel mis, mits die een goed doel dient. De spannende vraag is nu juist of dat hier echt aan de orde is, over de volle breedte.

Wij kennen minister Zalm als een nuchter en rationeel minister. Wil hij in alle eerlijkheid en helderheid tijdens dit debat zijn licht over dit vraagstuk laten schijnen? Wil hij daarbij ingaan op de adviezen van de REA en van de Raad van State? Ik zou het op prijs stellen als hij daarbij niet om de hete brij heen draait, zoals het afgelopen jaar toch een aantal keren is gebeurd, ook in de schriftelijke reactie op het advies van de Raad van State. Als hij alleen verwijst naar wat er de afgelopen jaren al is gebeurd, houdt hij onvoldoende rekening met de sterk gestegen omvang van de hypotheekrenteaftrek in het afgelopen decennium en met de gevolgen van een eventuele rentestijging. Graag krijg ik dus een gedegen beschouwing van deze minister.

In januari dreigt de gebruikelijke rondedans rond de besteding van de FES-gelden weer als vanouds te beginnen. Toegegeven, aan die rondedans doen wij als Kamer vaak hartstochtelijk mee, maar dat kan en moet anders. Ik roep in herinnering dat nog niet zo lang geleden in dit huis de tweede aanbeveling van de TCI-commissie met een grote meerderheid is aangenomen. Het zou mijn fractie deugd doen om bij monde van deze minister de toezegging te krijgen dat wij geen FES-ronde meer op de oude manier zullen krijgen.

Bij de revisie nationale rekeningen zijn verscheidene opvallende zaken aan het licht gekomen. Zo is de productiviteitsgroei in de marktsector sterker geweest dan tot nu toe was aangenomen. Opvallend is ook dat de consumptieve bestedingen in 2003 en 2004 hoger zijn geweest dan het beschikbaar inkomen, en dat er dus feitelijk sprake was van een negatieve individuele spaarquote. De consument had de afgelopen jaren gezien het beschikbare inkomen dus helemaal niet de hand op de knip.

De revisie brengt ook een hogere afdracht aan de Europese Unie met zich mee, met daarnaast nog een nacalculatie met terugkerende kracht uit 2001-2004. Hoe gaan andere landen eigenlijk om met zo'n revisie en met de eventueel daaruit voortvloeiende hogere afdracht? Zijn wij op dit punt niet het braafste jongetje van de klas? Ik heb hierover twee weken geleden ook een aantal vragen gesteld. Het zal allemaal wel juist berekend zijn, maar gelet op de huidige houding in de samenleving ten opzichte van de Europese Unie, heb ik een onaangenaam gevoel bij een zo veel hogere extra afdracht, in plaats van de lagere afdracht die wij allemaal wilden.

Van de minister hoor ik graag nog zijn visie op het almaar oplopende EMU-tekort van de lokale overheid. Volgens het CPB kan die situatie zich ook in de komende jaren blijven voordoen. Tel de Wwb, de nieuwe WMO en de afschaffing van het gebruikersdeel van de ozb op, waardoor de financiële bewegingsvrijheid van gemeenten afneemt. Het is eenieder volstrekt duidelijk dat de toekomst van de financiën voor lokale overheden hoogst onzeker is.

Ik heb weinig woorden besteed aan onze tegenbegroting, omdat de minister-president mij twee weken geleden al beloofde dat deze minister van Financiën zeer grondig zou ingaan op de voorstellen uit de tegenbegroting. Ik zie dat de minister daarin heel veel zin heeft. Ik kijk met hem uit naar dat spannende moment. In onze tegenbegroting schuiven wij op een relatief beperkte manier met geld, maar met beperkte ingrepen blijk je al rechtvaardiger uitkomsten te kunnen genereren. Met name de koopkrachteffecten van het kabinetsbeleid laten een zeer eenzijdig beeld zien; dan zijn onze effecten een stuk evenwichtiger. Een ander voornaam punt in onze tegenbegroting is het verlichten van de lasten voor werkgevers, met daaraan gekoppeld het tegengaan van jeugdwerkloosheid. De premier is al even op ons voorstel ingegaan. Ik verneem graag van de minister waarom loonkostensubsidies volgens hem niet werken. Geeft hij zich daarbij rekenschap van de veranderde omstandigheden op de arbeidsmarkt in vergelijking met bijvoorbeeld vijf jaar geleden? Wij weten allemaal dat oudere jongeren van ongeveer negentien jaar moeilijk kunnen werken bij supermarkten omdat zij simpelweg te duur zijn.

Tijdens de algemene beschouwingen heb ik een pleidooi gehouden voor aanmoedigende randvoorwaarden, met als doel het invullen van de eigen verantwoordelijkheden. In onze tegenbegroting maken wij dat concreet door zogenaamde mecenasregelingen, het fiscaal ruimte faciliteren van giften en investeringen door particulieren in goede doelen. Analoog aan het spaarloon stellen wij een spaargift voor, een vrijwillige inhouding van € 2,50 per maand op het brutoloon. In onderling overleg tussen werkgever en werknemer kan aan het einde van het jaar worden bepaald welk goed doel kan profiteren van de opbrengst. Dit is een mogelijkheid te snijden in de overheidssubsidies voor dezelfde goede doelen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister op dit concrete voorstel.

Na het interruptiedebat met de heer De Nerée tot Babberich hoop ik in tweede termijn nog terug te komen op een onderdeel van onze tegenbegroting, namelijk de verhoging van de eenouderkorting met het oog op de stille armoede. Ik hoop op een goede reactie.

De heer Van der Vlies (SGP):

"Terug in het spoor." Met die boodschap over de overheidsfinanciën zet de regering de Miljoenennota in. Alsof alles weer op de rails staat in de samenleving, na enkele moeilijke jaren met stevige bezuinigingen. De SGP-fractie beweert niet graag dat de afbreuk in die jaren is begonnen. Wel vinden wij een opknapbeurt hard nodig. De contouren daarvoor zijn weergegeven in ons financieel plan "Qua vadis", volgnummer 7 bij de begrotingsstukken.

De heer Rouvoet wees er al op dat de minister-president blijmoedig in staat was de commentaren op de tegenplannen naar de minister van Financiën te verwijzen. Ook ik wacht nog op een integrale reactie op die plannen.

Het gaat natuurlijk om een solide beleid. Zou de staatsschuld omlaag kunnen? Kan het financieringstekort worden beteugeld? Kunnen tegelijkertijd alle redelijke behoeften van de samenleving worden gefinancierd onder een aanvaardbare lastendruk voor burgers en bedrijven? Het is een altijddurend spanningsveld en daar komen wij nooit van af. Het gaat dan om een consistent vertrouwenwekkend beleid. Kunnen de economische groeifactoren worden gestimuleerd? Jazeker, maar wij moeten ook de onderkant van de samenleving in de gaten houden. Mijn fractie zet dan ook altijd in op specifieke groepen, zoals chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Daarbij horen ook gezinnen met kinderen en middeninkomens, gezien de achterstand die zij hebben opgelopen in de afgelopen jaren. Wij zullen bij de behandeling van het belastingplan een verdere verhoging van de kinderkorting voorstellen en dienen daarvoor uiteraard dekkingsvoorstellen in.

De overheid kan bij de burgers geen gezonde levensstijl afdwingen. Een poging doen om dit te bevorderen, is echter wel het minste dat wij mogen verwachten. Of je het nu leuk vindt of niet, maar voor veel burgers is de portemonnee een belangrijke prikkel. De bewindslieden herinneren zich ongetwijfeld de motie over overmatig alcoholgebruik, niet in het minst onder jongeren, die wij bij de waarden- en normendebatten hebben ingediend. In die motie werd gevraagd daarop beleid te zetten en dat in de begrotingsstukken voor het jaar 2006 te presenteren. Ik heb ernaar gezocht, maar ik heb er niets over gevonden. Dat stelt mij ernstig teleur.

Waarom zijn de minister en zijn staatssecretaris nu niet de eersten om die uitdaging te aanvaarden? Wij vragen niet om een drooglegging van de samenleving. In ons financieel plan hebben wij er wel voor gekozen de alcohol-, wijn- en bieraccijnzen stevig te verhogen met in totaal 350 mln. Er komt al 1 mld. op dit thema binnen. Ik neem aan dat dit de minister toch plezier doet, in de hoop dat er een zodanig gedragscorrigerend effect ontstaat dat sprake is van matiging. Ik erken dat daarvoor meer nodig is, maar dit is in ieder geval iets. Hetzelfde geldt voor de accijnzen op tabak.

Vorig jaar is onze motie over de fiscale tegemoetkoming voor mantelzorgers door de voltallige Kamer aanvaard. In reactie daarop is een notitie over de mantelzorg verschenen waarin staat dat het lastig is om een dergelijke regeling uit te voeren. Als de toepassing van een dergelijke titel uitdrukkelijk wordt gekoppeld aan een indicatiestelling waaruit blijkt dat er intensief, bijvoorbeeld meer dan acht uur per week, en gedurende een langere periode mantelzorg wordt gegeven, vervalt dat soort problemen naar mijn idee. Graag doen wij dus alsnog een klemmend beroep op de bewindslieden om die motie alsnog uit te voeren. Mantelzorg is immers het cement van onze samenleving. Onder de ouderen is sprake van stille armoede. De mensen om hen heen, moeten zich inspannen en zich moeite getroosten. Het zou daarom terecht zijn als wij hen op dezelfde wijze tegemoetkwamen als de vrijwilligers.

Politiek bedrijven is keuzes maken. In ons tegenplan hebben wij veel keuzes opgenomen, omdat wij de dilemma's haarscherp willen neerzetten. Ik erken echter wel dat dit tot vereenvoudiging van zaken leidt. Als er sprake is van een ruimte van 10 mln. en het mogelijk is om tussen de topsport en de bestrijding van vrouwenhandel te kiezen, geven wij de voorkeur aan het laatste. De topsport moet dan maar even zelf de broek ophouden. Een ander voorbeeld is de rechterlijke macht. Ik heb veel debatten over de rechtshandhaving bijgewoond waarin duidelijk werd dat wordt gepleit voor een tandje erbij. Toch bezuinigen wij op dat terrein. Een ander voorbeeld is het vuurwerk. De eerste verkopen zijn alweer begonnen. Er is geen sprake van een heffing op vuurwerk. Een paar jaar geleden heeft de Kamer onze motie over dat onderwerp aangenomen, maar die blijft vooralsnog liggen. Wij kennen de milieumaatregelen, maar dit laten wij zonder beboeting gebeuren. Dat is toch te gek voor woorden? Dit zijn enkele dilemma's ten aanzien waarvan de politiek keuzes kan maken. Ik kondig alvast aan dat wij over deze en andere kwesties amendementen aan de Kamer zullen voorleggen. Wij zijn al met de voorbereiding daarvan bezig.

De heer Rouvoet en anderen hebben gesproken over de EU-afdracht. Ik sluit mij aan bij hun woorden op dat punt. Dat perspectief zint ons niet. Het is dan ook belangrijk dat er wat dat betreft iets gebeurt. Verder sluit ik mij aan bij de pleidooien van de woordvoerders om iets te doen aan de dijken, de kustverdediging en de infrastructuur. Ten slotte vraag ik aandacht voor de fysieke rails. Ik pleit voor daadkracht op dat terrein.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven