Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 34, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 34, item 8 |
Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van het lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verbetering van premieregelingen (Wet verbeterde premieregeling) (34255).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Hebben alle leden de presentielijst getekend? Dat is het geval.
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
De heer Ester (ChristenUnie):
Voorzitter. Kan ik dan ook ingaan op de motie?
De voorzitter:
Ja, dat mag.
De heer Ester (ChristenUnie):
Ik begin met de motie en ik vervolg met het wetsvoorstel?
De voorzitter:
Eerst het wetsvoorstel en dan de motie.
De heer Ester (ChristenUnie):
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie kan instemmen met het wetsvoorstel. Er is draagvlak voor de mogelijkheid om kapitaal, dat is opgebouwd via een premieregeling na de pensioendatum, door te beleggen. Mijn fractie is ook blij met de brieven die de staatssecretaris ons recentelijk heeft doen toekomen, waarin de toezeggingen nog eens duidelijk worden gemarkeerd en toegelicht. De derde termijn heeft ons uiteindelijke oordeel niet veranderd. Wel moet het mijn fractie van het hart dat dit wetsvoorstel veel te complex is. Het pensioendebat is al ingewikkeld genoeg en dit voorstel draagt daar helaas verder aan bij.
Dan kom ik tot de motie van de heer Van Rooijen. Hoe sympathiek deze motie ook is, mijn fractie zal deze niet steunen. De achterliggende gedachte verstoort te zeer de marktverhouding tussen pensioenfondsen en verzekeraars. Naar het oordeel van mijn fractie hoort deze kwestie meer bij het grotere pensioendebat thuis.
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
Mevrouw de voorzitter. We moeten vandaag oordelen over een, zoals net is gezegd, veel te ingewikkelde wet. Die wet loopt op een groot aantal punten vooruit op het toekomstige stelsel. Er zijn veel onderzoeken aangekondigd en de uitslag van die onderzoeken komt misschien nog in een veel te grote AMvB met uitvoeringsregels. Ik vraag me af voor wie we dit doen. We doen dit voor mensen die het zich kunnen permitteren om af te zien van een vaste uitkering, om met een deel van het opgebouwde pensioenkapitaal risico's te nemen. Dat is immers inherent aan beleggen. In het veld zijn de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden zeer kritisch of tegen. Mijn fractie wenst geen nieuw experiment in de pensioenwetgeving die de pensioenen, in plaats van eenvoudiger, nog ingewikkelder maakt.
De heer Rinnooy Kan (D66):
Voorzitter. Deze wet is ongetwijfeld complex, maar door wat er inmiddels is besproken en toegezegd, zijn wij ervan overtuigd geraakt dat er binnen deze wet goede mogelijkheden ontstaan voor een fatsoenlijk productaanbod, waar veel gepensioneerden baat bij zullen hebben. Mijn fractie zal voor de wet en ook voor de motie stemmen, omdat wij die zien als een oproep voor een onderzoek dat niet raakt aan de taakafbakening — want dat is al te ingewikkeld en niet voor nu — maar dat in ieder geval kan verkennen of het mogelijk is een aantal gepensioneerden te verlossen van de onhandigheid waar de huidige regelgeving hen in zou doen belanden.
De heer Postema (PvdA):
Voorzitter. Het zal uit onze bijdrage in de eerste en tweede termijn duidelijk zijn geworden dat mijn fractie voor deze wet zal stemmen. Ten aanzien van de motie wijs ik erop dat er in de constateringen enkele bijzonderheden zitten, zoals de opmerking dat het niet mogelijk zou zijn voor bedrijfstakpensioenfondsen om een 10%-werkgeversbijdrage te vragen. Dat is feitelijk onjuist. Ook de opmerking dat de deelnemers de keuzemogelijkheid voor een variabele uitkering niet kan worden geboden, is feitelijk onjuist. Het belangrijkste is echter de oproep die in de motie wordt gedaan — die wat ons betreft te dwingend is — om te onderzoeken op welke manier alle pensioenfondsen hun deelnemers een variabele uitkering kunnen bieden. Wij hadden er misschien mee kunnen leven als ernaar zou worden gekeken óf dat mogelijk is. Maar de manier waarop het er nu staat en het ook direct meenemen in de veegwet, lijkt ons te dwingend. Wij zullen daar dus tegen stemmen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Gelet op de vele reacties van organisaties uit het veld na de behandeling in de Tweede Kamer hebben we voor een kritische benadering moeten kiezen. De fractie van 50PLUS staat voor een moeilijke afweging, omdat ook de belangen van de deelnemers in het geding zijn en zwaar moeten wegen. Maar het voorstel voldoet niet aan de eisen van uitvoerbaarheid, eenvoud en heldere communicatie naar de deelnemers; het is een van de taken van de Eerste Kamer om daarop te letten. Collega Rinnooy Kan sprak in dit kader nog over excessief complex. We denken daarbij met name aan de constructie van de dalende uitkering, door hem een onding genoemd. Wij vinden het een krakkemikkig voorstel. Alles afwegende zal onze fractie tegen stemmen.
De voorzitter:
Ik stel voor, te stemmen bij zitten en opstaan.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de ChristenUnie, de VVD, de PvdA, GroenLinks, D66 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, de PvdD, 50PLUS, de OSF en de SP ertegen, zodat het is aangenomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20152016-34-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.