Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het voorstel van wet van de leden Van de Camp, Depla, Griffith en Van der Staaij houdende regels over de parlementaire enquête (Wet op de parlementaire enquête 200.) (30415)

, en van:

- de motie-Dölle over doelen, onderwerpen en bevoegdheden in het enquêterecht (30415, letter H);

- de motie-Rehwinkel over een verschoningsrecht op non-incriminatie en een beperking van de binnentredingsbevoegdheid (30415, letter I).

(Zie vergadering van 22 januari 2008.)

De beraadslaging wordt heropend.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter. Na een uitvoerige gedachtewisseling, deels ook schriftelijk gevoerd en door voormalige leden van de Eerste Kamer, heb ik vorige week in de tweede termijn van de plenaire behandeling van dit initiatiefwetsvoorstel een motie ingediend. Omdat mij is gebleken dat die te absoluut geïnterpreteerd kan worden, hecht ik eraan om de motie op een enkel punt te herzien. Ten aanzien van het zwijgrecht van getuigen en de binnentredingsbevoegdheid voor enquêtecommissies zouden wij de Tweede Kamer in overweging willen geven om met een regeling te komen, die met name op het gebied van de bescherming van grondrechten voldoende waarborg biedt. Juist omdat die waarborgen altijd de aandacht hebben van deze Kamer ligt het voor de hand om die ook te bieden als het onze eigen bevoegdheden betreft. Een wijziging van de motie is ook aan de orde als het de ondertekening betreft. Aan mijn naam mogen de namen van de heren Dölle, Holdijk en Laurier worden toegevoegd.

De voorzitter:

De motie-Rehwinkel (30415, letter I) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gebruik van de bevoegdheden welke een parlementaire enquêtecommissie jegens burgers en rechtspersonen kan inzetten van zekere waarborgen dient te zijn voorzien;

geeft in overweging, in de Wet op de parlementaire enquête of anderszins een nadere regeling op te nemen van een verschoningsrecht op non-incriminatie (zwijgrecht), alsmede van de binnentredingsbevoegdheid,Rehwinkel

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie wordt ondersteund door de leden Rehwinkel, Dölle, Holdijk en Laurier en behoeft volgens het Reglement van Orde nog van één lid ondersteuning. Ik zie dat zij wordt ondersteund door het lid Leijnse en stel vast dat zij daarmee deel uitmaakt van de beraadslagingen.

Zij krijgt letter J (30415).

De heer Schaap (VVD):

Voorzitter. Ik heb een opmerking ten aanzien van de procedure. Ik vind het een wonderlijke gang van zaken. Wij hebben vorige week uitgebreid gedebatteerd over deze materie en ook over de motie-Rehwinkel. Er was alle gelegenheid om toen te constateren dat die motie veel vragen opriep, multi-interpretabel was, een heel rare vorm had en dat soort zaken meer. Er was gelegenheid genoeg om op dat moment de motie aan te passen. Dat is niet gebeurd. Ik heb nu aangehoord hoe de motie luidt, maar kan haar op dit moment niet interpreteren. Ik wil hiermee beslist terug naar mijn fractie. Ik was al voornemens om hier een stemverklaring af te leggen over de vorige motie-Rehwinkel, omdat die ook al zo moeilijk in elkaar zat. Ik zou willen verzoeken om volgende week deze derde termijn voort te zetten, zodat wij de gewijzigde motie-Rehwinkel even rustig in de fractie kunnen bespreken. Ik stel voorts voor om dan de stemming nog maar een week uit te stellen.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Nu wij toch zo gezellig bij elkaar zitten en de indieners van de gewijzigde motie-Rehwinkel hier toch zijn, lijkt het mij goed om even te vermelden dat ik over twee dingen blij ben. Ik ben blij dat ik in navolging van mijn collega Engels op dit belangrijke dossier toch nog even het woord mag voeren. En ik ben blij dat er een nieuw inzicht is ontstaan bij een van de fracties die vorige week een motie heeft ingediend. Als nieuwe inzichten helpen om het wetgevingstraject te verbeteren, dan moet je daar altijd blij mee zijn.

Mijn verbazing – en daarmee sluit ik mij aan bij de vorige spreker – is betrekkelijk groot. Dit dossier is al enige tijd in behandeling. Het formuleren van moties mag gerekend worden tot de dagelijkse bezigheden van de heer Rehwinkel, dus ik had iets anders verwacht van hem en van zijn fractie. Ik had het eleganter gevonden als de heer Rehwinkel de andere fracties voortijdig had betrokken bij de herformulering van de motie. Dat is goed gebruik in deze Kamer. Ik zie dat dit principe in de laatste maanden nogal wordt verlaten en ik vind dat jammer. Dat wil ik hier toch onderstrepen.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Dat de motie veel vragen heeft opgeworpen, is mij vorige week ontgaan. Dat de motie moeilijk zou zijn, is het persoonlijke oordeel van de heer Schaap. Tegen de heer Schouw wil ik graag zeggen dat ik de oorspronkelijke motie pas in tweede termijn heb ingediend. Dat is een verschil met de andere motie, die al in eerste termijn werd ingediend. De eerstvolgende gelegenheid dat er rekening kon worden gehouden met de opmerkingen die ook vanuit de fractie van D66 over de motie zijn gemaakt, was vandaag. Wij konden niet eerder dan vandaag een derde termijn aanvragen om deze gewijzigde motie in te dienen. Ik herhaal dat de motie vooral bedoeld is om te voorkomen dat een te absolute interpretatie wordt gegeven aan de oorspronkelijke motie. Daartoe was niet eerder de gelegenheid dan nu, in deze derde termijn.

De heer Schouw (D66):

Het is een antwoord op wat ik heb gezegd, maar niet het antwoord. Ik heb geprobeerd te betogen dat het bij het normale verkeer van deze Kamer behoort om voor het indienen van een gewijzigde motie ter verduidelijking van de zaak, daar ook met andere dan de coalitiefracties over te spreken. Ik ben blij dat ik dat hier voor de tweede keer kan neerleggen, opdat wij daar voor de toekomst in gezamenlijkheid een koers en een lijn in kunnen bepalen, zoals wij dat onder de bezielende leiding van deze voorzitter plegen te doen.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen over beide moties alsmede over het initiatiefwetsvoorstel, conform de bevindingen van het College van Senioren, volgende week te doen plaatsvinden, opdat de fracties zich kunnen beraden over de gewijzigde motie-Rehwinkel.

Ik stel eveneens voor om volgende week voorafgaand aan de stemmingen de beraadslaging in derde termijn voort te zetten, overeenkomstig de wens van de heer Schaap.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven