Aan de orde is de behandeling van:

de brief van de minister van Justitie van 11 mei 2007 met betrekking tot het overzicht van openstaande toezeggingen (30800 VI, D).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Broekers-Knol (VVD):

Voorzitter. Wij zijn verheugd dat wij vandaag met de minister van Justitie van gedachten kunnen wisselen over nog openstaande, tijdens verschillende plenaire debatten door de minister aan deze Kamer gedane, toezeggingen. Namens mijn fractie wil ik vier toezeggingen aan de orde stellen:

  • 1. de toezeggingen met betrekking tot het wetsvoorstel Melding voorvallen burgerluchtvaart;

  • 2. de toezegging met betrekking tot het wetsvoorstel Titel 7.5 Burgerlijk Wetboek, de Pacht;

  • 3. de toezeggingen met betrekking tot het wetsvoorstel Volgrecht oorspronkelijke kunstwerken;

  • 4. de toezeggingen van de minister in het kader van het debat van 15 mei jongstleden over de versnelde implementatie van Europese regelgeving.

Allereerst de toezeggingen met betrekking tot het wetsvoorstel Melding voorvallen burgerluchtvaart. Ik heb de toezeggingen die de minister heeft gedaan, verwoord bij het afleggen van de stemverklaring namens de VVD-fractie bij de stemming over het wetsvoorstel op 31 oktober 2006. Voor alle duidelijkheid herhaal ik deze toezeggingen, omdat het belangrijke toezeggingen betreffen. De minister heeft de volgende toezeggingen gedaan:

  • a. wijziging van de Aanwijzing door het College van procureurs-generaal wordt voorgelegd aan de minister van Justitie;

  • b. de minister van Justitie legt de wijziging voor aan de Eerste Kamer;

  • c. er wordt een werkgroep ingesteld die zich zal buigen over artikel 5.3 van de Wet luchtvaart;

  • d. indien zich knelpunten voordoen, zal artikel 5.3 van de Wet luchtvaart worden gewijzigd in de door de VVD-fractie voorgestane zin, namelijk geen strafvervolging in geval van onoplettendheid en/of onachtzaamheid.

Op de lijst van toezeggingen zijn de door de minister van Justitie gedane toezeggingen niet correct weergegeven. Vandaar dat de minister slechts op een enkel deel van de toezeggingen heeft geantwoord, namelijk dat zich geen knelpunten hebben voorgedaan. Hoe is thans de stand van zaken met betrekking tot toezegging drie? Is de werkgroep die zich zal buigen over artikel 5.3 van de Wet luchtvaart inmiddels ingesteld?

Voorzitter. Ik leg thans wederom de vier door de minister gedane toezeggingen in de Handelingen vast. Wij houden de minister aan deze toezeggingen en wij willen graag in dit debat deze toezeggingen door de minister herbevestigd zien teneinde ieder misverstand hierover uit te sluiten.

De minister heeft wat betreft titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk Wetboek toegezegd dat aan het eind van deze kabinetsperiode zal worden bezien of verdere liberalisatie op basis van artikel 397 mogelijk is ten aanzien van losse bedrijfsgebouwen. Het is nu nog veel te vroeg om aan de minister te vragen of aan die toezegging is voldaan. Wel wil mijn fractie van de minister weten of er inmiddels stappen worden ondernomen om de voor de evaluatie benodigde gegevens te verzamelen. Ik wijs daarbij ook op het vervallen van de leeftijdsgrens van 65 jaar waarvan de effecten zullen worden betrokken bij de evaluatie.

De minister van Justitie heeft toegezegd, er bij de World Intellectual Property Organisation op te zullen aandringen dat ook daar zal worden gesproken over het al dan niet toepassen van het volgrecht. Is dit inmiddels gebeurd? In de brief van de minister over de openstaande toezeggingen heb ik daarover niets kunnen lezen. Kan de minister ook informatie verschaffen of zich bij de veilinghuizen moeilijkheden hebben voorgedaan in verband met de invoering van het volgrecht?

Tot slot, voorzitter: op 15 mei jongstleden voerden wij een debat met de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie over de versnelde implementatie van Europese regelgeving. Het debat mondde uit in de motie-Jurgens. De minister van Justitie heeft toegezegd geen wetsvoorstellen meer aan de Kamer te zullen aanbieden waarin de mogelijkheid wordt geboden om bij lagere regelgeving af te wijken van of zelfs in strijd te handelen met de wet in formele zin. Voor de goede orde herinneren wij de minister aan zijn toezegging. Het betreft een permanent openstaande toezegging, waarbij van geval tot geval, dat wil zeggen van wetsvoorstel tot wetsvoorstel, zal worden bezien of de toezegging gestand is gedaan.

De heer Van de Beeten (CDA):

Voorzitter. Ik heb nog een vraag met betrekking tot de Wet luchtvaart. Mevrouw Broekers somde de bekende vier toezeggingen op die zij de minister destijds heeft ontlokt. Heeft zij ook nog vragen over de aanwijzing? Mij staat bij dat wij in dat debat zelfs al beschikten over de tekst van een brief waarin die aanwijzing was neergelegd en dat wij die bij onze beraadslagingen hebben betrokken.

Mevrouw Broekers-Knol (VVD):

De aanwijzing waarvan wij de tekst hebben gekregen, is naar ik heb begrepen tot stand gekomen, maar het ging niet om die aanwijzing. Het ging wat de toezeggingen betreft om wijzigingen van de aanwijzing. Het ging dus over de toekomst.

Mevrouw Westerveld (PvdA):

Voorzitter. Ik kan het heel kort houden en sluit mij aan bij de vraag van de woordvoerder van de VVD-fractie over het wetsvoorstel Melding voorvallen burgerlijk luchtvaart. Deze toezeggingen zijn op een erg ongelukkige wijze in de toezeggingenlijst terechtgekomen. Vandaar dat het ons noodzakelijk leek, deze hier nog eens te verankeren. Eigenlijk hoop ik dat de minister nog iets meer zal doen dan de woordvoerder van de VVD-fractie heeft gevraagd. Ik hoop dat hij niet alleen kan bevestigen dat die toezeggingen zijn gedaan, maar ook dat hij ons morgen inzicht kan geven in hoe het uiteindelijk met de aanwijzing verlopen is.

Toen er min of meer werd gezinspeeld op een novelle heeft de minister destijds aangegeven dat datgene wat een meerderheid van de Kamer leek te willen beter kon worden bereikt door een aanwijzing. Hij heeft daar een paar stevige toezeggingen over gedaan. Hij heeft ook gezegd dat er een beroep op die aanwijzing kan worden gedaan. Hij heeft voorts gezegd dat hij daaraan de toezegging wilde toevoegen dat die aanwijzing niet zomaar zonder overleg met de Kamer zou worden veranderd. Kortom, staatsrechtelijk gezien was het bijna een verkapte wetswijziging die hier werd toegezegd. Zo ver zal de minister uiteraard niet willen gaan, maar wat hij heeft toegezegd, was vele malen steviger dan wat er uiteindelijk op de toezeggingenlijst terecht is gekomen.

Aangezien het element toezegging een kostbaar goed is, zeg ik de minister hartelijk dank voor zijn bereidheid om hierover met de Kamer te spreken. Ik hoop dat het een traditie wordt en dat wij dit periodiek, eens per jaar of per twee jaar, herhalen. Want zeker bij Justitie worden zoveel toezeggingen gedaan van zo verschillende soort en zwaarte dat het gevaar levensgroot is dat de werkelijk inhoudelijk zware toezeggingen een beetje uit het zicht verdwijnen onder het woud van regels die wij in de gaten moeten houden. Vandaar dat deze jaarlijkse of tweejaarlijkse operatie mijn fractie deugd doet. Wij zien met belangstelling uit naar het antwoord morgen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik wens iedereen nog een heel genoeglijke avond.

Naar boven