Aan de orde is de Ledenbehandeling van de wetsvoorstellen:

Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2000 (26800 VII);

Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvang sten van het gemeentefonds voor het jaar 2000 (26800 B);

Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het provinciefonds voor het jaar 2000 (26800 C);

Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2000 (26800 XV);

Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Spaarfonds AOW voor het jaar 2000 (26800 E).

De voorzitter:

Dit is de zogenoemde administratieve afdoening van vorengenoemde begrotingswetsvoorstellen. Deze begrotingshoofdstukken dienen voor 1 mei a.s. door de Kamer te worden aanvaard. Ik stel de Kamer voor, deze wetsvoorstellen zonder beraadslaging af te doen. Ik ga er daarbij van uit dat de regering bereid zal blijken te zijn, op een later tijdstip deel te nemen aan een met deze Kamer te houden debat over de met deze begrotingshoofdstukken samenhangende onderwerpen.

Aldus wordt besloten.

Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.

Naar boven