Aan de orde is de voorzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Regels inzake een stelsel van varkensrechten en een heffing ter zake van het houden van varkens (Wet herstructurering varkenshouderij) (25746).

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen.

De heer Pit (PvdA):

Voorzitter! Mijn fractie heeft gedurende het proces van de behandeling tot een minuut geleden geprobeerd om te ontkomen aan het duivelse dilemma van voor- of tegenstemmen. Naar ons oordeel – mijn fractie is daar redelijk unaniem in – is voorstemmen niet goed, maar tegenstemmen ook niet. Wij hadden gehoopt dat de minister het ons mogelijk zou maken om unaniem voor te stemmen, door ofwel de derde weg te bewandelen en te zoeken naar samenwerking met de sector, ofwel met een sociaal plan te komen die de sanering, die zonder twijfel het gevolg van deze wet zal zijn, aanvaardbaar maakt. Dat is niet gelukt. Na de tweede, maar eigenlijk ook na de eerste termijn, hebben wij geen enkele toezegging gekregen. Dat betekent dat ieder lid van mijn fractie zich heeft moeten afvragen wat hij of zij het zwaarst laat wegen, de bezwaren van het voorstemmen of die van het tegenstemmen. De conclusie is dat een aantal leden tegen zal stemmen en een aantal voor. De laatsten zijn iets in de meerderheid.

De heer Varekamp (VVD):

Voorzitter! Er is een uitgebreide schriftelijke voorbereiding aan deze plenaire behandeling voorafgegaan. Wij hebben vandaag een uitgebreide plenaire behandeling gehad, met een uitgebreide beantwoording van de minister. Onze fractie heeft alles afgewogen, het voor en het tegen. Zij is tot de conclusie gekomen dat zij voor zal stemmen.

De heer Hessing (D66):

Voorzitter! Mijn fractie heeft bij de behandeling van dit wetsvoorstel vanaf het begin gezegd achter de doelstelling van herstructurering van de varkenssector te staan. De noodzaak om de Minas te doen laten slagen, de noodzaak om evenwicht op de mestmarkt te bereiken, noopt tot het uitnemen van 14 miljoen kilogram fosfaat. Over de doelstelling kan wat mijn fractie betreft geen misverstand bestaan. Argumenten van milieu, ruimtelijke ordening en dierenwelzijn zijn zwaarwegend genoeg om achter deze wet te gaan staan.

Een nadrukkelijke kanttekening had en heeft mijn fractie als het gaat om de vraag of tegenover de korting die in deze wet is neergelegd een vorm van vergoeding zou moeten staan. Daarover is zowel schriftelijk als vandaag mondeling uitgebreid van gedachten gewisseld, maar er is geen overeenstemming bereikt. Mijn fractie blijft bij haar standpunt dat de minister het aanzienlijke risico loopt dat hij op enig moment in een rechtszaak tot de conclusie moet komen dat hij toch gehouden is om een vorm van schadevergoeding toe te kennen. Wij hebben kennisgenomen van het standpunt van de minister dat hij, wanneer dat het geval zou zijn, bereid is om over te gaan tot een schadevergoeding voor de sector. Uitgaande van dat standpunt, kan mijn fractie, alles afwegende tot de volgende conclusie komen: zij is voor meer D66 en minder varkens. Daarom stemt zij voor dit wetsvoorstel.

De heer Braks (CDA):

Voorzitter! Op dit late uur van de dag en na alle indringende beraadslagingen wil ik niet verhelen dat mijn fractie teleurgesteld is in met name de fracties die tijdens dit debat zoveel verwachtingen hebben gewekt ten opzichte van de betrokkenen, maar dit niet waar kunnen of willen maken in hun stemgedrag.

Mijn fractie komt aan het einde van deze uitvoerige beraadslagingen tot de conclusie dat werkelijk op geen enkele wijze aan de wensen van de Kamer als geheel en dus aan de wensen van onze fractie tegemoet is gekomen. Er is een indringend beroep op de regering gedaan, want het gaat uiteindelijk om een wetsvoorstel dat in zijn uitwerking zeer onrechtvaardig is voor de mensen in de sector en voor de sector als geheel. Het is een wetsvoorstel dat juridisch sterk aanvechtbaar is en dat de lasten van dit overheidsbeleid eenzijdig afwentelt op een beperkte groep mensen, namelijk de varkenshouders. Door de uitwerking van het beleid worden in het bijzonder ook de moderne gezinsbedrijven zwaar getroffen. Dit alles brengt mijn gehele fractie ertoe, haar steun aan dit wetsvoorstel te onthouden.

De voorzitter:

Voor de goede orde wijs ik erop dat het eerste deel van hetgeen de heer Braks heeft gezegd geen stemverklaring is.

De heer Braks (CDA):

Voorzitter!

De voorzitter:

Dit is een constatering.

De heer Braks (CDA):

Mag ik daar een constatering tegenover plaatsen? Ik heb het gevoel dat u bij de stemverklaringen die aan de mijne vooraf zijn gegaan, dezelfde opmerking had kunnen maken.

De voorzitter:

Ik heb niet het gevoel gehad dat men zich toen schuldig heeft gemaakt aan het becommentariëren van andermans standpunten. Dat hoort niet bij een stemverklaring.

De heer Pitstra (GroenLinks):

Voorzitter! Er zijn zeker bezwaren aan te voeren tegen deze wet. Zij had socialer en rechtvaardiger gekund, maar vanwege het dogma "geen structuurbeleid" behoorde een gedifferentieerde korting kennelijk niet tot de mogelijkheden van paars. Wij betreuren dat. Het varken zelf schiet er in onze ogen onvoldoende mee op: het gebruik van stro is op de lange baan geschoven, megabedrijven worden niet uitgesloten en de unieke kans op het grootschalig omschakelen op biologische varkenshouderij wordt niet echt gegrepen.

Toch steunen wij deze wet omdat de kans niet verloren mag gaan om eindelijk iets aan te doen aan het feit dat er in Nederland veel te veel varkens zijn, waardoor onder andere het milieu wordt aangetast. Het schokeffect dat eindelijk in de sector is opgetreden – overigens pas na het besluit van de Tweede Kamer – mag niet verloren gaan door een besluit van de Tweede Kamer. Wij zijn dan ook blij dat het erop lijkt dat de wet op een meerderheid kan rekenen.

De voorzitter:

Ik vraag mij af of mijn vermaning van zojuist bij de heer Pitstra wel aan het juiste adres was.

In stemming komt het wetsvoorstel.

Vóór stemmen de leden Hessing, Van Heukelum, Hilarides, De Jager, Ketting, Korthals Altes, Lodewijks, Loudon, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Meeter, Pitstra, Le Poole, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Scholten, Schoondergang-Horikx, Schuyer, Stoffelen, Talsma, Tiesinga-Autsema, Varekamp, Ter Veld, Verbeek, Vrisekoop, Wöltgens, Zijlstra, Zwerver, De Beer, De Boer, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Van Eekelen, Gelderblom-Lankhout, Ginjaar, Glastra van Loon, Van Graafeiland en Heijne Makkreel.

Tegen stemmen de leden Hendriks, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, Jurgens, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Luimstra-Albeda, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Postma, Rongen, Schuurman, Steenkamp, Veling, Werner, De Wit, Van de Zandschulp, Baarda, Batenburg, Van den Berg, Bierman, Braks, Van Dijk, Eversdijk, Van Gennip en Glasz.

De voorzitter:

Ik constateer dat het wetsvoorstel met 38 tegen 29 stemmen is aangenomen.

Sluiting 0.32 uur

Naar boven