Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering
in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief
referendum (25153).
De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
De heer Wiegel (VVD):
Voorzitter! Tijdens de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel in deze
Kamer heb ik namens mijn gehele fractie een aantal bezwaren tegen dit voorstel
naar voren gebracht. Nu het om het verklaren van onze stem gaat, merk ik op
dat in dit wetsvoorstel drempels zijn ingebouwd van een zodanige hoogte, dat
aanvaarding van dit voorstel waarschijnlijk qua feitelijke betekenis niet
ver komt te liggen van de uitkomst waarbij dit wetsvoorstel zou worden afgewezen.
Om die reden zal een grote meerderheid van onze fractie vandaag bij deze stemming
heenstappen over de bezwaren die zij tegen het referendum heeft, en haar stem
aan dit in de Tweede Kamer gesloten compromis niet onthouden. Een aantal leden
van mijn fractie zullen, omdat zij van opvatting zijn dat het referendum zich
ten principale niet verdraagt met het in ons land bestaande stelsel van vertegenwoordigende
democratie, tegen het wetsvoorstel stemmen.
Mevrouw Schoondergang-Horikx (GroenLinks):
Voorzitter! De fractie van GroenLinks houdt bezwaren tegen dit voorstel.
Ten eerste liggen de drempels te hoog. Ten tweede wordt voor het lokale en
het provinciale niveau te veel via uitvoeringswetten geregeld. Ten derde is
voor het verwerpen van een wetsvoorstel of besluit ten minste 30% van het
aantal kiesgerechtigden benodigd. Per situatie kan dus op alle niveaus ook
een hogere drempel gelegd worden. Het is niet de bedoeling van deze wet, maar
wij betreuren het dat de regering, zeker voor het lokale en regionale niveau,
niet bereid was het woord "ten minste" te schrappen. 30% is toch hoog genoeg?
Toch vinden wij een te benepen correctief referendum beter dan helemaal geen
referendum. Daarom zullen wij onze steun aan dit wetsvoorstel niet onthouden.
De heer Hessing (D66):
Voorzitter! De leden van de fractie van D66 zijn verheugd over het feit,
dat wij überhaupt in deze Kamer hebben kunnen spreken over een wetsvoorstel
dat het referendum beoogt in te voeren. Wij zijn evenzeer verheugd over het
feit dat, zoals zo dadelijk bij de stemming zal blijken, het in deze Kamer
is gekomen tot een aanzienlijke steun voor dit wetsvoorstel. De fractie van
D66 ziet in het referendum toch een belangwekkend instrument om burgers dichter
bij het bestuur te kunnen brengen, en burgers een stem te kunnen geven bij
belangrijke zaken die hen rechtstreeks raken. Daarin zit de kernwaarde van
het referendum. Daarom zal mijn fractie voorstemmen.
De drempels in het wetsvoorstel zijn hoog, en wel zo hoog dat het woord
"ten minste" dat in het wetsvoorstel wordt genoemd, wat onze fractie betreft
zou moeten worden uitgelegd als "ten hoogste". Mijn fractie zal voorstemmen.
De heer Batenburg (AOV):
Mijnheer de voorzitter! De drempels in het onderhavige wetsontwerp zijn
veel te hoog. Het Nederlandse volk zal dus waarschijnlijk nooit gebruik kunnen
maken van deze wet. Dat betreur ik ten zeerste. Mijn bezwaren gaan uit naar
de te hoge drempels. Ik begrijp niet waarom het Nederlandse volk niet de gelegenheid
krijgt om zijn stem in een bepaald geval uit te brengen. Als ik tegen het
genoemde wetsontwerp zou stemmen, heeft de burger daar echter ook niets aan.
Dus op grond daarvan zal ik mijn steun aan dit wetsontwerp geven.
De voorzitter:
Ik stel voor, over dit wetsvoorstel hoofdelijk te stemmen.
Voor stemmen de leden: Le Poole, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Schoondergang-Horikx,
Schuyer, Stoffelen, Talsma, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Vrisekoop, De Wit,
Wöltgens, Van de Zandschulp, Zwerver, Batenburg, De Beer, Bierman, De
Boer, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Gelderblom-Lankhout, Ginjaar,
De Haze Winkelman, Hessing, Hilarides, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting,
Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Meeter,
Pit, Pitstra en de voorzitter.
Tegen stemmen de leden: Postma, Rongen, Schuurman, Steenkamp, Veling,
Verbeek, Wiegel, Baarda, Van den Berg, Boorsma, Braks, Van Dijk, Van Eekelen,
Eversdijk, Van Gennip, Glasz, Van Graafeiland, Grol-Overling, Heijne Makkreel,
Hendriks, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen,
Luimstra-Albeda en Michiels van Kessenich-Hoogendam.
De voorzitter:
Ik constateer, dat het wetsvoorstel met 40 tegen 27 stemmen is aangenomen.