Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1996 (24400-VI).

De voorzitter:

Het gaat hier om een zogenaamde administratieve afdoening ex artikel 54 van het Reglement van orde. Ik stel aan de Kamer voor, overeenkomstig mijn voorstel als vermeld in het stuk der Kamer nr. 24400-VI, nr. 169b, dit wetsvoorstel zonder schriftelijke voorbereiding en zonder openbare beraadslaging af te doen, onder het voorbehoud dat de regering bereid is om op een later tijdstip deel te nemen aan een met de Kamer te houden debat over met dit begrotingshoofdstuk samenhangende onderwerpen.

Ik constateer, dat dit voorstel op brede instemming kan rekenen.

Met de regering is afgesproken dat dit beleidsdebat op 4 juni aanstaande zal worden gehouden.

Het wetsvoorstel wordt zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.

Naar boven