Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister-President en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat de Minister een lobbyfunctie heeft aanvaard (ingezonden 1 september 2021).

Antwoord van Minister Rutte (Algemene Zaken), van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en van Minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 8 september 2021).

Vraag 1

Is het aanvaarden van een lobbyfunctie volgens u in strijd met het handboek voor bewindspersonen, zoals beschreven onder 6.2.2.? Zo nee, waarom niet?12

Antwoord 1

Nee. Het aanvaarden van een functie is niet in het strijd met het handboek voor bewindspersonen. In het handboek is een lobbyverbod voor gewezen bewindspersonen opgenomen, die zijn basis vindt in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 376, nr. 15), opgenomen. Ministeries zullen uitdrukkelijk de bewindspersoon na het aftreden gedurende een periode van twee jaar niet aanvaarden als lobbyist namens een bedrijf, een semipublieke organisatie (bijvoorbeeld een woningcorporatie, een publieke omroep of een zorginstelling) of een lobbyorganisatie (waaronder een non-gouvernementele organisatie) die belangen behartigt op het beleidsterrein van de gewezen bewindspersoon. Deze regel beoogt dus niet het in dienst treden bij een dergelijke instelling onmogelijk te maken maar wel om gedurende een bepaalde periode te voorkomen dat een oud-bewindspersoon kennis en positie op grond van de vorige functie inzet voor de belangen van de nieuwe werkgever.

Vraag 2

Is het volgens u aanvaardbaar dat in korte tijd twee bewindslieden van hetzelfde ministerie voortijdig vertrekken om een hoge positie elders te vervullen? Zo ja, waarom?3

Antwoord 2

De bewindspersonen op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn beiden, afzonderlijk van elkaar en op een verschillend moment, benaderd met een aanbod van een andere baan. Zij hebben beiden besloten op dit aanbod in te gaan. Het is, binnen wettelijke kaders, aan een Minister zelf om te bepalen welke functies hij of zij vervult na het vervullen van het ministersambt. De continuïteit van het kabinetsbeleid is gewaarborgd met de benoeming van nieuwe bewindspersonen bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Vraag 3

Ziet u het ministerschap als een bijzonder eervol ambt of als reguliere baan?4

Antwoord 3

Het ministerschap is een eervol ambt dat afhankelijk is van bijzondere factoren, zoals het vertrouwen van de Tweede Kamer. Het is daarmee geen reguliere baan.

Vraag 4

Als de riante wachtgeldvergoeding voor bewindspersonen blijkbaar niet voorkomt dat bewindspersonen eerder vertrekken, bent u dan bereid deze riante voorziening te versoberen?5

Antwoord 4

Bewindspersonen hebben geen recht op een wachtgeldvergoeding maar aanspraak op een uitkering bij aftreden op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Ik ben niet bereid deze uitkering te versoberen omdat deze uitkering niet is bedoeld om te voorkomen dat bewindspersonen eerder vertrekken maar – indien nodig – na het aftreden een tijdelijke financiële overbrugging te bieden naar een nieuwe inkomensvoorziening. Dat is in dit geval niet aan de orde.

Vraag 5

Vindt u, gezien de kennelijk hoge werkdruk waardoor bewindspersonen uitvallen en er tijdelijke nieuwe bewindspersonen geïnstalleerd worden, het acceptabel om een bewindspersoon van Defensie met extra werkzaamheden te belasten, zeker gezien de huidige situatie in Afghanistan?6

Antwoord 5

De keuze om de Staatssecretaris van Defensie voor te dragen als Minister van I&W is in goed overleg met de Minister van Defensie tot stand gekomen.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Hoop en Arib (beiden PvdA), ingezonden 1 september 2021 (vraagnummer 2021Z14805).

Naar boven