29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2016

Het afpakken van crimineel vermogen is een belangrijk onderdeel van het criminaliteitsbeleid, zowel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie als het Ministerie van Financiën. Misdaad mag niet lonen. We worden als overheid steeds succesvoller in het afpakken: de politie, andere opsporingsdiensten zoals de FIOD of de Inspectie SZW, het openbaar ministerie evenals de Belastingdienst weten elk jaar hogere incassoresultaten te boeken. De samenwerking tussen deze operationele partijen – integraal afpakken – is hierbij van groot belang, omdat dan optimaal gebruik wordt gemaakt van elkaars informatiepositie en instrumentarium, om zo het best mogelijke resultaat te boeken.

In het afgelopen jaar heb ik met uw Kamer naar aanleiding van het onderzoek van AEF1, dat in opdracht van de regioburgemeesters is uitgevoerd, meermaals gesproken over de mogelijkheid om extra te investeren in het integrale afpakken, vanuit de premisse dat deze investeringen zichzelf terug kunnen verdienen. Het AEF onderzoek bevatte daartoe onvoldoende harde ervaringsgegevens. De Minister van Financiën en ik hebben daarom eind vorig jaar opdracht gegeven tot het uitwerken van een businesscase «integraal afpakken crimineel vermogen», om te bezien of aan de hand van concrete cijfermatige gegevens van de participerende overheidsdiensten kon worden onderbouwd dat de baten de kosten overstijgen. Hiervoor hebben we een interdepartementale werkgroep ingesteld, die bestond uit leden van het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, de FIOD en de ministeries van Financiën en Veiligheid en Justitie. Door de werkgroep zijn ook de regioburgemeesters geraadpleegd.

Hierbij ontvangt u het verslag van de werkgroep2. De regioburgemeesters houden vast aan de conclusies uit het eerder in hun opdracht vervaardigde onderzoek van AEF.

Conclusies

De werkgroep onderschrijft op basis van het onderzoek dat integraal afpakken van crimineel vermogen van meerwaarde is bij de aanpak van (georganiseerde) ondermijnende criminaliteit en een belangrijke pijler binnen het overheidsbeleid op dat terrein moet zijn. Geld verdienen is immers een belangrijke drijfveer van criminelen. Met het integraal afpakken geeft de overheid breed het signaal af dat misdaad niet mag lonen. Integrale samenwerking tussen ketenpartners om informatie te delen en zo effectief mogelijk van het beschikbare fiscaalrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijk instrumentarium gebruik te maken is hiervoor een belangrijke voorwaarde.

De werkgroep heeft moeten vaststellen dat onvoldoende harde en betrouwbare gegevens gegenereerd konden worden door de betrokken diensten om op basis van daarvan een sluitende businesscase te kunnen opstellen. Met de wel voorhanden zijnde registraties, die veelal zijn ingericht per domein (straf, fiscaal en bestuur) en niet zijn toegespitst op de registratie van casuïstiek in samenwerkingsverbanden, valt op dit moment niet te berekenen welke meeropbrengsten investeringen in het integraal afpakken op kunnen leveren. De registraties zijn bovendien ingericht op het inzichtelijk maken van de baten en niet van de gemaakte kosten. De weinige data die wel beschikbaar zijn, nopen zelfs tot enige voorzichtigheid bij de raming van een mogelijke positieve return on investment van het integraal afpakken.

Aanbevelingen

De werkgroep doet zes aanbevelingen:

  • 1. Investeer in het afpakken van crimineel vermogen primair met het oog op het bestrijden van (ondermijnende) criminaliteit en pas in de tweede plaats omdat er mogelijke meeropbrengsten uit kunnen voortkomen.

  • 2. Creëer meer inzicht in en kennis over de werkzame principes en adequate integrale registratiemethoden van kosten en baten van het integraal afpakken, bijvoorbeeld door het opzetten van pilots.

  • 3. Richt een registratieprocedure in waarbij door alle partijen de opbrengsten – van beslag tot definitief incasso – uit integrale (en monodisciplinaire/sectorale) casuïstiek en de daarvoor ingezette middelen worden bijgehouden.

  • 4. Bezie of in de pilots ook (naast sectorale doelen) een gezamenlijk te bereiken resultaat opgesteld kan worden, waarvan incasso een onderdeel is.

  • 5. Sturen op meer afstemming, informatiedeling en samenwerking bij afpakken.

  • 6. Bezie of de mogelijke kwalitatieve effecten van het integraal afpakken van crimineel vermogen en in het bijzonder van het Integraal Afpakteam Brabant Zeeland op empirisch verantwoorde wijze inzichtelijk kunnen worden gemaakt.

Vervolg

De werkgroep heeft op basis van het onderzoek vastgesteld dat het op dit moment nog niet mogelijk is de kosten en opbrengsten voor integraal afpakken inzichtelijk te maken, laat staan aan te geven of en zo ja in welke mate sprake is van meeropbrengsten («return on investment»). Derhalve is er geen goede basis om nu te besluiten om extra investeringen in het integraal afpakken van crimineel vermogen te doen op basis van te verwachten meeropbrengsten. Dit laat onverlet dat ik wel blijf investeren in het verder versterken van het afpakken van crimineel vermogen. Ik heb daarom recent € 20 miljoen voor het intensiveren van de aanpak witwassen en corruptie en € 3 miljoen voor de aanpak van ondermijning in Zuid Nederland en Rotterdam door middel van het afpakken, vrijgemaakt. Die laatste investering doe ik mede op basis van de oproep van de regioburgemeesters en het AEF onderzoek.

Uit de analyse van de werkgroep volgen enkele belangrijke aanbevelingen, die opvolging verdienen. De Minister van Financiën en ik laten op basis hiervan een vervolgonderzoek door het WODC uitvoeren met als doel de kosten en baten van het integraal afpakken over een langere termijn te monitoren en te adviseren hoe deze monitoring door de uitvoeringspartijen het beste vorm kan worden gegeven. In dit onderzoek worden zowel de financiële baten als de maatschappelijke effecten van het afpakken onderzocht. Voorts zullen de mogelijkheden om de samenwerking van de uitvoeringspartijen bij het afpakken verder te versterken in kaart worden gebracht. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal gekeken worden of er op termijn een businesscase kan worden opgesteld.

Voorts wordt aan de aanbeveling om pilots integraal afpakken in te richten en te werken aan een betere registratiemethode en -afspraken deels reeds invulling gegeven. Dit gebeurt onder andere binnen de projecten die worden gefinancierd uit de hierboven genoemde € 3 miljoen voor Zuid Nederland. Hierbij is het adequaat registreren van integrale afpakresultaten een belangrijk onderdeel.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven