Vragen van de leden Van Nispen en Jasper vanDijk (beiden SP) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het tekortschietende toezicht op malafide bewindvoerders (ingezonden 26 maart 2018).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 25 april 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1866.

Vraag 1

Wat vindt u ervan dat malafide bewindvoerders vanwege beperkt toezicht blijkbaar vaak nog lang hun gang kunnen gaan?1

Antwoord 1

Ik vind het vanzelfsprekend onwenselijk als bewindvoerders financieel kwetsbare mensen benadelen. Bewindvoerders zijn er juist om ondersteuning te bieden aan mensen die hun financiële belangen zelf niet goed kunnen behartigen, bijvoorbeeld vanwege problematische schulden. De kantonrechter beslist of iemands vermogen onder beschermingsbewind (hierna: bewind) wordt gesteld. Onder meer de betrokkene zelf, diens partner en nabije familieleden kunnen verzoeken om bewind in te stellen. Bij het instellen van bewind benoemt de kantonrechter een bewindvoerder, waarbij hij zich ervan vergewist dat de kandidaat-bewindvoerder geschikt is om als bewindvoerder te functioneren. De kantonrechter houdt op grond van het Burgerlijk Wetboek toezicht op het functioneren van bewindvoerders. Bewindvoerders die drie of meer mensen bijstaan (hierna: professionele bewindvoerders) moeten bovendien aan kwaliteitseisen voldoen. Elke bewindvoerder dient jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen aan de onderbewindgestelde, ten overstaan van de kantonrechter. Dat geldt ook voor zogenoemde familiebewindvoerders. In geval van problematische schulden richt de bewindvoerder zich primair op het stabiliseren van de situatie en het zekerstellen van basisvoorzieningen, zoals het betalen van huur, gas, water, licht en leefgeld. Voor het toezicht op bewindvoerders verwijs ik ook naar de antwoorden op de volgende vragen.

Vraag 2 en 10

Hebben de in april 2014 aangescherpte kwaliteitseisen daadwerkelijk geleid tot betere kwaliteit en controle? Kunt u uw antwoord toelichten?

In hoeverre leidt u uit de verschillende initiatieven die tegen de commerciële bewindvoering zijn genomen af dat de verbetermaatregelen van 2014 onvoldoende hebben gewerkt waar het gaat om toezicht en kwaliteit? Welke lessen trekt u hieruit?

Antwoord 2 en 10

Sinds 1 april 2014 moeten professionele kandidaat-bewindvoerders voldoen aan de eisen in het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren (hierna: het besluit).2 Professionele kandidaat-bewindvoerders komen alleen voor benoeming in aanmerking als zij voldoen aan deze kwaliteitseisen. Het besluit verplicht professionele bewindvoerders bijvoorbeeld een passende beroepsopleiding te hebben, ten minste jaarlijks een bijscholings- of trainingsactiviteit te verrichten, en bevat eisen voor de bedrijfsvoering. Eenmaal benoemd dienen professionele bewindvoerders jaarlijks aan te tonen dat zij aan de eisen voldoen, onder meer door een verslag van een accountant te overleggen. Bestaande professionele bewindvoerders kregen tot 1 april 2016 de tijd om aan de eisen te voldoen.

De Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap, die de kwaliteitseisen heeft geïntroduceerd, wordt op dit moment geëvalueerd.3 De uitkomsten worden rond de zomer van dit jaar verwacht. In de evaluatie is nadrukkelijk aandacht voor het toezicht op zowel professionele als familiebewindvoerders. Rond de zomer informeer ik uw Kamer bij brief over de evaluatie.

Vraag 3

In hoeverre vindt er daadwerkelijk informele informatie-uitwisseling plaats tussen kantonrechters over malafide bewindvoerders en wat wordt met dergelijke informatie gedaan?4 Waarom wordt dit niet geformaliseerd om bijvoorbeeld willekeur te voorkomen?

Antwoord 3

Navraag bij de Raad voor de rechtspraak levert het volgende beeld op over het delen van informatie over het functioneren van professionele bewindvoerders. Kantonrechters houden voor zichzelf en hun team op de rechtbank bij wat de ervaringen zijn met de bewindvoerders op wiens functioneren zij toezien. Uitgangspunt is dat eens per twee jaar evaluatiegesprekken met de professionele bewindvoerders worden gevoerd. Daarbij worden de bevindingen van de kantonrechters besproken. De kantonrechter kan ook tussentijds gesprekken voeren als hij signalen over het functioneren van een professionele bewindvoerder ontvangt, bijvoorbeeld een klacht van een andere kantonrechter. Hetzelfde geldt als een dergelijke bewindvoerder een achterstand heeft bij het afleggen van rekening en verantwoording. Als blijkt dat er aanleiding bestaat om een professionele bewindvoerder te schorsen, te ontslaan of niet te benoemen in nieuw ingestelde bewinden, gaat de kantonrechter direct met de bewindvoerder in gesprek. Hierover informeert de kantonrechter ook kantonrechters in andere arrondissementen. Het delen van deze informatie is mede van belang omdat een professionele bewindvoerder jaarlijks eenmalig de toetsing aan de kwaliteitseisen moet doorstaan.

Van willekeur bij het delen van informatie is mij niet gebleken. In dit verband is van belang dat de Raad voor de rechtspraak meldt dat kantonrechters feedback krijgen op de informatie die zij met collega’s uitwisselen. Zij delen onderling wat zij laakbaar handelen van een bewindvoerder vinden en of er voldoende grond is om te concluderen dat een bewindvoerder slecht functioneert.

Vraag 4 en 7

Heeft de centralisering van de kwaliteitscontrole bij de rechtbank Oost-Brabant daadwerkelijk geleid tot een verbetering? Zo nee, waarom niet en wat gaat er nog verbeterd worden? Zo ja, waar blijkt dat uit gezien de berichtgeving over het slechte toezicht op malafide bewindvoerders?

Hoe komt het dat de facebookgroep Meldpunt Misstanden Bewindvoering en Budgetbeheerders zich genoodzaakt ziet een zwarte lijst van bewindvoerders op te stellen? Waarom is dit nodig als de rechtspraak en het Landelijk Kwaliteitsbureau Curatoren, Beschermingsbewindvoerders en Mentoren (CBM) erop moeten toezien dat dergelijke malafide bewindvoerders niet of niet meer aan het werk komen, zoals ook toegezegd in een brief hierover van de voormalige Minister van Veiligheid en Justitie?5

Antwoord 4 en 7

De kwaliteitscontrole geldt voor elke professionele bewindvoerder. De Raad voor de rechtspraak heeft mij gemeld dat zij de centralisering van de kwaliteitscontrole als belangrijk instrument ziet om de kwaliteitseisen zoveel mogelijk op eenduidige wijze toe te passen. Hierdoor wordt verschil in beleid per arrondissement tegengegaan. De kwaliteitseisen en de controle daarop door het Landelijk Kwaliteitsbureau maken deel uit van de lopende evaluatie. Ik wil niet vooruitlopen op de uitkomsten.

Ik heb aarzelingen bij het gebruik van een online zwarte lijst. Bij een dergelijke lijst bestaat het risico dat bewindvoerders hierop worden gezet door cliënten die het inhoudelijk niet eens zijn met hun bewindvoerder, bijvoorbeeld omdat zij naar hun idee onvoldoende leefgeld krijgen, terwijl de bewindvoerder niet slecht functioneert. Ook lijkt hoor en wederhoor te ontbreken bij de genoemde initiatieven. Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat het van belang is dat signalen over slecht functionerende bewindvoerders worden gedeeld. Ik kom hierop terug bij de beantwoording van de vragen 8 en 9.

Vraag 5

Hoeveel kantonrechters houden zich per gerecht bezig met het toezicht op professionele bewindvoerders? Hoeveel (al dan niet administratieve) ondersteuning hebben zij? Hoeveel lopende bewinddossiers dienen zij te controleren?

Antwoord 5

Het aantal kantonrechters dat zich per rechtbank bezighoudt met het toezicht op bewindvoerders is mij niet bekend. Dit aantal groeit mee met het aantal zaken waarop toezicht wordt gehouden en de taken die daarmee samenhangen, zo meldt de Raad voor de rechtspraak mij. De rechtbanken bepalen hoe zij het team kantonrechters inrichten en hoeveel kantonrechters en ondersteuners zich bezighouden met het toezicht op bewindvoerders.

Vraag 6

In hoeverre is het aantal onderbewindgestelden de afgelopen jaren gestegen of gedaald? Op welke manier is hierbij rekening gehouden met de werkdruk bij kantonrechters die daarop toezicht moeten uitoefenen? Kunt u uw antwoord cijfermatig toelichten?

Antwoord 6

Het aantal bewinden is sinds 2009 toegenomen. In 2009 bedroeg het aantal ruim 96.000. Volgens voorlopige cijfers van de Raad voor de rechtspraak over 2017 bedroeg het aantal bewinden in dat jaar circa 242.000. Het gaat zowel om bewinden waarin een professionele bewindvoerder is benoemd als bewinden waarin een familiebewindvoerder is benoemd. Het aantal nieuw ingestelde bewinden nam tot en met 2014 toe. Sinds 2015 neemt dit aantal af. Het aantal beëindigde bewinden nam tot en met 2015 toe en is daarna afgenomen.

Voor het antwoord op de vraag hoe rekening wordt gehouden met de werkdruk bij kantonrechters verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.

Vraag 8 en 9

Hoe komt het dat gemeenten als Groningen en Deventer hebben moeten besluiten om te stoppen met het financieren van commerciële bewindvoerders en om dus professionele bewindvoering in eigen hand te nemen? Kunt u daarbij reageren op de uitspraken van het Groningse SP-raadslid Van Gijlswijk dat commerciële bewindvoerders profiteren van afhankelijke klanten, gemeenten die tijdig betalen en overbelaste kantonrechters?

Hoe komt het dat de gemeente Maastricht onlangs zelfstandig heeft besloten een witte lijst aan te leggen om inwoners te helpen bij de zoektocht naar een goede bewindvoerder, terwijl dit volgens de voormalige Minister van Veiligheid en Justitie niet nodig was? In hoeverre deelt u de mening dat dit betekent dat de behoefte aan een witte lijst er derhalve wel degelijk is?

Antwoord 8 en 9

De betrokkenheid van gemeenten bij bewind komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Sinds de wetswijziging van 1 januari 2014 kunnen gemeenten verzoeken tot instelling van bewind vanwege problematische schulden (hierna: schuldenbewind) en kunnen zij de opheffing van schuldenbewind en het ontslag van een bewindvoerder in een schuldenbewind verzoeken. Daarnaast geldt dat als iemand de kosten van bewind zelf niet kan dragen, de gemeente deze betaalt uit de bijzondere bijstand.

Op dit moment zijn gemeenten vaak niet op de hoogte van verzoeken tot instelling van bewind aan de kantonrechter. Zij ervaren het gebrek aan zicht op de instroom in bewind als problematisch. Daarom is in het regeerakkoord opgenomen dat gemeenten een adviesrecht krijgen bij de procedure rond schuldenbewind. Uw Kamer is hierover eerder bij brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geïnformeerd.6 Naar verwachting wordt een voorontwerp rond de zomer voor consultatie aangeboden.

Het artikel in het Algemeen Dagblad meldt dat de Groningse gemeenteraad heeft besloten te stoppen met het financieren van commerciële bewindvoerders, zoals ze in het artikel worden geduid, en bewindvoering – kort gezegd – in eigen hand te nemen. Als ik het citaat van een van de gemeenteraadsleden goed begrijp, heeft de gemeente hiertoe besloten omdat zij meent dat deze bewindvoerders er geen belang bij zouden hebben om cliënten uit bewind te laten uitstromen. Het raadslid geeft aan dat de gemeente dit wel graag wil. Naar ik begrijp loopt er in elk geval één rechtszaak tussen professionele bewindvoerders en (een) gemeente(n) over het in eigen hand nemen van bewindvoering door gemeenten. Daarom past mij terughoudendheid bij de beantwoording van vragen over dit onderwerp.

De ervaringen van gemeenten met slecht functionerende bewindvoerders zijn van belang om te delen. Gemeenten kunnen hun kennis over slecht functionerende bewindvoerders delen met rechtbanken, door een klacht in te dienen, en in individuele zaken vragen om een bewindvoerder te ontslaan. Ik houd vast aan het uitgangspunt van mijn ambtsvoorganger dat het aan de praktijk is om ideeën over het delen van informatie te onderzoeken en zo nodig te ontwikkelen. Daarbij moet in elk geval rekening worden gehouden met privacy- en mededingingsaspecten.

In het bijzonder in gevallen waarin de betrokkene daartoe zelf niet in staat is, is het van belang dat diens omgeving aan de bel trekt als de bewindvoerder slecht functioneert. Dat kan om te beginnen bij de bewindvoerder zelf en indien deze lid is van een bewindvoerdersvereniging, bij die vereniging. Deze verenigingen hebben een klachtenreglement en verantwoordelijkheid bij het aanspreken van slecht functionerende verenigingsleden. Daarnaast kunnen partners en nabije familieleden ook aan de kantonrechter verzoeken om een slecht functionerende bewindvoerder te ontslaan. De gedachte hierachter is dat de mensen in de nabije omgeving op deze manier ook een zekere invloed hebben op het functioneren van een bewindvoerder.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik hechten eraan dat rechtbanken, gemeenten en bewindvoerders waar mogelijk samenwerken. In 2017 en 2018 zijn daarom in drie regio’s pilots gefaciliteerd waarbij de samenwerking tussen rechtbank, gemeenten en bewindvoerders rondom de instroom in bewind centraal staat. In deze pilots krijgen gemeenten de mogelijkheid om de grip op de instroom in bewind te verbeteren. De inzichten uit deze pilots betrekken wij bij de invulling van het voorontwerp over het adviesrecht voor gemeenten bij de procedure rondom schuldenbewind.

Vraag 11

Wat is uw reactie op de uitspraak van de heer Van Geuns, lector Armoede Interventies van de Hogeschool van Amsterdam, over het beperkte toezicht van de rechter op de administratie van bewindvoerders?

«Onderbewindgestelden moeten zelf regelmatig de rekening en verantwoording goedkeuren. Hun instemming is vaak voldoende voor de acceptatie door de rechter. Bovendien is het toezicht van de rechter een momentopname. Als de bewindvoerder bijvoorbeeld binnen een jaar een huurachterstand laat ontstaan en deze weer wegwerkt, dan heeft de rechter daar geen idee van», aldus de lector.

Antwoord 11

De Raad voor de rechtspraak heeft mij bericht dat kantonrechters zich niet in het beeld herkennen dat een rekening en verantwoording zonder meer zou worden geaccepteerd als deze door de onderbewindgestelde is ondertekend. Op elke rekening en verantwoording voert de rechtbank een basiscontrole uit. De kantonrechter controleert of de onderbewindgestelde in staat is zelf de rekening en verantwoording te beoordelen en in de gelegenheid is gesteld om die beoordeling uit te voeren. Hiermee wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat de onderbewindgestelde zoveel mogelijk wordt betrokken bij het beheer van zijn financiën en de controle daarop. Is de onderbewindgestelde niet in staat de rekening en verantwoording te beoordelen, dan wordt deze afgelegd aan de kantonrechter (art. 1:445 Burgerlijk Wetboek).


X Noot
1

«Zwarte lijst van bewindvoerders», Algemeen Dagblad, pagina’s 16 en 17, 21 maart 2018.

X Noot
2

Stb. 2014, 46.

X Noot
3

Stb. 2013, 414.

X Noot
4

Kamerstuk 33 054, nr. 21, pagina 1.

X Noot
5

«Zwarte lijst van bewindvoerders», Algemeen Dagblad, pagina’s 16 en 17, 21 maart 2018:

X Noot
6

Kamerstuk 24 515, nr. 426.

Naar boven