Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken, de Minister-President en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het archief van de MH17 (ingezonden 23 augustus 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister president en de ministers van Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 19 september 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3558.

Vraag 1

Herinnert u zich de motie-Omtzigt1 die de regering verzocht om:

  • a. al het MH17-materiaal dat beschikbaar is, inclusief e-mails, aanwezigheidsregistraties en logboeken van beide commissies, alsmede diplomatieke memo's, beschikbaar te stellen aan de rijksarchivaris;

  • b. te bewerkstelligen dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) en het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) hetzelfde doen?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Kunt u aangeven op welke datum u een projectgroep heeft samengesteld uit alle betrokken ministeries, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, het WODC, het Nationaal Archief en de OVV, die de archieven rondom het dossier MH17 als hotspots benoemd heeft?2

Antwoord 2

Op 7 april 2016 heeft een eerste bijeenkomst plaatsgevonden van de betrokken ministeries, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, het WODC, het Nationaal Archief en de OVV.

Vraag 3

Kunt u aangeven waar de lijst van hotspots en de gevolgen voor selectie worden gepubliceerd op de website van het Nationaal Archief?3

Antwoord 3

Er is geen separate lijst van hotspots. Het aanwijzen van hotspots is onderdeel van de nieuwe methodiek bij de archiefselectie. De hotspot in deze vorm is nieuw.

Vraag 4

Kunt u alle selectielijsten van de hotspot MH17, die tot nu toe zijn opgesteld, en de datum waarop ze zijn gepubliceerd, aan de Kamer doen toekomen en tegelijk op een gepaste plek publiceren, opdat belangstellenden er kennis van kunnen nemen en eventueel een zienswijze of bezwaar kunnen indienen?

Antwoord 4

Selectielijsten worden niet specifiek opgesteld voor hotspots, zoals de MH17. In een selectielijst wordt per overheidsorgaan, aan de hand van werkprocessen, vastgelegd welke archiefbescheiden in aanmerking komen voor blijvende bewaring en welke voor vernietiging op termijn (Archiefwet, art. 5; Archiefbesluit, art 5). Er is geen separate selectielijst van hotspots.

Indien een hotspot als zodanig wordt aangemerkt, worden de daarop betrekking hebbende archiefbescheiden van de archiefvormers gewaardeerd voor blijvende bewaring, ongeacht de waardering die in de selectielijst oorspronkelijk is vastgesteld. Dit is conform artikel 5, lid 1 sub e van het Archiefbesluit.

De besluiten tot vaststelling van selectielijsten worden gepubliceerd in de Staatscourant. Sinds 2008 worden de selectielijsten beschikbaar gesteld via de website van het Nationaal Archief (www.nationaalarchief.nl). Tevens is op de website van het Nationaal Archief een overzicht te vinden van de selectielijsten die sinds 1994 zijn vastgesteld.

Vraag 5

Kunt u aangeven welke relevante instellingen op 1 augustus 2016 nog geen selectielijst gepubliceerd hadden voor deze hotspot?

Antwoord 5

Alle betrokken archiefvormers hebben een selectielijst vastgesteld. Zie ook het antwoord op vraag 4.

Vraag 6

Klopt het dat bij de «restore» van de mailbox van de politiek assistent van de Minister, het cruciale stuk over de aantekeningen van voormalig Kamerlid Van der Steur die gestuurd waren aan de politiek assistent niet teruggevonden konden worden en dat de mailbox dus niet intact bewaard is?4

Antwoord 6

Zoals in de brief aan uw Kamer van 8 juni 2016 (Kamerstuk 34 362, nr. 20) aangegeven, is naar aanleiding van het verzoek van het Kamerlid Verhoeven gezocht naar een versie(s) van de Kamerbrief met aantekeningen van het Kamerlid Van der Steur, gestuurd tussen 27 mei en 3 juni 2014. De «restore» van de mailbox van de toenmalig politiek assistent over het jaar 2014 heeft niets opgeleverd.

Overigens is de bewuste brief achterhaald via het account van het Kamerlid Van der Steur waarover uw Kamer is geïnformeerd per brief van 1 september jl. (Kamerstuk 34 362, nr. 26).

Vraag 7

Is de Archiefwet overtreden, nu blijkt dat (een deel van de) emails van de politiek assistent van de Minister uit 2014 – het jaar dat de MH17 werd neergehaald – niet bewaard zijn? Hoe lang hadden deze mails volgens de selectielijsten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bewaard moeten blijven?

Antwoord 7

Met het aanmerken van de casus MH17 als hotspot, zijn bijzondere bepalingen gaan gelden ten aanzien van het bewaren van archiefbescheiden. Dit betekent dat niets vernietigd mag worden dat relevant is voor onderzoek en reconstructie. Voor het neerhalen van MH-17 was van een hotspot echter nog geen sprake. Uit de periode voor 17 juli 2014 kan alleen worden gearchiveerd wat er nog was volgens de geldende selectiecriteria. De hotspotmonitor is daarbij een nadere invulling van bepaling 5 e van het archiefbesluit (http://wetten.overheid.nl/BWBR0007748/2013-01-01).

Vraag 8

Erkent u dat het vaker gebeurt dat ministeries niet bepaald bekwaam zijn bij het archiveren, goed bewaren en terugvinden van belangrijke stukken zoals de fotorolletjes uit Srebrenica en de bewijsstukken in de ontnemingszaak van Cees H. (Teevendeal)?

Antwoord 8

De Erfgoedinspectie heeft de afgelopen jaren in haar rapporten gesignaleerd dat het archiveren, zowel wat betreft digitaal als papieren archief, bij de ministeries beter moet. In reactie daarop zijn maatregelen genomen om het archiefbeheer bij de ministeries te verbeteren.

Vraag 9

Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat de forse tekortkomingen waarop de erfgoedinspectie het Ministerie van Veiligheid en Justitie in 2015 wederom wees, worden opgelost en geen invloed hebben op het MH17-archief?5

Antwoord 9

Zoals ik in antwoord op de motie Segers (Kamerstuk 34 362, nr.21) heb aangegeven, worden de aanbevelingen van de Erfgoedinspectie ondersteund. Ook heb ik uw Kamer gemeld dat deze aanbevelingen door het Openbaar Ministerie zullen worden uitgevoerd. De Erfgoedinspectie heeft tevens geconstateerd dat de kwaliteit van het archiefbeheer bij het Openbaar Ministerie reeds is verbeterd ten opzichte van de periode waarin de ontnemingsschikking speelde.

Mede naar aanleiding van uw motie over archiefvorming rond MH17 (Kamerstuk 33 997, nr. 73) borgt een samenwerkingsverband van alle betrokken departementen en het Nationaal Archief dat de juiste stappen worden gezet ten behoeve van archiefvorming.

Vraag 10

Kunt u garanderen dat al het MH17-materiaal dat beschikbaar is, inclusief e-mails, aanwezigheidsregistraties en logboeken van beide commissies, alsmede diplomatieke memo’s spoedig ter beschikking is gesteld aan de rijksarchivaris, zoals gevraagd door de Tweede Kamer?

Antwoord 10

Uitgangspunt is dat onder verantwoordelijkheid van de algemene rijksarchivaris een index wordt opgesteld met betrekking tot het archiefmateriaal MH17. Om te zorgen dat alle MH17-documenten duurzaam en toegankelijk gearchiveerd worden, wordt een tijdelijke projectleider aangesteld. Daarbij blijven alle betrokken partijen zorgdragen voor archiefvorming van hun aandeel in het dossier. Bij de totstandkoming van de index zullen de algemene rijksarchivaris en de archiefvormers overleggen over het eerst mogelijke moment van overbrenging van het archiefmateriaal naar het Nationaal Archief. Er is op dit moment nog geen archiefmateriaal overgebracht.

Vraag 11

Indien dat nog niet gebeurd is, kunt u ervoor zorgen dat dat alsnog onmiddellijk gebeurt en dat al deze zaken tot nadere orde volledig bewaard blijven, aangezien dit cruciale informatie bevat over het handelen van de overheid in de uren, dagen, weken en maanden na het neerhalen van MH17?

Antwoord 11

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 10, zijn er nog geen MH17-archieven overgebracht naar het Nationaal Archief. Om te zorgen dat alle MH17-documenten duurzaam en toegankelijk gearchiveerd worden, wordt een tijdelijke projectleider aangesteld. Deze projectleider zal met elke zorgdrager afspraken maken over de wijze van archivering. Hierbij valt onder meer te denken aan het gebruik van gelijke trefwoorden en zoektermen.

Vraag 12

Kunt u het geaccordeerde verslag van het interview van de onderzoekers van de Universiteit Twente met de Minister-President, dat door de Minister-President teruggestuurd is aan die onderzoekers, aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 12

Zie het antwoord op vraag 13.

Vraag 13

Is het waar dat in de onderzoeksprotocollen geheimhouding beloofd is aan de geïnterviewden, maar dat de belofte van geheimhouding door de onderzoekers geen reden kan zijn om informatie niet aan de Tweede Kamer te verstrekken onder artikel 68 Grondwet?6

Antwoord 13

Zoals op 20 januari en op 7 juni 2016 in antwoord op Kamervragen (Kamerstuk 33 997, nr. 65 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2771) aan uw Kamer gemeld is het geaccordeerde verslag eigendom van het onderzoeksteam van de Universiteit van Twente en het WODC. Het onderzoeksteam van de Universiteit Twente heeft 46 «sleutelinformanten» gesproken, waaronder bewindspersonen. De sleutelinformanten is beloofd dat er niet zal worden geciteerd uit de interviews en dat uitspraken in de interviews niet op naar sleutelinformanten herleidbare wijze in het rapport werden opgenomen. Alle onderzoekers die betrokken waren bij het evaluatieonderzoek hebben een geheimhoudingsverklaring ondertekend. De onderzoeksprotocollen zijn eerder aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 997, nr. 54). Deze toegezegde vertrouwelijkheid weegt voor mij zeer zwaar bij de afweging om het verslag niet aan uw Kamer te doen toekomen. Het zou de afspraak tussen de Universiteit van Twente en de geïnterviewden teniet doen en het is zeer aannemelijk dat de bereidheid om interviews af te leggen, zal afnemen als blijkt dat dit niet op vertrouwelijke basis kan gebeuren. Bij opheffing van deze vertrouwelijkheid, zal dan ook toekomstig soortgelijk onderzoek ernstig bemoeilijkt kunnen worden.

Vraag 14

Is het waar dat op het teruggestuurde interviewverslag geen wettelijke geheimhoudingsplicht rust? Is het waar dat zelfs als er een wettelijke geheimhoudingsplicht op zou rusten, dit informatiedeling met de Kamer niet per se zou blokkeren?7

Antwoord 14

Zie het antwoord op vraag 13.

Vraag 15

Herinnert u zich dat de Tweede Kamer vroeg om de onderzoeksprotocollen8 – waarin deze eenzijdige geheimhouding is vastgelegd – tijdig te ontvangen maar dat de Tweede Kamer deze protocollen na herhaalde verzoeken, pas kreeg na afloop van het onderzoek?

Antwoord 15

Zoals in de brief aan uw Kamer van 18 januari 2016 (Kamerstuk 33 997, nr. 58) is aangegeven zijn de onderzoeks- en informatieprotocollen niet eerder aan uw Kamer verzonden omdat de vraag hierom en de daarop volgende toezegging abusievelijk niet als een ‘verzoek’ dan wel ‘toezegging’ zijn genoteerd uit het debat van 22 april 2015. Nadat het lid Omtzigt (CDA) zijn verzoek herhaalde tijdens de begrotingsbehandeling Veiligheid en Justitie op 26 november 2015 zijn de gevraagde protocollen aan uw Kamer gezonden bij de brief van 15 december 2015 (Kamerstuk 33 997, nr. 54).

Vraag 16

Is het waar dat de sleutelfiguren zelf het recht hebben om hun eigen interviewverslag openbaar te maken en dat zij daarmee geen enkele wet overtreden? Indien zij daarmee toch een wet zouden overtreden, kunt u dan precies duiden welke dat is?

Antwoord 16

Dat de gesprekken en daarmee ook de gespreksverslagen strikt vertrouwelijk zijn, is een afspraak tussen de onderzoekers van de Universiteit Twente en elke afzonderlijke geïnterviewde. Die vertrouwelijkheid was nodig om geïnterviewden in een veilige omgeving hun verhaal te kunnen laten doen en daarmee om de validiteit van het onderzoek niet in het geding te brengen. Het kabinet vindt het niet wenselijk als achteraf geïnterviewden zich, expliciet of impliciet, onder druk gezet zouden voelen om hun gespreksverslag openbaar te maken. Vanuit het oogpunt van wetenschappelijke ethiek is dat niet correct richting de geïnterviewden in dit evaluatieonderzoek en bovendien vormt het een bedreiging voor de validiteit van toekomstig onderzoek.

Vraag 17

Op welk moment heeft de politie de evaluatie van de crisisbeheersing rond vlucht MH17 afgerond?9

Antwoord 17

De politie heeft meegewerkt aan de rijksbrede evaluatie van het WODC. Daarbij is ook de poli10-inzet geëvalueerd. Dit is op 16 december 2015 aan uw Kamer aangeboden. Verder evalueert de politie op dit moment ter lering haar interne operationele en organisatorische processen bij de uitvoering van haar taken rondom MH17. Deze interne evaluatie van de politie van de crisisbeheersing rond vlucht MH17 is op dit moment nog niet gereed.

Vraag 18

Kunt u de evaluatie van de nationale politie van de crisisbeheersing rond MH17 aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 18

Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 17 is de rijksbrede evaluatie van het WODC, waarbij ook de politie-inzet is geëvalueerd, op 16 december 2015 aan uw Kamer aangeboden. Waar de bovengenoemde interne evaluatie van de politie nog leidt tot nieuwe inzichten, zal ik uw Kamer informeren.

Vraag 19

Indien u de evaluatie van de nationale politie niet openbaar wilt maken, kunt u dan precies aangeven van welke uitzonderingsgrond van artikel 68 Grondwet u gebruik maakt?

Antwoord 19

Zie het antwoord bij vraag 17 en 18.

Vraag 20

Welke rubricering hebben de verslagen en besluitenlijsten van de Interdepartementale commissie gekregen en op welk moment hebben zij die rubricering gekregen?

Antwoord 20

De verslagen van de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) waren aanvankelijk staatsgeheim gerubriceerd; vanaf 30 september 2014 kregen de verslagen de rubricering «departementaal vertrouwelijk». De rubricering is direct bij het opstellen van de verslagen daaraan toegekend.

Vraag 21

Wie mag de verslagen en besluitenlijsten van de Interdepartementale commissie crisisbeheersing inzien en publiceren en tot wanneer blijven zij bewaard?

Antwoord 21

Personen die daartoe zijn geautoriseerd kunnen gerubriceerde informatie behandelen of inzien voor zover dit noodzakelijk is voor een goede uitoefening van hun taak. De verslagen van de ICCb vormen een onderdeel van de hotspot MH17 en blijven bewaard conform de bepalingen in de Archiefwet.

Op 3 juni 2016 heeft de rechtbank Midden-Nederland een tussenuitspraak gedaan in de beroepen die door de Volkskrant, de NOS en RTL zijn ingesteld tegen besluiten van de Minister van Veiligheid en Justitie van 11 augustus 2015. Dit betrof verzoeken om openbaarmaking van alle documenten met betrekking tot de politiek-bestuurlijk afhandeling van de vliegramp met de MH17, op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB).

De tussenuitspraak van de rechtbank gaf de Minister van VenJ de gelegenheid om een aantal door de rechter aangegeven documenten en passages in documenten (die destijds niet openbaar zijn gemaakt) alsnog openbaar te maken, dan wel beter te onderbouwen waarom deze niet openbaar zijn gemaakt.

Naar aanleiding hiervan is op 26 augustus 2016 een besluit genomen waarmee extra informatie openbaar is gemaakt, waaronder grote delen van de verslagen van de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb). Deze documenten zijn terug te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2016/09/02/besluit-op-bezwaar-naar-aanleiding-van-tussenuitspraak-rechtbank-midden-nederland-in-wob-procedure-mh17.

Vraag 22

Tot wanneer loopt het verdrag inzake het Joint Investigation Team, wanneer is het verdrag afgesloten en op welke momenten is het tussentijds verlengd?11

Antwoord 22

Zoals uw Kamer gemeld in de brief van 12 oktober 2015 (Kamerstuk 33 997, nr.52) is mede ten behoeve van de afstemming tussen verschillende betrokke12nden (Nederland, Australië, België, Maleisië en Oekraïne) een Joint Investigation Team (JIT) opgericht. De hieraan ten grondslag liggende overeenkomst is op 7 augustus 2014 gesloten, tussentijds verlengd en zal binnenkort opnieuw met een jaar worden verlengd.

Vraag 23

Welke vorderingen zijn gemaakt bij het formuleren van een vervolgings- en berechtingsstrategie voor de daders van het neerhalen van de MH17, die al in oktober 2014 zijn toegezegd maar nog altijd niet concreet gemaakt zijn?13

Antwoord 23

Na het Russische veto in de VN Veiligheidsraad over de ontwerp resolutie is het overleg tussen vertegenwoordigers van de JIT-landen in oktober 2015 gecontinueerd. Sindsdien hebben meerdere overleggen plaatsgevonden tuss14ertegenwoordigers van de JIT-landen, zowel multilateraal als bilateraal, en zijn belangrijke vorderingen gemaakt met de uitwerking van de vormgeving van vervolging en berechting. Daarbij zijn verschillende aspecten van een vervolgings- en berechtingsmechanisme van belang, zoals vraagstukken van rechtsmacht, samenwerking met derde staten en internationale organisaties, de rol van nabestaanden in het strafproces en de tenuitvoerlegging van opgelegde straffen.

Het kabinet heeft uw Kamer reeds toegelicht dat het strafrechtelijk onderzoek en de daarop te baseren mogelijke strategieën voor vervolging en berechting kunnen worden geschaad indien informatie voortijdig in de openbaarheid wordt gebracht. Daarnaast is toegezegd uw Kamer te informeren over de vervolgingsmogelijkheden wanneer het strafrechtelijk onderzoek van het JIT dat zal toelaten.

Vraag 24

Kunt u deze vragen een voor een en binnen de normale termijn beantwoorden?

Antwoord 24

Ja


X Noot
1

Kamerstuk 33 997, nr. 73

X Noot
2

Aanhangsel bij de Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2771, antwoord op vraag 24

X Noot
4

Kamerstuk 34 362, nr. 20

X Noot
5

Onduidelijk is hoe de overbrenging van digitale archiefbescheiden van zorgdragers naar het e-Depot van het Nationaal Archief in de toekomst zal gaan verlopen. Onder leiding van het ministerie wordt, als onderdeel van het verbeteringstraject, daarvoor een project gestart in overleg met het Nationaal Archief. Het is urgent omdat er in het CDD-E-Depot momenteel miljoenen digitale objecten klaar liggen die wettelijk dienen te worden overgebracht. Aan de kant van het Nationaal Archief kunnen deze echter nog niet structureel worden opgenomen.

Aanbevelingen

  • Zorg dat de verbeteringen aan DigiJust binnen het bestuursdepartement worden gecontinueerd opdat de aansluiting op het CDD-E-Depot mogelijk wordt.

  • Richt het CDD-E-Depot zodanig in dat het ook voor beleidsdossiers geschikt is, inclusief een goede zoekfunctionaliteit en toegankelijkheid voor de gebruikers van het bestuursdepartement.

  • Tref voorbereidingen voor de toekomstige digitale overbrenging vanuit het CDD-E-Depot naar het e-Depot van het Nationale Archief.

Erfgoedinspectie: Inspectie digitale archivering bij het bestuursdepartement, Aansluiting DidiJust op het CDD-E-Depot, 2015

X Noot
6

Kamerstuk 28 362, nr. 2

X Noot
7

Kamerstuk 28 362, nr. 2, Paragraaf 5b

X Noot
8

Handelingen van de Tweede Kamer, vergaderingnummer 80, 2014/2015

X Noot
9

Universiteit Twente, Evaluatie nationale crisisbeheersing MH17, pag 58, Kamerstuk 33 997, nr. 55

X Noot
10

Universiteit Twente, Evaluatie nationale crisisbeheersing MH17, pag 58, Kamerstuk 33 997, nr. 55

X Noot
12

MH17 joint investigation team extended for a further nine months

X Noot
13

Zie ook Aanhangsel bij de Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2058 voor een overzicht van toezeggingen op dit punt

X Noot
14

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 2058 voor een overzicht van toezeggingen op dit punt

Naar boven