Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Defensie over asbest in onderzeeboten (ingezonden 5 januari 2015).

Antwoord van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 19 februari 2015).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over de uitzending van Brandpunt Reporter over slachtoffers van asbest bij de Koninklijke Marine?1

Antwoord 1

In de uitzending van Brandpunt Reporter is het leed van asbestslachtoffers duidelijk in beeld gebracht. Defensie blijft zich dan ook inspannen om asbestbesmetting van medewerkers te voorkomen.

Tevens belicht de uitzending een asbestincident dat tijdens het groot onderhoud van Zr. Ms. Zeeleeuw eind 2013 heeft plaatsgevonden. In mijn brief van 19 december jl. (Kamerstuk 25 834, nr. 90) heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd. De suggestie die in de uitzending wordt gewekt, dat bemanningsleden van de onderzeeboot ook varend zijn blootgesteld aan asbest, deel ik niet (zie het antwoord op vraag 4).

Vraag 2 en 3

Klopt het dat u geen registratie heeft van Defensiepersoneel dat met asbest heeft gewerkt? Hoe is dat mogelijk, aangezien het wettelijk verplicht is?

Bent u bereid de registratie van Defensiepersoneel, dat met asbest werkt of heeft gewerkt, zo snel mogelijk op orde te brengen?

Antwoord 2 en 3

Werkzaamheden waarbij mogelijke blootstelling aan asbest boven de wettelijke grenswaarde wordt voorzien, zoals asbestsanering, besteedt Defensie uit aan gecertificeerde externe bedrijven.

Wanneer sprake is van onbedoelde blootstelling van Defensiewerknemers aan asbest, zoals mogelijk bij het onderhoud aan Zr. Ms. Zeeleeuw is gebeurd, stelt Defensie het betrokken personeel direct in de gelegenheid zich te registreren. Deze registratie wordt decentraal vastgelegd in hun personeelsdossier. Hierover hebben mijn ambtsvoorgangers u in het verleden geïnformeerd.2 Tijdens het debat over giftige stoffen op 11 november jl. heb ik u reeds laten weten dat ik ook op centraal niveau inzicht wil. Hieraan wordt thans gewerkt. Ik verwacht u dit najaar nader te kunnen informeren.

Vraag 4

Is personeel van de onderzeeërs – zoals de Zeeleeuw – in aanraking gekomen met asbest? Zo nee, hoe verklaart u de conclusies uit het rapport van M.M.LAB?

Antwoord 4

Er is geen indicatie dat tijdens het operationeel gebruik van de onderzeeboten personeel in aanraking is gekomen met asbest. Zoals ik in mijn brief van 19 december jl. (Kamerstuk 25 834, nr. 90) heb gemeld, is de veronderstelling dat het asbest in Zr. Ms. Zeeleeuw is vrijgekomen als gevolg van de verdergaande demontage tijdens het levensverlengend onderhoud. Tijdens de vaart zat het asbest opgesloten in de verschillende constructies waardoor blootstelling aan asbest hoogst onwaarschijnlijk is. Deze veronderstelling wordt ondersteund door een asbestcertificaat uit 1999 waaruit blijkt dat de luchtkanalen asbestvrij waren. Daarnaast zijn, nadat asbest aan boord van Zr. Ms. Zeeleeuw was aangetroffen, ook de andere drie onderzeeboten aan een asbestonderzoek onderworpen. Zij bleken niet besmet met vrijgekomen asbest.

Defensie heeft in januari 2015 nogmaals gesproken met M.M.LAB over de conclusies in haar rapport. M.M.LAB heeft bevestigd dat haar conclusies uitsluitend betrekking hebben op de periode van het levensverlengend onderhoud, startend in oktober 2013, nadat de boot uit de vaart is genomen.

Vraag 5

Bevindt zich nog altijd asbest in de onderzeeërs van de Koninklijke Marine?

Antwoord 5

Ja, de onderzeeboten van de Koninklijke Marine zijn niet asbestvrij maar wel asbestveilig. Dit betekent dat het personeel geen besmettingsgevaar loopt.

Vraag 6

Is de conclusie van de Werkgroep Asbest van de Koninklijke Marine, dat het voorkomt dat asbest niet wordt verwijderd vanwege de hoge kosten, juist?

Antwoord 6

Er zijn twee mogelijkheden voor het saneren van asbest: verwijdering van het asbesthoudend materiaal of inkapseling ervan.

De veiligheid van het personeel staat voorop. Het uitgangspunt binnen Defensie is dan ook dat het asbest dient te worden verwijderd. Dit is echter niet altijd mogelijk of vereist operationeel ingrijpende, langdurige en daarmee vaak kostbare onderhoudsinspanningen. In dat geval wordt voor inkapseling gekozen, wetend dat hiermee wordt voorkomen dat personeel aan asbest wordt blootgesteld.

Vraag 7

Is het waar dat u nooit contact opnam met de heer Blans nadat kanker bij hem was geconstateerd?

Antwoord 7

De heer Blans heeft Defensie in februari 2014 aansprakelijk gesteld nadat bij hem asbestkanker was geconstateerd. Deze claim is in juni 2014 toegewezen na behandeling door het Instituut Asbestslachtoffers. Het Dienstencentrum Juridische Dienstverlening heeft als gevolg van deze aansprakelijkstelling schriftelijk contact gehad met de heer Blans in deze periode.

Een vertegenwoordiger van de marine heeft in december 2014 en in januari 2015 persoonlijk contact gehad met de heer Blans. Er zijn inmiddels afspraken gemaakt over de begeleiding en ondersteuning voor hem en zijn familie.

Vraag 8 en 9

Is het waar dat Defensiepersoneel nog altijd wordt blootgesteld aan asbest? Hoe rijmt u dat met beloftes van uw voorganger(s) om hier een eind aan te maken?

Gaat u een eind maken aan het gebruik van asbest bij Defensie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8 en 9

Naar aanleiding van het verbod op de toepassing van asbest en de aanscherping van de wet- en regelgeving zijn al veel asbesthoudende (on)roerende zaken gesaneerd. Niettemin moet nog steeds rekening worden gehouden met de aanwezigheid van asbest, maar dat geldt niet alleen binnen Defensie.3 Het normaal gebruik van oude asbesthoudende producten is volgens het Productenbesluit asbest, dat sinds 2005 geldt, uitgezonderd van het asbestverbod.

Waar dat mogelijk is, wordt aangetroffen asbest verwijderd door een gecertificeerd extern bedrijf. Indien verwijdering niet mogelijk is of zeer ingrijpende werkzaamheden vereist zijn, wordt volstaan met het asbestveilig maken. De verwijdering van dit asbest wordt dan uitgesteld tot het moment van grootschalig onderhoud/renovatie of sloop/afstoting van (on)roerende goederen.

De hierboven beschreven werkwijze is in lijn met wat mijn voorgangers in het verleden hierover aan uw Kamer hebben gemeld.4


X Noot
1

Brandpunt Reporter, 4 januari 2015

X Noot
2

Zie Kamerstuk 25 834 nr.18 van 22 februari 2000 en Aanhangsel handelingen 2008–2009 nr. 949 van 12 december 2008

X Noot
3

Zie brochure «Aanpak van asbest 2012–2015» van Inspectie SZW, april 2012

X Noot
4

Zie onder meer:

Kamerstuk 25 323 nr.9 van 28 november 1997

Aanhangsel handelingen 1998–1999 nr. 1095 van 1 april 1999

Kamerstuk 25 834 nr.18 van 22 februari 2000

Aanhangsel handelingen 2008–2009 nr. 949 van 12 december 2008

Naar boven