25 834
Problematiek rondom asbest

nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 22 februari 2000

In het overleg van 19 juni 1997 met de Vaste Kamercommissie voor Defensie over de asbestproblematiek Cannerberg (TK 1996–1997, 25 323, nr. 6), heeft mijn ambtsvoorganger een systematisch onderzoek aangekondigd naar aanwezigheid van asbest in Defensie-gebouwen en plaatsen die veelvuldig door defensiepersoneel worden betreden. Met deze brief informeer ik U over het onderzoek, de resultaten en de getroffen maatregelen.

Algemeen

Het onderzoek is tussen oktober 1997 en september 1999 door externe, gecertificeerde asbest-onderzoeksbureaus verricht. Hiervoor zijn ruim 15 000 gebouwen en bijna 800 terreinen in binnen- en buitenland in kaart gebracht. De gebouwen zijn op basis van verblijftijd en blootstellingsrisico gerangschikt in vier onderzoeksgroepen: woningen en legeringsgebouwen, dagelijkse werkplekken die intensief worden gebruikt, dagelijkse werkplekken die extensief worden benut en incidentele werkplekken. De werken en terreinen zijn op grond van het lage blootstellingsrisico als laatste onderzocht. Gebouwen die zijn ontruimd met het oog op afstoting zijn niet onderzocht.

De onderzoeksresultaten zijn voor 99% van deze infrastructuur bekend; voor het restant, dat een beperkt aantal gebouwen in Nederland en enkele tientallen buitenlandse locaties omvat, is het onderzoek nog in gang. De geografische spreiding en het vereiste van voorafgaande toestemming voor het onderzoek van de buitenlandse eigenaars hebben tot gevolg dat deze onderzoeksresultaten, in afwijking van het oorspronkelijke onderzoeksschema, pas eind dit jaar of begin volgend jaar bekend zullen zijn. Ik zal U daar afzonderlijk over informeren.

De onderzoeksmethode

Voor het onderzoek is eerst is op bestekken en bouwtekeningen naar asbesthoudende materialen gezocht. Daarna hebben asbest-deskundigen de locaties visueel geïnspecteerd en monsters genomen van verdachte materialen. Deze zijn door erkende laboratoria geanalyseerd. Het eventuele gezondheidsrisico van het aangetroffen asbest is bepaald met een door TNO ontwikkelde risico-analyse, waarbij onder meer de toepassing, het soort asbest, de structuur en eventuele beschadigingen van het oppervlak, invloeden van buitenaf en het gebruik van de ruimte worden beschouwd. Voorzover de gegevens hiertoe aanleiding gaven, zijn de resultaten van de risico-analyse aangevuld met een luchtmonster. Alle onderzoeksgegevens zijn opgenomen in een geautomatiseerd informatiesysteem en ter beschikking gesteld van de verantwoordelijke ressorts en krijgsmachtdelen.

Resultaten

Op grond van de onderzoeksresultaten zijn de gebouwen, werken en terreinen ingedeeld in één van de volgende categorieën:

a. Asbestvrij

b. Asbestveilig, verwijderen bij sloop.

c. Asbestveilig, verwijderen bij groot onderhoud

d. Urgent saneren.

e. Geen onderzoek i.v.m. afstoting

f. Nog te onderzoeken.

62% van de gebouwen is asbestvrij (categorie a). 32% bevat asbest; deze gebouwen moeten worden gesaneerd (categorie b, c of d). 5% van de gebouwen wordt afgestoten (categorie e) en 1% is nog niet onderzocht (categorie f). Voor de werken en terreinen bedragen de percentages asbestvrij, asbesthoudend, af te stoten en nog te onderzoeken respectievelijk 72%, 24%, 3% en 1%.

Overigens kan in gebouwen en ondergrondse infrastructuur (rioolbuizen en pijpleidingen) nog asbest aanwezig zijn dat noch bij bestudering van bestekken, noch bij een visuele inspectie kan worden opgemerkt. Dit ingesloten asbest zou uitsluitend kunnen worden ontdekt door op grote schaal hak- en breekwerk te verrichten. Dat zou tot grote schade en hoge kosten leiden. Bovendien bestaat bij ingesloten asbest geen gevaar voor de gezondheid. Bij onderhouds- of sloopwerkzaamheden zou ingesloten asbest echter vrij kunnen komen. Daarom zal uit voorzorg aanvullend onderzoek worden verricht voordat groot onderhoud wordt uitgevoerd of tot sloop van infrastructuur wordt overgegaan.

Maatregelen naar aanleiding van het onderzoek

In 98% van de gebouwen is geen asbest aangetroffen of is sprake van een «asbestveilige» situatie (categorie a, b en c). De plaatsen waar asbest is gevonden zonder dat er gevaar voor de gezondheid bestaat zijn met waarschuwingsstickers gemarkeerd en het personeel is hierover voorgelicht. Hoewel de Arbowet en -regelgeving in dergelijke situaties niet tot sanering verplicht, zal dit asbest tijdens al geplande groot onderhoudswerkzaamheden worden verwijderd. In een aantal gevallen is het asbest echter zodanig verwerkt in de constructie van het gebouw dat pas bij sloop tot verwijdering van het asbest kan worden overgegaan.

In ongeveer 2% van de gevallen is een urgente sanering (categorie d) in gang gezet. De gebouwen of terreinen zijn ontruimd en personeel wordt niet meer toegelaten. Het betrokken personeel is op de hoogte gebracht van de mogelijke gezondheidsrisico's van blootstelling aan asbest en in de gelegenheid gesteld zich te laten registreren.

Kostenraming saneringswerkzaamheden

Voor asbest-saneringswerkzaamheden wordt dit jaar ongeveer 18 miljoen gulden uitgetrokken. Hiervan is ruim 13 miljoen gulden bestemd voor urgente saneringen (categorie d). Het overige asbest (categorie b of c) zal bij regulier groot onderhoud of sloop-werkzaamheden worden verwijderd. Hiervoor zal over een periode van 15 jaar jaarlijks een bedrag van ruim 13 miljoen gulden worden gereserveerd. Deze periode hangt samen met de onderhoudscyclus voor onroerende zaken en de gemiddelde levensduur van technische installaties. De totale kostenraming voor de verwijdering van het aangetroffen asbest komt aldus op ruim 200 miljoen gulden.

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Naar boven