Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 499 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 499 |
Bent u bekend met het bericht «Jorinde van Klinken zwijgt niet langer: «Ik heb echt heel serieuze zaken gehoord, ook verkrachtingen»»?1
Ja, ik heb kennis genomen van het bericht over Jorinde van Klinken, en vind het erg pijnlijk dat ze dit heeft ervaren. Grensoverschrijdend gedrag hoort nergens thuis, ook niet in de sport. Ik beschouw dit als een oproep om te blijven werken aan een veilige sportsector voor iedereen.
Deelt u de mening dat een veilig topsportklimaat de volle aandacht nodig heeft, zoals ook wordt beschreven in het rapport Topsport in Nederland (TiN) 2024?2 Hoe plaatst u de ervaringen van olympisch atlete Van Klinken binnen dit kader?
Ja, ik deel de mening dat een veilig sportklimaat, zowel voor de top- als breedtesport, de volle aandacht verdient. Daar zet de sportsector zich hard voor in, met steun van VWS. Zo werkt NOC*NSF met ondersteuning vanuit de VWS-subsidie «Veilige en Integere Sport» aan tal van acties over de hele linie van amateursport tot en met topsport. Bijvoorbeeld door de aanstelling van integriteitsmanagers, campagnes om de bewustwording en meldingsbereidheid op grensoverschrijdend gedrag te vergroten en het ondersteunen van sportbonden op hun integriteitsbeleid.
Parallel hieraan werkt VWS aan een wetsvoorstel dat gaat leiden tot de totstandkoming van een onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport, om zo meldingen van onder andere grensoverschrijdend gedrag zo goed mogelijk het hoofd te bieden.
Wat betreft topsport specifiek, is een veilig en gezond topsportklimaat één van de gezamenlijke prioriteiten die wij als VWS, NOC*NSF en Vereniging voor Sport en Gemeenten hebben benoemd in het Strategisch Kader Topsport 2032. De sport heeft vanaf het voorjaar van 2023 op ieder TeamNL centrum een integriteitsmanager aangesteld die verantwoordelijk is voor het opstellen van een integriteitsplan. Dit plan bevat een minimum aan eisen waaraan een TeamNL centrum voor de sportersomgeving moet voldoen. Hierin wordt bijvoorbeeld geborgd dat er vertrouwenspersonen op elk centrum zijn, VOG’s voor alle medewerkers, en dat e-learnings over dit thema gevolgd worden. Met ingang van januari 2025 gaat NOC*NSF in nauwe samenwerking met de TeamNL centra pedagogisch experts inzetten. Deze experts hebben een specifieke taak in het creëren en bewaken van een veilige, verantwoorde (topsport)trainingsomgeving. Zij krijgen een signalerende, reflecterende en adviserende verantwoordelijkheid op het pedagogisch ontwikkelklimaat, omgangsvormen, (on)gewenst en (on)fatsoenlijk gedrag. Zij zullen als eerste aanspreekpunt dienen voor (talentvolle) sporters op een TeamNL centrum, maar ook voor coaches om hen bij te staan bij pedagogische vraagstukken.
Een van de stappen die VWS op dit thema heeft genomen is het financieren van een grootschalig onderzoek naar de factoren die bijdragen aan de positieve en negatieve aspecten van topsportcultuur3. Dit onderzoek moet tot een verschuiving leiden: van een focus op reactieve maatregelen naar maatregelen aan de voorkant gericht op het vergroten van een positieve topsportcultuur en het verminderen van de kans op misdragingen in de topsport. Dit rapport wordt begin 2025 verwacht.
De eerste rapportage Topsport in Nederland (TiN) van het Mulier Instituut zie ik als een bevestiging om aandacht te blijven houden voor een veilige topsport. Voor de TiN-rapportage in 2025 wordt data verzameld onder talenten, (voormalig) topsporters, coaches en bonden over diverse onderwerpen waaronder het welzijn van topsporters en het ervaren topsportklimaat.
Hoe duidt u haar ervaring dat niemand weet waar een melding van grensoverschrijdend gedrag moet worden gedaan, en dat dit onderwerp nooit wordt besproken in de groep?
Het stemt mij treurig dat Jorinde van Klinken en andere (top)sporters niet weten waar zij meldingen van grensoverschrijdend gedrag kunnen doen. Er zijn namelijk wel degelijk meldpunten waar sporters terecht kunnen. Dit signaal onderschrijft het belang van een nog duidelijkere voorlichting over de kanalen waar sporters beroep op kunnen doen als ze te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag.
Zo is het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) het officiële meldpunt van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, doping en matchfixing in de sport, en onderzoekt als beoordeelt het Instituut Sportrechtspraak (ISR) tevens meldingen van grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast kunnen bredere meldingen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld ook worden gedaan bij het Centrum Seksueel Geweld (CSG), Helpwanted en Slachtofferhulp Nederland. Ten slotte spelen verenigingen en bonden een sleutelrol in het bespreekbaar maken en tegengaan van grensoverschrijdend gedrag in de sport.
Wat betreft de bespreekbaarheid van het onderwerp, ervaart CVSN positieve ontwikkelingen ten aanzien van de meldingsbereidheid van de doelgroep. Uit opgave van CVSN blijkt dat het aantal meldingen sinds diens oprichting jaarlijks fors blijft toenemen. Ook weten CVSN en bonden elkaar steeds beter te vinden. Daarnaast is het een aanmoedigend signaal dat integriteitsautoriteiten uit andere landen regelmatig bij CVSN informeren naar best practices om de meldingsbereidheid op het thema van grensoverschrijdend gedrag in de sport te verhogen.
Herkent u het beeld dat de vertrouwenspersoon van een sportbond vaak korte lijntjes heeft met de directie en men daarom niet durft te melden? Wat vindt u daarvan? Als u dit beeld niet herkent, hoe gaat u dit bespreekbaar maken?
NOC*NSF en ook ikzelf herkennen het beeld niet dat de vertrouwenspersoon korte lijntjes heeft met directie. Ik betreur het als dit wel op die manier wordt ervaren. Voor topsporters die liever op een andere plek dan de sportbond willen praten is het CVSN ingericht waar men naast met casemanagers onder geheimhouding ook kan praten met vertrouwenspersonen. Deze casemanagers en vertrouwenspersonen zijn niet verbonden aan een sportbond. Bij NOC*NSF is in een professioneel statuut vastgelegd dat zowel de vertrouwenspersonen, casemanagers als de overige medewerkers die bij CVSN werkzaam zijn, los van directie van NOC*NSF hun werk onafhankelijk moeten kunnen doen. Het is van belang dat leden van de bond, waaronder topsporters, op de hoogte zijn van de verschillende meldpunten waar zij terecht kunnen. Daarnaast verleent NOC*NSF ook medewerking aan het onafhankelijk maken van het CVSN richting een onafhankelijk integriteitscentrum (zie het antwoord op vraag 12 voor een verdere toelichting).
Herkent u het benoemde dat weinig gebeurt met meldingen die gedaan worden bij het tuchtrechtorgaan Instituut Sportrechtspraak? Zijn er cijfers bekend van het aantal meldingen en de uitspraken die gedaan zijn?
Nee, dat beeld herken ik niet. Alle meldingen die aan het ISR worden gestuurd worden in behandeling genomen. Afhankelijk van het verloop van het onderzoek verschilt per casus of de melding ook tot een zaak voor de tuchtomissie leidt en resulteert in een uitspraak. Na het onderzoek van een melding kan de zaak namelijk door de aanklager worden geseponeerd, kan er een schikking worden getroffen of kan de melding voor de tuchtcommissie worden gebracht. In 2023 heeft het ISR 131 meldingen ontvangen en in behandeling genomen. Ter vergelijking waren dat 106 meldingen in 2022.
Wat vindt u van het beschreven voorbeeld dat toen Van Klinken sportte in de VS en een melding deed, dit wel gelijk adequaat werd opgepakt?
Ik vind het geruststellend om te horen dat de melding die door Van Klinken in de Verenigde Staten is ingediend adequaat is opgepakt. Tegelijkertijd betreurt het mij dat zij destijds in Nederland niet vergelijkbaar adequaat gehoord is. Deze tegenstelling laat zien dat er in Nederland nog een flink aantal stappen te zetten is om de vindbaar- en toegankelijkheid van meldpunten, inclusief de meldingsbereidheid onder sporters, te blijven verbeteren.
Heeft u contact met andere landen betreffende de aanpak van grensoverschrijdend gedrag in de topsport? Zo ja, wat kan daarvan worden geleerd? Als u geen contact heeft met andere landen, bent u bereid om dit op te pakken?
Ja, we hebben contact gehad met Australië en ons door hen laten inspireren voor een onafhankelijk integriteitscentrum die grensoverschrijdend gedrag – ook in de topsport – aanpakt. Hun model is nagenoeg vergelijkbaar met de aanpak die wij beogen. Daarnaast loopt, zoals beschreven in het antwoord op vraag 2, een onderzoek naar de topsportcultuur in Nederland. In dit onderzoek wordt een korte internationale vergelijking gedaan waarbij wordt gekeken naar wat andere landen doen op het gebied van een veilig topsportklimaat. Ik wacht de oplevering van dit rapport af.
Bent u bekend met het bedrijf Safespc dat Van Klinken heeft opgericht en zich richt op de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de Nederlandse topsport?
Deelt u de mening dat het goed is dat sporters zelf het initiatief nemen voor de preventie van grensoverschrijdend gedrag in de sport, maar dat daaruit ook blijkt dat wat er nu is niet voldoet?
Het is bewonderingswaardig dat sporters zelf het initiatief nemen om zich in te zetten voor de preventie van grensoverschrijdend gedrag in de sport. Ik ben echter ook van mening dat het niet hun verantwoordelijk dient te zijn om deze rol op zich te nemen, en dat ongeacht hun grote inzet, deze niet kan voldoen aan de overkoepelende problematiek omtrent grensoverschrijdend gedrag in de (top)sport. Ik verwijs uw Kamer graag naar het antwoord op vraag 12 voor een toelichting op de inzet van VWS, die onder andere ziet op de preventie van grensoverschrijdend gedrag.
Welke drempels ervaren atleten om een melding van grensoverschrijdend gedrag te doen?
Waarom hebben atleten angst om zich tijdens hun sportcarrière uit de spreken?
Sporters en atleten die slachtoffer zijn van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag kunnen verschillende drempels of angsten ervaren bij het melden van of zich uit te spreken over grensoverschrijdend gedrag4. Deze drempels zijn niet specifiek gerelateerd aan de sport. Drempels om een melding te doen zijn bijvoorbeeld de angst voor geen steun, angst voor welzijn, moeite om over het onderwerp te praten, schaamte, zelfverwijt, of de potentieel negatieve gevolgen die een melding zal hebben op naasten, inclusief de dader. In de sport kan tevens de afhankelijkheid van een hiërarchische relatie een drempel vormen. Vaak doet dit zich voor in de vorm van een sporter-coach-relatie. Het doen van een melding zou directe, negatieve en oncontroleerbare consequenties kunnen hebben voor de verdere carrière van zowel de melder als de beschuldigde.
Uit het onderzoek waarnaar hierboven wordt verwezen, blijkt dat dergelijke drempels verlaagd kunnen worden door anonieme online hulpverlening, correcte en volledige beeldvorming van seksueel geweld en consent, meer aandacht voor mannelijke slachtoffers, en online (seksueel) grensoverschrijdend gedrag beschouwen als één van de variaties van seksueel geweld. NOC*NSF en CVSN voeren daarom terugkerende campagnes over het bestaan van CVSN en het belang van melden en bespreekbaar maken van grensoverschrijdend gedrag. Ook biedt het CVSN gratis campagne- en mediamaterialen aan.
Wat is de stand van zaken van de verzelfstandiging van het Centrum Veilige Sport Nederland?
De verzelfstandiging van het Centrum Veilige Sport Nederland naar een onafhankelijk integriteitscentrum wordt gedaan aan de hand van een wetgevingstraject. De oprichting van het centrum is in maart 2023 aangekondigd door mijn voorganger5. Aansluitend op deze aankondiging worden constructieve gesprekken gevoerd tussen VWS, NOC*NSF, de Dopingautoriteit en andere organisaties uit het veld, inclusief stakeholders, experts en slachtoffers om input op te halen over de taken, verantwoordelijkheden en invulling van dit centrum.
Het doel van het onafhankelijk integriteitscentrum is om de sport te ondersteunen bij meldingen van grensoverschrijdend gedrag, evenals doping en matchfixing. Het centrum ontvangt, onderzoekt en adviseert de sport over deze meldingen. Daarin heeft het zowel een preventieve, onderzoekende als adviserende functie.
Mijn voorganger heeft de Kamer toegezegd dat het streven is om het wetsvoorstel voor een onafhankelijk integriteitscentrum eind dit jaar, in 2024, in consultatie te brengen6.
Deelt u de mening dat de aanpak van grensoverschrijdend gedrag sneller opgepakt moet worden en dat er voor deze aanpak een strak tijdspad nodig is?
Grensoverschrijdend gedrag hoort niet thuis in de sport. Elke dag waarop grensoverschrijdend gedrag zich voordoet in de sport, is er een te veel. Vele betrokkenen maken zich continu sterk om grensoverschrijdend gedrag op vele niveaus aan te pakken. De totstandkoming van een onafhankelijk integriteitscentrum waar ik zelf aan werk vraagt om een gedegen onderbouwing die tevens juridisch verdedigbaar is. Dit betekent dat een goede balans tussen een strak tijdspad en het borgen van kwaliteit van belang is.
Bent u bereid deze vragen tijdig voor de behandeling van het Wetgevingsoverleg Sport en Bewegen op 2 december aanstaande te beantwoorden?
Algemeen Dagblad, 18 oktober 2024, https://www.ad.nl/andere-sporten/jorinde-van-klinken-zwijgt-niet-langer-ik-heb-echt-heel-serieuze-zaken-gehoord-ook-verkrachtingen~a9d559dc/
Mulier Instituut, 23 september 2024, https://www.mulierinstituut.nl/nieuws/nieuwe-monitor-topsport-in-nederland-tin-geeft-inzicht-in-ontwikkelingen-in-de-nederlandse-topsport/#:~:text=Dat%20blijkt%20uit%20de%20nieuwe,indicatoren%20binnen%20de%20Nederlandse%20topsport.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksteam onder coördinatie van het Kenniscentrum Sport en Bewegen. Het onderzoek loopt sinds begin 2022, de rapportage wordt begin 2025 verwacht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-499.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.