Vragen van de leden Pijpelink en Westerveld (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over reclame voor en samenwerking met extern aanvullend onderwijs (ingezonden 17 september 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 29 oktober 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Van de Minister mag het niet, maar kwart van ouders zegt dat middelbare school commercieel bijlesbureau aanraadt»?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met dit bericht.

Vraag 2

Hoe reflecteert u op de uitkomst van EenVandaag dat ruim een kwart van de scholen nog reclame maakt voor aanvullend onderwijs, ook na de verzonden richtlijnen en wat kunnen oorzaken zijn van het niet volgen van deze richtlijnen?

Antwoord 2

Er moet goed en voldoende onderwijs worden gegeven op scholen. Het inkopen van extra bijles, huiswerkbegeleiding of examentraining zou daarom in principe niet nodig moeten zijn.

Samen met de PO-Raad en VO-raad heb ik vorig jaar de oproep gedaan om niet samen te werken met commerciële bijlesbureaus en tevens geen reclame te maken voor commerciële aanbieders. De Monitor Aanvullend Onderwijs 2025 zal het effect van de richtlijnen voor het eerst meten. Met deze monitor onderzoeken we ook oorzaken van het mogelijk niet volgen van de richtlijnen. Indien blijkt dat de richtlijnen niet afdoende effectief zijn, zal ik mij beraden op eventuele vervolgmaatregelen.

Vraag 3

Hoe reflecteert u op de uitkomst van de Monitor aanvullend onderwijs 2023 dat meer dan twintig procent van de voortgezet onderwijs (vo)-scholen die samenwerkt met een externe aanvullend onderwijsaanbieder hiervoor reclame maakt in oudergesprekken en dat op een kwart van de vo-scholen reclamefolders wordt verspreid?2

Antwoord 3

Voor mij staat voorop dat alle leerlingen steengoed onderwijs moeten krijgen op school. Het inkopen van extra bijles, huiswerkbegeleiding of examentraining zou in principe niet nodig moeten zijn. Tegelijkertijd ben ik mij ervan bewust dat voor scholen samenwerking met externe partijen soms noodzakelijk is. Er komt immers veel op scholen af. In zulke gevallen raad ik, samen met de PO-Raad en VO-raad, aan om zoveel mogelijk samen te werken met partijen zonder winstoogmerk. Bovendien dient dit aanvullende aanbod dan kosteloos toegankelijk te zijn voor iedere leerling.

Vraag 4

Hoe zijn deze vormen van reclame nog mogelijk na de wens van de Kamer om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs?3

Antwoord 4

Samen met de PO-Raad en VO-raad heb ik vorig jaar een oproep gedaan aan schoolbesturen en de OCW-richtlijnen voor aanvullend onderwijs onder de aandacht gebracht, waarvan uw Kamer op 6 juli jl. een afschrift heeft ontvangen.4

Het stemt mij positief dat vorig schooljaar de meeste leerlingen gebruik maakten van kosteloos aanbod van aanvullend onderwijs, terwijl zij in het schooljaar 2018–2019 nog vaker betaald aanvullend onderwijs volgden. Dit bleek uit de Monitor Aanvullend Onderwijs 2023. De Monitor Aanvullend Onderwijs 2025 zal het effect van de richtlijnen voor het eerst in beeld brengen.

Vraag 5

Wat vindt u ervan dat scholen ouders soms doorverwijzen naar commerciële bureaus voor kinderen met een leerachterstand of extra ondersteuning en bent u het ermee eens dat de doelen van passend onderwijs waren dat de school dit zelf zou bieden? Zo ja, wat gaat u doen om te zorgen dat het onderwijs aan deze verwachting kan voldoen?

Antwoord 5

Om elk kind een passende onderwijsplek te bieden hebben scholen een zorgplicht en zijn samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor een dekkend netwerk van voorzieningen in de regio. Dit betekent dat scholen en samenwerkingsverbanden verantwoordelijk zijn voor het bieden van de juiste ondersteuning aan kinderen. Dit kan ook (deels) georganiseerd worden door bijvoorbeeld het inhuren van specifieke expertise bij externe bureaus. Deze expertise moet dan echter via de school en zonder extra kosten voor ouders of verzorgers worden aangeboden aan leerlingen. Het mag niet zo zijn dat scholen de verantwoordelijkheid die zij hebben voor het bieden van extra ondersteuning ontlopen door kinderen door te verwijzen naar commerciële bureaus.

Vraag 6

Is het volgens u wenselijk dat gezinnen zich nu gedwongen voelen voor grote bedragen aanvulling te zoeken op het publieke onderwijsaanbod?

Antwoord 6

Op scholen moet goed en voldoende onderwijs worden gegeven. Als een leerling extra hulp nodig heeft, dan zou de school bijvoorbeeld kosteloos extra bijles of huiswerkbegeleiding kunnen bieden. Vanzelfsprekend staat het ouders vrij om bijles te regelen voor hun kinderen.

Vraag 7

Hoe kijkt u naar gezinnen die zich mogelijk ook gedwongen voelen aanvulling te zoeken op het publieke onderwijs voor hun kinderen, maar dit simpel weg niet kunnen betalen?

Antwoord 7

Indien een leerling extra hulp nodig heeft, dan zou de school zelf extra bijles of huiswerkbegeleiding kunnen bieden. Die extra begeleiding dient op school én van de school te zijn.

Vraag 8

Wat zijn de effecten van reclame op scholen voor dit externe aanvullend onderwijs op de kansenongelijkheid?

Antwoord 8

Zoals ik in de brief aan schoolbesturen heb aangegeven, wekt reclame voor betaald aanvullend onderwijs de indruk dat het noodzakelijk en vanzelfsprekend is voor onderwijssucces. Dat is niet zo. Scholen horen alleen aanvullend onderwijs aan te bieden dat op én van school is. Iedere leerling moet daar kosteloos aan kunnen meedoen.

Vraag 9

Bent u het ermee eens dat er naast het stellen van richtlijnen over reclame voor aanvullend onderwijs op scholen, aanvullend beleid nodig is om dit volledig tegen te gaan?

Antwoord 9

Zoals eerder aangegeven, zal de Monitor Aanvullend Onderwijs 2025 de effecten van de richtlijnen voor het eerst in beeld brengen. Ik verwacht dit onderzoeksrapport in het najaar van 2025 met de Kamer te kunnen delen.

Vraag 10

Bent u van plan om zoals geadviseerd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een wettelijk verbod op reclame voor private aanbieders van aanvullend onderwijs toe te zeggen? Zo ja, wanneer bent u van plan met een voorstel te komen waarin dit verbod geregeld wordt? Zo nee, waarom niet?5

Antwoord 10

Met de PO-Raad en VO-raad heb ik vorig jaar een oproep gedaan aan schoolbesturen om geen reclame te maken voor commerciële bijlesbureaus. Ik vind het belangrijk om de effecten van deze oproep en de OCW-richtlijnen voor aanvullend onderwijs eerst duidelijk in kaart te brengen. Een eerste gelegenheid daarvoor biedt de Monitor Aanvullend Onderwijs 2025.

Vraag 11

In het rapport «Publiek karakter voorop» waarschuwde de Onderwijsraad al voor de verstrengeling tussen privaat en publiek bekostigd onderwijs, in hoeverre is er iets gedaan met deze waarschuwing?6

Antwoord 11

De Onderwijsraad waarschuwde met haar rapport inderdaad dat privaat aanbod en private middelen steeds meer verweven raken met de publiek bekostigde scholen. De beleidsreactie op dit rapport onderstreepte dat in eerste instantie investeringen in de kwaliteit van het publieke onderwijs noodzakelijk zijn om deze ontwikkeling tegen te gaan.7 Daarnaast zijn duidelijke kaders voor de omgang met privaat aanbod nodig om de verstrengeling tussen privaat en publiek bekostigd onderwijs te verminderen. Ik heb hier als eerste stap invulling aan gegeven met de oproep aan schoolbesturen, de OCW-richtlijnen voor aanvullend onderwijs en de handreiking «inhuur externe partijen».

Vraag 12

Hoe reflecteert u op de uitkomst van de Monitor aanvullend onderwijs 2023 dat van de gemeenten met beleid op aanvullend onderwijs vijf procent samenwerkt met for-profit aanbieders en tien procent middelen verstrekt aan deze aanbieders?

Antwoord 12

Uit de monitor blijkt dat een kwart van de gemeenten actief beleid voert ten aanzien van aanvullend onderwijs. Van de gemeenten die zich actief bezighouden met aanvullend onderwijs zet slechts 10% van de gemeenten financiële middelen inzet ten behoeve van commerciële aanbieders.8 Ik zie dat het merendeel van de gemeenten middelen verstrekken aan niet-commerciële organisaties en rondom aanvullend onderwijs juist beleid voeren ter bevordering van kansengelijkheid. Daarom zie ik geen aanleiding om hier verder afspraken over te maken met gemeenten.

Vraag 13

In hoeverre worden er gesprekken gevoerd met gemeenten over de verstrekking van middelen aan commerciële bijlesbureaus?

Antwoord 13

Zie antwoord 12.

Vraag 14

Gaat u tegemoetkomen aan de wens volgend uit de motie Kwint/Westerveld om afspraken te maken met gemeenten om te voorkomen dat zij financieel of in natura commerciële bijlesbureaus faciliteren?9

Antwoord 14

Zie antwoord 12.


X Noot
1

Website EenVandaag, 20 maart 2024, «Van de Minister mag het niet, maar kwart van ouders zegt dat middelbare school commercieel bijlesbureau aanraadt», (Van de Minister mag het niet, maar kwart van ouders zegt dat middelbare school commercieel bijlesbureau aanraadt – EenVandaag (avrotros.nl))

X Noot
2

Kamerstuk 31 293, nr. 711

X Noot
3

Kamerstuk 35 830 VIII, nr. 17

X Noot
4

Kamerstukken II 2022/23, 31 293, nr. 693

X Noot
5

Beslisnota bij wetsvoorstel 36 479 (Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de verplichtstelling van een verklaring omtrent het gedrag in het aanvullend onderwijs)

X Noot
6

Website Onderwijsraad, 7 december 2021, «Publiek karakter voorop», (Publiek karakter voorop | Advies | Onderwijsraad)

X Noot
7

Kamerstukken II, 2021/2022, 31 293, nr. 610

X Noot
8

Kamerstukken II, 2023/2024, 31 293, nr. 738

X Noot
9

Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 44

Naar boven