Vragen van de leden Omtzigt, Van Vroonhoven (beiden Nieuw Sociaal Contract) en Dassen (Volt) aan de Minister-President over Minister van Nieuwenhuizen die zich met energiebedrijven en honderden miljoenen subsidies bemoeide, nadat ze wist dat ze voorzitter van Energie Nederland zou worden (ingezonden 27 december 2023).

Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken), mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 16 januari 2024).

Vraag 1

Herinnert u zich dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken op 2 oktober een «Overzicht van rechterlijke uitspraken waarbij een termijn is gezet om een besluit te nemen, die termijn is overschreden en ministeries een dwangsom verschuldigd zijn», een bijlage bij Kamerstuk 32 802, nr. 78, naar de Kamer stuurde en dat die brief 28 pagina’s telde?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Hoeveel dwangsommen heeft de overheid de afgelopen twee jaar betaald en om hoeveel geld gaat het in totaal?

Antwoord 2

In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 (JBR)1 werd gerapporteerd dat er in 2022 84 uitspraken waren waarbij een dwangsom is verbeurd en een bedrag van € 1.157.394 aan dwangsommen is betaald.2 De gegevens ten behoeve van de JBR 2023 worden op dit moment samengesteld door de ministeries. Deze rapportage zal op Verantwoordingsdag aan uw Kamer worden aangeboden.

Vraag 3

Kunt u de niet gepubliceerde uitspraak van de rechter SGR 22/1063 over mevrouw Van Nieuwenhuizen aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 3

Het betreft geen uitspraak over mw. van Nieuwenhuizen, maar een uitspraak van de rechter n.a.v. het ingestelde beroep niet tijdig beslissen op een verzoek op grond van de WOB. De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl.3

Vraag 4

Kunt u aangeven waarom het zo lang geduurd heeft dat dat Woo-verzoek afgehandeld werd?

Antwoord 4

Na het bekend worden van de overstap van voormalig Minister van Nieuwenhuizen zijn in een korte periode verschillende WOO-verzoeken ingediend bij de Ministeries van IenW (drie verzoeken), EZK (een verzoek) en AZ (een verzoek). Er is sprake van overlap tussen de verzoeken maar ze zijn niet exact hetzelfde. Dit betekent dat ieder verzoek apart is behandeld en dat met de verschillende besluiten ook informatie is verstrekt waar ook in de andere verzoeken om kan zijn gevraagd. Het verzoek waaraan nu gerefereerd wordt, is het meest uitgebreid en bevat 5 deelaspecten.

  • 1. Alle communicatie tussen Energie-Nederland en/of een van haar leden enerzijds en de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen anderzijds in de periode 1 september vorig jaar tot nu.

  • 2. Alle documenten en communicatie (digitale communicatie eveneens) die de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen (te zien) heeft gekregen in de periode 1 september vorig jaar tot nu waarin Energie-Nederland en/of een van haar leden wordt genoemd.

  • 3. Alle documenten die de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen in dezelfde periode heeft gekregen of heeft verstuurd/doorgestuurd die betrekking hebben op de onderwerpen elektriciteit, gas en warmte.

  • 4. Alle agendanoteringen die verwijzen naar ontmoetingen van de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen met Energie-Nederland en / of een van haar leden of andere vertegenwoordigers van de energiesector.

  • 5. Alle documenten en communicatie waarin de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen gewag maakt van haar gesprekken over een functie bij Energie-Nederland of over gesprekken over een andere functie elders.

De punten 1, 2, 4 en 5 overlappen met de overige verzoeken en zijn daarmee afgerond op het moment dat deze besluiten zijn gepubliceerd.4 Na deze besluiten resteerde punt 3 uit het verzoek: «Alle documenten die de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen in dezelfde periode heeft gekregen of heeft verstuurd/doorgestuurd die betrekking hebben op de onderwerpen elektriciteit, gas en warmte.»

Omdat hierbij niet wordt gevraagd naar concrete dossiers, maar naar documenten waarbij verwezen wordt naar onderwerpen, is het noodzakelijk geweest eerst alle ontvangen dossiers te inventariseren. In nader overleg heeft de verzoeker de te onderzoeken periode afgebakend tot 1 januari 2021 tot en met 1 september 2021. Alle dossiers die in deze periode naar Minister van Nieuwenhuizen zijn gegaan, zijn geïnventariseerd. Het totale aantal dossiers dat de Minister heeft ontvangen in deze periode was meer dan 1600. Deze dossiers bestaan uit een of meerdere documenten.

Het ordenen van de dossiers en het selecteren van de documenten op relevantie voor het verzoek is erg arbeidsintensief. Om de verzoeker zelf ook een indruk te laten krijgen van de eerste inventarisatie en de inhoud van deze dossiers, is in het voorjaar van 2022 met verzoeker de mogelijkheid besproken dat hij op korte termijn inzage zou kunnen krijgen in de geïnventariseerde dossiers, onder de gebruikelijke voorwaarden. Ervaring heeft geleerd dat in dit soort omvangrijke inventarisaties een dergelijke inzage zeer behulpzaam kan zijn voor een voorspoediger behandeling van een WOO-verzoek, omdat een verzoeker dan meer specifiek kan aangeven welke documenten hij in het kader van een WOO-verzoek beoordeeld wil hebben. Verzoeker heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Gedurende de behandeling van het verzoek is regelmatig contact geweest met de verzoeker. In de tussentijd is het ministerie doorgegaan met het beoordelen van de aangetroffen documenten. De relevante documenten zijn gereed gemaakt voor openbaarmaking en vervolgens in twee deelbesluiten gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Hierover is gedurende de zomer van 2023 contact geweest met de vervanger van verzoeker. Dit alles neemt niet weg dat de afhandeling van dit verzoek langer op zich heeft laten wachten dan wenselijk was. Hiervoor zijn aan de verzoeker verontschuldigingen aangeboden.

Vraag 5

Zijn er politieke redenen geweest om dit Woo-verzoek zo langzaam af te handelen?

Antwoord 5

Nee.

Vraag 6

Kunt u de Woo-stukken aan de Kamer doen toekomen?

Vraag 7

Klopt het dat toenmalig Minister van Nieuwenhuizen u op 23 juli 2021 informeerde over het feit dat ze benoemd zou gaan worden bij de branchevereniging Energie-Nederland?

Antwoord 7

Ja.

Vraag 8

Welke vergaderingen van de ministeriële commissie Klimaat en Energie – die door de Minister-President wordt voorgezeten – heeft zij na 23 juli nog bijgewoond? (Aanhangsel bij de Handelingen 2176, 2021/2022)

Antwoord 8

Toenmalig Minister van Nieuwenhuizen heeft na 23 juli nog twee keer een gecombineerde vergadering van de ministeriële commissie Klimaat en Energie ende ministeriële commissie Stikstof en Pfas bijgewoond, op 20 augustus en 27 augustus 2021.

Vraag 9

Kunt u van elk van deze vergaderingen de agenda, de besluitenlijst en de stukken openbaar maken, en aangeven of u zelf als Minister-President aanwezig was?

Antwoord 9

Op 20 en op 27 augustus 2021 was ik aanwezig. In beide vergaderingen zijn twee agendapunten aan de orde gekomen: de aanpak van het klimaatbeleid en de vervolgstappen aanpak stikstof. In de vergadering van 20 augustus 2021 zijn beide punten aangehouden. Op 27 augustus 2021 is besloten om over het klimaatbeleid te besluiten bij de bespreking van de augustusbesluitvorming in de ministerraad van 30 augustus 2021. De aanpak van het klimaatbeleid is dus opgenomen in de stukken voor Prinsjesdag, die op 21 september 2021 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Besluitvorming over het stikstofbeleid vergde nog nadere voorbereiding en is daarom aangehouden, waarbij zo nodig in het najaar tot besluitvorming zou kunnen worden gekomen, Het klimaatbeleid en het stikstofbeleid zijn ook in de formatie in het najaar van 2021 aan de orde gekomen. De fiches die hierop betrekking hebben zijn reeds openbaar.

Het ligt niet in de rede om stukken die geagendeerd zijn geweest in een ministeriële commissie of in de ministerraad openbaar te maken, omdat door openbaarmaking het goed functioneren van de ministerraad in het gedrang kan komen. Deelnemers van de ministerraad en ministeriële commissies moeten vrijelijk en in vertrouwen met elkaar kunnen spreken.

Vraag 10

Kunt u aangeven welke agendapunten in die vergaderingen in ieder geval geleid hebben tot de schijn van belangenverstrengeling en welke tot belangenverstrengeling?

Antwoord

Het is allereerst aan de betrokken (oud-)bewindspersoon zelf om op integere wijze vorm te geven aan een vervolgfunctie en de schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Te allen tijde dienen (gewezen) bewindspersonen zich te houden aan het bestaande lobbyverbod en de geheimhoudingsplicht die bestaat ten aanzien van vertrouwelijke en staatsgeheime informatie. In dit specifieke geval, zoals ik reeds uiteen heb gezet in antwoord op de Kamervragen van de leden Arib en De Hoop (beiden PvdA), de leden Marijnissen en Leijten (beiden SP) de leden Eerdmans en Pouw-Verweij (beiden JA21) en het lid Sneller (D66) aan de Minister-President, en heb herhaald in antwoord op de vragen van de leden Omtzigt en Dassen, heeft voormalig Minister van Nieuwenhuizen mij op 23 juli 2021 ingelicht dat zij een nieuwe functie zou bekleden. Op 28 juli 2021 heeft zij in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen. Deze afspraak is gemaakt om elke schijn of potentiële schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Op 26 augustus 2021 ben ik na nadere politieke weging tot het inzicht gekomen dat de benoeming niet goed samen gaat met het ambt van bewindspersoon. Dit betrof een weging van alle omstandigheden van het geval. Mevrouw van Nieuwenhuizen is op 31 augustus 2021 door de algemene ledenvergadering van de Vereniging Energie-Nederland benoemd in haar nieuwe functie. Per diezelfde datum is tevens ontslag aan haar verleend.

Van daadwerkelijke behartiging van andere belangen is in de opstelling van de toenmalig Minister op geen enkele manier gebleken. In de begrotingsbehandeling van de Begroting van de Koning 2021 heb ik al gezegd dat er geen sprake is van een integriteitsvraagstuk.

Wel zou ik, zoals ik reeds eerder heb geantwoord in reactie op schriftelijke vragen van de leden Omtzigt en Dassen, een bewindspersoon in de toekomst in een dergelijke situatie eerder adviseren om onmiddellijk af te treden. Daarenboven heeft het kabinet nadien een wetsvoorstel regels gewezen bewindspersonen ter advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State aangeboden. In dit wetsvoorstel worden regels gesteld voor de omgang met vervolgfuncties.

Vraag 11

Waarom heeft u als Minister-President meer dan een maand lang niet ingegrepen?

Antwoord 11

Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 12

Op basis van welke informatie greep u op 26 augustus 2021 alsnog in?

Antwoord 12

Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 13

Bent u gewaarschuwd in juli en augustus voor deze situatie? Zo ja, door wie en wanneer?

Antwoord 13

Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 14

Herinnert u zich dat u antwoordde dat «Op 28 juli 2021 heeft zij [Minister van Nieuwenhuizen] in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen.»?

Antwoord 14

Ja.

Vraag 15

Kunt u aangeven op welke momenten de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat haar geattendeerd heeft zoals vermeld in de vorige vraag? Kunt u daarvan een volledig overzicht geven?

Antwoord 15

In zijn algemeenheid geldt dat bewindspersonen toegang hebben tot alle stukken die worden besproken in de ministerraad en ministeriële commissies of onderraden waarvan zij lid zijn, en kunnen deelnemen aan deze vergaderingen. De verklaring werd opgesteld op het moment dat nog sprake was van een vertrek bij aantreden van een nieuw kabinet. Op basis van de verklaring is de secretaris-generaal gevraagd haar werkzaamheden en de besluiten die zij als Minister op het beleidsveld van Infrastructuur en Waterstaat nam, te toetsen aan haar toekomstige functie. In haar werkzaamheden en besluiten op de beleidsvelden van IenW in de periode van 28 juli 2021 tot en met haar ontslag heeft de secretaris-generaal geen aanleiding gezien voor een attendering. In deze periode is ook geen sprake van gewijzigde besluiten of een andere koers door voormalig Minister van Nieuwenhuizen. Zie voorts het antwoord op vraag 10.

Vraag 16

Heeft Minister van Nieuwenhuizen opvolging gegeven aan alle attenderingen van de Secretaris-Generaal van haar ministerie?

Antwoord 16

Zie het antwoord op vraag 15

Vraag 17

Hoe beoordeelt u het feit dat Minister van Nieuwenhuizen voorzitter van Energie-Nederland zou worden en nadat dat bij haar en u bekend was, deelnam aan vergaderingen waar besloten werd over honderden miljoenen euro’s subsidie voor leden van Energie-Nederland en over wel zeer royale compensatiemaatregelen voor het sluiten van kolencentrales in handen van leden van Energie-Nederland?

Antwoord 17

Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 18

Deelt u de mening dat u onder artikel 68 van de Grondwet deze relevante informatie gewoon aan de Kamer had moeten meedelen, aangezien u hier een actieve informatieplicht heeft?

Antwoord 18

Ik heb de Tweede Kamer meermaals schriftelijk en mondeling geïnformeerd over de gang van zaken bij het vertrek van mevrouw Van Nieuwenhuizen.

Vraag 19

Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden en in ieder geval ten minste drie dagen voor de behandeling van de begroting Algemene Zaken?

Antwoord 19

Dat is mijn streven geweest.

Naar boven