32 802 Toepassing van de Wet open overheid

Nr. 78 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2023

Hierbij bied ik u een bijgewerkt overzicht in het kader van de motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 32 802, nr. 64) aan. De motie van het lid Omtzigt c.s. verzoekt de regering om uw Kamer driemaandelijks met een lijst op de hoogte te stellen van Woo-verzoeken waarbij de rechter een termijn heeft opgelegd om een besluit te nemen, deze termijn wordt overschreden en het ministerie daardoor een dwangsom verschuldigd is.

Op 17 juli jl. heeft de toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een dergelijk overzicht met uw Kamer gedeeld.1 Het bijgevoegde overzicht betreft een update van de op dat moment niet-afgehandelde Woo-verzoeken van het overzicht van 17 juli jl., aangevuld met nieuwe Woo-verzoeken waarbij de rechter een termijn heeft opgelegd om een besluit te nemen, die termijn is overschreden en ministeries een dwangsom verschuldigd waren (peildatum 31 augustus 2023). Het overzicht is zo zorgvuldig mogelijk opgesteld. Gelet op de hoeveelheid zaken en het handmatig verzamelen van de gegevens kan een eventuele omissie echter niet volledig worden uitgesloten.

Uit de nieuwe gegevens die ik van de ministeries heb ontvangen blijkt dat 11 van de 56 niet-afgehandelde Woo-verzoeken op het vorige overzicht inmiddels zijn afgehandeld. Daarnaast blijkt uit de aangeleverde gegevens door de ministeries dat er 37 nieuwe Woo-verzoeken zijn waarbij een dwangsom is verbeurd. Van deze 37 verzoeken waren er op 31 augustus jl. 10 afgehandeld. Uit deze inventarisatie blijkt zodoende dat er op 1 september jl. in totaal nog 72 Woo-verzoeken bij de ministeries in behandeling waren waarbij een dwangsom is verbeurd.

Volgende overzicht

De motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 32 802, nr. 64) verzoekt de regering om de Kamer driemaandelijks met een overzicht op de hoogte te stellen. Bij het volgende overzicht kies ik er eenmalig voor om de rapportage een maand later aan uw Kamer aan te bieden (uiterlijk 1 februari 2024) zodat de rapportagecyclus gelijkloopt met een kalenderjaar, waarbij uw Kamer dan van elk kwartaal een rapportage ontvangt. De Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk gaat eveneens uit van een kalenderjaar.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 32 802, nr. 73.

Naar boven