Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het toenemend aantal explosies (ingezonden 7 augustus 2023).

Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 september 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3452.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichtgeving over gewelddadige explosies, die schering en inslag dreigen te worden en de veiligheid van onze burgerij op het spel zetten?1, 2, 3, 4

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u duiden of de meeste explosies het gevolg zijn van ruzies tussen drugsbendes? Graag een gedetailleerd antwoord.

Antwoord 2

De politie en het Openbaar Ministerie kunnen op dit moment geen eenduidig beeld geven of de explosies het gevolg zijn van ruzies tussen drugsbendes. Enerzijds heeft dit te maken met het feit dat de explosies bij hen nog volop in onderzoek zijn. Anderzijds omdat de (bekende) dadergroep en aanleidingen voor de explosies heel divers van aard zijn en per politie-eenheid kunnen verschillen. Er kan dus (nog) niet vastgesteld worden of de meeste explosies het gevolg zijn van ruzies tussen drugsbendes. Ik wacht daarom de resultaten van de onderzoeken af.

Vraag 3 en 4

Welke maatregelen neemt u als de explosies het gevolg zijn van ruzies tussen drugsbendes? Graag een gedetailleerd antwoord hoe u gemeenten (financieel) in de oorlog tegen drugs gaat steunen om deze nieuwe vorm van zware criminaliteit het hoofd te bieden, met daarbij uw steun aan gemeenten voor extra politie-inzet, mobiele toezichtsposten, extra cameratoezicht en pleinstewards in bepaalde wijken.

Met welk aanvalsplan gaat u het toenemend aantal gewelddadige explosies te lijf en welke (financiële) middelen heeft u hierbij tot uw beschikking? Graag een gedetailleerd antwoord.

Antwoord 3 en 4

Het is op dit moment niet gezegd dat de meeste explosies het gevolg zijn van ruzies tussen drugsbendes. Mocht blijken dat inderdaad de meeste explosies het gevolg zijn van ruzies tussen drugsbendes, dan zal ik samen met betrokken partners, waaronder de politie en het Openbaar Ministerie, bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn. De brede aanpak van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit zet ik met kracht voort. De ontwikkelingen rondom de explosies houd ik goed in de gaten, waar nodig wordt de brede aanpak aangescherpt.

Sinds mijn aantreden heb ik mij continu hard gemaakt voor een stevige aanpak van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit, waarbij er rekening wordt gehouden met regionale behoeften en omstandigheden. In mijn Halfjaarbrief aanpak georganiseerde, ondermijnende criminaliteit5 heb ik uw Kamer over de voortgang geïnformeerd. Mijn aanpak richt zich op de strategische prioriteiten voorkomen, verstoren, bestraffen en beschermen. Ik wil de georganiseerde drugscriminaliteit vanuit verschillende kanten insluiten en oprollen. Daarom investeer ik fors in onder meer het vergroten van de veiligheid in de havens, de preventieve aanpak van criminaliteit en de regionale aanpak. Ik doe dit samen met alle betrokken partners. Hieronder ga ik in op een aantal projecten en maatregelen die ertoe moeten bijdragen dat drugscriminaliteit, en het geweld dat daarmee gepaard gaat, verminderd wordt.

Drugs en het geld dat daarmee wordt verdiend, is de grootste drijfveer voor criminelen. Om de toevoer van drugs in ons land een halt toe te roepen investeer ik structureel 16,5 miljoen euro in de Rotterdamse haven. Ik investeer in capaciteit en barrièrevorming in de haven, versterking van de weerbaarheid van personen en processen, het intensiveren van toezicht en handhaving en van (innovatieve) opsporing, versterking van de (onderlinge) informatiepositie en internationale samenwerking.

Naast het voorkomen van drugstoevoer, zet ik in op het voorkomen dat jongeren de drugscriminaliteit in worden getrokken. Ik investeer daarom fors in preventie met gezag. Naast het investeren in perspectief versterken we ook de gebiedsgerichte inzet van de gezagspartners zoals de politie, (jeugd)reclassering, Openbaar Ministerie, Raad voor de Rechtspraak en de Raad voor de Kinderbescherming. De preventieve gebiedsaanpak draait om perspectief bieden én grenzen stellen. Hiermee voorkomen we dat jongeren en jongvolwassenen in aanraking komen met criminaliteit of daar verder in doorgroeien.

Uit de Monitor bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit blijkt verder dat vrijwel alle gesprekspartners in zijn algemeenheid aangeven dat het bestuurlijk instrumentarium op dit moment geen verdere uitbreiding behoeft.6 Specifiek over de problematiek van explosies in wijken bespreek ik met gemeenten, OM en politie of naast de wijziging van artikel 174a Gemeentewet, het creëren van een meer specifieke wettelijke grondslag voor het sluiten van woningen na een aanslag, aanvullende ondersteuning nodig is.

Daarnaast zijn de Regionale Informatie- en Expertisecentra versterkt, die de partners ondersteunen bij de integrale aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit, bijv. met integrale handhavingsadviezen en (fenomeen)analyses. De regionale versterkingsprogramma’s stellen de samenwerkende partners – waaronder gemeenten – in staat om de specifieke problematiek in de regio aan te pakken, bijvoorbeeld door de inrichting van regionale bestuurlijke ondersteuningsteams.

Met deze aanpak beoog ik de drugscriminaliteit, en het geweld dat daarmee gepaard gaat, te verminderen. Een succesvolle aanpak kan er echter wel toe leiden dat criminelen die zich in het nauw gedreven voelen, om zich heen slaan. Een stijging van geweld kán dus ook een teken zijn dat de aanpak zijn vruchten afwerpt.


X Noot
5

Kamerstuk 29 911, nr. 417.

X Noot
6

J. Smits, N. Struiksma, e.a., Monitor bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit, De stand van zaken in 2022, Den Haag: WODC 2022, p. 9, bijlage bij Kamerstuk 29 911, nr. 386.

Naar boven