Vragen van de leden Bontenbal en Inge van Dijk (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de kabinetsreactie op de invoeringstoets van de Wet open overheid (Woo) (ingezonden 4 juli 2024).

Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 22 juli 2024).

Vraag 1

Klopt de conclusie uit de invoeringstoets dat het bij ministeries onbekend is hoeveel FTE exact bezig is met het behandelen van Woo-verzoeken? Wat is uw reactie hierop?

Antwoord 1

Het klopt dat daar op dit moment geen volledig zicht op is. Wel is het beeld dat de capaciteit voor de afhandeling van Woo-verzoeken de afgelopen jaren fors is uitgebreid. Het is uitdagend om hier volledig zicht op te krijgen gelet op de vele verschillende medewerkers die direct of indirect betrokken zijn bij de uitvoering van de Woo en de afhandeling van Woo-verzoeken.1 Tegelijkertijd vind ik het wel van belang om hier beter zicht op te krijgen. Als kabinet willen we namelijk toewerken naar een goed werkend en uitvoerbaar openbaarheidsstelsel, zowel voor verzoekers als voor bestuursorganen. Mede om die reden wordt ook het onderzoek naar de concrete uitvoeringslasten, kosten en (benodigde) capaciteit voor de afhandeling van Woo-verzoeken uitgevoerd.

Vraag 2

Wanneer start het onderzoek naar de concrete uitvoeringslasten, kosten en (benodigde) capaciteit voor de uitvoering van de Woo en wanneer moet dit onderzoek afgerond zijn?

Antwoord 2

Ik wil het onderzoek zo snel mogelijk laten starten en verwacht dat het onderzoek in het eerste kwartaal van 2025 kan worden opgeleverd.

Vraag 3

Wie gaat dit onderzoek uitvoeren?

Antwoord 3

Dat is nog niet besloten. De onderzoeksopdracht moet nog via de reguliere inkoopprocedures worden verstrekt.

Vraag 4

Wilt u in dit onderzoek expliciet maken hoeveel FTE exact bezig is met het behandelen van Woo-verzoeken?

Antwoord 4

Ja, voor zover mogelijk moet dat met dit onderzoek inzichtelijk worden gemaakt.

Vraag 5

Bent u bereid om in dit onderzoek ook de uitvoeringslasten voor decentrale overheden mee te nemen, aangezien met name gemeenten tegen grote druk op de uitvoering aanlopen?

Antwoord 5

Ja, decentrale overheden zullen ook meegenomen worden in dit onderzoek. Dat zullen we in samenwerking met de koepels van de medeoverheden (VNG, IPO en UvW) doen.

Vraag 6

Bent u bereid om in dit onderzoek ook de uitvoeringslasten van Woo-verzoeken ingediend bij de Tweede Kamer-organisatie mee te nemen en daarover in overleg te treden met de Tweede Kamer-organisatie?

Antwoord 6

Ja, daar ben ik toe bereid. Ik zal hierover in overleg treden met de Tweede Kamer-organisatie.

Vraag 7

Wilt u in dit onderzoek ook meenemen hoe de uitvoeringslasten van Woo-verzoeken zich verhouden tot de maatschappelijke opbrengsten?

Antwoord 7

Nee, het aangekondigde onderzoek is expliciet gericht op de uitvoeringslasten, kosten en (benodigde) capaciteit voor de afhandeling van Woo-verzoeken. Het meenemen van de maatschappelijke opbrengsten zou het onderzoek compliceren en vertragen. Wel wordt in het kader van het Actieplan Open Overheid 2023–2027 al een onderzoek naar de maatschappelijke baten van transparantie uitgevoerd.2

Vraag 8

Wilt u onderzoeken hoe in de Woo een belangenafweging tussen de maatschappelijke kosten en opbrengsten van een verzoek kan worden geïntroduceerd, gezien de uitwassen in de uitvoeringspraktijk?

Antwoord 8

Nee, op dit moment nog niet. Ik vind het van belang eerst de uitkomsten van het onderzoek naar de concrete uitvoeringslasten, kosten en (benodigde) capaciteiten af te wachten. Op het moment dat de verschillende onderzoeken zijn afgerond, ga ik graag met uw Kamer in gesprek over welke maatregelen er aanvullend nodig zijn om de Woo beter uitvoerbaar te maken.

Vraag 9

Wat gaat u precies doen met de conclusie van de invoeringstoets dat meer anti-misbruikmaatregelen nodig zijn, behalve slechts de constatering dat hiervoor een wetswijziging nodig is?

Antwoord 9

Zoals aangekondigd in de kabinetsreactie, zal er onder andere met de koepels van de medeoverheden in overleg worden getreden over wat er nodig is om misbruik en oneigenlijk gebruik van de Woo tegen te gaan. Daarbij wil ik in eerste instantie bezien wat binnen de huidige kaders van de Woo al mogelijk is.

Vraag 10

Wilt u aan de slag gaan met deze wetswijziging in lijn met de aanbevelingen uit de invoeringstoets om misbruik van de Woo tegen te gaan en daarbij ook de begrenzingen meenemen zoals die in Duitsland en Estland gelden?

Antwoord 10

Zoals aangegeven bij vraag 8, wil ik eerst de resultaten van het onderzoek naar de concrete uitvoeringslasten, kosten en (benodigde) capaciteit voor de afhandeling van Woo-verzoeken afwachten, zodat op basis daarvan een goed onderbouwd besluit kan worden genomen over wat adequate maatregelen zijn, met inbegrip van aanpassingen van het wettelijk kader, om de Woo beter uitvoerbaar te maken.


X Noot
1

Zie in dit kader ook: Kamerstukken II2021/22, 32 802, nr. 55, p. 16.

X Noot
2

Kamerstukken II2022/23, 32 802, nr. 74.

Naar boven